Passage van Kroatië (en Slovenië)


De zomerreis van 2017 gaat naar Griekenland. Onderweg komen we door Kroatië.


Maandag 10 juli

Direct na de tunnel ligt hij daar. De snelheid is nog hoog. Ik verwacht hem niet zo snel en moet stevig remmen. Het gaat net goed en we kunnen de parkeerstrip oprijden. De auto achter mij laat met een indringend claxongeluid weten dat hij er het zijne van denkt.

 

De koffieplek is veilig gesteld en de stoelen komen in de zon te staan. Rondom hoge bergen in het groen. Een hoog gelegen Gasthof, compleet met balkons, luiken en overstekend dak, ziet het tafereel aan. Nog bij de eerste kop verliest Hanna haar humeur door een aangekondigd bericht. Nadat we de bron hebben bloot gelegd, blijkt het juist goed nieuws. Onze reis is veilig gesteld.

We vervolgen de route. Het is een schitterende rit door de Oostenrijkse Alpen. Hoge bergen flankeren smalle en brede valleien waar onze route zich bevindt. Soms is de rijbaan smal en wurmt het zich tussen de rotsen door, vrijwel altijd vergezelt door een snel stromende rivier(tje). We zwoegen de Tauernpass op. Het is serieus steil. De Hymer geeft geen krimp hoewel ik terugschakel naar z’n drie. Maar de Alpen geven zich niet zomaar gewonnen. Direct volgt de Katsbergpass. Een bord kondigt een stijgingspercentage aan van 22% en dat 1500 meter lang. Zelfs in de drie verlies ik toeren en zet de wagen terug in de twee. Zonder verder morren trekt de reiswagen zich over de top.

We rijden weer verder door een prachtig berglandschap met kenmerkende woningen. In Spital a/d Drau komen herinneringen boven aan een pechreis van acht jaar geleden. Na Villach komt alsnog de derde beproeving. Slovenië gaan we betreden via de Wurzenpass. Het wordt opnieuw een klimpartij in z’n twee. Nu klauteren we 6,5 kilometer omhoog met een percentage van 18%. Het levert prachtige uitzichten op.

We arriveren in Retece. Onze camperplaats is een uitgebreid ski-oord met maar liefst acht skischansen. Van een heel lief bescheiden schansje van amper 20 meter tot een beul van een reuzenschans met een enorme afmeting.

 

’s Avonds dwalen we door het bos op zoek naar een waterval. Tussen de bomen liggen grote rotsblokken die opvallen door hun witte kleur. We lopen door droge rivierbeddingen die echter wel duidelijk maken dat het hier echt kan spoken als het water massaal terug wil naar de zee.

Dinsdag 11 juli

"Ik kom niet hoger dan een 7,5", zegt Hanna gedecideerd. "Jammer", zeg ik, "want de afstand was zeker 125 meter". Het maakt de springer niet uit, het is voor hem maar een oefensprong. 

Vanaf een heuvel staan wij de verrichtingen van schansspringers te bekijken. Hanna let meer op de stijl, waar ik vooral op de afstand let. Volgens ons staan we in het schansspring-Mekka van Slovenië. Op alle zeven schansen is leven gekomen. Op de babyschans zijn kleine koters driftig aan het oefenen terwijl de langste baan voor de professionals is. Nergens is trouwens sneeuw te bekennen, de temperatuur loopt op tot zeker 25 graden. De schansen zijn voorzien van een glijmiddel en de landing is op kunstgras.

 

De beide navi’s komen er niet uit. Mio wil over Ljubljana maar Pio heeft haar zinnen op een route door Italië gezet.

We kiezen voor de middenweg die geheel door Hanna zal worden  verzorgd met de kaart op schoot. We vinden vanaf Radovljici lastig de weg naar Kropa maar eenmaal gevonden, wordt het leuk. Het weggetje krimpt tot niet meer dan drie meter breed en regelmatig melden zich tegenliggers. Wat Hanna zeker niet blijer maakt, is dat pad steil omhoog loopt met scherpe haarspeldbochten. Maar voor alle problemen vinden we een oplossing. Ik wil dan een stuk afsnijden naar Selca en het blijkt dat deze weg niet breder is dan 2,5 meter.

Hanna stelt voor dat we om rijden. Wat de doorslag geeft dat ik toch dit fietspad oprij, is dat het alleen maar dalen is. Het gaat goed. Scherpe bochten en smalle doorgangen tussen huizen worden feilloos afgewerkt door de Hymer.

Veel werkzaamheden aan een slechte weg veroorzaakt veel oponthoud. Minutenlang wachten voor een rood licht en een maximale snelheid van dertig kilometer omdat anders de camper uit elkaar rammelt.

Hoe zuidelijker des te beter de wegen. Dan gaat het ook snel en spoedig dient zich Kroatië aan. Wat een fantastisch uitzicht krijgen we op de Middellandse zee. Baaien, inhammen en eilanden voor de kust zorgen voor een sprookjesachtig tafereel.

 

We rijden de weg met nummer 8. Deze loopt strak langs de gehele kust van Kroatië. Van Rijeka tot aan Dubrovnik.

We willen stoppen in Novi Vinodolski maar de uitgezochte plek blijkt een betaalde parkeerplaats midden in de stad te zijn die bovendien vol staat. Een nieuwe keuze valt op een plek midden in de natuur. Via een onverhard pad, geplaveid met puin, rijden we voorzichtig richting de zee. Uiteindelijk komen we op een veldje vlakbij het water uit. Prima plek.

Tegen de avond wordt de lucht inktzwart. Tijdens het onweer dat volgt, komen nog twee kleine campers bij ons staan. Het is vroeg donker vandaag door de zware lucht en het regent de hele avond. Het wordt binnen zitten bij dertig graden.

Woensdag 12 juli

Minutenlang staan wij ademloos toe te kijken. Ongelooflijk hoeveel kracht er in de natuur zit. Dan erbij te bedenken dat het al duizenden jaren bezig is. Met groots geweld stort het water van de waterval in Zadvarje naar beneden. De rivier Cetina blijft continue nieuw water aanvoeren. Door de eeuwen heen heeft de stroom een geul uitgeslepen. Het relatief zachte karst-gesteente laat zich ook gewillig stukje bij beetje wegslijpen. Vandaag kijken we in een wel honderd meter diepe canyon. We zien hoe na de grote waterval er zich een tweede heeft gevormd. Het geklater klinkt heerlijk verfrissend op deze warme dag.

Naast dit waterspektakel heeft Zadvarje nog een kasteelruïne. Nu Kroatië overlopen wordt door het toerisme wil de burgemeester ook een graantje meepikken. Een groot bord aan de hoofdweg moet de passant op het idee brengen om te stoppen en enige tijd in dit Kroatische plattelandsdorp door te brengen.

Om geen grote opstopping op weg te veroorzaken wordt er verwezen naar een parkeerterrein. Geld voor mooie, glimmende borden was er niet zodat de burgervader de jongste bediende met karton en verf aan de slag heeft gezet.

Wij staan prima op het terrein en besluiten hier ook te overnachten.

 

Het blijft voor ons een raadsel wat hier ooit heeft gestaan. Er liggen grote brokken steen en er staan half gebouwde muurtjes van losse stenen. Twee kleine maar half gesloopte huisjes maken het mysterie nog groter. Dan staan er nog her en der bomen, goed voor de schaduw maar slecht voor efficiënt parkeren.

Vanochtend zijn we route 8 verder gaan rijden. Het blijft een feeërieke tocht. De weg voert vlak langs de kust. Dromerige plaatsjes wisselen af met drukke toeristencentra. Lange inhammen dwingen de weg tot een kronkelig parcours. De vele eilanden voor de kust variëren van vorm, grote en kleur. Het azuur blauwe zeewater kneedt het geheel samen tot een onvergetelijke rit.

Als Zadar in zicht komt, vinden we dat we genoeg hebben geslingerd. We kiezen voor de tolweg die ons in korte tijd diep dit prachtige land inbrengt.