roadtrip to cornwall

Er wachtte ons traditie, cultuur en een stevig ontbijt aan de overzijde. En na regen kwam zonneschijn.

Medio april monsterden we aan op een veerboot. Binnen twee uur stonden we in het land wat alles anders doet. Je snelheid wordt in miles gemeten. De camper is acht yards van lengte. Iedereen is spookrijder. 's Middags wacht 'a cup of tea'. Waar we voor veiligheid en welvaart in Europa elkaar opzoeken, lopen zij juist weer weg.

Wel barst het eiland van oude Europese cultuur. Tussen de zeeslagen door hebben we onderling veel kennis en gewoonten uitgewisseld. De typische eigenaardigheden hebben ze voor zichzelf gehouden. Het was een geweldige uitdaging om ons drie weken onder te dompelen in het beleefde koninkrijk en te proberen de Engelse kijk op het bestaan te achterhalen.

De bevindingen houden we niet voor onszelf. Op deze website is een grondig verslag verschenen van de kennismaking met een volk wat zich voorbereidde op een koninklijk huwelijk.

 

De reisplannen staan beschreven in het routeboek:

Routeboek camperreis Engeland
PDF – 4,0 MB 590 downloads

Donderdag 19 april

De avond is gevallen. Na een laatste check of alles aan boord is en het huis in goede staat wordt achter gelaten, start ik de motor. In het licht van de koplampen vind ik juiste weg. Terwijl hier en daar de bedstee al wordt opgezocht, beginnen we aan onze reis naar Cornwall. Een voordeel van het late uur is een rustige snelweg. De eerste etappe gaat tot Vianen.

Als we bijna bij Utrecht zijn, blijkt dat de A27 daar geheel is afgesloten wegens onderhoudswerkzaamheden. De omleiding gaat via Amersfoort en kost twintig minuten zodat de late aankomst met dezelfde tijdseenheid wordt vertraagd.

Het beoogde parkeerterrein ligt er niet uitnodigend bij in het maanlicht. Een kleine parkeerplaats voor auto’s, welke er vlak voor ligt, is beter. We vieren het begin van de reis op bescheiden wijze en daarna wordt het ook in de camper heerlijk rustig.

 

Vrijdag 20 april

Het hek zit dicht en volgens het mededelingenbord blijft dat vandaag ook zo. Door de spijlen heen vangen we een glimp op van het beloofde kasteel. Burcht Wijnendale heeft vandaag niets te vrezen van indringers omdat het schema dit niet toelaat. De parkeerplaats ligt prachtig onder een voorzichtig ontluikend voorjaarslover weggestopt in het Vlaamse land. We genieten van het bijzonder aangename weer in de halve schaduw. Het vele vogelgezang geeft aan dat het goed toeven vandaag voor de gehele natuur geldt.

We vervolgen de route naar Bergues.

Al in het aanrijden laat deze Franse stad weten dat het een oude vestingstad is. Stevige en hoge muren waren ooit hard nodig voor enige bestaanszekerheid. Schietgaten in deze stenen wering getuigd van vastberadenheid.

We naderen een prachtige oude poort. Zo geboeid door deze historische bouwkunst dat de aangegeven route niet de nodige aandacht krijgt. We passen net door de gebogen opening en rijden dan in het fraaie stadje. Dan ontdekken we dat dit niet het pad is naar de nachtplaats. Opnieuw door de poort om nu wel de juiste afslag te nemen.

’s Avonds gaan we uit eten. Samen met Jan en Rita ploffen we neer op het buitenterras van een eet establishment. We bespreken de snode plannen. Aan de overzijde van het kanaal wacht Engeland. Zich nog niet bewust van de Hollandse invasie die aanstaande is.



Zaterdag 21 april

Langzaam worden ze zichtbaar uit de nevel. Ze worden opgemerkt door meerdere passagiers. Nog enigszins voorzichtig wijzen vingers langs het schip naar voren. Ik ben voorin het schip en over de boeg zie ik traag een witte streep opdoemen. Het kan niet missen we naderen de kust en de krijtrotsen van Dover komen door de heiige lucht stil aan tot een volledig beeld. De ochtendzon doet zijn best om de vormen tot hun recht te laten komen. Ook een vuurtoren laat zich onderscheiden van het water en de rotspartij. De motoren lopen terug in toerental. Nieuwsgierigheid wint het bij velen van de koude zeewind. Na een tiental minuten staan de spierwitte kliffen overduidelijk als baken op de horizon, volop beschenen door de zon.

Na een slingerweg naar boven staan we oog in oog met een fier wit-grijs gebouw. De woorden van de kassajuffrouw hebben we nog vers in het geheugen; voor het gebouw mogen onze mobile-homes parkeren. Bijna beschaamd parkeren we op de perfecte grasmat.

Het robuuste kasteel van Dover heeft zijn hart in het imposante bouwwerk wat de naam heeft van ‘great tower’ en gesticht is door Henry de tweede. De burcht straalt het leven van de middeleeuwen uit. Grote ruimten ingericht als slaap, raad en eetkamer. Slecht met grote doeken langs de wanden getuigen ze van een doordachte eenvoud. We passeren een grote ruimte waar het voedsel wordt bereid. Grote hammen hangen aan het plafond, pannen staan op het vuur. Er liggen genoeg wijnvaten langs de kant, Henry kent de goede kant van het leven.

Via een lange wenteltrap komen we op het grote dakterras, Verdedigen vanaf deze positie is een peulenschil. De vijanden zijn doorlopend goed in beeld.

We gaan met een gids langs het indrukwekkend goed in beeld gebrachte verhaal van de evacuatie van 300.000 soldaten in mei 1940 bij Duinkerken. De geheime gangen onder het kasteel hebben daarbij een belangrijke rol gespeeld als commandocentrum.

De dag eindigt in Rye. Het veel te ruime busstation biedt ook aan camper-passanten een plek. De rit van  anderhalf uur door een schitterend Engels landschap hier naar toe heeft ons in rap tempo tot ervaren links-rijders omgeturnd.



Zondag 22 april

De Normandische boogschutter rent naar voren. Gedwongen door z’n commandant en de massa van de eenheid. Hij struikelt en verliest het evenwicht. Terwijl hij machteloos op de grond ligt, lopen z’n maten over hem heen. Naar voren, zonder twijfel, lopen ze vast op de muur van Engelse schilden. De boogschutter ziet, bijgelicht door de vroege avondschemer, een afgeschoten pijl van het vijandige leger liggen. Hij raapt deze op en werkt zich op z’n knieën. Hij richt op de heuveltop en laat de pijl van zijn boog vertrekken. Nooit zal hij de impact van het lukrake schot beseffen.

Koning Harold vuurt de Engelse troepen aan. Achter de linies waant hij zich enigszins veilig. Nog vanavond wil hij de Normandiërs verslaan. Dan tref een pijl hem in het oog. Hij stort neer en blijft levenloos liggen. Het verlies van hun Koning brengt wanorde in de Engelse linie. Hertog William dwingt zijn Normandische cavalerie naar voren. Een deel van het Britse leger raakt ingesloten. 

Paniek breekt uit.

Met enkele keiharde charges  wordt het Engelse verzet definitief gebroken. William de veroveraar wint de bloedige veldslag van Hastings in het jaar 1066 en wordt later de Koning van Engeland.

De audio-gids is klaar met vertellen. Wij kijken naar het vredige veld en de indrukwekkende Abbey op de heuveltop in het plaatsje Battle. Het is schitterend weer en de zon beschijnt de historische gebouwen waardoor ze nog imposanter lijken. De ruïne van het oude kloosterpand heeft iets mysterieus.

Enkele kraaien vliegen door de lege vensters naar buiten. Nu nog, bijna 1000 jaar later, is de strijd in Battle springlevend.

De gebruikte wapens hangen tentoongesteld in een modern gebouw. Enkele panelen geven nadere uitleg over het belang van de gevoerde strijd voor de verdere ontwikkeling van Europa.

We zoeken de geparkeerde campers weer op. Onze reis gaat weer verder. Via enkele A-wegen verplaatsen we ons naar Arundel waar opnieuw een kasteel hoog boven het landschap uittorent en laat zien dat Engeland kan bogen op een roemrijke geschiedenis.



Maandag 23 april

Parkeren kan alleen in de parkeergarage maar daarvoor zijn wij te hoog. Via enkele stadsweggetjes vinden we een geschikt parkeerterrein. Dan gaan we te voet naar de Historic Dockyard van Portsmouth. Hier is de complete marine van de Britten opgeslagen. Als eerste stappen we af op de ‘Warrior’. Het is één bonk kracht uit 1860. Het oorlogsschip telt meerdere dekken. Elk dek heeft om de twee meter een opgesteld kanon. Voor de 19e eeuw had het een indrukwekkende lengte. Elk kanon had zijn eigen bemanning. Verschillende attributen staan rondom het affuit. Uiteraard de kanonskogels en het kruit maar ook zaken voor persoonlijk genot zoals een kwispedoor. Waar een matroos het moest doen met een hangmat tussen de kanonnen, was er voor de kapitein een luxe hut met aparte slaap- en badkamer.

De afschrikking bleek voldoende.

In de tijd dat de ‘Warrior’ de wereldzeeën bevoer heeft het nooit een schot gelost. Het schip was zo robuust en immens dat vijanden het niet in hun hoofd haalden de trots van de Engelse marine uit te dagen.

We stappen op de rondvaartboot. De stuurman is ook de gids en vertelt over alle bijzondere schepen die in de haven liggen. Er ligt een moderne Amerikaanse jager en een compleet vliegdekschip welke in onderhoud is. De bootsman vaart ons langs markante gebouwen waar de watersoldaten in zijn gehuisvest.

Als we weer vaste grond onder de voeten hebben, besluiten we de ‘HMS de Victory’ aan ons kritisch oog te onderwerpen. Dit schip diende in 1750 de Britse belangen. Boeiend is het om te zien hoe het schip een duidelijke voorganger is geweest van de ‘Warrior’. In principe heeft het dezelfde indeling en opstelling alleen is alles 100 jaar ouder. Op het bovendek is een gouden maquette op de vloer geschroefd. Het is de plek waar de roemruchte Engelse admiraal Nelson dodelijk is getroffen tijdens een zeeslag.

Het houten schip heeft vele dekken. Hoe dieper in het schip, hoe lager de plafonds. Elke vierkante meter is benut. Er is zelfs plek voor een scheeptimmerman en een chirurgijn. Ook deze boot heeft enorm veel vuurkracht door de vele kanonnen.

We vertrekken.

Via de snelwegen weten we snel uit de stadsdrukte te komen. In Wilton zijn we niet meer welkom daarom rijden we door naar Amesbury. Deze plaats ligt vlakbij het mythische Stonehenge. Onze pas van Englisch Heritage laat ons ook daar binnen. We hebben nog een nacht om van soldaat naar hippie te groeien.



Dinsdag 24 april

De bus stopt. In onze groep ontstaat gedrang. De wachter maant tot rust. De voorsten in de rij lopen voorzichtig naar voren. Ze zijn opgelucht, ze kunnen mee. Eén voor één stappen de passagiers in, niemand wil achterblijven. Hanna en ik staan ver naar achteren. Te ver.

Bruut stapt de wachter tussen de oplopende rij. Hij sommeert ons te blijven staan. We kijken afgunstig naar de personen in de volle bus. Kort is er oogcontact tussen de chauffeur en de rij-blokkeerder. Een kort knikje. Een klein aantal gelukkigen kan nog aan boord. Er wordt geteld. Hanna staart gelaten naar de bus-opstap. Dan komt het sein. We mogen nog naar binnen. Het wordt duwen en trekken. Opeen gedreven staan we in het middenpad. We zien dat ook Jan en Rita naar binnen worden geduwd. Met een sissend geluid sluit de deur en rijdt de bus langzaam weg.

Onderweg klinkt een heldere vrouwenstem uit de speakers. De stem vertelt ons wat we kunnen verwachten. Ook krijgen we informatie over hetgeen we zien.

Nadat de bus is gestopt, mogen we uitstappen. In een gesloten colonne lopen we het verplichte pad. De groep is zwijgzaam. Na een flauwe bocht ligt het daar plotseling: Stonehenge

De groep mensen komt tot leven. Velen lijken mooie foto’s van de omgeving te maken met de smartphone totdat ik besef dat de lens de andere kant op wijst. Grote kantige stenen staan rechtop. Op een aantal ligt een lange steen als een soort latei. Neolithische bewoners hebben 4500 jaar geleden de stenen in deze positie gebracht. Latere bewoners hebben altijd respect voor de formatie gehad. Gaandeweg heeft de plek een mysterieuze sfeer gekregen.

De overlevering zegt dat het een tempel is geweest, gebouwd in lijn met de zon. Het verhaal gaat de hele wereld rond.

Ook vandaag komen de bezoekers van ver. Meerdere Japanners bevinden zich in het gezelschap. Met z’n vieren lopen we, net als de rest, het ruime pad rondom de bijzondere stenenformatie. Vanaf een nieuwe positie wordt het beeld weer anders.

De terugweg doen we te voet. Zo kan ieder op zijn eigen wijze het mysterie verwerken.

 

De reis gaat weer verder richting Cornwall.

We komen langs een oude kasteelruïne die zijn oorsprong in de ijzertijd heeft liggen. De plaats wordt ‘Old Serum’ genoemd en heeft zijn dienst bewezen in de Engelse geschiedenis. Een koude wind maakt een lang verblijf minder wenselijk en zo trekken we weer verder, dieper het Engelse land in.

 

We slaan af en rijden over een veerooster. Een groot groen bord zegt dat we in het New Forest National Park zijn beland. Een schitterend landschap begint ons te omringen. Het wordt heuvelachtig en bossen worden afgewisseld met heidevelden. Er zijn grote grasvlakten die volop begroeid zijn met bremstruiken. Deze staan allemaal in de bloei en een heldere gele kleur steekt scherp af tegen de groene omgeving.

We zijn hier niet alleen. In het park bevinden zich veel dieren die hier vrij kunnen zwerven. Dat kan gerust wat het park is wel 100 maal groter dan de Oostvaardersplassen. We zien runderen en vooral paarden. Maar ook zouden er zwijnen, herten en schapen moeten ronddolen. De rit gaat kilometerslang door het bijzondere landschap. Een enkele automobilist passeert ons. Dan moeten we afslaan naar een onverhard pad. Na enkele honderden meters dient zich een fraaie parkeerplaats aan. De camper wordt met de neus aan de rand geparkeerd. Voor ons ligt een prachtig dal met veel laag struikgewas. Daar achter bevindt zich de bosrand. Een zestal wilde paarden lopen in de vallei te grazen. Even zitten we stil te genieten van al dit moois. Wat een geweldige mogelijkheid om hier te kunnen overnachten.



Woensdag 25 april

Het Engelse binnenland heeft een bijzondere charme. We zijn onderweg naar Larmer Tree Garden. Deze tuin herbergt veel Britse historie en is daarom van nationaal belang. We rijden over prachtige kronkelige wegen. Via een boogbruggetje gaan we over een snel stromende rivier. De wegen zijn smal en de hagen aan beide zijden hoog. We passeren karakteristieke dorpen met vlak aan de weg gebouwde huizen met het onmiskenbare erkertje aan de voorzijde.

De kassajuffrouw is enigszins verrast. We betalen 4 pond per persoon. Daarna is de tuin van ons. We zien gebouwtjes uit alle windstreken samengebracht door het eens roemruchte Britisch Empire. De tuin stamt uit de Victoriaanse tijd. Groot is het niet. De planten komen eveneens uit de uithoeken van het rijk. Fraaie doorkijkjes worden afgewisseld met een watervijver. Omdat deze nauwelijks 5 meter breed is, komt de reddingsboei aan een touw ietwat overdreven over.

De volgende stop brengt ons bij Durdle Door. Dit is een fraai gevormde rots, welke vanaf de zuidkust het kanaal insteekt. Omdat hoge witte kliffen een gemakkelijke toenadering verhinderen, kost het bezoek de nodige inspanning. De aanblik is prachtig. De zon schijnt fanatiek en de harde wind creëert hoge golven. Aan het einde van de rots zit een groot gat waar het zeewater vrij door kan stromen. De Angelsaksen zijn trots op hun rots. Een parkeerterrein met een hoog tarief is het eerste bewijs daarvan. De drukte op deze gewone doordeweekse woensdag is een volgende aanwijzing. De witte krijtkust in samenspel met de rotspartij levert schitterende beelden. Het zeewater is aqua blauw gekleurd. We klauteren van de hoge klif naar beneden en bekijken de steen vanaf strandniveau. Daarna klimmen we de honderd meter hoge oever weer op.

 

De rit naar West Bay gaat strak langs de kust. De weg is aangelegd zoals de ligging van de heuvels is. Dat betekent steile hellingen en dito dalen. De route lijkt daarom op een achtbaan.



Donderdag 26 april

We lopen richting haven. De weg daalt snel. De zon doet z’n best ons te behagen maar wordt vervelend gehinderd door enkele spetterbuitjes. Het is best fris maar dat lijkt Engelsen niet te deren. Korte broeken, strapless truitjes en blote armen alsof het tegen de dertig graden loopt. Het is eb. Alle boten in de havenkom zijn drooggevallen. Als pleziervaarder moet je geen haast hebben. Uitvaren kan, maar pas dan als de natuur het zo ver heeft. De uitzondering is de reddingsboot. Een stevige kar en zware tractor zorgen ervoor dat er altijd gered kan worden. Een hoge muur blokkeert de wind maar geeft de zon vrij spel. De inwoners van Lyme Regis kennen deze gewoonte. Heerlijk onderuit gezakt hebben ze plaats genomen op de bankjes die dit optimaal nut mogelijk maken.

We slenteren de boulevard op. Alles is open. Een speelhal, restaurantjes, eettentjes en souvenirwinkeltjes staan uitnodigend te stralen. Wij lopen aan dit alles voorbij. Zelfs de fish en chips aanbieding laten we lopen. In de winkelstraat staan diverse specialiteitenwinkels op de clientèle te wachten. Bij de bakker en bij de zaak die geen riemen verkoopt gaan we even naar binnen.

Wat een heerlijk genot brengt de sfeer van een oud vissersplaatsje. Prachtige gekleurde huizen, de aqua blauwe zee en een enkele zonnestraal zorgen voor een opgewekt humeur.

 

De reis krijgt zijn vervolg.

Met gepaste snelheid rijden we het Dartmoor National Park binnen. De wegen zijn onvoorspelbaar. Een ruime tweebaansweg verandert in korte tijd in een ‘one lane road’. Hoge begroeiing en een kronkelig parcours zorgt dan voor de nodige spanning. Zo sta je plotseling oog en oog met een forse dubbeldekker die ook reislustigen op het platteland bedient terwijl er geen ruimte is.  De Engelse beleefdheid doet dan echter van zich spreken. Vele automobilisten stoppen tijdig en bieden twee Nederlandse campers alle ruimte. Het dank-je-wel bestaat uit een vluchtig handgebaar maar wordt goed begrepen.

We komen bij het Horne Moor. Het is een kleine waterplas welke buffert voor de plaatselijke behoefte aan vocht. Een niet al te vlakke parkeerplaats op de oever biedt zich aan als geschikte nachtplaats. Rondkijkend wanen we ons in de oertijd; overal wildernis, een ruim open veld sporadisch gevuld met stevige stenen. Op de avond komt een kudde wilde paarden voorbij. Daarna wacht absolute duisternis en stilte.



Vrijdag 27 april

We treffen het met het weer; tussen de buien door is het droog. De tocht door Dartmoor National Park geeft het gevoel op een Amerikaanse prairie te zijn. Grote kale vlakten hier en daar opgeleukt met een geelbloeiende brem. Het terrein is sterk heuvelachtig. De wegen zijn smal en dat geldt zeker voor een prachtige stenen boogbrug met opgemetselde kanten. Omdat je deze vrijwel haaks aanrijdt, wordt het een hele toer de overkant te halen zonder krassen. Ondanks minutieus sturen en Hanna die een halve meter uit het raam hangt, gaat het dan ook mis.

 

Het pad naar Restormel Castle is onverwachts en ook weer uiterst smal. Met veel pas en meetwerk komen we bij het merkwaardig gebouwde kasteel aan. Onze Englisch Heritage pas geeft recht op vrije doorgang bij de erg vrolijke kassajuffrouw.

De burcht is exact rond opgetrokken. Het dateert al vanaf de 11e eeuw. Feitelijk is het een ruïne maar dan een in perfecte staat. De benedenverdieping was voor het personeel. De ruimten zijn eveneens in een ronde vorm tegen de buitenmuur aangezet. De eerste verdieping is niet meer aanwezig maar via oude balkgaten nog goed voorstelbaar. De hoog opgetrokken muur  bood destijds soldaten de gelegenheid om de vijand te bestoken vanachter de kantelen. Voor ons is het nu een onschuldig ommetje.

 

We lopen in Mevagessey naar de haven. Heerlijk, wat is dit een authentiek vissersdorp. Nauwe straten gevuld met winkels, restaurants en pubs. De haven ligt vol met de vissersvloot. Eén Urker kotter vangt op een dag meer dan deze armada in een week. Maar het brengt een gezellige sfeer van kneuterigheid en ambachtelijkheid. Huizen rond de haven zijn van hout en hebben verschillende kleuren. Na wat sneupen bij de detaillisten kruipen we in een oeroude Engelse pub. Het plafond is laag en volledig vol gehangen met kerstlichtjes. De wanden zijn nauwelijks zichtbaar achter de vele spreuken, prenten en aanprijzingen. Keuze uit ‘beer’ is er genoeg en Jan en ik gaan voor een lokaal brouwsel. Het valt goed, evenals de ‘sweet’ en ‘dry white wine’ voor Hanna en Rita. Met de parkeerwachter hebben we een deal gemaakt om ook ’s nachts te kunnen blijven staan zodat de uitwerking van het ‘large beer’ geen nadelige gevolgen heeft voor het plaatselijke verkeer.



Zaterdag 28 april

De Hekkensluiter komt met grote passen aangelopen. Een grote sterke kerel in een rood t-shirt. Er volgen enkele stevige kloppen op de deur. Ik doe open en zeg in mijn beste Engels ‘goedenavond, wat kan ik voor u doen?’. Zonder zijn functie uit de doeken te doen, krijg ik de melding dat kamperen verboden is hier en dat we moeten vertrekken.

 

Het is amper 10 graden maar in de volle zon en enigszins uit de wind zitten Jan en ik een biertje te drinken voor de camper. We bediscussiëren de samenleving en proberen elkaar te overtuigen over wat er mis is aan de huidige tijd.

Op de achtergrond ligt Mount Saint Michel. Alleen bij vloed is dit een eilandje voor de kust van Marazion. Het steekt zo’n 50 meter boven het zeeniveau uit. Op de punt van de rots is een kasteel gebouwd. In de zon straalt deze een enorme kracht uit. Het lijkt alsof het eiland speciaal is aangelegd voor deze burcht. Op een lager niveau staan enkele huizen, en we kunnen enkele auto’s ontdekken tussen het boomlover.

Alleen bij eb heeft het eiland verbinding met de vaste wal. Dan valt een grote zandbank droog en daarop is een geplaveide weg aangelegd. Dan pas is als eilandbewoner je autobezit van waarde. Het is druk op de boulevard ondanks de lage temperatuur. Velen komen even uitwaaien op deze meest toeristische plek van Cornwall. Het seizoen is nog niet begonnen. De parkeerterrein-wachter zit nog thuis. Zijn kantoor is stevig vergrendeld en wij schatten in dat de wetten die op een grote bord zijn gespijkerd nog niet gelden. Voor ons is het nu de aangewezen nachtplaats.

 

Vanmorgen eerder vertrekken we uit Mavegrissey. We gaan het Pendennis Castle bezoeken. Dit kasteel staat op het uiteinde van een landtong bij Farmouth. De plek is van strategisch belang. Zeker als er dreiging is van onfrisse lieden. Daarom hebben de Britten van deze plaats een waar bastion gemaakt. Al in 1583 kwamen Spaanse schepen hier verkennen of de kust zwakke plekken kende. Kanonnen opgesteld in het kasteel gaven met enkele salvo’s een klip en klaar antwoord. In de tijd die volgde is de bewapening doorlopend aangepast aan de vooruitgang. In een bijgebouw staat het wapentuig van de afgelopen 500 jaar te pronken.

In de vorige eeuw heeft het verdedigingswerk een voorname rol gehad ten tijde van de 1e en 2e wereldoorlog. Kanonnen met enorme lopen, welke tientallen kilometers ver konden schieten, laten ons vandaag  zien dat Engeland niet gemakkelijk te overlopen was.

We kijken in de Tudor Gun Tower. Dikke muren, steile wenteltrappen en een hoge uitkijktoren hebben vroeger aan veel soldaten de overtuiging gegeven dat ze aan de juiste zijde zaten. Vandaag is dit domein overgelaten aan de toeristen. Enkele trotse vrijwilligers van Englisch Heritage zijn de gastheren en zijn uiterst vriendelijk naar het bonte gezelschap vreemdelingen wat door hun troetelkindje struint.



Zondag 29 april

Samen met Jan sta ik de ‘merry maidens’ aan te staren. Deze blijven echter onbeweeglijk op hun standplaats staan. Wij vermoeden dat op andere momenten hier gedanst en gezongen wordt. De robuuste stenen ‘maidens’ staan in een exacte cirkel zomaar op het platteland. De schattingen zijn al enkele duizenden jaren. De eigenaar van het land laat ze met rust en zo vormen ze een attractie waarin menigeen z’n fantasie in kwijt kan.

De weg naar het Minack Theatre is lastig, zoals veel paden hier in Engeland. Vaak te smal voor twee voertuigen. Beleefdheid en vindingrijkheid moeten dan de oplossing brengen, geholpen door een spaarzame verbreding van de Engelse Waterstaat.

Het theater is bedacht en gesticht door een creatieve Engelse dame, die samen met haar tuinman strak aan de Atlantische kust een klein theatertje in de rotsen is gaan uithakken. Vanaf de zitplaatsen zie je over de speelvloer de vaak flink golvende oceaan. Tijdens haar leven heeft ze een aantal mensen geïnspireerd die na haar dood zijn doorgegaan met het bouwen.

Wij dalen de steile trappen af en verbazen ons over de omvang en mooie afwerking. Een grote groep mensen is bezig een voorstelling te oefenen. Hierdoor krijgen we een aardige indruk van de mogelijkheden en vooral de sfeer die ontstaat bij een uitvoering.

 

Een paar kilometer verder ligt Lands’end. Het meest westelijke puntje van Engeland heeft een grote aantrekkingskracht op dagjesmensen. Er is een compleet dorp van vertier vlak voor de rotspunt ontstaan. Onze interesse ligt in de ruwe kust met hoge kliffen en rotsen die tientallen meters het water in lopen. De oceaangolven spatten indrukwekkend op het harde steen uiteen. Kleine zandstrandjes maken bij al dit geweld een kansloze indruk.

Als we teruglopen, zien we hoe een mannengroep zich op een klein podiumpje opstelt voor een foto. Het vermoeden dat het dragen van een blauwe bloes en zwarte broek door de meeste heren niet toevallig is, wordt bevestigd als de fotograaf een toonhoogte aangeeft en de mannen uit volle borst beginnen te zingen.

 

Er volgt een schitterende rit door een mooi stuk Engeland. Vanaf Lands’end volgen we de kustlijn en zien een prachtig middeleeuws landschap. Kleine dorpen, waarvan de kerktorens vrijwel allemaal een vlakke bovenkant hebben met op de hoeken een kleine spits, bieden met moeite doorgang. De weg gaat over hoge heuvels met daarna weer diepe dalen. Weilanden zijn omzoomd met stenen muurtjes. Maar aan de linkerhand blijft onveranderlijk de blauwe oceaan de einder bepalen. We parkeren op een terrein wat op de rand van een klip ligt met vrij uitzicht over het eindeloze water.



Maandag 30 april

Het is een hele klim. De trap is uit de rotsen gehouwen. De houwer heeft een grote maat aangehouden en dat betekent zo nu en dan stappen van een halve meter. Een laag en nauw poortje is de overgang naar een enigszins vlak plateau. Hier heeft een edelman in de 12e eeuw kans gezien een compleet kasteel uit de grond te stampen. Volgens de legende is in deze woestenij King Arthur geboren en getogen.

We staan op een rotseiland wat nabij Tintagel tegen de kust is aangeplakt. De rots is grillig en ruw en steekt minstens 100 meter boven het water uit. Het oceaanwater, voortgestuwd door een harde wind, dendert met veel geweld op de door erosie zwaar aangetaste oever. Het water spat metershoog op. De rots blijkt een waar woonoord te zijn geweest. Overal liggen de overgebleven fundamenten van eeuwenoude bebouwing. De huizen stonden gevaarlijk dicht op de lang niet vlakke rand. Dat de kleine Arthur deze knap gevaarlijk situatie heeft overleefd mag gerust een wonder heten.

De rots bevat eveneens een mysterieuze tunnel. Het informatiebord laat het aan de fantasie van de bezoeker waar deze voor heeft gediend en wie hem heeft uitgegraven in de keiharde rotsbodem. Wellicht is het Gallos geweest waarvan een sculptuur op de uiterste punt is neergezet. Net als de rest van de aanwezige toeristen laten ook wij ons fotograferen met deze oermens.

 

Na enig omzwerven komen we bij de resten van een kapel. Deze is gebouwd toen een zekere Hendrik de scepter zwaaide op de kasteelrots. Om aan zijn godsdienstige plicht te voldoen had hij deze kapel laten bouwen en een priester ingehuurd die er elke dag een gebed in moest opdragen. Deze geestelijke heeft een eenzaam leven bij de kapel gehad. Noch Hendrik, noch zijn gevolg heeft zich ooit in de kapel laten zien.

Het is weer prachtig zonnig weer maar ondersteund met een ijskoude wind. In dit deel van Engeland heeft de zon een grote kracht zodat de meest moedige Engelsman in korte broek in t-shirt loopt waar wij de jas tot boven hebben dichtgeknoopt. De maximum temperatuur haalt net aan de tien graden.

Als we de rots verlaten, wagen we ons aan de beklimming van de eveneens steile oever. Boven vinden we de resten van het op het land gelegen deel van het kasteel. Een informatiebord vertelt ons dat in de 16e eeuw vanaf de burcht een lucratieve handel met het Midden-Oosten was opgezet. De aanvoer bestond uit wijn en specerijen, terwijl de uitvoer ruw tinerts betrof.

Het huidige Tintagel is een levend dorp met een uitgebreide middenstand. Veel dagtoeristen zorgen, naast de eigen bevolking, voor een goede omzet. Onze camper staat geparkeerd op het King Arthur’s carpark. Bij de uitgang kun je eten in het King Arthur’s Restaurant. Vele honderden jaren later is de Koning dus nog steeds niet dood.



Dinsdag 1 mei

Het is guur. Buiten lopen de mensen, diep in hun jas verscholen, in versnelde tred naar hun bestemming. We staan met de voorwielen in Exmoor. Dit is

een natuurpark in het zuidwesten van Engeland. Het bestaat aan heidevelden, bossen en een weinig cultuurland. Het is sterk heuvelachtig. In de toegangswegen zijn wildroosters geplaatst zodat de talloze grote grazers een groot domein tot hun beschikking hebben. Het park is vooral bekend om de in het wild lopende pony’s. Deze zijn nauw verwant met de paarden uit de prehistorie en zijn afwijkend van de hedendaagse paarden.

Het landschap is opgedeeld in grote ruiten. Over het heuvellandschap lopen diverse hagen-ruggen. Ze delen de bruikbare akkers op in meerdere stukken. Voor een agrariër zit er weinig anders op dan de ooit eens bepaalde omvang te aanvaarden, daar het beeld tot beschermd landschap behoort.

In deze omgeving scharrelen veel schapen rond. In de behaagde weilanden dartelen al veel lammeren rond. Melkvee komt maar sporadisch voor in deze regio. Wel zien we vaak slachtvee op afgelegen prairies.

Morgen trekken we met de campers het nationaal park in. Vooral langs de kust moet het bijzonder mooi zijn. Vandaag is het binnen zitten en door beregende ruiten naar buiten loeren. De wind schudt zo nu en dan even flink aan de camper. Langzaam neemt de schemer het over van het daglicht.


Woensdag 2 mei

De bel klinkt. Langzaam begint de tram te rollen. De machinist staat voorop met z’n gezicht in de wind. Het voertuig wint steeds meer aan snelheid. Dan gaat het hard en komt de eindbestemming al in zicht. De spoorwegman draait aan een groot wiel. We merken dat we vaart minderen. Met een rustig tempo rollen we het station binnen. Het toegangshek wordt ontgrendelt en we kunnen het perron oplopen.

De techniek uit 1880 werkt nog prima vandaag. Na onze rit met de ‘cliff-railway’ van Lynton naar Lynmouth staan we een tijd met bewondering bij de baan omhoog te kijken. Eigenlijk zijn we meer van hoog naar laag gegaan dan dat we eind zijn opgeschoten. Lynton ligt hoog boven op de klip, terwijl het tweelingdorp Lynmouth zich op zee-niveau bevindt. Aan het eind van de 19e eeuw waren de dorpelingen het zat om telkens bij de klip omhoog te klimmen voor ieder wissewasje.

Een lokale ingenieur bedacht een slimme constructie. Langs de helling werd een dubbel smalspoor aangelegd. In de smidse arbeiden technici twee wagons in  elkaar. Hieronder plaatste men een grote watertank. Naast een waterbuffer gaf dit ook de mogelijkheid de wagon recht op de uiterst steile baan te kunnen laten rijden. Via een stalen lier werden de twee wagens aan elkaar gekoppeld. Boven op de berg werd in een reservoir het altijd stromende bergriviertje gevangen.

Nadat we waren ingestapt, liet de bestuurder de tank vol water lopen. De wagon beneden werd juist geledigd. Door het gewichtsverschil zakte onze wagon naar beneden en trok hij de tegenpartij juist de berg op. Heel simpel en het kan zo eeuwen door gaan.

Lynmouth is vooral ’s zomers een bolwerk van toerisme. Het is het Volendam van Exmoor. Nu valt de drukte wel mee. We bekijken prachtige Engelse huizen. Het riviertje ‘de Lyn’ stroomt met grote vaart naar beneden langs de haven waar alle schepen droog liggen omdat het eb is. We ploffen neer in een plaatselijke eethuis. We wagen ons aan de fish & chips, een typisch Britse snack. Na een paar uur melden we ons weer op het station. Ons wagonnetje, met een lege waterbak, schiet al snel bij de helling omhoog.

Een ijverige handhaver heeft eigenhandig het parkeertarief voor de camper met 35 pond verhoogd omdat hij vond dat zo’n voertuig niet in een parkeervak past. Via een aangeplakt biljet op het raam doet hij daarvan een melding bij onze terugkomst.



Donderdag 3 mei

Gisteravond zijn we aangekomen op Croydon Hill. Dit is een picknickplaats in de bossen van Exmoor. Al bij het afslaan naar de toegangsweg staat aangegeven dat hier de ‘tallest tree’ van Engeland staat. Eerst kunnen we onze drang nog beheersen maar na het ochtendontbijt gaat het niet meer. Gewapend met camera’s en meetlinten zetten we een expeditie op touw om de grote welkomstwoorden op waarheid te testen.

We trekken het bospad in.

De meest grillige vormen kenmerken de bomen die we passeren. De route slingert naar rechts en naar links. Hoge bomen zat maar allemaal zonder aanduiding. We komen aan bij een bosbeek. Deze stroomt krachtig en slingert zich vanaf de beboste heuvels door de aangrenzende weilanden een weg naar de oceaan.

In de verte zien we een bruggetje over de ferme waterstroom. Het valt op dat de dennenbomen langs het water kaarsrecht zijn en een indrukwekkende lengte hebben. Nadat we de brug zijn gepasseerd, lopen we tegen een bijzonder bord aan. Aan de bovenkant is een soort kijker gemonteerd. Hanna waagt haar oog aan het geheimzinnige doel. Het wordt ons duidelijk dat we pal voor de grootmeester staan.

Een hekwerk is rondom de boom gespijkerd. Binnen het zo gecreëerde terrein staat een plakkaat met de trotse vermelding dat de bewuste den 60,05 meter hoog is. De eerder ontdekte kijkbuis laat je de boom in ieder facet begluren. Wij staan allen enige tijd de kampioen te bewonderen. De camera doet z’n werk. We laten ons toch verleiden de reus te vergelijken met zijn buren. Zelfs met toegeknepen oog zouden we er geen eed op willen doen dat er geen enkele boom dezelfde lengte haalt. Voor ons staan er meerdere winnaars maar we willen niet twijfelen aan de meet-vaardigheden van de forest-commission.

Vandaag blijven we op Croydon Hill. Vanaf onze standplaats zijn meerdere paden het bos ingetrokken. Nadat we bekomen zijn van het grootste boom avontuur trekken we de wandelschoenen weer aan voor een nieuwe ontdekkingstocht. Het pad wat we volgen gaat vooral heuvelop. Een medewerker van bosbeheer heeft zich op verschillende afgezaagde stammen uitgeleefd met zijn kettingzaag. We zien grote houten creaties van een dennenappel, beukenblad en een rups. Maar de hoofdprijs is voor de adelaar. Heel kunstig zijn de kenmerken van deze vogel in het hout gegroefd. Trots staat hij met een scherpe blik zijn omgeving af te turen.

Tijdens een derde missie door het bos doen zich geen opvallende zaken meer voor. Op onze standplaats komt menige Brit zijn honden uitlaten, aan zijn conditie werken of de kinderen gezonde lucht laten inademen. Allen vriendelijke mensen welke hartelijk groeten of een kort praatje met ons maken.



Vrijdag 4 mei

Voorzichtig zet ik mijn voet op de brug. Omdat er niets gebeurd, durf ik langzaam wat verder te lopen. Het water van de rivier raast onder mij door. Op zich oogt de constructie stevig. Het feit dat deze rivierovergang er al ruim 1500 jaar ligt, geeft mij het laatste zetje in vertrouwen.

De grote platte stenen zijn door de Angelsaksen met grote inspanning en precisie op de stapel rotsen gelegd die vanaf de rivierbodem waren opgetrokken. In totaal moet er een lengte van 30 meter worden overbrugd. Met tussenruimtes van ongeveer een meter is er steeds van losse stenen een pijler gebouwd. De lange platte stenen vormen daarna het brugdek.

Hanna is de brug al overgelopen en staat op de andere oever. Terwijl ik naar haar toeloop besef ik bij iedere stap de enorme inzet van de bouwers maar ook de duizenden voetstappen die hier sindsdien zijn geplaatst. De plek, met de naam ‘Tarr-steps’, is nu een grote trekpleister. Onze campers staan op een ruim parkeerterrein wat stilaan behoorlijk begint vol te lopen.

Als Jan en ik klaar zijn met het foto-schieten volgen we het pad langs de rivier stroomopwaarts. Het loopt door werkelijk een prachtig natuurgebied. Het fel ruisende water laat je geen moment in de steek. Alle bomen zijn begroeid met een dikke laag mos waar overheen zich dan nog een klimop weet te slingeren. In de oever groeien vele bloemen waarvan de meeste tot bloei zijn gekomen. Het pad gaat dan weer omhoog en laat ons de meanderende waterloop van boven zien, dan weer lopen strak langs de oever. Hanna tuurt het water af om een zwemmende zalm te ontdekken. Het informatiebord had haar op de mogelijkheid gewezen.

Na het keerpunt komen we op de andere oever terecht en vervolgen we het pad weer terug. Langs de oever liggen enkele boomstammen. Ze blijken vol met munten te zitten. Alsof iemand met een hamer een geldstuk rechtstandig in het hout heeft geslagen. Duizenden munten zitten zo muurvast in het hout. Niet alle hebben een grote waarde, de hamerslag heeft hen volledig krom gebogen. Hanna en Rita hebben gevoel voor mystiek en timmeren met behulp van een steen een paar euromunten erbij.

 

We verlaten Exmoor. Op het terrein bij ‘Tarr-steps’ mag niet worden overnacht en dat is een streep door onze plannen. De rit gaat weer door een bijzonder mooi gebied. De smalle wegen zorgen veelvuldig voor een verkeersopstopping. De Engelsman is zeer beleefd en als hij ziet dat passeren er niet in zit, rijdt hij achteruit om een verbreding te zoeken. De vriendelijk handgebaar rondt de actie af. We vinden een nachtplaats langs een kanaal nabij Wellington. Vanaf het vlak parkeerterreintje overzien we de prachtige omhaagde weilanden met enkele boerderijen half achter de heuvels verscholen.



Zaterdag 5 mei

Sommige Engelsen zijn erg aardig. Kort na het opstaan leunen Hanna en ik over een hek en kijken naar het al jaren niet meer gebruikte kanaal onderaan het talud. Er parkeert een auto en twee oudere dames stappen uit. Ze lopen meteen naar ons toe en beginnen een praatje. Ze willen weten welke richting langs het kanaal wij hebben gewandeld. Gelet op hun uitrusting is dat ook wat zij van plan zijn.

Het gesprek komt op gang en de dames vinden het erg leuk dat Nederlanders in hun land op vakantie zijn. Al gauw volgt de vraag wat we van hun land vinden. Hanna is altijd zeer diplomatiek en inlevend. Ze noemt een paar geweldige pluspunten op en beschrijft de reis als een sprookje.

De dames kirren van plezier. De oudste weet ons te melden dat verder op aan de kanaaloever een zwaan rondzwemt met maar liefst negen jongen in haar zog. Het is duidelijk dat dit het wandeldoel van hen gaat worden. Met goed schoeisel en een paar stevige wandelsokken zetten de twee lady’s uiteindelijk uit eind.

Sommige Engelsen zijn hufters. Als we een parkeerterrein willen afrijden, slaat een jongeman plotsklaps hard met zijn vuisten op de achterkant van de camper. Als hij daarna doodleuk langs ons loopt, trek ik zijn aandacht door te claxonneren. De knaap stopt en komt naar mijn portier toelopen. Door het geopende raam vraag ik hem waar hij mee bezig is. Dit verstaat hij half omdat in zijn oren pluggen zitten gestopt waar luide muziek uitkomt.

Wel begint meneer meteen te schelden en slaat tegen de spiegel. Hij ziet af van een volgende slag omdat ik hem dreigend laat weten dat ik hier niet van gediend ben. De briesende jongeling laat weten dat hij iets gaat claimen en neemt demonstratief een foto van onze  kentekenplaat. Daar wij drank of drugsgebruik vermoeden laten we het modderfiguur weglopen, ook al omdat ik geen zichtbare schade kan waarnemen.

De prachtige zonnige dag brengen we op een camping door. Er moet van alles worden gewassen. Het geeft ook de mogelijkheid eens weer onder een ruime douche te kunnen staan. Vanuit de camper hebben we zicht op een veld met koeien. De buurman van de campingbaas is een veehouder. Het gezellige geblaat van schapen gaat met tussenpozen de hele dag door.



Zondag 6 mei

De laatste kilometers gaat het steil omhoog. De one-lane-road biedt weinig uitzicht. Plotseling verschijnt in de bocht een personenwagen. In de knik van weg is net voldoende ruimte om snelheid te houden en de wagen te passeren. Dan bereiken we ‘Deerleap’. We zijn verrast door de vele auto’s en busjes die op dit verlaten stuk Aarde toch nog staan. We rijden het terrein op en vinden tussen twee busjes een krappe plaats. Jan en Rita vinden vooraan eveneens een stek. We kijken om ons heen en zien dat dit een bijzondere plaats is. We staan bovenop een hoge heuvel en overzien vanaf deze plek half Engeland. De busjes worden bevolkt door bijzondere lui. Ze lijken nog het meest op hippies uit de jaren zestig.

De mensen zitten op bankjes buiten het terrein en kijken de prachtig gelegen vallei in. In de verte is de zee zichtbaar. Een mysterieuze nevel hangt in het dal en maakt het onderscheid tussen de Aardbewoners en wij, van bovenop de heuvel, nog scherper.

Naarmate de tijd vordert wordt het nog drukker op de uitkijkpost. Gezinnen, omhoog gereden door meerdere voertuigen, komen uitgebreid eten. Andere nieuwelingen zetten een barbecue op. Een echtpaar brengt twee honden met zich mee waarvan één al gauw openbaar bezit wordt. Ieder die wil, mag van het beest zijn speelring weggooien, hij haalt hem altijd trouw weer op.

Met ons vieren hebben we ook een picknick-tafel veroverd. Het avondeten nuttigen we gezamenlijk op deze plek. Zo doen we mee in de lief-zijn-voor-elkaar-cultuur wat deze heuvel demonstreert. De zon gaat prachtig onder maar de avondwarmte houdt nog vele bezoekers lang vast.

 

Vanmorgen verlaten we de camping met schitterend weer. De zon staat strak aan een zuiver blauwe hemel. Na een paar kilometer komen we aan bij Hestercombe Garden. Een voormalig landgoed is veranderd in een grote praaltuin. De oude villa staat centraal opgesteld. Er voor ligt een symmetrische Franse tuin.

Achter de luxueuze woning ligt een diepe tuin met veel waterpartijen. We wandelen onder een aangename zon door prachtige bloemvelden welke blauw, geel en rood kleuren. Diverse heesters staan vol in bloei en verspreiden een heerlijke zoete geur. Fraaie optrekjes bieden de wandelaars een kans op aangenaam verpozen.

We passeren een hoge waterval, welke door het watergekletter een aangename frisheid verspreidt. De gehele tuin heeft een oppervlakte van 20 hectare en bevat tuinstructuren vanuit heel Europa door de eeuwen heen. Een zwaan dringt zich aan op ons terwijl we een appeltje verwerken. Helaas hebben we niets van zijn gading. Teleurgesteld kiest het beest uiteindelijk voor een duik in het ruime vijverwater.



Maandag 7 mei

Vandaag blijven we op onze verheven positie in de Mendip Hills. We hebben daar een goede reden voor. Voor de tweede dag op rij wordt het prachtig weer.

De hippies zijn vertrokken. Het is vakantietijd in Engeland deze week. Opnieuw is het druk op Deerleap. Nu zijn het echtparen en gezinnen. Vrijwel allemaal zijn ze in gezelschap van een hond. Of honden. Ook deze dag kunnen we eindeloos ver over het Engelse landschap turen. De nevel voorkomt dat we de overzeese gebiedsdelen kunnen waarnemen.

 

Veel bezoekers kiezen voor een wandeling. Ze gaan door een valhek het natuurgebied in. Omdat deze niet erg bebost is, kunnen we hun voorkeursroute volgen. Het natuurpad is enigszins aangegeven. Of er is een keer vaker gemaaid of de wandelaars weten een keurige rechte lijn plat te lopen want in het gras is een duidelijk pad waarneembaar.

Door nieuwsgierigheid gedwongen besluiten Hanna, Rita en ik de stoute schoenen aan te trekken en ook aan de heuvelloop te beginnen. Het levert geen nieuwe inzichten op. Nadat we door een flink aantal klaphekjes zijn gegaan en al een stevig stuk zijn gedaald is de enige spanning veroorzaakt door een groot waarschuwingsbord met daarop de dreigende tekst ‘Bull’.

Zonder gebries, laat staan op de horens zijn genomen, komen we het weiland heelhuids door. Terug moeten we meer klimmen en dan pas merk je dat het warm is. Als we onze zomerzit weer hebben gevonden onder de lichte schaduw van een uitbottende boom, genieten we weer van het panoramisch uitzicht wat deze plaats biedt. Ander vertier komt van de bezoekers van de parkeerplaats. Allemaal aardige mensen die als het zo uit komt graag een praatje met ons maken. Als we ons in afkoelende avond terugtrekken in de camper zijn onze bleke velletjes een weinig rood aangebrand.



Dinsdag 8 mei

De serveerster komt met het verwarmde broodje aanlopen. De aangename geur bereikt als eerste onze tafel. Behendig deelt ze de voedzame hapjes aan ons uit. Luttele tellen later zet ik voor het eerst mijn tanden in een boterham belegd met cheddar-kaas. De smaak is zonder meer goed. We zijn beland in een niet eens zo groot Engels dorp. Toch heeft het een overbekende naam: Cheddar.

Wat hebben we daarvoor een fantastisch mooie rit gemaakt. De laatste kilometers rijden we door de canyon. Aan beide zijden steken de rotsen hoog op. Het pad van de weg is ruim maar is zeer kronkelig en laat daardoor de pracht van dit landschap goed zien.

 

Voor 20 pond per persoon hebben we een attractiekaart gekocht. Daarna ligt de vermaak-boulevard voor ons open. Als eerste gaan we de Gough’s cave in. Pas in 1880 is deze grot door z’n naamgever ontdekt. De grot-gids is wegbezuinigd. We krijgen een audio-apparaat mee, die bij de hoogtepunten tekst en uitleg geeft. Tenminste als je het juiste nummer invoert.

Het is geen spektakel. Het is donker en nat en de stalagmieten worden ook hier gevoed door de stalactieten. Op het einde van de grot bevindt zich Salomo’s tempel. De Engelse stem in het geluidsapparaat is hierover het meest enthousiast. ‘De mooiste zaal van de wereld’. Het is inderdaad een prachtig gezicht. Vanuit de hoogte komen ‘bevroren’ waterlopen in allerlei kleuren naar beneden en bovendien heeft de ruimte een heel mooi dak.

We passeren nog een voorstelling met levensgrote poppen welke grotonderzoekers in vroegere tijd moeten uitbeelden. Dan staan we na een ruim half uur weer buiten. Het is te vroeg om te oordelen want de ticket geeft recht op een bezoek aan een tweede grot. Met een klein groepje gaan we dit avontuur aan. Ook hier is de rondleider wegbezuinigd. Nu wordt er ons echter niets in de handen gedrukt maar krijgen we in iedere onderaardse holte die deze loop bevat, een geluidsfilm te zien. Het zijn allemaal fragmenten van het verhaal van de oermens.

We zien de grote bedreigingen: de holenbeer en bloeddorstige wolven. Door middel van beeld en geluid krijgt het geheel een geheimzinnige, onwerkelijke sfeer. Op zich heel slim van de Engelsen om het zo aan te pakken want de rotsspleten in deze tweede loop stelden weinig voor. Toch laat de Cox’s cave bij de bezoeker een goede indruk achter.

 

De overige attracties werken als echte toeristen af. Ten eerste is er de Jacob’s ladder. Dit is een trappenstelsel van 270 treden om uit het dal naar de top van de klif te klimmen. Terug gaat het gelukkig stukken makkelijker. Daarna duiken we het prehistorisch museum in. Een brandende houtvuurtje en enkele aan gort geslagen stenen voor de ingang zorgen voor een verwachting. Maar na een panorama van een oerbegrafenis, een vitrine met speren en bijlen en een geraamte van een holenbeer staan we al weer buiten.

Als laatste hoogtepunt bekijken we de film over de Cheddar Gorge. In een traag tempo worden afwisselend beelden van de canyon getoond en foto’s van de daarin levende flora en fauna.



Woensdag 9 mei

Bath is een mooie stad. Al aan het begin van de jaartelling was het een geliefde stek om zijn natuurlijke warmtebronnen. De Romeinen hebben er meerdere badhuizen gebouwd welke nu nog in goede staat zijn. Het centrum bevat schitterende panden uit de middeleeuwen. De stad staat dan ook hoog in de Britse mooiste-steden-top-tien.

Wij willen dit schoons aanschouwen en rijden opgewekt naar Bath. Plan 1 is om boodschappen te halen bij de Lidl. Deze winkels hebben altijd grote parkeerterreinen en dan kunnen we de wagens daar laten staan tijdens het stadsbezoek. Bij het oprijden van het terrein vertelt een groot bord dat je er maximaal 90 minuten mag staan. Overtreding wordt bestraft met een boete van 90 pond.

Plan 2 is naar een parkeerterrein te rijden waar je lang kunt parkeren. Redelijk dicht bij het centrum vinden we zo’n stek. Hanna leest de informatie bij de ingang. Het parkeren dient keurig binnen de vakken te geschieden anders volgt er zondermeer een boete. Nu hebben wij enige vrees voor een dergelijke mededeling. Enige tijd terug vond een handhaver het nodig om ons te beboeten voor het uitsteken in zo’n vak op een verder leeg parkeerterrein. Ons parkeerterrein heeft alleen parkeerplaatsen voor een auto.

Plan 3 is naar een ‘Park&Ride’ terrein te gaan. Met de parkeerkaart kun je dan gratis met de bus naar het centrum. We tuffen naar de stadsrand en komen bij een grote parkeergelegenheid uit. Bij het opdraaien naar de ingang gaat het mis. Er hangt een zware balk op een hoogte van 2.20 meter.

We zijn klaar met Bath. Geen stadswandeling tussen historische gebouwen. We zetten koers naar de heuvels bij Devizes.

 

Een enthousiaste Engelsman komt bij ons staan en vertelt dat verderop een belangrijke historische veldslag uit 1643 heeft plaatsgevonden. Ook heb je op die plek een fantastisch uitzicht. Bijzonder dat de lokale bevolking ons als toerist meeneemt in de wonderen van Engeland. Uiterst correct en beleefd. Je proeft hun waardering voor ons bezoek aan hun continent.

Met de wandelschoenen aan gaan we op zoek naar deze plek waar veel bloed heeft gevloeid en uiteindelijk de royalisten hebben gewonnen. Het aanstaande huwelijk van Harry en Meghan zou van veel minder betekenis zijn geweest als ze hadden verloren. We bereiken een bult met een paar bomen. Een informatiebord vertelt van de heldenstrijd. Een koude wind blaast en beneden zoeken zwarte schapen een weg naar sappig gras. Van heraldiek is weinig meer te bespeuren. Terug wandelen we door een oud bos. Met enige regelmaat komen we bomen tegen met een indrukwekkende omvang. Een Engelse verbaast zich erover hoe vier ‘Hollanders’ uitgerekend deze plek hebben gevonden. Ze voorspelt dat het rustige nacht gaat worden op de gekozen heuveltop.



Donderdag 10 mei

Bedremmeld staan we bij de bushalte. Ik tuur in de verte of de bus al nadert. Donker motorgeluid verraadt dat het niet lang meer gaat duren. Terwijl de kolos langzaam afremt gaat Rita nog even snel naar het stationstoilet. De chauffeur is niet te vermurwen en sluit zijn deuren voor mijn neus, nadat ik gevraagd had of hij kon wachten omdat we nog niet compleet zijn.

Nauwelijks is hij weggereden of de volgende citybus neemt alweer zijn plaats in. Perfect geregeld in Winchester. Een enorm grote Park&Ride-parkeerterrein net buiten de stad en bussen die om de zeven minuten langskomen om automobilisten van of naar de binnenstad te rijden. Hoewel we Engeland duur vinden, zijn onze kosten voor dit gemak juist laag.

Een parkeerkaart voor een dag kost drie pond. Op vertoon van dit kleinood kunnen we gratis met de bus naar het centrum op en neer.

 

In het stadshart lopen we tegen het gerechtsgebouw aan. Het is een heel complex welke met een sierlijke metseltechniek is gebouwd. Hele muren zijn opgetrokken van doormidden geslagen natuurstenen, welke met de gladde kant naar buiten zijn gezet. Erg druk is het niet in de winkelstraat. Twee straatmuzikanten proberen het publiek te boeien. In de geopende koffer liggen verschillende muntjes. Hun muziek brengt sfeer in de straat. Enkele gebouwen dateren van lang vervlogen tijden en verdienen onze bewondering.

We lopen door een poort en komen op het terrein van de kathedraal. Een enorm grijs/wit gebouw domineert op het groene grasveld. Het blijkt een gezellige oase van rust in de drukke stad. Jeugd vermaakt zich met elkaar rondom de trappen. Engelse helden staan hoog op hun sokkel. Diverse bankjes bieden plaats aan rustenden die elkaar duidelijk iets te vertellen hebben. De gigantische kerk heeft nauwelijks een toren. De poging is gestrand net een paar meter boven het middenschip. Of dit volgens de tekening van de architect is gegaan of dat onvoorziene omstandigheden voor de onvolmaaktheid hebben gezorgd, wordt ons niet duidelijk.

Jan loopt een pub binnen. De rest volgt. We zitten in een brok Engelse cultuur. Aan een tafel is een gezelschap bezig een maaltijd weg te werken. Aan de bar staan enkele mannen een stevig glas bier soldaat te maken. De bardame is vriendelijk maar doet niet aan bediening. We halen een pint bier aan de bar en gaan zitten terwijl we het alledaagse Koninkrijk bestuderen.

 

De bus brengt ons weer thuis. Ik lees op een bord dat overnachten verboden is maar een paar voorgangers laten in een review weten dat dit niet voor campers geldt. Onze ervaringen met handhavers zijn niet positief maar we concluderen dat de speciale camperplek waar we op staan buiten de restricties valt.



Vrijdag 11 mei

Langzaam bekruipt de schemer Stonehill. De kudde koeien zoekt zijn heil weer in het bos en verdwijnen zo weer uit ons beeld. Twee motoren rijden het natuurgebied in en stoppen vlak voor de bomenrij. De berijders slenteren naar het struweel. Hier en daar staat een camper. Een late ruiter zoekt zijn weg over de hem bekende paden.

 

Even na enen lopen we gevieren Nymans Gardens binnen. De prijs valt tegen. Voor 12,60 pond per persoon kunnen we uiteindelijk doorlopen. De tuin begroet ons enthousiast. Rododendrons beleven hun hoogtij dagen en staan volop te stralen in hun maximale bloei. We passeren bijzondere bomen, vanuit de hele wereld hier naar toe gesleept. Een Chinese boom moet het al 250 jaar zonder zijn vertrouwde omgeving doen. Het deert hem niet, zo laat het zich aanzien.

Dan staan we voor het toonbeeld van Nymans. De ruïne van het ooit eens luisterrijke landhuis wat daar twee eeuwen terug door de geëmigreerde Duitser Messel is neergezet. De tijd heeft het huis nooit met rust gelaten. Iedere opvolgende erfgenaam had zijn eigen ideeën over schoonheid. De verbouwingen maakten het bouwwerk er niet bepaald fraaier van. Totdat de vrouw van de laatste bewoner er niet in wilde wonen, tenzij manlief het verbouwde in de Middeleeuwse stijl.

Na enige gelukkige jaren trof in 1947 het noodlot het landgoed. Een felle brand verwoestte driekwart van het immense kasteel. Door de oorlogsjaren was het kapitaal verdwenen en restte er niets anders dan te gaan huizen in de overgebleven vleugel.

 

En zo treffen we het vandaag aan. Lege muren steken nutteloos omhoog. Het venster is allang verdwenen. De blauwe regen heeft de voorgevel bijna geheel overwoekerd. Want het pand mag dan een forse schade hebben opgelopen, de tuin is altijd prima onderhouden. National Trust heeft het geheel omarmd en koestert het als een ware schat. De tuinen liggen er schitterend bij. De volop in bloei staande heesters en struiken combineren prachtig.

Met de ruïne op de achtergrond komen de mooie bloementooien prachtig over. De tuinman heeft vele doorkijkjes gemaakt. Er staan beelden, Chinese tempels en een Japanse toren. Een croquetveld ligt strak tussen een omkadering van groen met een zuilengalerij als decor. Een spierwitte rododendron staat pontificaal het voorjaar te bewijzen. Onze tocht door de rozentuin kan snel. De nieuwe rozen zijn nog niet zover.

Wanneer we de overgebleven vleugel bezoeken, doen de gastvrouwen van National Trust hun uiterste best om ons de geheimen van de familie Messel te vertellen. De kamers zijn ingericht zoals dat kort na de tweede wereldoorlog er uit heeft gezien. Een pianist neemt plaats achter de oude piano en weet toch nog een prachtig stuk voor ons te spelen. Applaus is zijn deel.

 

De middag loopt ten einde als we weer door het prachtige Engelse landschap rijden. Heuvels, dorpen, bossen en mooie vergezichten beginnen al een vertrouwd beeld voor ons te worden. Ook nu waarderen we de Britse beleefdheid in het verkeer. Voorrang wordt gegund, ruimte gegeven. Dan slaan we linksaf het natuurgebied in. We naderen Stonehill.



Zaterdag 12 mei

We rijden richting Alkham. Het waarschuwingslampje brandt. De boordcomputer geeft aan nog voor honderd kilometer brandstof te hebben. Ons doel ligt ruim zestig kilometer verderop. Met een dergelijke krappe marge is het prettig als zich spoedig een tankstation meldt. Na de nodige kilometers dient zich eindelijk een groot bord aan met aangeprezen tankproducten. Ik rem af en doe de richtingaanwijzer naar rechts aan. Een ketting met daaraan een bordje ‘Closed’ doemt voor mijn neus op. We rijden door.

Een twintig tal kilometers later zien we weer het hoopvolle bord met prijzen. Opnieuw naar rechts. Het is maar een klein station. Het moet hier worden verdiend met drie benzinepompen en ééntje voor diesel. Een geel informatievel hangt over het vulpistool van deze laatste: ‘Not in use’.

Het licht van van waarschuwingslampje lijkt nu een stuk feller te schijnen. Ik kies voor een zeer rustige rijstijl om het verbruik laag te houden. Na weer een flink aantal kilometers rijden we de snelweg M20 op. Niet lang daarna staat groots een servicestation aangekondigd over drie mile. Eten, drinken, plassen en tanken, een heel scala aan keuzes.

Het volgende bord vermeld echter dat de service alleen voor ‘lorry’s’ is. Twijfel. Dan komt een afslag op ons af. Over service wordt niet meer gesproken. Als we de afslag voorbij rijden, snappen we dat deze ook naar de serviceplek had geleid.

Het licht van het lampje straalt als een schijnwerper. Weer verwerken we een tiental kilometers. Opnieuw service en deze keer niet alleen voor vrachtwagens. Daarna wordt een afslag aangekondigd. Over service geen informatie. We kennen nu de truc en slaan af. Een groot shell-station doemt voor ons op. Even later staan we aan de pomp. Nu was de prijs voor een litertje diesel in Engeland al fors: 1,29 pond.(= € 1,55) Deze pomphouder overtreft echter alles en vraagt 1,44 pond. We sluiten een deal voor een klein aantal liters en kunnen gerust verder.

 

Eerder vandaag zet ik op aanwijzingen van de parkeerwachter de camper op z’n plek. We lopen naar het statige gebouw achter de kassa. Een prachtig imposant landhuis met geel/grijze muren nodigt ons uit. Een aardige gastvrouw legt uit wat we mogen verwachten. Beneden zijn een aantal voorname kamers, ingericht naar de stijl van vroeg 20e eeuw. We genieten van de compleetheid. Niet alleen grote meubelstukken maar tot in de accessoires is alles in perfecte staat gebracht. Een indrukwekkende bibliotheek met een schat aan boeken, opgesteld in een geweldig mooie boekenkast-wand.

We staan in het landhuis van de familie Hussey. Eens een schatrijk gezelschap nabij het dorp Lamberhurst. Ook de rest van het huis is prachtig. De eerste verdieping is via een ruime trap te bereiken. Slaapkamers ter grote van een dubbele woonkamer. Een ingenieus belsysteem stelde de landheer in staat in elke kamer de bediening op te roepen.

Als we buiten zijn zien we een werkelijk schitterende tuin opdoemen. Vol in kleur en prachtig geschakeerd. De tuin heeft een flink hoogteverschil. Achterin staat een kasteelruïne. Landheer Hussey III vond begin 19e eeuw het oude kasteel ‘Scotney Castle’ niet meer voldoen aan z’n wooneisen. Hij gaf opdracht om boven op de heuvel een modern landhuis te bouwen. Nadat deze klaar was, moest er een bestemming voor de oude burcht worden gezocht. Hij liet deze grotendeels afbreken tot de ruïne. Het gaf zijn tuin een mooier aanblik, was zijn overtuiging.

Wij staan met open mond te kijken naar de geweldige harmonie tussen de resten van het 14e eeuwse slot met de schitterende bloemenpracht van de heesters en struiken, afgewisseld met alle kleuren groen. Van de tuinen die we op deze reis hebben gezien, is dit toch wel de allermooiste.



Zondag 13 mei

Met een lichte schok komt de veerboot tot stilstand tegen de meerpaal. Stevige landvasten zorgen ervoor dat het schip op deze positie blijft. De klapbruggen op de kade beginnen te zakken. Kort daarop kunnen we rijden, nu rechts.

België wordt een beproeving. De nieuwslezer op de radio heeft 10 minuten nodig om alle knelpunten op te noemen in het verkeer. Ook de beide navigatiesystemen, Pio en Mio, krijgen het druk met het herberekenen. Het is duidelijk, we moeten afwijken van de ideale koers. Bij afslag 10 word ik geadviseerd de snelweg te verlaten. Over het vervolg is de techniek het niet eens. Hoewel Pio links aanraadt, kies ik voor rechts wat in overeenstemming is met de visie van Mio. Maar het gaat niet goed. Na enige kilometers komen we terecht in een wielerwedstrijd. Wegen zijn afgezet, andere hebben tijdelijk maar één rijrichting. Uiteraard hadden we deze wegen juist moeten volgen. Ik kom op smalle weggetjes met veel tegenovergesteld verkeer.

 

De volgende weg is plotseling doodlopend en verboden in te rijden, evenals de beschibare alternatieven. We rijden door. We weten toch een zijweg te vinden die ons terug naar de bewoonde wereld brengt.

Antwerpen brengt de nodige vertraging. Het lijkt alsof alle Belgen vandaag hier moeten rijden. Ons reisdoel Woudrichem verdwijnt over de horizon. Onze Engelandreis willen we met een gezellig etentje afsluiten en we besluiten om de camperplaats van Brecht op te zoeken.

Dit blijkt een alleraardigst plaatsje te zijn. We rijden door de dorpskern en zien een indrukwekkende kerk het gezellige dorpsplein domineren. Maar ook andere fraaie gebouwen staan hier opgesteld. Een pand met een voornaam bordes, voorzien van vele vlaggen zal iets met het bestuur van doen te hebben.

Als we bij een Chineesrestaurant willen binnenlopen blijkt deze alleen maar een afhaalloket te hebben. Daarna valt het oog op Rozamarin Eethuis. Het restaurantje wordt gerund door oosterlingen en biedt pasta’s, pizza’s en kebab aan. We krijgen een prima hap voorgeschoteld.



Maandag 14 mei

Welkom in Nederland. Wat meteen opvalt is de fantastische structuur en aanduiding van het wegennet. Ook steekt de kwaliteit ruim boven die van onze buurlanden uit.

Dan komen we in de polders. Grote windparken vervuilen de horizon. Het waait nauwelijks. Traag proberen de wieken hun ronde te maken om toch nog een heel klein beetje energie eruit te persen. Vooral om de malle bestuurders die ze hebben laten plaatsen, niet teleur te stellen. Het kabinet zal moeten optreden om hun eer te redden. Ze zullen enkele natuurwetten moeten uitvaardigen. De zon dient voortaan dag en nacht te schijnen, wolken worden niet langer getolereerd en de wind dient altijd met een kracht 5 te waaien. Maar ik heb er een hard hoofd in. Om met de woorden van Ivo Opstelten te spreken: Het was niets, het is niets en het wordt niets.

We stoppen bij het wegstation Blommendaal. We gaan scheiden. Jan en Rita gaan vanaf hier hun eigen weg. Bij de koffie blikken we terug op de drie vakantieweken. Zuid-Engeland heeft een prachtig landschap, er staan bijzonder opmerkelijke gebouwen en monumenten, er liggen fantastisch mooi aangelegde tuinen, vaak in een idyllische omgeving maar de wegen en rijstroken zijn er te smal en de kwaliteit van het wegdek is zeer matig. De afgelopen drie week is het in Nederland beter weer geweest. Het was vaak koud tot fris. Afgewisseld door enkele warme dagen.

 

Toch hadden we deze reis niet willen missen. We hebben uiterst vriendelijke en beleefde mensen ontmoet die zich in het verkeer nog steeds als een heer (dame) gedragen.