Tour de France

 

We gaan in Frankrijk kijken. Vaak doorkruisen wij dit land op weg naar Italië of Spanje. Maar Frankrijk zelf heeft een camperaar veel te bieden. Vrijwel ieder dorp heeft een (gratis) camperplaats met veel voorzieningen. Daarnaast is het land rijk aan cultuur. Vele musea, kastelen en monumenten herinneren aan een roemrijk verleden. De natuur kent vele variaties; agrarische vlaktes, dichte bossen, prachtige stranden en uitdagende berglandschappen. Vooral het Zuidoosten kent een stabiel klimaat met vele zonnige dagen in de zomer.

Onze reis wordt een rondrit tegen de klok in. Van de historische landingsstranden van Normandië naar de Dordogne, via de Languedoc naar de Provence en de Côte d'Azur. Terug door de Alpen en de Elzas-Lotharingen. Heerlijk twee maanden genieten van de Franse levensstijl.

 

We houden jullie met verhalen en beelden op de hoogte van onze ontdekkingen.

 

Het routeboek laat de plannen zien:

Routeboek Camperreis Frankrijk
PDF – 3,9 MB 85 downloads

De route, zoals we die rijden:

Onze reis in video-beeld:


Woensdag 5 juli

Storm Poly raast over Nederland. Een beter vertrekmoment hadden we ons nauwelijks voor kunnen stellen. In de kustprovincies vallen bomen kansloos om en vliegen dakpannen in het rond, scholen sluiten hun deuren om de jeugd een eerlijke kans te geven om behouden thuis te komen.

Na een ochtend dralen, rijden we om half 1 Frankrijk tegemoet. Langs de route maken bomen een diepe buiging voor ons. Ik omklem het stuur en hou de snelheid laag om een ongewilde ontmoeting met hen te voorkomen. Dan weer klettert de regen tegen het voorraam, om even later te worden afgewisseld door een felle zon.

Het geplande bezoek aan ‘De Havikshorst’ sneuvelt om wel een te raden reden. Tijdens een kleine pauze merken we dat het natuurgeweld aan het afnemen is. Ik voer de coördinaten van Almkerk in en we rijden richting het einddoel van vandaag.

Bij Utrecht neemt de verkeersdrukte zodanig toe dat er flinke files ontstaan. Op onze route zit een vertraging van drie kwartier. Het trekt ons niet zo om stapvoets of stilstaand naar onze bestemming te rijden. Bij Houten verlaten we de A27 en komen vrijwel direct aan bij een carpoolplaats. Ik parkeer onze reiswagen in een hoekje met uitzicht op het Amsterdam-Rijnkanaal. Heerlijk in de zon genieten we van onze eerste vakantiekoffie.

Het avondeten doen we binnen. Via maps inspecteren we de nog te rijden route. Tot aan Almkerk is het een lange groene streep. Begeleidt door de avondzon, tuffen we rustig het laatste stuk van de dagreis. Aangekomen in Almkerk zien we de aanbevolen camperplaats; Een groot parkeerterrein bij een aantal sportaccommodaties. Prima voor een nacht en morgen kunnen we zo de A27 weer op om de reis te vervolgen.


Donderdag 6 juli

Met ons, ontwaakt ook Almkerk. Het rustige dorp gunt Hanna en mij een ongestoord ontbijt. Het routeboek wil ons naar het kasteel Marnix-St Allegonde sturen. Gedwee voer ik de coordinaten in. In Antwerpen is het behoorlijk druk, maar we blijven rijden. Het kasteel bevindt zich aan de Schelde bij het dorp Bornem. Als we arriveren op het ingevoerde punt, staan we voor een ziekenhuis met weinig parkeerplaatsen. Wel zien we de beboomde laan richting de burcht. Ik geef Mio de opdracht om naar een nabij gelegen parkeermogelijkheid te rijden. Maar het centrum van Bornem biedt geen plaats aan een camper. Jammer, ik had graag het bureau gezien waar de boezemvriend van Willem van Oranje het Wilhelmus heeft geschreven. Al hoewel sommigen betwijfelen of Marnix daarvan de dichter is geweest. Uiteindelijk staan we pas om 11.30 uur stil langs de snelweg voor ons eerste kopje koffie.

 

We parkeren in Waasmunster op de kade van de Durme. Dit is een zijrivier van de Schelde. Ons plekje ligt midden in de natuur. Er staat een andere camper, vrolijk geschilderd in hippie-kleuren uit de jaren zeventig. De Durme is een getijdenrivier. We zien hoe het water richting zee loopt. Uiteindelijk blijft er een klein stroompje midden in de bedding over. Maar om 18.00 uur verandert de stemming. Het wordt vloed en het water stroomt plots krachtig landinwaarts. Grote pollen riet worden mee genomen. Waar de rivier er minstens zes uur over heeft gedaan om leeg te lopen, is hij nu binnen twee uur helemaal vol.

Het was een heerlijke luiermiddag aan het water. Morgen vervolgen we onze reis naar Sint Omer. 


Vrijdag 7 juli

Er valt niet te ontkomen aan een lange file van 22 minuten bij Gent. Alle andere opties zijn slechter. We nemen ons verlies en rijden moedig de opstopping tegemoet. Na een kwartier zien we vele achterlichten op de drie rijstroken fel rood uitstralen. Het wachten kan beginnen. Mijn ervaring met filerijden met meerdere rijstroken pas ik toe. Dat houdt in dat ik de meest linker rijstrook pak. Vaak moet deze rij bij de versmalling invoegen en de baan met de invoegers is altijd de vlotste. Mijn theorie klopt ook nu weer als een zwerende vinger. Waar de rechterbaan al stil staat en de middelste langzaam rijdt, gaat het op de linker nagenoeg op volle snelheid. Uiteindelijk staan we slechts een paar seconden stil op het drukste punt. Ik voeg moeiteloos in op de rechterbaan en in een constante aangepaste snelheid tuffen we langs de werkzaamheden. Even later is de gehele snelweg weer te benutten en is het fileleed voorbij.

 

Vlakbij de spoorbaan is in Saint-Omer een camperplaats aangelegd. Voor vijf euro kunnen we er 24 uur staan. Een servicestation is aanwezig, zodat je al je vuilwater kwijt kunt. Het is behoorlijk warm, daarom blijven we in de schaduw van de camper hangen. We lezen en drinken wat en genieten van het gezang van de vogels. Na het eten, in het begin van de avond, wandelen we naar het centrum. Een zeer indrukwekkende kathedraal, de Notre Dame, eist hier alle aandacht op. De deuren zijn gesloten, zodat we niet binnen een kijkje kunnen nemen. In de hoofdstraat doet de horeca goede zaken. Vrijwel alle stoelen van de buitenterrassen zijn bezet. We lopen door een aantal minder fraaie straten naar de ruïne van de oude abdij. Een klein gedeelte van de ooit illustere abdij Saint Bertin staat nog overeind. Hier en daar staat een stuk oude muur. Het is er een drukte van belang, want Saint-Omer houdt een Jazz festival en het podium is tegen de ruïne aangebouwd. Een optreden van een octet staat op punt van beginnen.

Langs het water van een rivier wandelen we weer terug richting camper. De klanken van de Jazz-artiesten achtervolgen ons tot op de camperplaats. Als we in de avondkoelte genieten van de koffie, kunnen we van de afloop van het concert genieten.


Zaterdag 8 juli

La Coupole ligt verscholen in de heuvels nabij St Omer. Het is een gigantische bunker uit WOII. Omdat de ondergrond hier bestaat uit zachte kalkzandsteen, konden de Duitsers hier een enorm bouwwerk ondergronds creëren. Het was een wedloop tegen de klok. De Duitse overheersing macht was tanende en in Engeland bouwde zich een enorm leger op van de geallieerde troepen. Om Engeland op z’n knieën te krijgen, voerden de Duitsers de bombardementen met de V2 raketten fors op. Maar nog zette dat geen zoden aan de dijk.

De technici hadden een veel betere raket ontworpen, waar meer dreiging vanuit ging. In de bunker La Coupole werd een complete fabriek geplaatst, waar deze V1-raket in serie kon worden gebouwd. Er waren twee lanceerplatforms gecreëerd, waardoor het gebouwde moordwapen meteen kon worden afgeschoten richting Londen.

We lopen binnen door een lange koude tunnel en zien de grote uitgehakte ruimtes. Een lift brengt ons naar de koepel bovenin. Hier wordt uitgebreid tentoongesteld wat de verschrikkingen voor dit deel van Frankrijk waren tijden WO11. Daarnaast krijgen we informatie over de raketfabriek en zien enkele nagebouwde exemplaren levensgroot in een ruimte staan. Veel wordt uitgelegd in korte videofilms, die op meerdere plaatsen worden getoond. Een audio telefoon zorgt ervoor dat iedereen kan verstaan wat er gezegd wordt.

We tanken goedkope diesel bij de Super-U en halen daar wat boodschappen.

Dan toeren we relaxed dieper Frankrijk in. In Frissin stoppen we bij een kasteelruïne. Deze is half overwoekerd door de natuur. De kassajuffrouw geeft ons een routekaart mee en een papier waarop in het Nederlands tekst en uitleg wordt gegeven. De route bestaat uit 12 verhalen die ervoor zorgen dat de steenresten tot de verbeelding gaan spreken.

Het is drukkend warm, zodat we heel gelukkig zijn dat enkele episodes zich ondergronds afspelen.

De tuinen zouden een boeiende schakel tussen de verhalen moeten zijn, maar deze vielen ons wat tegen. Enkele bloemenperken met wat verwilderde en doorgegroeide tuinplanten staan niet in verhouding met de best wel mooie ruïne.

De camperplaats bij Le Treport staat barstensvol. We moeten dus een andere plek voor de nacht zoeken. Wel zien we een prachtige kustlijn met hoge krijtrotsen.

Bij Criel-sur-Mer vinden we landinwaarts een verhard terreintje. We staan daar alleen met een prachtig uitzicht op de glooiende heuvels. De hele avond verzorgen vogels voor een prettig concert.


Zondag 9 juli

In Arques staat een historisch gezien belangrijk kasteel. Als echte cultuursnuiver ben ik dan niet meer te houden. De imposante burcht ligt min of meer op de route van vandaag. Hanna is meer bescheidener, maar ondersteunt mijn zoeken naar het heraldisch verleden altijd. De koffie is gezet en deze kan gedronken worden als we op de plaats van bestemming aankomen.  

De tocht duurt een klein half uur. 

In Arques geven borden aan in welke richting we het moeten zoeken. Echter daar blijft het bij. We zien het ridderverblijf hoog boven het dorp uitsteken, maar een toegangsweg lijkt te ontbreken. De door ons gekozen weg is het niet en bovendien smal, waardoor keren er niet in zit. Langzaam verdwijnt het beeld van het roemruchte gebouw uit de spiegels. De koffie drinken we bij een knus kerkje, een dorp verderop.

 

Hanna haar interesse ligt meer bij mooie tuinen. Nu staat er vandaag ook een bezoek aan een weelderige tuin op het programma. In de omschrijving wordt aangegeven dat deze tuin je volledig imponeert. Dit kan het leed door het gemiste kasteel enigszins verzachten. 

De rit gaat over zeer kleine weggetjes. De camper past er net op. Aan beide zijden torent een hoge zandrug, volgepropt met groen. Gelukkig had de tegenligger vandaag iets anders te doen. We naderen de tuin en een bord geeft keurig de oprit aan. Het is wel een beetje schudden en rammelen, maar we bereiken het huis aan het eind. De eigenaar loopt me al tegemoet. Hij blijkt de buurman van de wondertuin te zijn. Terug naar de weg en de volgende inrit, is zijn advies. Als we bij de aangewezen ingang aankomen, zien we een smal fietspad diep in de bossen verdwijnen. In geen honderd jaar kan daar een camper langs. 

We rijden naar het eindpunt van de dagroute; een ruime en goed onderhouden camperplek in Saint Jouin, vlakbij de zee. In de lijn van de dag zou deze plaats niet te vinden moeten zijn, maar zo ver komt het gelukkig niet. We treffen de parkeerplek in goede orde aan met nog volop plek.

‘s Avonds lopen we naar de zee. De kust bestaat uit prachtig gekleurde rotsen. Een klein strand met een enorme parkeerplaats beschikt ook over een boulevard met twee strandtenten. Het is er behoorlijk druk. Het pad naar de zee loopt vrij steil naar beneden, zodat de terugtocht een uitdaging wordt.


Maandag 10 juli

Vlak bij onze camperplaats is een golfbaan. Een pitch&putt weliswaar, maar toch een golfbaan. Wij willen wel weer eens een balletje slaan en rijden, gekleed in onze beste golftenue, opgewekt naar het golfterrein. Al gauw arriveren we op de opgegeven coördinaten. Wij weten inmiddels aardig hoe een golfbaan er uitziet, aan dat beeld voldoet het voorliggende veld bij lange na niet. Hier en daar wappert een vreemd vlaggetje, verder wat haagjes en vijvers op het niveau waarbij het zelfs nog verbleekt in vergelijking met een midgetgolfbaan. Wij rijden door.

Nu komt Normandië serieus in beeld. Via een imponerende brug, Pont du Normandie, steken we de Seine over. 

 

In Merville stoppen we bij een historisch bolwerk. In WOII bouwden de Duitsers langs de gehele Atlantische kust zware bunkers met een enorm geschut erin. Ook Merville was aangewezen als basis voor zo’n verdedigingswerk. Vanaf 1943 werkte men aan het ‘Blockhaus’. Het werd een groot complex met meerdere bunkers en uiteindelijk vier kazematten, waarin de enorme kanonnen kwamen te staan. In de plannen voor D-day moesten de Britten aanlanden op ‘Swordbeach’. Dit lag onder schootsbereik van het Melville complex. Om dit gevaar te pareren landden in de nacht voor 6 juni 1944 750 paratroopers met als opdracht Melville uit te schakelen. Dit lukte maar gedeeltelijk. Pas een tweede aanval op 19 augustus van dat jaar maakte een einde aan de Batterij van Melville.

Via een QR-code vertelt mijn telefoon het verhaal wat bij de diverse markeringspunten hoort. Een Dakota-vliegtuig, waarmee de parachutisten werden gedropt, trekt de aandacht bij binnenkomst. In de bunkers worden gevonden authentieke voorwerpen getoond en zijn levensechte voorstellingen gemaakt van het soldatenleven. Ook worden er films vertoond waarin de strijd te zien is om de kazematten. In de laatste bunker raken de bezoekers zelfs ingesloten tussen de Wehrmacht en de geallieerde troepen. Veel geknal, trillende vloeren en rook moeten de gasten een beetje het gevoel geven wat de soldaten hebben meegemaakt.

 

We zoeken een plek voor de nacht in de buurt. Morgen gaat onze zoektocht naar het verhaal van D-Day weer verder.


Dinsdag 11 juli

We zitten middenin het oorlogsgeweld. Nauwelijks zijn we vertrokken uit Cabourg of we rijden over de Pegasus-brug. Om deze brug is hard gevochten door de Britten. Door deze waterovergang te bezetten, konden de Duitsers geen versterkingen naar de invasie-stranden sturen. Ongehinderd halen we de overkant. Het eerste doel vandaag is het Hillman-fort. Hier zat de Duitse legerleiding voor deze streek en veel militairen. De geallieerden moesten dit fort innemen om door te kunnen stoten naar Caen. De weerstand is taaier dan verwacht. Het duurt een volle dag voordat het fort wordt veroverd. Hierdoor is teveel tijd verloren gegaan om Caen bij verrassing in te nemen.

Als we aankomen zien we alleen maar weiland. Hier en daar steekt een ontluchtingspijp uit de grond. Nader onderzoek leert ons dat de bunkers hier helemaal zijn ingegraven. Een complex is door vrijwilligers opgeknapt en ingericht als mini-museum. De bunker heeft meerdere vertrekken, opvallend is het luchtverversing-systeem. Handgedraaide ventilatoren konden de lucht snel zuiveren. In het veld zijn zo verschillende van deze ruimtes verstopt. We bekijken er een paar en verbazen ons over het vele beton wat voor de klus is gebruikt.

Bij Arromanches parkeren we op een groot veld wat specifiek voor campers is aangelegd. Bij deze plaats zijn veel troepen en materiaal aan land gebracht. De afgezonken caissons liggen nog altijd ver uit de kust in het water. Als eerste bezoeken we de 360 graden filmvoorstelling. Op 9 schermen in een cirkel zien we het aan land komen van de troepen, zware gevechten in de heuvels en in straten van helemaal kapot geschoten dorpen. Honderden vliegtuigen vliegen over en laten onophoudelijk hun bommen vallen. Vanaf marineschepen wordt doorlopend gevuurd. Ook zien we een blije bevolking die hun bevrijders toejuichen, terwijl ze chocolade en sigaretten aangereikt krijgen. De schermen laten de opmars in de eerste 100 dagen na 6 juni zien. Parijs wordt ontzet en de geallieerde troepenmacht komt aan in België, waar ook Brussel wordt bevrijd. Hier en daar zitten taaie verzetshaarden, zoals in Le Havre.

Daarna dwalen we door het dorp. Her en der staat een herinnering aan 1944. Hier een legervoertuig en daar een onderdeel van een noodbrug. Arromanches vaart er wel bij. In een gezellige winkelstraat barst het van de souvenirwinkels, restaurants en ijssalons. Heel veel Engelsen komen hier nog jaarlijks herinneringen ophalen.

Terug bij de camper zitten we heerlijk in het zonnetje over de oceaan te turen. De kustlijn van Frankrijk is lange tijd te volgen. Met een wijntje in de hand laten we de indrukken van vandaag langzaam een plaatsje krijgen in het beeld, wat we van de wereld hebben.


Woensdag 12 juli

Al vroeg in de ochtend staan de eerste bussen, afgeladen met toeristen, weer op het parkeerterrein van Arromanches. Eigenlijk is dit heel bijzonder. De geleverde veldslag is bijna 80 jaar geleden. Sindsdien zijn er veel andere gebeurtenissen geweest. Toch blijven mensen, oud en jong, de historische plaatsen langs de stranden van Normandië maar opzoeken. Ik vraag mij af, wanneer de kentering komt. Voor de Normandische kust dorpen zou dat een aderlating zijn, gezien hoe ze zich hebben vereenzelvigd met 1944 en daardoor veel aandacht krijgen. Hotels noemen zich ‘6 juni’ of ‘1944’. De stranden heten hier steevast Utah, Omaha, Gold, Juno of Swordbeach. Het lijkt alsof ze nooit een Franse naam hebben gehad.

 

Wij trekken verder langs het oorlogsgebied. In het mini-dorpje Colleville staat het Overlord museum. Bij aankomst staan de touringcars alweer op het parkeerterrein. Dit museum beschikt over veel authentiek materiaal, wat ze op heel realistische manier hebben uitgestald. Hele straten zijn nagebouwd, waarin diverse scènes uit het oorlogsverhaal staan uitgebeeld. Compleet met voertuigen en levensgrote poppen. In een uur zijn we door de voorstelling heen, maar opnieuw zijn we getroffen door het beeld van een ongelooflijke inspanning. Duizenden vrachtauto’s, tanks, vliegtuigen en kanonnen zijn in korte tijd geproduceerd. Vele jonge levens zijn geëindigd op een vreemd strand, wat ze nauwelijks hebben betreden.

We rijden door naar Pointe du Hoc. Een nieuw heldenverhaal. Een rotspunt die ver de zee in steekt is de ideale plaats om je verdediging op te stellen. Rondom uitzicht en nog van bovenaf ook. Deze stelling moest buiten gevecht worden gesteld. Commandos klimmen bij de steile rotsen omhoog, waar ze nauwelijks dekking hebben. Ondanks de verliezen, zetten ze door totdat ze de rots in handen hebben. Rijen belangstellenden trekken langs de bunkers en artillerie posten om zich te realiseren wat een opoffering hier heeft plaatsgevonden

We sluiten de dag af met een bezoek aan Sainte-Mere-Eglise. Hier landden in de nacht van 5 op 6 juni ruim 6000 parachutisten van het Amerikaanse leger. Ze moesten dit dorp veroveren om zo de landing van de grote troepenmacht op Utah Beach mogelijk te maken. Bekend is het verhaal van de paratrooper die met z’n parachute aan de kerktoren bleef hangen. Dit gegeven wordt toeristisch uitgebuit. Aan de toren van de kerk hangt nu een valdoek met een levensgrote pop eraan bevestigd. De pop wordt massaal gefotografeerd. In de straten staan legervoertuigen uit 1944. Hier en daar staat een van kunststof nagebouwde infanterist met z’n wapen in aanslag. Het speciale parkeerterrein voor de bussen is goed gevuld. Hierdoor is het gezellig druk in het dorp.

We blijven hier vannacht. Voor de campers is er een speciaal terrein gereserveerd, waar je kunt overnachten.


Donderdag 13 juli

We verlaten de oorlog. Saint-Mere-Eglise verdwijnt langzaam uit het zicht. Er komt weer ruimte voor een andere cultuurbeleving. Eeuwenoud monnikenwerk willen we nu gaan bewonderen. Na een rit van 100 km komen we aan op een groot parkeerterrein in Pontorson. Op zoek naar een kraan, die volgens betrouwbare informatie er zou zijn. Zelfs nadat ik lopend het hele terrein heb afgespeurd, blijft het ding onvindbaar. Ik geef het op en we rijden naar een nabijgelegen mooie camperplaats.

De scooter komt uit de garage. Met Hanna achterop, tuf ik op ons tweede vervoermiddel weg. Na 8 kilometer komen we aan bij Mont Saint Michel. Het is al van ver een indrukwekkend gezicht. Hoog boven de vlakke horizon steekt een enorm bouwwerk uit met een spitse toren. Op een rots in de zee, vlak onder de kust, hebben monniken in het jaar 709 hier een abdij gebouwd. Weliswaar van hout en vrij bescheiden van grootte. Maar met vlijt en vooruitgang hebben de volgende generaties broeders er eeuwen aan gewerkt totdat het is geworden wat er nu staat. Naast een abdij op het hoogste punt is er een klein dorp omheen gebouwd. Dankzij een recent aangelegde brug is het eiland nu altijd bereikbaar. Daarvoor kon je alleen bij eb het kloostercomplex bereiken.

Borden dwingen ons naar een parkeerterrein. De scooter stallen kost € 8,50. Dat vind ik veel te gek voor zo’n klein ding. We rijden verder totdat een slagboom ons probeert tegen te houden. Met enige behendigheid passeren we ook deze hindernis. Even later komen we bij een camping. Daar zetten we ons scheurmonster bescheiden achter een heg en lopen met de massa mee naar de rots. 

In de hoofdstraat, die vol met restaurants en souvenirwinkels staat, kunnen we over de koppen lopen. Gedwee laten we ons met de stroom meevoeren. Het pad blijft omhoog lopen en we krijgen al aardig zicht op de omgeving. De abdij op de top bezoeken kost € 11,00 per persoon. Een lange rij wachtenden geeft de brede belangstelling aan. Uiteindelijk kom ik oog in oog te staan met de kassière. De hoofdmonnik heeft vaker zoveel bezoek gehad, want de toeristenstroom wordt handig via een aangewezen route door de heiligheden geleid.

We verwonderen ons over de vele zalen en vertrekken die we trap op, trap af, voor onze kiezen krijgen. De grote kerkzaal is sober met fraai metselwerk. Alleen het front springt eruit met kleur en enig glitterwerk. Dan weer staan we buiten op een hoog gelegen plein over de oceaan te kijken, om daarna onder een overkapping om de binnentuin te worden geleid. De stroom wordt ook weer naar buiten gedwongen en zo staan plotsklaps weer in de winkelstraat. De drukte is iets afgenomen en we kunnen nu zelf beslissen hoe hard we willen lopen. De ober op het terras, waar we zijn neergeploft, brengt de bestelde drankjes. Die glijden heerlijk naar binnen na de vele stappen die we hebben moeten zetten.

Dezelfde lange wandeling over de dijk en de laan die we heen hebben moeten maken, lopen we nog een keer om weer bij de motorscooter te komen.

Ondanks de mensenmassa kijken we terug op een interessant  uitstapje. Het is de moeite meer dan waard.

Als ik met de scooter het winkelplein nogmaals inspecteer op aanwezigheid van een kraan, blijkt dat ding verstopt achter een tankstation te zitten. Morgenvroeg voor we vertrekken, kunnen we hier de lege watertank bijvullen.


Vrijdag 14 juli

Het is een nationale feestdag vandaag. Tenminste voor de Fransen.

Onze reis zetten we voort richting Mayenne. Het is geen lange rit, dus nemen we onderweg alle tijd bij onze koffiestop. Onze stopplaats in dit Franse stadje is een zeer ruim parkeerterrein, dat helemaal leeg is. De camper vind je er bijna niet terug.

We stellen ons van het bezoek aan het centrum heel wat voor. De beschrijving klinkt goed en met ferme stappen banen we ons een pad naar al deze interessante bijzonderheden.

 

Maar ja, het is 14 juli.

 

We treffen een uitgedoofd centrum aan. Vrijwel alle winkels zijn gesloten en zelfs de basiliek heeft de deuren potdicht. Een klein parkje bij het kasteel-museum biedt wat afleiding. Bij de rivier, die ook de Mayenne heet, is een kabelbaan voor durfallen neer gehangen. Door middel van het hoogteverschil zweeft een dappere, stevig in de gordels en muurvast aan de kabel geklonken, over de rivier. Vooral kinderen zijn de doelgroep.

Eerder dan verwacht slenteren we terug naar onze basis. Onderuit gezakt lees ik het boek uit, dat ik heb gekocht in het Overlord museum. Het gaat over de strijd die de geallieerden hebben geleverd in Normandië. En daarmee eigenlijk in heel Frankrijk leert het boek mij. Omdat de Duitse verdediging rondom het gevormde bruggenhoofd werd georganiseerd was de strijd na drie maanden klaar, toen de geallieerden aan alle kanten door de verdediging braken. Voor de verdedigers restte niet anders dan snel terugtrekken naar het thuisland.

 

's Avonds verslechtert het weer. We hebben gezien dat er in het centrum voorbereidingen werden getroffen voor een feest. Straten afgezet, vuurwerk in stelling gebracht en podia opgebouwd. Vooralsnog zien we af van een tweede tocht naar het hart van de stad. Laat op de avond zijn we vanaf onze plek getuige van een prachtige vuurwerkshow.


Zaterdag 15 juli

We brengen een bliksembezoek aan de Romeinse opgraving bij Jublains. Een groot leeg veld met hier en daar een informatiepaal. Op een hoek zit onder een afdak nog een flink restant van een oude tempel. Rondom is een afgebrokkelde muur met op een paar plekken een flink ingekorte zuil. Via de informatieborden komen we er achter dat de lege velden in de Romeinse tijd vol stonden met huizen. Ook staat op een bord een tekening van de tempel zoals deze er ooit heeft gestaan. 

In Sainte Suzanne gaan we het middeleeuwse centrum bekijken. Deze plaats hoort tot de honderd mooiste dorpen van Frankrijk. Na een wandeling komen we aan bij de historische panden. Een robuuste kerk trekt onze eerste aandacht. Het is een sober gebouw met wel hele mooie glas-in-lood ramen. Het gebouw staat aan een authentiek binnenplein met meer panden, waar de historie vanaf druipt. 

We maken een ommetje rondom de oude stadsmuur. Zo komen we bij de restanten van het kasteel terecht. In feite is het een ommuurde ruimte. Daarbinnen staat een Donjon. Alles wat in het verleden van hout is gemaakt is weg. Een in het vierkant gebouwde ruimte van drie verdiepingen hoog is wat de tijd heeft overgelaten van dit bouwwerk. Geen dak en geen vloeren zijn meer zien. De beheerder heeft stalen trappen en loopbruggen geplaatst, zodat de toerist toch een beetje inzicht krijgt en hoe het geweest is en wat het uitzicht bovenin was. Tegen de muur van de omheining zijn meer ruimtes gebouwd. Deze konden dienst doen, als woning van de bedienden.

We dwalen door een paar middeleeuwse straten en steegjes. Het geheel is niet groot, zodat we als snel een beeld hebben van het oude Sainte Suzanne.

Daarna maken we met de camper nog een flink aantal kilometers naar ons reisdoel: Het parkeerterrein van het kasteel van Brissac-Quince. We vinden daar een mooi plekje aan een beek, omgeven door veel groen. Morgen gaan we het enorme kasteel bestormen.


Zondag 16 juli

We staan voor een gesloten hek. Mistroostig staren we naar het zachtgele kasteel, wat hoog boven de omgeving uittorent. Er achter ligt een mooie en ruime tuin, eigenlijk gewoon een landgoed. Langs dit hek gaan we niet komen, de hertog heeft het hermetisch laten afsluiten. Dan valt ons oog op het bordje ‘visiteurs’ met een pijl naar rechts. Met nieuwe hoop begeven we ons in de aangewezen richting. Een kleine opening onderbreekt het hoge hekwerk. We glippen naar binnen.

De allervriendelijkste receptioniste vertelt ons dat als we nog verder het terrein op willen komen we haar 22 euro moeten geven. Onze instemming wordt beloond met een uitvoerige beschrijving van wat er te beleven valt  in het Nederlands. Nu we er in geslaagd zijn binnen te dringen, willen we veel meer van het kasteel zien. De vertrekken die voor het publiek zijn opengesteld zijn genummerd. De hertog, met zijn familie, woont ook in het pand en hij wil zakelijk en privé goed gescheiden houden. Daarom mogen de bezoekers een paar van de vele kamers zien.

We lopen door een keuken uit de vijftiende eeuw, een grote zaal met familieportretten volgt. Op de eerste verdieping treffen we ruim bemeten slaapkamers aan. Klapstuk is toch wel de feestzaal van maar liefst 32 meter lang. Een verdieping hoger belanden we in de herenkamer, compleet met biljart.

De grote verrassing ligt ernaast; een theaterzaal met honderd zitplaatsen en hoog in de achterwand een luxe loge voor de hertogin. Beroemde artiesten door de eeuwen heen, hebben hier opgetreden. Dan worden we naar de kelders gestuurd. In een donkere uithoek bevindt zich een gevangeniscel met traliedeur. Nog dieper zijn grote ruimtes waarin diverse schietgaten naar buiten zitten. Er is zelfs plek voor een paar kanonnen. Vooral de vroegere hertogen hebben het niet cadeau gekregen.

Aanpalend is de grote keuken, waar de wand vol hangt met koperen pannen. Ze glimmen allemaal. Tot slot mogen we de wijnkelder in. Grote vertrekken waar de wijnvaten konden liggen, zijn nu leeg. Maar in de centrale ruimte liggen honderden flessen wijn. Als we willen kunnen we voorproeven. Daarnaast zou de hertog graag zien dat we een aantal van die flessen zouden aanschaffen. Wij vinden de prijs niet aantrekkelijk.

We verlaten het kasteel. Via een pad lopen we er helemaal omheen. Het is een van de grootste kastelen van Frankrijk met vijf verdiepingen en vele kamers en ruimtes.

In de middag zitten we bij de camper bij te komen van de indrukken. Morgen reizen we verder.


Maandag 17 juli

We verlaten het immense kasteel en rijden naar Louresse Rochemenier. Tot 1967 woonden hier nog mensen in holen. Van die plek is nu een museum gemaakt. Het gesteente waarin de holen zijn gemaakt, noemt men schelpmergel. Na keurig de entreegelden te hebben betaald, mogen we het terrein op. In feite krijgen we twee boerderijen te zien. De eerste boerderij heeft een soort binnenplein met rondom allerlei ruimtes in de bergwand gehakt. Zo is er een koeienstal, paardenstal, keuken, slaapruimtes en een woonkamer. Allerlei agrarische werktuigen, zoals die bij ons in de jaren veertig en vijftig nog werden gebruikt, staan als decorstukken rondom neergezet.

Via een doorgang ondergronds kom je uit bij de tweede boerderij. Ook deze in gevestigd in een engte zodat de boer aan beide zijden de wanden kon uithollen voor de nodige ruimte. Ook is er een hol wat toegang geeft tot een kapel. Helemaal in de bergwand uitgekapt is er nog een behoorlijke ruimte gecreëerd. Meer dan dat is er overigens ook niet te zien. Van de voormalige aankleding is niets meer te zien.

Op een andere plek zien we twee uitgekapte holen die ingericht zijn als een woonkamer uit de 19e en een uit de 20e eeuw. Bijzonder leuk om te zien is, hoe men in die tijd de kleuters bewegingsruimte gaf, zonder dat ze konden weglopen. Een dwarslat aan een verticale paal, die kan ronddraaien, zorgde ervoor dat de peuter alleen maar rondjes kon lopen.

Bij de golfbaan van Saumur parkeren we de camper keurig in een rij met chique auto’s. Van de medewerkster krijg ik te horen dat er voor ons wel een plekje op de reserveringslijst van de baan is te krijgen. Op de drivingrange slaan we wat ballen weg om de tijd te overbruggen en dan kunnen we los. De baan is fraai in de bossen aangelegd met de negen holes rondom een halfdroge vijver. We slaan er lustig op los. Hanna weet een Par 3 hole ook in drie slagen af te ronden. Op hole 7 gaat het mis. Beide slaan we de bal in het water. De meegebrachte hengel biedt uitkomst. Ik blijf maar vissen in het water en haal wel 10 ballen boven. Onze speelballen zitten daar nog niet eens bij. Na twee uur spelen zijn we ook klaar met de negende hole. Het is altijd een leuke ervaring op een baan in het buitenland te spelen.

 

Op de namiddag rijden we naar Migné-Auxances. Daar zetten we de camper voor de overnachting neer bij een camperbedrijf, die op het eigen terrein ook een camperplaats heeft ingericht. Het nadeel is dat deze tegen een drukke weg aan ligt, waar de hele avond nog veel verkeer langs rijdt.


Dinsdag 18 juli

Bij de plaats Romagne is een bijzondere dierentuin aangelegd. Op een heel groot terrein van een paar hectare zijn de natuurlijke habitats van de aapachtigen aangelegd. Het wordt ‘De vallei van de apen’ genoemd. We lopen naar de ingang en sluiten ons aan bij de rij wachtenden voor de kassa. Om de apen te mogen bekijken moeten we 22 euro per persoon betalen. Dan lopen we het wonderland binnen. Het gebied is opgedeeld in 19 eilanden. Een looppad met bruggetjes maakt het mogelijk overal te komen. We zijn nauwelijks op het eerste eiland of kleine aapjes, ter grootte van een kat, zitten al in de takken boven ons flink aan de boom te schudden. Hier zit alleen maar klein grut. Op een van de volgende eilanden zit een hele groep bonobo’s, inclusief een ma-bonobo met een baby-bonobo. Een bruggetje verder legt een verzorger uit wat zijn apen allemaal kunnen en weten. Ons Frans is net niet goed genoeg om het te kunnen navertellen. Als hij begint z’n slablaadjes rond te strooien stort een heel leger van opnieuw klein spul, waaronder maki’s, zich vol overgave op de maaltijd.

Wij zijn toe aan wat krachtiger spul en zoeken de gorilla’s op. Op het hele grote gebied kunnen we er twee spotten, duidelijk een mannetje en een vrouwtje. Manlief staat stevig op z’n poten indruk te maken. Vervolgens passeren we de gibbons, bavianen en de mandril. Bij deze laatste soort heeft de man een fel gekleurde snuit. We lopen door naar de chimpansees. Ook deze zijn ruim bedeeld wat de grootte van hun eiland betreft. Het is kennelijk een slecht idee om mens en chimpansee elkaar te laten ontmoeten, want het pad loopt eromheen en niet doorheen. Helaas krijgen wij alleen bos te zien tijdens de ronding. Op het laatste eiland springen de apen weer om ons heen. De Franse benaming is Margots van deze brutale soort, want hun hekken zijn dubbel vergrendeld. Waarschijnlijk is de beheerder door schade en schande wijs geworden.

In Verteuil sur Charente is nog een plekje voor ons en we parkeren tegen een park aan. Heerlijke plek waar de vogels aan een stuk door kwetteren. We lopen naar het centrum waar een paar opmerkelijke zaken te bewonderen zijn. Een fraai kasteel staat aan de oever van de Charente, waar dichtbij een oude watermolen ook de moeite van het bekijken waard is. Op het hoge gedeelte staat een robuuste kerk, waarin een 16e eeuwse graflegging nog geheel intact is. Ook dit stukje kerkcultuur pakken we even mee.


Woensdag 19 juli

Dordogne

Het departement kondigt zich middels een groot welkomstbord aan. Het landschap wordt heuvelachtig met regelmatige bebossing. De niet zo drukke provinciale weg slingert om de hoogste toppen heen. De lucht is blauw, met hier en daar een wolkje. Na een tijdje parkeren we ons rijdend woonhuis op een klein en vlak terreintje bij een picknick plaats vlakbij Perigueux . Als we aan het lunchen zijn, komt een vrachtwagenchauffeur ons iets vertellen. Ik doe mijn uiterste best om hem te begrijpen, probeer zelfs enige Engelse woorden te gebruiken maar er komt geen connectie tot stand. Hij stapt weer in en rijdt weg.

 

In de middag loop ik een eindje het wandelpad op. Hier en daar staat een gymtoestel, ook hier vinden ze dus dan de mensen meer moeten bewegen. Na een bocht hoor ik ineens het bekende krekelgeluid. Dat is de bevestiging dat we nu echt in het zuiden van Frankrijk zijn. In Nederland denken ze dat het hier snikheet is, maar daar merken wij weinig van. Het is een heerlijke 26 graden en in de schaduw voelt de wind nog fris aan.

Op het eind van de middag probeer ik onze nieuwe buitendouche uit. Nadat er water in de zak is gegoten en deze door de zon is opgewarmd, moet ik met een voetpomp de luchtdruk in de waterzak flink opvoeren. De theorie is, dat het water dan met een ferme straal uit de sproeier komt. De praktijk is anders. Enig gedruppel neem ik waar. Alleen als ik blijf pompen vormen de druppels gezamenlijk het begin van een waterstraal. 

 

We blijven hier vannacht staan. De weg is rustig en uit het bos komen prachtige geluiden, voornamelijk van het gevogelte.


Donderdag 20 juli

Monpazin is een prachtig stadje. Eigenlijk is het een dorp. De club der wijzen heeft deze plaats ook een plekje gegeven op de lijst van de 100 mooiste dorpen van Frankrijk. Vandaag ligt het op onze route en we kijken er naar uit om al het fraais te zien. We moeten er overigens wel wat voor over hebben. Het laatste gedeelte van de rit gaat meer over een wasbord dan een weg. Alleen met heel langzaam rijden zorg ik ervoor dat de camper geen onderdelen verliest. Deze manier van rijden wordt dan weer niet gewaardeerd door medeweggebruikers die dezelfde kant op moeten.

 

Na een afslag rijden we de wonderplaats binnen. En op dat moment realiseer je het weer dat het hoogseizoen is. Overal staan auto’s geparkeerd. Zelfs de meeste vluchtheuvels zijn bezet. De parkeerterreinen zien er uit als een massief blok van ijzer. Achterliggers dwingen mij om door te rijden. In een glimp zien we de stoere stadspoort met daarachter de hoofdstraat. Een deinende massa werkt zich langs de boetiekjes. We worden het dorp weer uitgeduwd. Tot op de laatste strook gras van de smalle berm staan personenwagens. Keren zit er niet in op de smalle weg en al gauw ligt Monpazin een paar kilometer achter ons.

 

Luzech ligt mooi gevangen in een lus van de rivier de Lot. Het ligt tussen twee bruggen ingeklemd. Als het wat koeler is, maak ik met Hanna een wandeling om het dorp wat nader te verkennen. Tenslotte slapen we er ook vannacht. De plaats ligt omhoog gebouwd tegen de beide zijden van een bergrug. Het is duidelijk al heel wat jaren geleden gevestigd. Huizen zijn zowat boven op elkaar gebouwd, met zeer smalle steegjes er tussendoor. 

De hoofdstraat, die begint en eindigt met een brug, toont nog het meeste leven. De plaatselijke horeca is er gevestigd en de terrassen bewijzen ook hier hun diensten. Als we aan beide zijden van het dorp de rivier Lot hebben bewonderd en enkele steegjes zijn door geklommen, zit de site-seeing er weer op.

 

Heerlijk naast de camper genieten we van het zachte weer en een aantal merels zorgt voor passende muziek.


Vrijdag 21 juli

De rit van vandaag gaat weer over prachtige binnenwegen. Soms zo smal dat je niet eens een fietser kan passeren. Sommige hebben zoveel rimpels dat je achter het stuur zit te klappertanden. Maar het uitzicht op de wijngaarden, maislanden en idyllische dorpjes vergoed veel. Soms kijk je in diepe dalen, dan weer zie je flinke bergen.

We stoppen in Bruniquel. Ook hier heeft de gemeente gezorgd voor een camperplaats. Compleet met servicestation. Onderuit gezakt in de luie stoel, evalueren we de rit. Als we vinden dat dit lang genoeg heeft geduurd, gaan we op verkenning.

Stevig klauterend bestijgen we de steile weg naar het dorp. De eerste steen is hier al eeuwen geleden gelegd. Het middeleeuwse centrum is daar het bewijs van. Het is weer zo’n prachtig Frans dorp met smalle steegjes en van ouderdom bijna uitelkaarvallende huizen. Helemaal boven op de rots staat het kasteel. De deuren staan open, maar achter de balie zit ook een kassajuffrouw. We besluiten de toch wel enigszins voorspelbare binnenkant over te laten tot een volgende keer.

Hanna twijfelt bij een hoedenwinkel. De blik in de spiegel doet haar bijna bezwijken, maar de prijs van 48 euro voor een eenvoudig strooien hoedje is haar toch te gek.

In de avond worden we plotsklaps aangevallen door bloeddorstig gedierte. Door manmoedig optreden, weet ik enkele te liquideren. De aanvallers zitten in het gras en slaan bij opkomende schemer toe bij nietsvermoedende toeristen. We houden het voor gezien en gaan in de camper zitten. De hordeur is een afdoende verdedigingsmiddel. Nu is binnen zitten niet erg in het snikhete Zuid-Frankrijk (volgens Nederlandse media) want overdag was het wel aangenaam met 25 graden, maar op de avond wordt het snel koeler.


Zaterdag 22 juli

Er zit een patroon in. Rijden wij op een mooie effen weg, dan roept de navigatie: ‘Over 600 meter rechtsaf’, rijdt ook dat weer prima, klinkt het: ‘ Over 400 meter linksaf’. Na deze manoeuvre komen we op een vreselijk rammelweg, zegt het duo blijmoedig: ‘Vervolg deze weg voor ruim 10 kilometer. Niet een keer, maar herhaaldelijk word ik zo uitgedaagd.

De rit gaat weer door een prachtig gebied. Mooie slingerwegen, prachtige vergezichten, rustieke dorpen en robuuste bruggen komen we tegelijk of na elkaar tegen. Heel rustig moeten rijden is dan geen straf. De velden staan vol met zonnebloemen, soms nog graan. Na anderhalf uur rijden we Puylaurens binnen. Om op de camperplaats te komen, bestijgen we eerst nog een steile helling.

 

Ik verken het dorp in m’n eentje. Na de nodige meters klimmen, kom ik op de hoofdstraat. Daar is het een geweldige drukte. Ineens sta ik middenin een groots sportgebeuren. Op een groot plein zijn meerdere petanquebanen uitgezet. Daarop zijn ouderen en jongeren, mannen en vrouwen, pubers en bejaarden tot zelfs schoolkinderen druk in de weer met deze sport. Een omroeper maakt het extra spannend en op de jurytafel liggen grote boeketten klaar voor de winnaars. Hier is het topsport. Gepriemde blikken, tactisch teamoverleg, een gebald winnaars vuistje en een sip verliezers gezicht; alles is aanwezig op dit plein. Met opperste concentratie wordt de zware ijzeren bal onderhands met de handpalm naar voren geworpen. Soms met akelige precisie. Ligt de tegenstander uiterst gunstig, een welgemikt schot laat z’n bal weer ver weg stuiteren. In teams van twee personen wordt de strijd aangegaan. Rondom het plein staat een meelevend publiek de verrichtingen met grote bewondering gade te slaan.

Even wordt de aandacht opgeëist door een rij toeterende auto’s. Een met bloemen overladen ‘lelijke eend’ rijdt voorop. Een bruidspaar kijkt stralend door de raampjes naar buiten.

 

Als ik doorloop naar de kerk, zie ik op het kerkplein opnieuw strijd met de petanqueballen. Iets minder georganiseerd hier, volgens mij zijn dit de amateurs.

Ik daal het steile pad weer af naar de camper. Een aardig, klein meertje versiert het dorpsgezicht. Helaas mag je er niet in zwemmen of varen, zegt een bord heel streng. Vissen mag wel en een paar jongens hebben dat goed begrepen.


Zondag 23 juli

Villedubert verbiedt campers om door te rijden naar het parkeerterrein. Dat is een streep door de rekening. Wij hadden het als hub willen gebruiken om naar Carcassonne te gaan. Al snel vind ik een andere plaats, nog mooier ook. Anderhalf kilometer noordelijker is een klein parkeerterrein bij een sluis in het Canal du Midi. De scooter komt uit de garage en even later snorren we richting ‘la cité de Carcassonne’.

Nadat we het racemonster hebben geparkeerd onder een boom op een uithoek van een parkeerterrein, wandelen we richting het oninneembare fort. In tegenstelling tot de middeleeuwen kan nu iedereen naar binnen lopen. Dat gebeurt ook en in grote aantallen.

De kleine stad is omringd door twee grote verdedigingsmuren. Voor je binnen bent, moet je dan ook door twee poorten. Daarna zijn alle bouwsels middeleeuws. De meeste panden zijn getransformeerd naar iets zakelijks. Het is een winkel, horecapand of een ijssalon geworden in z’n nieuwe bestaan. We dwalen door de nauwe straten en verwonderen ons over het goederen aanbod. Messen en boksbeugels liggen in de etalage. Een oud binnenplein is omgeturnd tot een groot terras. Lekkernijen worden af en aan gesleept.  Even verderop is een ommuurde binnentuin van boven geheel afgedekt met een zware tak van een boom. Heerlijk in de koelte van de schaduw zitten de gasten van het bijbehorende restaurant van hun bestelde hap te genieten.

Niet te missen in een oude middeleeuwse stad is een kathedraal. Het exemplaar van Carcassonne mag er zijn. Een groot en hoog middenschip wordt gedragen door twee imposante zijvleugels. Diverse voorstellingen zijn in beelden of schilderijen vastgelegd. Alle ramen zijn uitgevoerd met glas-in-lood. Met groot respect voor de bouwers, kijken we rond. Kaarsjes kun je kopen voor een euro. De grotere moeten vijf kosten. Buiten lopen we door naar het kasteel. Hoewel de stad feitelijk een groot kasteel is, vond de hertog het toch nog nodig om binnen in de vesting een burcht voor hem zelf te bouwen. Alle muren zijn stevig gebouwd, van wel een meter dik.

Hanna probeert in een aantal zaken of ze voor haar een gepaste hoed hebben. Het lijkt erop dat Françaises toch een groter hoofd hebben.

De motor van de scooter slaat weer vlot aan. Lekker schuin door de bochten zijn we snel weer terug bij ons autohotel.  Ik kijk nog even bij de sluis of er ook vaartuigen geschut moeten worden. In beide richtingen is echter geen boot te zien. Op het kleine terrein is nog een camper komen staan. Zo hoeven we de nacht niet alleen door te brengen.


Maandag 24 juli

Minerve hoort bij de honderd mooiste dorpen. De lijst is inmiddels al uitgebreid naar 166, maar niemand klaagt erover. De verre voorouders van de huidige bewoners hadden een geweldig plekje uitgezocht om veilig te wonen. Diepe kloven bepalen het landschap. De rivier de Cesse heeft het op z’n geweten. In een kronkel is een soort eiland ontstaan met slechts een kleine verbinding met de rest van het land. Uitgerekend hier is Minerve zo omstreeks de elfde eeuw ontstaan. Het dorp draagt overduidelijk de sporen van het lange verleden. 

Er is veel belangstelling voor het in het landschap weggestopte plaatsje. Ook Hanna en ik struinen door de oudheid. Veel panden doen nu dienst als winkel of restaurant. We snuffelen wat tussen de spullen. Naast souvenir zaakjes zijn er veel kunstenaars, die hun creaties proberen te slijten aan de toerist. De Cesse staat met name zomers droog. De wandelpaden gaan dan ook van de top tot op de rivierbodem. Het is klimmen en klauteren door de smalle steegjes en trappen. Op een plek heeft het water zelfs ondergronds een doorgang weten te maken. Zonder twijfel is Minerve een bijzonder dorp te noemen. De doorkijkjes maken het ook absoluut mooi.

We parkeren onze camper in Colombiers aan de oever van het Canal du Midi. Zo nu en dan tuft er een boot voorbij. 

Vanavond gaan we uit eten. Ik heb op maps een aantal restaurants gevonden die open zijn. Rondom de jachthaven zijn meerdere eettentjes te vinden. Onze favoriet vertelt ons dat hij gaat sluiten ondanks dat google iets anders zegt. Gelukkig is er tegenover nog een gelegenheid, die wel open blijft. We gaan aan een tafeltje zitten, die zowat tussen de boten staat. De hoofdgerechten worden vlot gebracht. Ik proost met Hanna op onze exact 48 huwelijksjaren.


Dinsdag 25 juli

Wij staan in het keteldal van Moureze op een eenvoudig veld. Het dorp ligt een paar honderd meter verderop. Een bord bij de ingang meldt dat de kosten vijf euro zijn, maar het hek staat open en er is niemand die het geld komt innen. Vandaag komt het serieuzere werk. Erosie heeft de bergwand grotendeels weggeblazen. Hier en daar staat nog een stevig rotsblok overeind. Door de wind hebben ze bijzondere vormen gekregen. Het hele keteldal staat vol met dit soort natuurverschijnselen.

 

Bij een kiosk krijgen we een kaartje. De lange route is acht kilometer, de korte is drie. Maar van die laatste is een deel afgesloten, zodat je het andere deel op en neer kunt lopen. Wij zijn er meer dan klaar voor. De bergschoenen knellen om de voeten, beiden hebben we een rugtas op met eten en drinken. Gedwee volgen we de eerste bordjes. Op het moment dat we het dorp verlaten, begrijpen we ineens de uitdaging. Het pad gaat omhoog en zal dat zeker de eerste zes kilometer blijven doen. Hoewel er van ‘pad’ geen sprake is. 

Streepjes op de rotsen geven aan waar we langs moeten klauteren. Het ruwe gesteente heeft natuurlijke inkepingen. Daarmee heb je toch een soort van traptrede. Soms gaat het pad tussen twee rotsen door, terwijl het maar een minimale breedte heeft. Tegelijkertijd kijken we om ons heen. De meest fantastische gevormde figuren staan langs ons pad. Met bezwete voorhoofden komen we aan bij het keerpunt van de korte route. Maar we keren nog niet. Al klimmend komen we steeds hoger in het gebergte, soms is het even vlak, maar al gauw wacht weer een steenmassa waar we bij op moeten klimmen. We weten niet zeker of we de route van acht kilometer willen en kunnen uitlopen. Zolang we nog niet op de helft zijn, is omkeren een optie. 

Voor even ploffen we neer op twee forse stenen. Het water in de rugtas gaat er in als een godendrank. Dan trekken we de stoute schoenen weer aan en vervolgen de stijgende lijn. De bergwand wordt steeds steiler en we hebben nog minstens twee kilometer te gaan voordat we op de col zijn. Het korte overleg heeft als resultaat dat we besluiten het klimmen tot hier voldoende te vinden. Door ons om te draaien volgt nu de afdaling. De steenmassa’s zien er dan weer anders uit. Ook voor deze richting staan de route aanwijzingen aangegeven. We missen er niet een en zodoende komen we weer behouden aan in het dorp Moureze.

 

We tuffen een stukje verder en parkeren ons autohotel aan het meer van Salagou. Dit wordt voor vandaag het haltepunt. De plaats is mooi ruim en de temperatuur is goed, maar een stevige wind (kracht 5) maakt het buiten zitten onaangenaam.


Woensdag 26 juli

We stoppen in Gignac bij een wassalon. Hanna stopt twee machines vol en drukt op start. Dan is het tijd voor koffie. Welgeteld 41 minuten later is de was klaar. Overplaatsen in een droger en druk op start. Een kwartiertje, zegt de machine. Hanna is niet tevreden met het resultaat en doet er nog een kwartiertje bij. De boel opvouwen en dan zit de wasdag er weer op.

In Saint-Jean-de-Fos zien we een prachtige kloof vanaf de brug waar we over rijden. Diep onder ons is helder blauw water, wat sterk aftekend bij de witte rotsen. Hier ook is de grot Clamouse. Parkeren is lastig maar we vinden een plek. Ruim vijftien euro per persoon zijn we kwijt om ondergronds te mogen. We kunnen vrijwel gelijk met een groep mee naar binnen. In een hal wordt een documentaire getoond, waarin wordt uitgelegd hoe grotten zijn ontstaan en waarom ze vol hangen met druipstenen.

Dan komt onze enthousiaste gids ons halen. Naast Hanna en ik zijn er nog plusminus 25 personen geïnteresseerd. Eerst moeten we een lange gang doorwandelen om in de diep gelegen grotten te komen. Als we daar aankomen kijken we verwonderd om ons heen. Wat een fantastisch mooi schouwspel, hier in het onderaardse. Technici hebben alle spelonken, druipstenen en waterkristallen heel mooi uitgelicht, wat niet weg neemt dat de natuur hier een schitterende creatie heeft gemaakt

Het blijft niet bij een grot. Meerdere echt grote ruimtes bevinden zich hier. We lopen vele trappen op om steeds weer een ander decor te zien. In de grootste zaal wordt een heuse lichtshow gegeven. Wisselend worden de fraaie vormen van de stalactieten en de stalagmieten uitgelicht met meerdere kleuren, ondersteund met een passende muziek. Nog is het niet op. Na weer een trappensessie komen we in een ruimte waarvan het plafond vol hangt met prachtige witte kristallen, terwijl er onderweg ook de mooist gevormde patronen te zien zijn. Gedurende de hele excursie van ruim een uur, heeft onze gids aan een stuk door gepraat op boeiende wijze. Wij hebben er weliswaar niets van begrepen omdat de voertaal nu eenmaal Frans is. Toch stappen wij zeer tevreden naar buiten. Dit bezoek is echt het geld waard.

Wij rijden door naar Les Matelles. Net buiten het dorp langs een bosrijke weg is een groot terrein. We parkeren het autohotel naast de droge beek en luieren heerlijk de overgebleven tijd door. Morgen gaat de reis weer verder.


Donderdag 27 juli

Een echte luie vakantiedag. Wij rijden een relatief kort stukje. Wel weer door een prachtig gebied. Van de Hérault naar de Gard. We belanden zonder echte reden in het dorp Saint-Mamert-du-Gard. Het is prima Frans weer, zo rond de dertig graden en volop zonneschijn. In de schaduw zit ik wat informatie over Frankrijk te lezen en Hanna duikt onder in een romannetje.

Omdat een mens toch wat beweging wil, maak ik een rondje door het dorp. Met de camera probeer ik interessante situaties vast te leggen. En dat is in Saint-Mamert een hele opgave. Er is nauwelijks middenstand, de paar zaken die er wel zijn, zijn gesloten. Op straat kom je vrijwel niemand tegen. Na een bocht, loop ik pardoes tegen een kerk aan. Het gebouw komt uit de twaalfde eeuw. Van een aantal huizen in het centrum heb ik het vermoeden dat ze niet veel jonger zijn. Als ik weer richting de camper loop, ontdek ik ook nog een pizzeria en een snackbar. Ook hier heerst serene stilte.

Toch heeft dit dorp in een parkje vijf camperplaatsen aangelegd. Iets verderop is ook nog een service-station. Dat is heel aardig naar de mensen die in zo’n ding rondrijden, maar getuigt ergens ook wel van enige ambitie. Elke dag verse koopkrachtigen in je winkelstraat, daar word je niet minder van.

In de middag is er actie op de camperplaats. Mijn buurman draait zijn camper om, zodat hij kan profiteren van de middag schaduw. Hanna en ik vinden dat een puik idee en doen hetzelfde. Daarna valt alles weer in diepe rust.


Vrijdag 28 juli

Vandaag doen we een van Frankrijks meest bekende toeristische attracties aan: Pont du Gard. We merken meteen dat de Fransen het door hebben dat op deze brug weleens veel publiek af kan komen. Twee immense parkeerterreinen aan beide zijden van de Gard(on). Op een terrein kunnen wel honderden auto’s staan. De oorspronkelijke bouwers van de brug zouden het nooit gelooft hebben, als je ze had verteld dat de brug over twee eeuwen de meeste winst ooit zou maken. Want om te parkeren betalen wij negen euro. En dat doen al die honderden anderen ook. Dag in, dag uit. Zeker acht maanden in het jaar. Al van een jaaropbrengst kun je een tweede brug bouwen.

 

We lopen goed gemutst de betonnen allee af, die keurig voor de bezoekers is aangelegd. Het duurt niet lang of we staan oog in oog met de prachtige brug. Opgebouwd met drie lagen bogen. Eigenlijk is het een aquaduct. Want het bouwsel moest er in de eerste eeuw voor zorgen dat de stad Nimes voldoende vers water kreeg. In plaats dat een zijrivier al zijn water in de Gardon liet vloeien, kon het nu hoog over deze rivier, al zijn debiet doorsturen naar de dorstige stedelingen. Ik fotografeer erop los. Vanuit een hoge positie, vanuit een lage positie. De meest acrobatische handelingen voer ik uit om de foto van het jaar te schieten. 

 

Veel bezoekers maken er een dagje uit van. Er wordt in de rivier gezwommen, uitgebreid gezonnebaad en bij de horeca aan tafel heerlijke drankjes besteld. Anderen huren een kano en varen onder de wereldberoemde brug door met een glimlach. Japanners staan fanatiek selfies te maken met de brug als vast decor.

Voldaan druipen wij af. Onze reis gaat verder.

Veel bezoekers maken er een dagje uit van. Er wordt in de rivier gezwommen, uitgebreid gezonnebaad en bij de horeca aan tafel heerlijke drankjes besteld. Anderen huren een kano en varen onder de wereldberoemde brug door met een glimlach. Japanners staan fanatiek selfies te maken met de brug als vast decor.

Voldaan druipen wij af. Onze reis gaat verder.

 

Iets verderop, vlakbij Beaucaire ligt een heel bijzonder klooster. Ook deze willen we vandaag aan een grondig bezoek onderwerpen. Om er te komen moeten we door een tunnel, die vijf centimeter breder is, dan ons autohotel. Zonder krassen kom ik er doorheen. We zetten de camper op het parkeerterrein neer en laven ons eerst met een kop thee. 

Plots rijdt een auto met zijn neus tegen onze terrasset aan en claxonneert luid. Een opgewonden jongeman springt uit de wagen en begint in het Frans een heel referaat. Al gauw is het ons duidelijk dat hij zijn auto in onze schaduw wil parkeren. Het ontgaat ons volkomen waarom hij daar meer recht op heeft dan wij. Ik negeer hem volkomen en laat hem zijn gang gaan, maar Hanna probeert de diepere reden van zijn opwinding hem te ontfutselen, en dat lukt. Hij is van de security en op ons plekje staat hij in de schaduw en heeft hij een goed overzicht op het terrein. Hanna stuurt mij de camper in, om het ding te verplaatsen naar een plek die mijnheer wel zint.

 

Wij lopen gefascineerd door het voormalige klooster. Het is volledig uit de rotsen gehouwen. Nergens anders in Europa vind je zoiets. De attractie is nog maar net in exploitatie. Een stichting heeft zich ontfermt over Abbey Saint Roman en is bezig het op de kaart te zetten. Heel bijzonder is de begraafplaats boven op het dak, eigenlijk de top van de rots. Allerlei graven zijn daar in de rots uitgehouwen. We bezoeken de grote zaal en daarna de kapel. In de wand is een fraaie stoel gecreëerd voor de oppermonnik. In het verleden is het klooster ook eens een kasteel geweest maar daarvan zijn de meeste sporen uitgewist.

Het parkeerterrein ligt prachtig in de natuur en we besluiten om hier voor de nacht te blijven. We staan op een mooi plekje, de krekels zingen ons plechtig toe en de olijfbomen bieden een heerlijke schaduwrijke plaats.


Zaterdag 29 juli

We tanken bij; diesel om te rijden, lpg om te koken en koelen, kar met boodschappen om te eten. Kilo’s zwaarder trekken we weer verder. We rijden over een prachtige bosweg. Een parkeerplaats voor wandelaars wordt ons basisstation. Vanaf hier gaan we een aantal excursies doen. De motorscooter komt uit de garage en wordt rijklaar gemaakt.

 

De eerste trip gaat naar Arles. Dertien mooie kilometers door de natuur. We stallen onze BSA (Best Snel Apparaat) tegen het centrum aan. Al gauw staan we voor ons doel; het Romeinse Amfitheater. De stad is er tegenaan gebouwd, zodat een mooi buitenaanzicht er niet in zit. We betalen achttien euro om de binnenzijde te kunnen zien. 

Een indrukwekkende ovaal biedt aan duizenden toeschouwers plaats. Het huidige stadsbestuur heeft nog meer ambitie dan de Romeinen destijds, want met een buizenconstructie is er een complete bovenring gebouwd. 

Een dame staat in de arena een heel verhaal af te steken, alleen is er geen ondertiteling. We lopen door de catacomben en zien het Romeinse vakwerk nog steeds overtuigen. De arena wordt nog gebruikt voor stierengevechten. Vandaag echter niet. Als de dame eindelijk het veld ruimt, komt er meer actie. Er worden een aantal schijngevechten gehouden door mannen in Romeins kostuum. We houden het snel voor gezien en struinen nog even door de gangen en balustrades .

We starten de BSA. Twee kilometer verder ligt het Alyscamps. Dit is een lange laan die eindigt bij een kerk. Het bijzondere is dat alles hier nog zo is als enkele eeuwen terug. Langs weerszijden staan de sarcofagen waarin een tijdlang de overledenen in werden bijgezet. De laan is aangekleed met platanen. Hier en daar staat een mausoleum en een monument. Bij de kerk staan veel meer van deze stenen graven. Het interieur van het godshuis is onveranderd sinds de bouw. Het gebouw is leeg op de metselwerken na. 

Vincent van Gogh heeft een tijdlang in Arles gewoond en heeft meerdere schilderijen gemaakt over deze plaats. Een van de doeken laat deze laan zien. Er is een afbeelding van het schilderwerk op een paal geplaatst, precies op de plek waar de schilder heeft gestaan.

Met een flinke snelheid gaan we weer plat door de bochten richting de camper. Het loopt tegen het einde van de middag en voor vandaag is er genoeg actie geweest. We bouwen het privé-terras weer op en genieten van de bosgeuren en het onophoudelijke gekrakeel van de krekels. Pas als dit snerpende geluid wat afneemt, horen we het ruisen van een kleine snelstromende beek, waar we vlakbij staan geparkeerd. 


Zondag 30 juli

We staan prachtig op het parkeerterreintje in het bos bij Fontvieille. Daarom blijven we er nog een dag staan. In de omgeving zijn een aantal interessante plekken. Ik stap op de BSA en ga de historische hoogtepunten van deze streek eens beter onder de loep nemen. Een aantal kilometers verderop staat de molen van Daudet. Bij weinig Nederlanders gaat er dan een lampje branden, maar bij de Fransen is dat anders. Deze persoon is een literaire grootheid met het schrijven van boeken en gedichten. In de molen wordt zijn werk tentoongesteld. Ik rij tot aan de trap. Door de bomen heen zie ik de molen al staan. Een echte klassieker. Het heeft wel iets weg van de Spaanse molens waar Don Quichot het nogal moeilijk mee had. Deze Franse variant is absoluut niet groot. Ergens snap ik niet dat het werk van een groot schrijver in zo’n klein molentje past. Waar ik ook niet achter kom, is waarom nu juist hier het werk van de man wordt getoond. Wel heeft de molen een fantastische plaats gekregen van zijn bouwers. Hoog op een rots, uitkijkend over een wijde omgeving. Nog een paar mensen zijn nieuwsgierig en slenteren rond op het terrein. Voor zover ik kan waarnemen, stapt niemand naar binnen.

Na een prachtige slingerweg kom ik bij een nog ouder bouwsel. Zomaar midden in het bos liggen de restanten van een Romeins aquaduct. De weg snijdt er dwars doorheen. Op een rij staan allemaal gemetselde bogen, het tussenstuk ontbreekt op een paar uitzonderingen na. Ik loop langs de rij oudheden om te zien waar het stopt. Op het eind kom ik bij een dal. Hier mocht het water destijds vrij naar beneden stromen, tenminste als ik de overgebleven reststukken van het fundament goed lees.

In de middag stapt Hanna achterop en rijden we naar Les Baux de Provence. Een van de mooiste dorpen van Frankrijk. Veel toeristen hebben ook vanmiddag uitgekozen, om hetzelfde te doen. In het dorpje heerst een gezellige drukte. Ooit is een groepje Fransen op het idee gekomen om op een grote en hoog boven het landschap uitstekende rotsformatie een dorp te bouwen met een kasteel. De ruimte was beperkt, dus alles staat boven op elkaar. En dat vindt de toerist, wij dus ook, leuk. Het dorpje is nog prima in tact, het kasteel is nu een ruïne.

Het is weer een keten van souvenirwinkels, ijssalons en horecazaken. Hier en daar een artiest, die zijn werken probeert te slijten. Hanna past menige hoed, maar de juiste zit er niet bij. We bezoeken de eglise, die de deuren open heeft staan. Bij een ijsloket doen we zaken.

We tuffen weer terug. We zitten in korte broek en t-shirt op het monster, maar met de Zuid-Europese temperaturen is dat heerlijk. De avond brengen we heerlijk in ons bos door met een onophoudelijk krekelen van de krekels en het ruisen van de waterval.


Maandag 31 juli

De rit heeft ons naar Cabrieres d’Avignon gebracht. In dit dorp zien we het echte Frankrijk, het echte Franse leven. Geen toerist te bekennen. De plaats heeft, op een prachtige naam na, dan ook niets te bieden. Voor zover ik kan nagaan, zelfs geen bakker. Een klein meisje, die met de hond wandelt, zegt ons keurig ‘bonjour’. We kijken uit op een flinke groene heuvelrug, maar waar toch ook de nodige rotspunten uitsteken. Een groot, met grind verhard, parkeerterrein in het centrum achter de Mairie biedt volop plaats. Niemand kijkt op van onze aanwezigheid. De meesten groeten beleefd.

 

Na de lunch schuif ik de BSA weer naar buiten. Niet ver van Cabrières ligt de toeristenplaats Fontaine de Vaucluse. De rivier de Vaucluse ontspringt hier uit een grote wel. Na tien minuten staan we in een heel andere wereld. Alle parkeerplaatsen zijn bezet, de weg naar het centrum is afgezet. Overal lopen luchtig geklede bezoekers op zoek naar de bron. We lopen met de stroom mee. Via een brug steken we de Vaucluse over. Hier is het al een forse waterstroom. De linkeroever is veranderd in een soort Kalverstraat. Een lange rij aan winkeltjes. Waar de rij stopt, beginnen de kraampjes. Aan de andere kant stroomt de jonge rivier. Bij een kleine waterval is de eerste opstopping. Uiteindelijk drogen ook de kraampjes op en zijn we alleen met het water. Hier en daar perst vers water zich uit rotsspleten en voegt zich bij de stroom. Een partij stenen in de bedding zorgt voor een stroomversnelling. Dan begint het tot dan toe vriendelijke voetpad flink omhoog te lopen. .

Bovenaan wordt het pad versperd door een houten reling. Er achter ligt de wel. Alleen is deze waterbron in de zomer erg rustig. Diep in de spelonk zien we het groene water glinsteren. De meeste mensen laten zich echter niet door een versperring tegenhouden, nu de reden van hun bezoek vlakbij is. Ik volg de anderen en klauter over de rotsen een stuk de diepte in. Peilwijzers geven aan hoe hoog het water kan staan. De top scheelt wel tien meter met vandaag.

 

We racen weer terug naar ons rustige dorp. Daar pruttelt het dagelijkse leven kalmpjes voort. Aan het begin van de avond melden zich een paar heren bij de petanque baan. Een jonge moeder laat haar kind op de speelplaats ravotten. De kerktoren galmt acht keer


Dinsdag 1 augustus

We houden zo van de rust van Cabrières, dat we een dag blijven staan. Ik verken het dorp op de scooter, op zoek naar een bakker. De kruidenier legt mij in z’n beste Engels uit, hoe ik daar kan komen. De man blijkt goed op de hoogte te zijn, want het aangewezen pad eindigt inderdaad bij de bakker. Een paar al flink uit de kluiten gewassen platanen zorgen voor een aangename schaduw. Met hulp van een stevige wind weten ze samen ons verblijf heerlijk koel te houden.

 

Voor het middagprogramma staat een excursie gepland. Het wordt weer een knusse rit op de motorscooter. Het best snelle apparaat krijgt het even lastig bij het beklimmen van een behoorlijke heuvel. Maar trouw beloont en we worden keurig bij de ingang afgeleverd. 

We staan bij het dorp van de Bories. Een soort Ellert en Brammert. Het dorp is bijzonder, want alle huizen en bijgebouwen zijn met losse stenen opgebouwd. Landarbeiders mochten in de tijd van de 16e tot de 19e eeuw huizen bouwen van de stenen die ze op het land vonden, maar het moest wel weer snel afbreekbaar zijn. Hieruit ontstond de techniek van de bouw met droge stenen. Meerdere huizen staan in het dorp bij elkaar. 

 

Een grote groep vrijwilligers heeft in de jaren zestig en zeventig, vorige eeuw, de handen ineen geslagen om het in erbarmelijke staat verkeerde historisch erfgoed weer op te kalefaterden. Van hun inspanning kan de toerist nu genieten. En dat doen ze. Heel wat volk bekijkt meewarig de eenvoudige huisjes en de stallen. De muren bestaan louter uit gestapelde stenen. Door vanaf een bepaalde hoogte de stenen steeds verder naar binnen te leggen, ontstond vanzelf een dak. Met hout wist men er een verdieping in te krijgen. Omdat de muren heel dik waren, bleef het in de zomer koel binnen. Voor het gerief hielden de bewoners een paar huisdieren, zoals varkens, geiten en schapen. Ook voor deze werd dan een passende stal gebouwd.

 

De scooter mag nu van de heuvel af, dat bevalt hem veel beter. Met de haren recht naar achteren zijn we in een ommezien weer bij onze camper. Onder de plataan genieten we in de namiddag van de uit Nederland meegebrachte koffie. Tegen zessen melden de Fransen zich weer. Een heel gezin neemt de speeltuin in beslag en zeult goed gevulde picknick tassen met zich mee. De petanque-ballen ketsen weer tegen elkaar. De kerkklok houdt het verstrijken van de tijd voor iedereen in de gaten.


Woensdag 2 augustus

We stoppen bij Pont Julien. Deze stokoude brug ligt nutteloos over een droge rivier. Nutteloos, want honderd meter verder ligt een moderne brug om alle verkeer af te werken. Voor Julien resten slechts wandelende toeristen en wielrenners, die zo een stukje kunnen afsnijden. Eerst genieten we van het uitzicht met echte Nederlandse koffie. Dan moet de brug er aan geloven. Ook Hanna fotografeert er op los. Ze zoekt naar de beste posities om het juiste tegenlicht te krijgen. Ik ben in de rivierbedding terechtgekomen en zie dat er ook wel eens natte omstandigheden zijn. Uitgesleten stenen vertellen een verhaal van woest kolkend water. Nadat we het bouwwerk zijn overgestoken, er onder door zijn gelopen en op afstand hebben bekeken, laten we dit stukje historie los en vertrekken weer.

De beoogde stop in Lourmarin moeten we cancellen. Dit stadje is populair bij de zomergasten, maar dat het zo populair is, had ik niet voorzien. Nadat we ons weer uit de auto-massa hebben bevrijd, tuffen we richting Ansouis. Hoewel dit een van Frankrijks mooiste dorpen is, treffen we een leeg parkeerterrein aan. Na een tijdje luieren gaan we deze plaats onderzoeken. Ansouis is gebouwd op een rotsheuvel met uiteraard helemaal bovenaan het kasteel. Alle straten lopen naar beneden of omhoog. De meeste zijn net geen twee meter breed. De bouw van de huizen komt erg middeleeuws over. Grote, onregelmatige steenbrokken vormen de dragende muren.

Het kasteel wordt nog bewoond en laat geen bezoekers toe. De kerk daarentegen wel. Het drukke interieur en met goud belegde beelden spreken Hanna niet erg aan. Zoals altijd staan er kaarsjes te branden op een aangeschoven tafel.

Na wat omzwervingen komen we in het hart van het dorp. Een kroeg, een kruidenierswinkel en het gemeentehuis vormen het centrum. We belonen onze inspanningen met een fris drankje op het terras. Bij de bakker halen we een heerlijk stuk gebak om de vakantie te vieren.

's Avonds blijkt dat we op heilige grond staan. Een auto komt aangereden en de inzittenden kijken wat vreemd naar onze camper. Met meerdere tassen settelen ze zich tegenover onze vesting. En ja, hoor, de petanque ballen komen tevoorschijn. Zo zitten we op de eerste rij om de spelers aan te moedigen en het spel te analyseren.


Donderdag 3 augustus

We trekken verder. De volgende etappe wil gereden worden. In Peyrolles werken we de voorraden bij. Dan zetten we koers naar het hoofddoel van vandaag. In Cadarache wordt aan een sensationeel project gewerkt. De hele wereld doet er zo’n beetje aan mee. De V.S., Rusland, China en de EU, om er een paar te noemen. Ze zijn daar een grote energie-motor aan het bouwen. De energie moet dan komen van kernfusie. Kleine proeven hebben atoomgeleerden het gevoel gegeven dat het mogelijk moet zijn. Door twee bepaalde atomen in elkaar te drukken (fusie) komt er een enorme hoeveelheid energie vrij. Wanneer het proces eenmaal op gang is, dan houdt het zichzelf gaande. De grote droom: eindeloze energie. Bovendien kent het nauwelijks afvalstoffen, zodat het geen bijeffecten heeft.

Via de navigatie-tweeling komen we op het bezoekers parkeerterrein aan. Daar wacht een eerste teleurstelling. Een groot terrein waar het personeel mag parkeren is overdekt en die daken liggen vol …… zonnepanelen (!). Dat straalt geen vertrouwen uit in het eigen product. Bovendien ga ik twijfelen aan de technici knowhow. Een zonnepaneel kan nooit de energie leveren die het heeft gekost om het te maken en te exploiteren. Als dat straks ook het geval zal zijn met kernfusie, schieten we er niet veel mee op. 

Maar de teleurstelling wordt nog groter. Ik loop naar de receptie om te vragen of er excursies worden gegeven of dat er een expositieruimte is. Een vriendelijke Française legt heel goed in het Engels uit dat er geen tentoonstellingsruimte is en dat ik over ongeveer zes maanden aan de beurt ben voor een excursie, gezien de huidige staat van de wachtlijst. Ik druip af.

Hanna heeft troostende woorden voor mij. Monter stellen we ons reisplan bij. Niet ver van Cadarache heb ik een fraaie plek gevonden, waar we heerlijk vrij en in de natuur kunnen staan. 

Even later parkeren we op een mooi en vlak stukje grond, bij een stromend beekje. We hebben uitzicht op een hoge heuvelrug waar grote rotspartijen zichtbaar zijn. Heerlijk weer, een drankje erbij en in de stoel het boek uitlezen van Peter Borger, ‘Terug naar de oorsprong’. Hierin wordt beschreven dat de evolutietheorie van Darwin niet klopt op basis van de moderne biologie. Het wordt te lang om daarover uit te breiden, maar een aanrader dat boek.


Vrijdag 4 augustus

Van ons ene mooie natuurplekje vertrekken we naar de andere. In het uitgebreide bosgebied ten zuiden van Esparron zijn veel mogelijkheden om de camper te parkeren. Na een prachtige rit door het ongeschonden natuurlandschap komen we in het gebied aan. Al gauw zien we een mooie open plek, waar we de camper gelijk stallen. Het terras naar buiten en het genieten van een mooie dag met alleen bossen en bergtoppen om je heen kan beginnen.

 

Ik duimel weg in een ander boek. Dit gaat over het ontstaan van de mensheid. Er zit een geweldige tegenspraak in met het boek, dat ik net uit heb. Volgens Borger (en velen met hem) toont de moderne biologie aan dat de herkomst van alles op Aarde via een andere route is gekomen, dan de omstreden evolutietheorie van Darwin ons wil laten geloven. De schrijvers van mijn huidige boek hangen echter nog volledig aan Darwin en zien ons nog van de apen afstammen. Ik ben benieuwd naar hun bewijsvoering.

Terwijl we heerlijk buiten zitten, probeert de wind ons het leven toch een beetje zuur te maken. Ik verplaats de camper een beetje, zodat die als windscherm kan dienen. Opgehangen handdoeken krijgen een eigen wil en vliegen meters over het bospad. De temperatuur is goed en we ervaren de wind niet als storend.

Dan stopt een brandweerauto bij ons. Een vriendelijke maar ongeüniformeerde  man spreekt mij in zijn beste Engels aan. Het is code rood in dit gebied, betreffende brandgevaar. Even picknicken is prima, maar langdurig verblijf is onverstandig. We begrijpen de hint en zeggen hem, dat we spoedig verder zullen reizen.

Zo komt het dat we ongepland in het dorp La Roquebrissane staan. We vullen water bij en storten het zwarte water in de daarvoor bestemde put. Het is het einde van de middag, daarom besluiten we te blijven staan. Ik maak nog even een ommetje in het dorp, wat best leuke plekjes heeft. De wind blijft aan de camper rammelen, zo nu en dan schommelen we heftig heen en weer.


Zaterdag 5 augustus

De route is kort maar bijzonder mooi. Een niets te brede slingerweg door bergachtig landschap. Soms prachtige vergezichten, soms maar vijftig meter tot aan de volgende bocht. In Signes willen we de camper voor een dag stallen. Aanvankelijk ziet het er niet goed uit, twee volle parkeerterreinen en nergens een camper. Ik draai een klein landweggetje in en stoppen op een kaal veld. Dan zien we een andere camper verderop op dit veld staan. Even later zijn we buren.

Het plan is om hier een sportieve wandeling te maken door de omgeving. Nergens is een overzichtsbord waarop routes staan aangegeven. Dus ga ik zelf aan de slag met ‘Route you’. Deze app heb ik ooit al eens gedownload, maar nog nooit gebruikt. Na wat vingeroefeningen, weet ik een route van zes kilometer door de heuvels te fabriceren, die ook wordt geaccepteerd door Hanna.

De rugzakken worden gevuld en we gaan op pad. Eerst een eindje door het dorp, dan maken we een scherpe bocht naar links en het klimmen kan beginnen. Bovenaan komen we een miniveldje met olijfbomen tegen. Een bord vertelt ons dat het privé eigendom is. De weg over de heuveltop is weer een stuk vlakker en als we een weg naderen, die we moeten oversteken, gaat het zelfs alweer behoorlijk naar beneden. Bij de weg controleer ik ‘Route you’ hoe we de oversteek precies moeten maken. Maar we hebben pech!

 

De gendarmerie heeft een auto tot stoppen gedwongen en een paar uniformen hebben een stevig gesprek met de chauffeur. Inmiddels heb ik de richting bepaald, maar voordat we nog maar een stap hebben gezet, staat er een gendarme voor onze neus. Al gauw blijkt dat hij Engels moet spreken. Geen boswandelingen, te veel wind, code rood is de vrije vertaling. Alleen via de weg mogen we onze sportieve boswandeling voortzetten. De weg kent geen stoep en nauwelijks bermen. Er rijdt best veel verkeer. Sommige zelfs behoorlijk snel. Toch blijkt de agent dat als veiliger in te schatten dan een wandeling door een groen bos. Wij bieden geen tegenspraak. Als we een eindje op weg zijn, probeer ik een zijweg te vinden naar het bos maar die zijn er niet. Zo nu en dan plat tegen de rots gedrukt, om maar niet aangereden te worden, weten we toch het dorp veilig te halen.

 

Als we ‘s avonds heerlijk in het zwoele weer buiten ons drankje naar binnen werken, ligt het bos er nog steeds ongeschonden bij.


Zondag 6 augustus

Vercamperingen

 

Vercampering 1

We verlaten onze akker. Er staat een zeer fraaie bergrit op het programma. Vanuit Signes gaan we de zuidelijke weg naar Hyeres rijden. Deze weg wordt geroemd om zijn schoonheid. Eerst rijden we een stukje provinciaal maar dan mogen we linksaf en kan de verbazing beginnen. Die verbazing komt al heel snel. Na vijfhonderd meter staat aan weerszijden van de weg een rond bord, met rode rand en wit van binnen. Er ontwikkelt zich een kookpunt in mij. Hanna suggereert dat het iets met code rood te maken heeft.

We keren en rijden terug naar Signes. Vandaar is er best wel een aardige route naar Sollies-Pont. Hier ligt de 'Berges du Gapeau'. Parkeren gaat gemakkelijk en we lopen het park van Marie Astoin in. Even later komen we bij een prachtig stukje natuur. De Gapeau loopt langs het park en het water stort bij een waterval anderhalf meter naar beneden en vervolgt met een stroomversnelling zijn pad.

In Hyeres gaan we steil omhoog. De weg is bepaald niet breed en dan is het toch altijd weer een beetje spannend. De kasteelruïne, die zopas nog hoog boven de stad lag, komt ras dichterbij. We stallen ons autohotel keurig op het bijbehorende parkeerterrein. Hier blijven we vannacht. We raken onder de indruk van het prachtige uitzicht. Eerst zien we de stad, maar daarachter, in volle glorie, ligt de Middellandse zee. En dan vlakbij op de bergpunt het vervallen kasteel. Kortom, een droomplek. Heerlijk onder de boom, genieten van de weidse blik, snuffel ik wat in mijn literatuur. Er stopt een brandweerauto. Een man loopt onze kant op. “Code rood+ vandaag”, is de boodschap. Veel te gevaarlijk op de berg. We kunnen vertrekken.

Vercampering 2

De dichtstbijzijnde parkeermogelijkheid ingevoerd. Geen onaardig terreintje, zo op de foto te zien. We dalen via een nog smaller weggetje de berg weer af en gaan door Hyeres. Het duurt niet lang of de beoogde vervanger komt in zicht. Echter, het terrein is grotendeels gevuld met brandweerwagens. We proberen het niet eens. 

 

Vercampering 3

In een parkeervak zoek ik de volgende stopplaats. Het wordt Collobrieres.

We arriveren. Het is niet veel soeps. Achterop het terrein is de gemeentelijk stortplaats en naast het terrein ligt een waterzuivering te gorgelen. Maar goed, geen brandweer te zien en je moet ergens staan.

 

Vercampering 4

Er loopt een meneer achter ons langs, die zijn hond uitlaat. Hij spreekt ons aan. Aanvankelijk is het een lastig gesprek, daar enige kennis van Engels niet bij de hondenuitlater aanwezig is. Maar daar weet hij wat op. Hij pakt zijn telefoon en typt een verhaal. Hij laat het apparaatje het vertalen en wij lezen dat even verderop een mooie camperplaats is. Hier gaat het nog veel meer stinken vannacht, als de zuivering op volle toeren komt. We bedanken de meneer.

 

Inderdaad treffen we aan de andere zijde een zeer ruim veld, waarop al meerdere campers staan. Het terrein is mooi in het groen gestoken en heuvelruggen omzomen het geheel. Dit is een veel fijnere plek. Wel blijkt dat de meeste campers van dorpelingen zijn en geen enkel teken van leven tonen. Maar we zijn niet de enige aanwezigen. Er komt een groepje Italianen bij en achter ons is ook leven. Wel blijft de mistral ook vandaag flink doorblazen, wat soms tot wervelwinden en zandverstuivingen leidt. Morgen gaat de wind afnemen.


Maandag 7 augustus

We blijven nog een nachtje. Hanna’s voorstel is met algemene stemmen aangenomen. Dus, er komt tijd vrij. Ik gebruik die om het boek van Krause uit te lezen; de geschiedenis van de mensheid. Als je door de eentonigheid heen kan lezen is het best een interessant boek. Het behandelt op gefundeerde wijze hoe de mensheid over de wereld verspreid is geraakt. Wel druipt de politieke ideologie van de schrijver ervan af. Deze is een overtuigd aanhanger van Darwin. Geen discussie, de mens stamt af van de apen en verschilt maar 1% in genen met de chimpansee. Borger c.s.  geven aan dat de moderne biologie inmiddels heeft aangetoond dat het verschil tenminste 15% is, een heel verschil. 

Jammer is ook dat hij in het laatste hoofdstuk van leer trekt met linkse denkwijzen. De aarde is uitgebuit en de bestaansmiddelen zijn bijna op, krijgen de lezers voor de kiezen. Ook meldt hij dat de coronagriep en de zwarte pest gelijkwaardige pandemieën waren, die de mensheid hebben getroffen. Deze missers nemen niet weg dat het boek een goed inzicht geeft in de ontstaansgeschiedenis van de mensheid.

 

In de middag is het tijd om Collobrieres beter te leren kennen. We wandelen naar het dorp en komen als eerste een ruïne tegen van een oude kerk. Informatieborden vertellen de geschiedenis. Dan dwalen we door het historische hart. Nauwe straatjes, kleine passages en doodlopende steegjes en huizen die zowat opeen zijn gestapeld. Het heeft weer zo’n heerlijke Franse sfeer met veel bloembakken en huiskatten. Ook de hoofdstraat is prachtig. Stevig omzoomd met stokoude en super dikke platanen. De horeca is open en de terrassen zijn goed bezet. Er lopen best veel toeristen in dit verder niet heel bekende dorp. De rivier waarlangs het dorp is gebouwd is volledig opgedroogd. Dit zien we in de Provence veel. Op de rivierbodem groeien weelderig grassen.

Na vier dagen is eindelijk de Mistral gestopt met blazen. De brandweer kan weer terug naar de kazerne. We zitten op ons buitenterras ook een stuk aangenamer.


Dinsdag 8 augustus
Vanaf Collobrieres is het schitterend rijden richting Gonfadon. Een heerlijke kronkelweg gaat over het Maures-massief. Hier en daar is de weg angstvallig smal. Naast ons grijnst een diep ravijn. We hebben tegenliggers, maar gelukkig nooit op plekken waar je ze ook echt niet wil hebben. Een flink aantal wielrenners neemt ook deze weg en dat voor de lol. Nadat we hebben bevoorraad, stoppen we Pignans bij het dorp van de schildpadden. Een paar bezorgde dierenvrienden hebben hier in een park, zowat alle schildpadden die op aarde rondzwalken, ondergebracht. Dit om het voortbestaan van deze dieren een stuk zekerder te maken. We geven vijftien euro per persoon aan de kassajuffrouw. Op de eerste meters die we in het park lopen, wordt ons verteld dat de beesten al zeker 500 miljoen jaar bestaan. De eerste verschijningsvormen zijn van kunststof na gemaakt. Maar dan begint het echt. In afzonderlijke terreinen komen eerst de schildpadden in beeld die zo rond de dertig centimeter lang worden. Maar met het verder lopen, worden de dieren langer. We passeren een paar stevige jongens. In een gebouw staan een aantal aquaria. De exemplaren die van erg nat houden, worden hier tentoongesteld. Het pad eindigt in de souvenirshop.

We tanken LPG en diesel onderweg, maar dat gaat niet goed. Bij het achteruit rijden sneuvelt de kap van het linker achterlicht. Een nieuwe gaat € 540,— kosten. Dat maakt de kilometerprijs van deze rit weer een stuk duurder.
In de buurt van La Motte ligt een hele mooie waterval ‘Saut du Caplan’. Deze staat op ons lijstje van de te bezoeken natuurverschijnselen. Bestudering van de route heeft ons op het idee gebracht dat niet met de camper te doen. We parkeren in Les Arcs-sur-Argens. De motorscooter komt naar buiten en even later flitsen we gehelmd over de smalle paden richting watergekletter. Het blijkt zeer lastig, zelfs met de BSA, om op de juiste plek te komen. Eerst zitten we aan de verkeerde kant van het water. Ik raak verstrikt in allerlei privé-wegen en eindig op een erf. De andere kant geeft in het dorp de nodige perikelen maar uiteindelijk hobbelen we naar de juiste plek. Tot onze verbazing staat daar een auto uit Nederland geparkeerd. De waterval is afgezet met grote hekken met dreigende teksten, zoals ‘Danger de Mort’. Toch glippen we door een opening en krijgen daar een fantastisch mooi schouwspel te zien.
Terug bij de camper, besluiten we deze te verplaatsen naar een mooier terrein wat we onderweg hebben gezien. Nog wel in hetzelfde dorp, maar veel vrijer. Als de zon de horizon raakt, koelt het alweer behoorlijk af.


Woensdag 9 augustus

Het heerlijk over Franse wegen tuffen, gaat mis als we langs Fréjus rijden. We wagen ons te dicht bij de kust. Veel toeristen en waarschijnlijk ook de lokalen willen naar het strand. Voor het eerst komen we in echte verkeersdrukte terecht. Als ik de neus van het autohotel weer richting land duw, luwt het verkeer alweer snel. We stoppen op een grote parkeerplaats. Deze hebben we bijna geheel voor onszelf. Rondom liggen groene heuvels.

Tussen ons en de barrage van Malpasset ligt nog anderhalve kilometer. Die zullen we moeten lopen, zoals alle spaarzame bezoekers. Eerst kijken we de kat nog even uit de boom, maar dan maken we ons klaar voor de voettocht. Stevige schoenen en een fles water wordt onze uitrusting. Als we een paar honderd meter op pad zijn stuurt een bordje ons de rivierbedding in. Dat is geen probleem, want vrijwel alle rivieren staan hier droog in de zomer. Grote brokken gesteente die we aantreffen komen onnatuurlijk over. Er steken dikke ijzerdraden uit en bovendien heeft het hele rechte vlakken. We lopen door en zien steeds meer van dit soort wonderlijke rotsblokken liggen. 

Na een bocht zien we in de verte hoog bij de rotswand omhoog een afgebroken muur staan van een stuwdam. In 1959 ging het hier gruwelijk mis. Vijf jaar eerder was met veel feestelijkheden hier een waterkrachtcentrale geopend. Het opgespaarde water kon ook worden aangewend voor irrigatie. Een zeventig meter hoge muur rees op uit het dal. De rivier de Reyran kon beginnen hier een enorm waterdepot aan te leggen. Het najaar van 1959 was extreem nat in de Provence. Het niveau van de nieuwe dam kwam op recordhoogte. Hier en daar lekte water. Om de spanning te verminderen werden er sluizen open gezet.

Maar op 2 december om kwart over negen ‘s avonds donderde de immense muur plotsklaps in een. Een enorme massa water bulderde het lege dal in. Het sleurde alles mee wat op z’n weg kwam. Grote stukken van de muur werden wel twee kilometer meegesleept. Enkele dorpjes en de stad Fréjus kregen de zondvloed over zich heen. In totaal kwamen ruim vierhonderd mensen om het leven.

We kijken beduusd naar de ruïne van ooit eens een machtige stuwdam. Alles ligt er nog zoals het in die nacht terecht is gekomen. De muur op de linkeroever is op een klein stukje na volledig weggeslagen. Het ronde gat waarin de straalstroom de turbine in werking moest brengen ligt er werkeloos bij, al 64 jaar.

Uit onderzoek is later gebleken dat een natuurlijke breuklijn in het gesteente door de ingenieurs over het hoofd is gezien.


Donderdag 10 augustus

Na een korte rit staan we bij het meer van Saint Cassien. Uit de informatie die ik heb, had ik begrepen dat we met de camper tot het water konden rijden. Hoofddader is een prachtige foto, waar het meer slechts enkele meters van de voordeur ligt. Inderdaad, de praktijk is anders. Als ik het parkeerterrein opdraai, is het meer 100 meter verder en bovendien 60 meter lager. Er zijn strakke parkeervakken en in de loop van de ochtend loopt het helemaal vol. Dat is in tegenspraak met onze voorstelling. Niet ingeklemd tussen vele auto’s maar heerlijk vrijuit aan het water. Nadat we van de koffie hebben genoten, besluiten we het een eindje verderop te proberen. Dat terrein ziet er iets natuurlijker uit. Hoewel het nog even een ding is, om op het terrein te komen, slaagt de opzet. Ook hier is het meer even ver en diep. Maar we staan wel vrijer en hebben uitzicht op een bos in plaats van veel auto’s.

In de schaduw van een boom en de camper luieren we de dag wat door. We kijken even bij het water, waar veel plezier en vermaak is. Alles wat je kunt opblazen en wil drijven, dobbert op het water rond. Volwassenen en kinderen spartelen rond. Een hele rij jeugd duikt van de drijfsteiger af. De oever is om te zonnen en op te drogen. De temperatuur is in overeenstemming met dit waargenomen gedrag.

Na het avondeten ga ik nog even een rondje zwemmen. Het overgrote deel Franse vakantiegangers is dan allang naar huis.


Vrijdag 11 augustus

We rijden over een prachtige bergweg naar Vence. Onderweg komen we door Grasse. Met name Hanna heeft daar goeie herinneringen aan. Tijdens ons bezoek aan die plaats, vele jaren terug, heeft ze haar eigen parfum daar mogen ontwikkelen. De geur was zeer exclusief, maar de productie is na 1 flesje gestaakt. 

De uiterlijke verzorging van mijn vrouw is mede de reden dat we Vence gaan bezoeken. Eergisteren heeft ze namelijk via internet een afspraak bij een kapper gemaakt. Niet zo maar een kapper, maar bij Franck Provost. Ze weet niet zeker of Franck zelf aan de schaar staat vandaag of een van zijn vakkundige assistenten.

Uit het centrum is een groot en vrij parkeerterrein. Iets beters was niet te vinden. Wel loopt er weer een drukke weg bijlangs, zodat we opnieuw kunnen genieten van doorlopend passerende auto’s. Naar de kapsalon is het 22 minuten lopen. De temperatuur in Vence is 32 graden. Het centrum ligt een stuk hoger dan onze verblijfplaats. Natuurlijk is er op zo’n moment weer de scooter. 

Met Hanna achterop scheur ik bij de bergweg omhoog. De rijwind voelt zalig aan. Ik lever aan keurig af en laat de verdere behandeling over aan Franck. Ik flits de berg weer af en verdiep me in het restant van onze tour. Na anderhalf uur krijg ik bericht dat de operatie is geslaagd. De scooter snort weer naar het centrum, waar een rendez-fou plaats heeft. Mijn vrouw loopt stralend rond met een gedurfde Franse coup.

We knopen er een bezoek aan de historische binnenstad aan vast. Een ommuurd centrum met meerdere poorten heeft de geschiedenis hier achter gelaten. Vanaf een terras laten we de eerste beelden tot ons komen. Allemaal vrij hoge gebouwen, die aan de steensoort te zien, hier al eeuwen staan. Meerdere steegjes doorkruisen het hart en zo zijn er enkele pleintjes gevormd op kruispunten. Het is er redelijk druk en daardoor heel gezellig. Als we merken dat we door hetzelfde straatje voor de vierde keer lopen, is het tijd om de camper weer op te zoeken.

Op ons buitenterras in de schaduw van de luifel, genieten we na met een heerlijk vers gekocht brood en enkele Franse kaasjes, aangevuld met een heerlijk koel drankje.


Zaterdag 12 augustus

Het terrein wordt wreder voor ons hoofdvervoermiddel. De zachte aanpak is over en het dieseltje moet vol aan de bak. We verlaten Vence met nog een hartelijke groet aan Franck. Vlakke wegen bestaan niet meer. Of we gaan fiks omhoog, of we dalen zowat recht naar beneden. Bij de Lidl krijgt onze makker even rust. Maar de aankopen maken zijn taak bepaald niet lichter. Dan moeten we de Macaron beklimmen. Hoewel we, eigenlijk is het louter de taak van de Hymer. Maar in een kurkentrekker omhoog rijden, vraagt ook iets van de chauffeur. De weg is smal en het uitzicht slecht. Achter ieder rotsblok kan plots een onverschrokken bergcoureur aan komen stormen voor wie dit werk kinderspel is. Zodra dit daadwerkelijk het geval is, moet er krachtig geremd worden en maximaal worden uitgeweken, omdat anders de spiegel van de autochtoon een lange streep op onze reiswagen trekt. Maar door koelbloedig te blijven sturen weet ik iedere vorm van contact te vermijden.  

De reis gaat tot aan Chateauneuf-Villevieille. We kunnen parkeren op een fraai zandplein.  Vanuit de hoogte hebben we prachtig uitzicht op een vallei, waarin enkele dorpen zich fraai laten zien. Even is er tijd voor ontspanning.

In de middag maken we ons klaar voor de excursie naar de ruïnes van het oude dorp. Een steil pad, bestaande uit ongelijke rotsblokken, ligt voor ons. De zon staat hoog aan de hemel, de wind doet het lekker rustig aan. Met weinig schaduw klimmen we steen voor steen omhoog. De fles water klotst in de rugzak. Moed wordt beloond. Even later staan we trots op de bergrug en kan het onderzoeken van de verwoeste middeleeuwse gebouwen beginnen. Hanna merkt op dat rondbouwen al een oude techniek is om stevige panden neer te zetten. Inderdaad zien we veel rondingen toegepast. Het is niet altijd duidelijk waar de overblijfselen voor hebben gediend. Sommige zien er robuust en stoer uit, anderen lijken meer een kelderfunctie of hooguit woonverblijftaak te hebben gehad. Het klauteren blijft want het ene gebouw staat weer veel hoger dan het andere. Nadat we zijn uitgekeken op de steenresten, verplaatsen we de aandacht naar de Saint Jozef Chapelle. Deze staat een heel eind verderop. Het kerkgebouw lijkt gerestaureerd, want het is aardig compleet. Zelfs het dak zit er nog op. Na de expeditie dalen we het rotspad weer af en komen behouden aan bij ons autohotel.

De rest van de dag gebruiken we om te genieten van het mooie uitzicht en bij te komen van de klimpartij.


Zondag 13 augustus

In Contes kunnen we zwart en grijs water storten. Ook zou er een kraan zijn om schoon water te tanken. De eerste kraan is een fontein, zonder aansluitstuk. De route naar het tweede punt is onuitvoerbaar en het kost nogal wat moeite om het aangewezen punt te bereiken. Maar, waar we ook kijken; geen kraan. We reizen verder naar Gorbio, daar zou ook een kraan aanwezig moeten zijn. In Gorbio moeten we keren op een volgebouwd plein. Met veel steekwerk lukt het ook nog. De camperplek staat bijna vol met personenauto’s maar we weten onze bak er nog bij te zetten. Al gauw blijkt dat de kraan hier niet meer is. De watertank is nagenoeg leeg, dus morgen moeten we een kraan vinden.

De scooter komt naar buiten. De route wordt aan maps gevraagd. Dan hobbelen we over een superslechte weg richting Monaco. Veel haarspelden, dan weer stijgen, dan weer dalen, maar we halen de kleine dwergstaat zonder problemen. De scooter komt in een rij vol met soortgenoten te staan. We slenteren de boulevard op en kijken bij het kleine stadsstrand. We bewonderen de vele hoogbouw. Een nieuw project wordt in de zee gebouwd. We komen bij de beroemde tunnel aan. Beroemd tenminste, als je graag Formule 1 kijkt.

De jachthaven ligt vol met grote jachten. Het blijft leuk om zoveel overbodige luxe te bekijken. We zien dat er kleine, grote jachten zijn en dat er grote, grote jachten zijn. Er zit zelfs nog een categorie boven. Bij de haven staat een prettige zeewind, zodat het daar aangenaam vertoeven is. Wij denken het paleis van de Monegaskische vorst te ontwaren, maar met een beetje twijfel.

Via een andere route wandelen we terug. Er passeren auto’s die meer kosten dan 10 modale jaarsalarissen. Sommige geven extra gas, omdat ze bang zijn anders niet op te vallen. We passeren fraaie gebouwen. Soms bezet door een theater, dan weer door een hotel. Uiteindelijk ploffen we neer op een terras, waar een kopje thee zeven euro kost. Maar goed, de dorst moet gelest worden. We staren heerlijk naar de Middellandse zee, waar grote pleziervaartuigen voor anker liggen. Vlak aan de kust wordt gezwommen en geduikeld. Het strand is er om te luieren.

Het is nog even zoeken naar de plek waar de scooter is geparkeerd. Toch ploeteren we even later met het machientje weer bij de bergwegen omhoog.

Op de camperplaats is het massaal inparkeren begonnen. Vanmorgen hadden we al een feestelijk plein waargenomen, de gasten komen nu achter elkaar binnen. Werkelijk overal worden auto’s geparkeerd. De laatkomers rijden vergeefs een rondje op ons pleintje, maar weten toch ergens een mogelijkheid te ontdekken. Wel gezellig, al deze drukte, maar uiteindelijk zijn we (weer) volledig ingepakt met blik.

Zelfs een Duits stel weet nog een plekje vlak achter onze camper te benutten, nadat ze keurig hadden gevraagd of onze stoelen daar weg mochten.

We lopen in de avond door het dorp. Het is er beregezellig. Op het plein zitten de meeste bezoekers. Ze eten uit een reuzenpan met z’n allen paella. Op een grote plank worden de porties uitgedeeld. Ook in het centrum bij het restaurant is het druk. Het dorp heeft een prachtige infrastructuur. De wandelwegen lopen onder de huizen door. Hier en daar zijn trappen om bij de voordeur te kunnen komen. Meerdere kleine, verlichte pleintjes zorgen voor een warme sfeer.


Maandag 14 augustus

We gaan de Alpen in. Eerst zien we nog even de cote d’azur, maar dan nemen de bergen alle zicht op de kust weg. De bergen van de Alpen zijn een stuk hoger dan wat we tot nu toe hebben gehad. De wegen lopen langs de bergwanden vaak onder elkaar door. Voor de navigatie is dat maar verwarrend. Het plaatsen van de punt op de juiste plek op de kaart blijkt zeer lastig. Zo rijd je op de ene weg, direct daarna worden we op de andere gezet met de waarschuwing dat we moeten keren. Ook het vinden van een plein om te parkeren is hierdoor lastig. We worden stelselmatig de verkeerde weg opgestuurd. En die willen nog wel eens smal zijn. Zo missen we de eerste halteplaats. Ook de tweede is nog niet appeltje, eitje. Ook blijkt dat van deze de coördinaten niet goed zijn vermeld. Maar als we bij de tennisbaan van Moulinette zijn gaan staan, blijken we tot onze verrassing op de juiste plek te staan, getuige de foto’s. Rondom is het een en al Alpen, hoewel deze nog tot boven begroeid zijn. Ik slenter even door het plaatsje en zie een paar aardige elementen. Voor de rest van tijd luieren we wat, om bij te komen van de inspanningen van gisteren.

Een ander punt is dat de neus van de camper weer richting Noorden staat. We rijden aan de oostkant van Frankrijk weer omhoog. Iedere dag komt ons huis een stukje dichterbij vanaf nu. Vooral in de bergen is dat niet bepaald een rechte lijn. Ook vandaag is het weer een heerlijke zomerdag met een blauwe lucht en een lekkere temperatuur van rond de dertig graden.


Dinsdag 15 augustus

We verlaten ons stekje bij de tennisbaan. Een van de hoofdtaken voor vandaag is het vullen van de watertank. Gisteren heb ik de reservevoorraad van 25 liter in de tank gegoten, zodat we vanochtend nog koffie kunnen drinken. Met de grootste zorg voer ik de gegevens in. Eerst komt het waterpunt en twaalf kilometer verder onze stopplaats. Beide navigatiesystemen staan op scherp, er kan nu feitelijk niets meer misgaan. 

We beginnen direct met klimmen. Ik stuur de camper strak door de haarspelden. Hanna houdt de hoogtemeter bij en weet te melden dat we op 1610 meter boven zeeniveau zitten. Op de col is het drukte van belang, niet voor ons, wij passeren slechts. Nu kan de reiswagen zowat in z’n vrij. De vier ton aan gewicht drukt lekker door en de rem is nu even het belangrijkste pedaal. Als we aan de koffie zitten op een mooi plekje, tegenover een Grand Alp, kun je ruiken dat de blokken lekker warm zijn gedraaid. Als we verder dalen krijgen we de mooiste valleien te zien, sommige helemaal gevormd met rode rotsen.

Het valt op dat Pio de route blauw kleurt, normaal gebruikt ze groen. Mio meldt dat het waterpunt nog 12 kilometer is. Dan krijg ik de opdracht om af te slaan. Inderdaad staan we oog in oog met een servicezuil met water. Op de foto stond nog een prachtige fontein, hebben ze dat zeker vernieuwd, is zo een losse gedachte die door mijn hoofd schiet. Het waterpunt heeft via een slang een vaste aansluiting met een caravan. Niemand thuis, dus ik ontkoppel de slang. Het water spuit uit de kraan. Onze slang is gauw aangekoppeld en even later is alles bijgevuld. Nu naar de stopplaats. 

We rijden Saint Martin-Vesubie binnen. Ik moet een nauw straatje in van beide systemen. Het past net. Na enkele krappe bochten, kom ik weer op een betere weg. Hanna heeft als eerste door dat we weer terugrijden naar het waterpunt. Dan valt ook bij mij het kwartje. Het waterpunt is ons einddoel en het door ons ingevoerde waterpunt zijn we straal voorbij gereden. Toevallig is op het eindpunt ook een kraan. De fontein zal er nog wel staan, zoals op de foto.

 

De plek bevalt ons niet en we rijden door naar Isola. Daar komen we op een groot grasveld langs een snel stromende rivier te staan, met uitzicht op de bergen. Morgen gaat de rit verder naar Barcelonnette.


Woensdag 16 augustus

Direct na vertrek begint de klim naar de col de la Bonette. Na de eerste scherpe bochten, dunnen de bomen al snel uit. Niet veel later rijden we in een kaal berglandschap. De weg slingert zich als een lang lint bij Bonette omhoog. Het is niet druk. Wel met wielrenners overigens, die Bonette van beide zijden bestijgen. De koffie bewaren we voor de top. We kijken uit op echte rotspunten, die grillig zich aftekenen tegen de blauwe lucht. Bijna boven passeren we een compleet verlaten dorp. Enkele huizen zijn al ingestort, de rest staat er niet veel florissanter voor. We passeren de col. Hanna meet 2750 meter. Iets verderop parkeren we ons autohotel. Het terras zet ik neer op de rand van de weg. Wat een ongelofelijk mooi uitzicht. Om ons heen alleen maar bergtoppen. In de verte zijn deze nog bedekt met sneeuw.

 

In de afdaling hoef ik er alleen maar voor te zorgen dat het niet te snel gaat. We dalen minstens 12 kilometer. Opnieuw een schitterend landschap en de weg die met lange slingerbochten het pad naar onderen probeert te vinden. We zien veel kampeerders op deze zijde. Bij een bergmeer staan enkele campers. We kunnen ons geen nachtstop veroorloven want de koelkast moet gevuld en de was moet gedraaid worden.

Als we in Barcelonette aankomen, wil Hanna eerst de wasmachine aanzetten. Op de plek die P4night aanwijst is echter geen wassalon. Vlakbij moet nog een tweede zijn. Deze vinden we wel, maar beide trommels zijn bezet. De meneer bij de kleine wasser hervuld het apparaat en wil deze activeren. Maar er gebeurt niets. Ondertussen heeft een bazige dame de grote trommel voor onze neus weggekaapt. Deze was al klaar maar de eigenaar van de gewassen spullen laat zich niet zien. Onze dame weet raad, haalt het spul eruit en propt het hare erin. Ze start de trommel en verdwijnt weer. De meneer krijgt de servicedienst telefonisch te pakken en deze beloven een reset. Het duurt hem te lang en hij vertrekt. Na 40 minuten is de grote trommel klaar en op dat moment verschijnt ook Kenau weer. Wij willen deze nu gebruiken, maar een nieuwe dame met wasgoed die aan het bellen is met de servicedienst, vertelt ons dat de betaalterminal nu buiten dienst is. Het gaat tien minuten duren. Het duurt veel langer en een nieuw gesprek met de servicedienst verloopt onfatsoenlijk. Binnen 24 uur zou er een monteur komen, wordt haar bits verteld.

 

Wij zijn er na twee uur wel klaar mee en vertrekken. De boodschappen hebben ondertussen de koelkast tot de nok gevuld. Vlakbij is een heel mooie plek aan het water. Daar koersen we sip op af. Bij aankomst wordt de toegangsweg verspert door enkele grote rotsblokken. Aan de weg kun je wel parkeren, het meer ligt 100 meter verder. We besluiten toch te blijven. Een mooi uitzicht op een azuurblauw meer, maar met verkeerslawaai als tegenprestatie.

Morgen doen we de was in Embrun.


Donderdag 17 augustus

De ene dag is de andere niet. Waar het wassen gisteren een ergernis was, gaat het vandaag van een leien dakje. We zijn al vroeg onderweg naar Embrun. Mijn lieve navi’s kiezen een weg over een berg, in plaats van er omheen. Hierdoor heb ik bijna een frontale botsing met een wielrenner. Hij komt met hoge snelheid van de berg af, ik passeer volgas een van zijn collega’s. En dat op een hele smalle weg. Er vallen geen gewonden en er is ook geen schade.

 

De wassalon is open, alles werkt en er zijn vier wasmachines vrij, waarvan wij er meteen drie van gaan gebruiken. Een megadroger krijgt de hele lading en na twee keer tien minuten vindt Hanna het droog genoeg. Niet alles gaat echter naar wens. Het loospunt voor zwart water is ‘Hors Service’. En onze ton moet echt leeg. Ik raadpleeg mijn informatiebron en het blijkt dat 24 kilometer verderop ik ook een poging kan gaan ondernemen. Als ik even verder lees, kom ik er achter dat je daar ook prima kan verblijven. Vijfhonderd meter verder sta je langs de rivier de Durance op een heerlijk open en vrij veld.

 

Zo staan we dan langs een flink ruisende rivier. Helder, azuurblauw, water stroomt met flinke snelheid van hoog naar laag. De bedding ligt vol met stenen en speelt een sprankelend spelletje met het snelle bergvocht. Aan de wegrijden is ook spektakel. Er ligt daar een klein vliegveld, voornamelijk bedoeld voor zweefvliegers. Op een hoek liggen een tiental van deze motorloze vliegtuigjes.

Nadat ik het wasrek heb geïnstalleerd, zodat Hanna sommig wasgoed kan aanknijpen wat toch niet helemaal droog is, sla ik de handelingen van de vliegeniers gade. Eerst stijgen er nog twee machientjes met motor op, maar dan kan de pret beginnen. Een hele lange lier trekt het toestel met een hoog tempo naar zich toe. Aan de piloot is dan de taak om te gaan stijgen. Dat gaat steeds goed. Hoog boven de Alpen cirkelen de lichtgewicht kistjes rond als aasgieren, op zoek naar de juiste thermiek.  De ene vliegenier is bedrevener dan de andere. Een enkeling maakt maar een rondje, de meesten hangen best lang in de opwaartse luchtstroom. Pal over onze camper is de terugvliegroute. De hele middag komen er donkere schaduwen langs scheren, want het landingsveld begint tien meter verderop.

 

Heerlijk relaxed hangen we in de namiddag in onze stoelen. Rondom ons staan hoge Alpen. Kale rotspunten wijzen resoluut omhoog. Hier en daar is een witte top te ontwaren. De rivier laat het water bruisend naar de zee stromen.


Vrijdag 18 augustus

De plek bevalt. Dus wij blijven vandaag staan bij onze rivier en het vliegveld. Ik plaats het terras op de oever bij het water tussen de bomen. Zo zitten we heerlijk in de schaduw te genieten van het altijd hevig in beweging zijnde water. Niet ver van onze kampeerplaats ligt Mont-Dauphin. Dit is een bijzonder dorp. In 1693 is het gebouwd als vestingstad om controle over de Durancevallei te houden. Een in Frankrijk beroemde architect, Vauban, heeft meerdere van deze vestingen gebouwd. Het dorp ligt nog redelijk intact erbij en is toegevoegd aan de lijst van het Werelderfgoed. Onze nieuwsgierigheid is gewekt.

 

Ik haal ons tweewielig paard van stal. Na een check zitten we samen op de buddyseat en laten de 125cc motor het werk doen. Een mooie, maar niet te lange, route door de vallei eindigt bij de ooit eens oninneembare vesting. De poort staat open. We mogen alleen te voet verder, dat in tegenstelling tot de vaste bewoners. Het ommuurde terrein beslaat een heel gebied. Er valt zelfs nog een stuk bos onder. De vijand was niet zomaar binnen. De huizen worden beschermd door een dubbele verdedigingswal. 

 

Alles is nog authentiek, hoewel de functie van de meeste panden is gewijzigd. We dwalen door het admiraalsverblijf. Een groot en luxe gebouw met zware eikenhouten trappen was zeker in de 17e eeuw een waardig onderkomen. Een ander enorm pand is het Arsenaal. Via een stenen trap komen we op de eerste verdieping, waar een expositie van hedendaagse kunstenaars wordt gehouden. Hanna is niet onder de indruk. Ook staat er een maquette van Mont-Dauphin in z’n beste dagen. 

Het kruithuis is gesloten. Dit is een volledig met aarde afgedekte bunker. 

Uiteraard is er in het garnizoensdorp ook een kerk gebouwd. Het interieur is vrij sober. Wij krijgen het idee dat het gebouw ooit groter is geweest, omdat een grote muur de ruimte vrij abrupt afsluit.

 

Via dezelfde weg, maar dan van zuid naar noord, rijden we terug naar ons rijdend woonpaleis. We kletsen op het eigen terras nog even na over het bouwwerk. Zo nu en dan zweeft er een donkere schaduw over ons heen. De zweefvliegers komen een voor een weer binnendruppelen.


Zaterdag 19 augustus

We verlaten onze prachtplek aan de Durance na nog een heerlijk koffiemomentje. In L' Argenterie-de-Bessee stoppen we om alles te weten te komen over zilverwinning in de mijn. We betalen vier euro per persoon om in een klein zaaltje een paar attributen te zien die bij de winning zijn gebruikt, aangevuld met een paar oude wandplaten. Als kers op de taart krijgen we boven een film van 20 minuten te zien over de geschiedenis van het dorp in relatie met zilver. In de middeleeuwen werd al primitief zilver gewonnen, maar in het begin van de twintigste eeuw werd het professioneler aangepakt, totdat moderne technieken de mijn hier overbodig maakten.

 

 

Dan vestigen wij ons in Briancon. Een groot plein aan de rand van deze stad is het domein van de campers. Naar het oude stadshart is het honderd meter klimmen en daar hebben wij onze BSA voor. Nadat de scooter reisvaardig is gemaakt, vertrekken we richting het centrum. Het motortje heeft het best zwaar om onze gezamelijk 150 kilo naar boven te torsen, maar het lukt. Opnieuw staan we in een oude vestingstad naar ontwerp van Vauban. Iedereen die Briancon bezoekt, loopt hier rond. Een toch nog flink oplopende hoofdstraat biedt gezelligheid. De vele winkelpanden worden druk bezocht. Nog hoger dan de vesting liggen een paar forten. Deze zijn destijds gebouwd om de stad te beschermen. We pogen een zo’n fort te bereiken, maar alle paden lopen op niets uit. 

Nadat we op een terras de gezelligheid enige tijd hebben aanschouwd, bezoeken we het Godshuis. Een rijk opgesmukte kerk toont vele kunstschatten. Een lange rij banken geeft aan dat in het verleden de inwoners trouw deze plek bezochten. In een souvenirwinkel kopen we een vlinder voor het buitenterras thuis. Zo houden we een beetje contact met het warme zuiden, als we weer in ons huis bij de kachel zitten.

 

Op de camperplaats krijg ik hulp van mijn 75 jarige buurman uit Italië om de scooter weer terug in zijn hok te krijgen. We raken uitvoerig in gesprek. Hij heeft thuis in La Specia een kleine wijngaard en al gauw krijgen we zijn eigen bereide witte wijn, die een beetje rossig is, te drinken. Hij vertelt honderd uit over het bereiden van wijn. Welke druiven, hoe ze te plukken, in wat er gebeurd in de stalen silo. Ruim 500 flessen wijn komen er uit voort. Alleen voor privégebruik en door kennissen en familie wordt de wijn geconsumeerd. En nu dus door ons. Na het eten krijgen we een flinke bel zwarte wijn. Ook een product van zijn huisvlijt. We zouden het donker rood noemen.

 

In de avond koelt het lekker af. Vanaf ons plein zien we rondom de grote Alpen staan. Wat een totaal andere wereld dan ons platte thuisland.

Zondag 20 augustus

Een plechtig moment. Buurman Italië, nu met zijn vrouw, komt afscheid nemen. Zij willen weer verder reizen. Eind augustus moeten de druiven geplukt worden, dus hun tijd schiet op. Ook wij gaan Briancon verlaten. Vandaag wordt het een respectabele rit. Wij gaan drie cols beklimmen. De eerste rijdt vrij gemakkelijk omhoog. Geen grote omhalen in de weg, gewoon recht toe, recht aan. Op 2000 meter hoogte bereiken we de top van de Lautaret. De camper parkeren we op een grindplein en ons buitenterras wordt weer opgesteld. Wij hebben een fraai uitzicht op meerdere Alpen gletsjers. De prachtige Alpentuin met meer dan 2000 Alpen plantjes laten we voor wat het is. 

 

De Hymer staat te grommen. Nu begint het grote werk. Verderop ligt de Galibier. De weg er naar toe is een stuk smaller, de vangrails zijn verdwenen. Deze weg is een wirwar van haarspeldbochten. Het verkeer maalt daar niet om. Het is flink druk met wielrenners (uiteraard), motoren, cabrio’s, normale auto’s en, jawel, campers. Dit rijdt niet allemaal dezelfde kant op. Dat zou het een stukje eenvoudiger maken. Slechts een paar onverwachte manoeuvres, maar verder komen we heelhuids boven. Ook dit wordt een haltepunt. De camper komt op een verhoogd plateau te staan, de stoelen ervoor. Wat weer een geweldig uitzicht. 

We zitten echt in de top van de Alpen. Overal om ons heen kale bergtoppen, sommige groen van de mos, andere spits en nakend glad. Ruige gebergtes staan dreigend op afstand. In de verte witte toppen van de nog hogere jongens. Het is niet warm, hooguit 19 graden. De zon voelt hier aangenaam. Ik zie tientallen, al dan niet talentvolle, wielrenners omhoog zwoegen. Al van ver zie je ze komen, want we overzien onze vervolgroute, al slingerend, de andere kant van de berg afgaan.

 

Maar het is nog niet genoeg. We wagen ons aan de afdaling en komen in het dal. Maar in het dorp Valloire begint het pad alweer te stijgen. De volgende uitdaging is de Telegraphe. Maar het zweten valt mee. Vanaf onze kant is het gemakkelijk aanrijden. De weg maakt nauwelijks vreemde bochten. Op de top hebben we onze nachtstop bedacht. Een leuk, en goed bereikbaar terreintje biedt nog genoeg plaats. Vanuit de tuinstoel en in de schaduw genieten we andermaal van de mooie, maar ruwe Alpen om ons heen. Op deze hoogte staan ook weer bomen, zodat we erachter kunnen wegkruipen voor de brandende zon.


Maandag 21 augustus

Na nog een heerlijk koffiemoment dalen we af. De Telegraphe is aan deze kant geen kinderspel. De steile afdaling met vele bochten is al een opgave, om dan maar te zwijgen over de wielrenners die juist omhoog willen fietsen.

 

We rijden door een dal richting Albertville. In datzelfde dal loopt ook een spoorbaan, een autosnelweg en een rivier. Fransen houden van chaos. Want in plaats van ieder stuk infrastructuur zijn eigen rechte pad te gunnen, hebben de planologen bedacht dat dit doorlopend over elkaar heen en onder elkaar door moet lopen. Dan weer is de spoorbaan rechts, even later hebben we hem aan de linkerzijde. De autosnelweg loopt helemaal rechts in het dal, om even later met een futuristische fly-over naar helemaal links te worden gemanoeuvreerd.

We tuffen lekker provinciaals. Zo lang ongestoord door kunnen rijden dateert al van heel wat ritten geleden. Maar dan klinkt het onverbiddelijk uit de luidspreker; ‘afslag naar rechts’. Nu nadert Albertville snel.

 

Vlakbij de oude middeleeuwse stad Conflans mogen we van het stadsbestuur parkeren. Wel samen met enkele personenwagens maar de ruimte wordt ons gegund. Plaats zat en we parkeren zo, dat we veel schaduw hebben. En dat is nodig. Enkele dagen lang gaat het in deze regio overdag 36 graden worden met volle zonneschijn. De warmte houdt ons de hele middag in onze schuilhut onder de bomen.

‘S Avonds gaan we de oude stad bekijken. Een geheel ommuurde plaats met veel oude huizen. Kleine steegjes en een heel mooi stadsplein. Hieraan staan ook de restaurants en café’s. In de avondkoelte heerst hier een gezellige sfeer. We werpen even een blik in een oude kerk en lopen door naar de stadstuin. Deze is hoog op de rand van de stad aangelegd en biedt een mooi uitzicht over het nieuwe Albertville. 


Dinsdag 22 augustus

Het wordt weer warm vandaag. Achter de camper staat in de ochtend nog een lekker verkoelend windje. We ploffen daar neer en genieten van onze ochtend koffie-ritueel. Maar de zon gaat klimmen, daarmee ook de temperatuur. We rijden naar Thorens. Een rit van nog geen uur, maar de airco kan op vol. Er is daar een waterval. Deze gaan we opzoeken. Maar eerst blijven we bij de camper voor de lunch. In de schaduw met een lekker briesje is het daar prima vertoeven. 

 

Dan komen de bergschoenen uit het vooronder. We starten onze expeditie. Het is direct weer klimwerk. Alles is altijd op een hogere plek in Frankrijk. Maar het bord geeft aan dat de wandeltocht hooguit 10 minuten duurt. We passeren een plek waar onderzoek naar de prehistorie wordt gedaan. Vandaag hebben de onderzoekers vrij. Het ligt er stil en verlaten bij. Dan horen we watergekletter. Een duidelijk signaal dat we op het juiste pad terecht zijn gekomen. 

De waterloop gaat onder een bruggetje door, waar wij overheen lopen. Via dikke rotsen valt het daarna naar beneden. De stroom is bescheiden van omvang. Tegen het einde van de zomer is dat gebruikelijk, maar aan de omgeving is goed te zien dat het hier ook stukken wilder kan. 

Hanna ontdekt dat boven onze brug ook het nodige gebeurt. We klauteren naast het stromend water omhoog. Een open plek biedt dan uitzicht op de bovenkant van het rotsplateau. Helemaal boven, gulpt het water over de rand. Een lange baan van rotsen begeleidt het vocht naar beneden. Hier een waterstraal, daar een nevelgordijn, dan een vrije val van vele meters, opgevangen in een natuurlijke kom die weer overloopt, zodat het water weer dieper kan vallen. De rotsen slaan hier en daar groen uit, andere zijn juist weer rood-bruin van de erosie. Het is een adembenemend mooi stukje natuur. En dan de koelte. Het vallende water zorgt voor een duidelijke lagere temperatuur.

Meerdere mensen weten dit want op de plek hangen heel wat lui om. We zitten er minstens een uur. De koele wind blaast ons in het gezicht, het geklater is nimmer aflatend. We drinken van het meegenomen water en laten alles heerlijk op ons inwerken.

 

De tocht gaat verder naar Naves-Parmelan. Op een leuk parkeerterrein bij de kerk zetten we de reiswagen neer. We zitten in de schaduw en bewegen zo weinig mogelijk. De zon verdwijnt, maar de avondkoelte komt laat opgang.


Woensdag 23 augustus

De periode met warm weer houdt aan. Het lijkt ons daarom wel aangenaam om een plek uit te zoeken waar verkoeling is te krijgen. Ik stuur de camper richting het meer van Nantua. Dit is een oud-gletsjer meer. Als daar geen fris water in zit, waar dan wel?

We stoppen halverwege op een mooi aangelegde picknick-plaats. De stoelen in de schaduw en de koffiepot in het midden. Vlak voor ons staat een oude camper met opmerkelijke kleuren. De eigenaar heeft een pot paarse verf gekocht en hier en daar een onderdeel er mee in de verf gezet. De camper is zo geparkeerd, dat het onwaarschijnlijk is, dat hij er ook voor de koffie staat. Er blijkt een man alleen in te huizen, die toen we kwamen aanrijden buiten even poolshoogte kwam nemen. Iets verderop staat nog een camper en voor zo ver te zien, wordt ook deze door een heer alleen bewoond. Wij denken er zo het onze van.

 

Met de airco op vol reizen we verder. We passeren Annecy en gaan richting noordwesten. De rit gaat door een mooi gebied maar het zijn geen Alpen meer. Die liggen nu echt achter ons. De omgeving wordt gevormd door stevige heuvels die volledig zijn begroeid. 

We bereiken ons meer. Prachtig turquoise water glimt ons al van ver tegemoet. De beoogde parkeerplaats heeft nog voldoende ruimte. Na de lunch verhuizen Hanna en ik naar het meer. Een prachtige plek onder de bomen en bij het water wordt ons middagverblijf. Ik duik het meer in en spartel wat rond in het heerlijke en aangename water. Vooral in de middag zet er een stevige wind op, zodat het meer dan voortreffelijk is uit te houden. Inmiddels loopt de parkeerplaats helemaal vol. Veel mensen zoeken de koelte van het water.

Later op de dag verhuizen we naar achter de camper. Daar ligt een verhoogd veld, wat inmiddels in de schaduw van de grote heuvel ligt. Vanaf onze hoge positie zien we het parkeerverkeer komen en gaan. Uiteindelijk krijgen de vertrekkers de overhand. Op de avond verschijnen er meerdere campers die hier ook komen overnachten. Op de verkeersweg dooft de drukte langzaam uit.


Donderdag 24 augustus

We parkeren de camper op de parkeerplaats voor de Saut du Girard. We staan op het hoogste punt, maar dat beseffen we ons nog niet zo. Er staat een bijzondere trip op het programma. We gaan de cascades du Herisson ontdekken. Eerst volgt de voorbereiding. Het begint met een stevige lunch. Dan prepareren we ons op de tocht. Ik haal de bergschoenen uit het vooronder. De rugtas wordt gevuld met een fles water. Bij vertrek controleren we of ramen en deuren goed gesloten zijn en op slot.

 

Dan gaat de mars beginnen. Het pad wat we naar de eerste waterval van de rivier de Herisson aflopen, is gelijk ook een afdaling. Na 500 meter staan we voor de eerste van de reeks: Saut du Girard. Het water sijpelt lichtjes over de rand en valt 35 meter naar beneden. Recht naar beneden. De rivieren in heel Frankrijk staan na iedere lange droge zomer op een bescheiden pitje. We beseffen ons dat, als we naar deze gigant staan te kijken. Beneden is een enorme uitholling in het kalkzandsteen geslagen. Het lijkt een soort reuzengrot. Diverse dagjesmensen vertoeven in deze holte. Het is opnieuw een warme dag en op deze plek is het heerlijk koel. Overal is schaduw en het water wat er valt en wegstroomt heeft ook een lage temperatuur. De diepe kloof geeft aan met welk geweld de volle stroom in het voorjaar hier doorheen raast.

 

We volgen het pad naast de rivier. Deze is 3,7 kilometer lang en laat ons onderweg maar liefst 31 watervallen zien. De flinke jongens onder deze vallen hebben een eigen naam gekregen. Saut du Girard stelt dus wat voor. Aan het watergekletter horen we dat we flinke jongen 2 naderen. Ook hier verblijven veel dagtoeristen, die de koelte heerlijk laten welgevallen. Dit tafereel blijft zich een paar keer herhalen. Maar het pad wat we lopen gaat door een prachtig stuk natuur. Iedere waterval is weer anders. Het donderde watergeweld boetseert telkens weer iets anders uit de zachte aarde. De hoeveelheid water wat in een valgat zit is soms zoveel dat er gewoon in gezwommen wordt. Ook is gaan staan onder het vallende water een favoriete bezigheid onder de watervalgasten.

Maar de verrassing zit op het eind. We waren al onder de indruk van enkele grote jongens maar de reuzen moeten nog komen. Al bij het naderen valt ons op dat de kloof verderop wel heel diep ligt. Bij de Grand Saut valt het water maar liefst 60 meter naar beneden. Aangezien het pad de rivier volgt, gaat die ook zestig meter naar beneden. Een hele serie trappen helpt de wandelaar daarbij. Al met al is het een behoorlijke inspanning, hoewel we feitelijk steeds naar beneden lopen. Maar het pad gaat op en neer en is uit de rotsen gehouwen, zodat het stevig klauteren is. Hanna merkt op dat de inhoud van de rugtas te gering is. Het flesje water is al op en ook begint zich een honger op te spelen, waar in het geheel geen rekening mee is gehouden. Bij het Maison du Cascades is eten en drinken te krijgen maar dat is nog 20 minuten lopen. Nu terug gaan met een lege fles en maag is ook niet verstandig, dus we gaan door. 

 

De volgende ‘Saut’ is alweer een enorme reus. We zien het water van bovenaf in een eindeloze diepte vallen. Langs de berg zien we de vele trappen alweer steil naar beneden gaan. Dat is opnieuw slikken. Al die trappen moeten we ook weer omhoog(!). De keus is gemaakt, we moeten door. Als we uiteindelijk weer bij de bedding zijn aangekomen, duurt het niet lang of ons rustpunt is in zicht. We zitten een uur heerlijk onderuit in een stoel en eten en drinken het nodige.

 

Als we ons beiden weer monter voelen, beginnen we aan de zwaarste klus; weer naar boven klimmen. Maar het gaat best goed. Wel lopen we steeds roder aan, maar het tempo blijft. Als toetje moeten we ook het steile pad naar de camper nog bestijgen. Dan merken we een raar natuurverschijnsel op dat we 8 weken niet hebben gezien: een geheel bewolkte lucht. Bij de camper klinkt een verre donderslag. We hangen uitgerekt in de luie stoelen als na een kwartiertje de eerste regen begint te vallen.


Vrijdag 25 augustus

Na vele weken rondkijken hebben we vandaag weer een golfbaan in het vizier. Eerder waren ze er wel maar zaten de omstandigheden niet mee. Moeilijk bereikbaar, warm weer en een veel te hoge greenfee prijs zijn zo een rijtje redenen waarom de golfstokken onaangeroerd in de garage bleven staan. Tot vandaag, want in Cortenay hebben we een golfterrein gevonden. Het ligt redelijk op de route. Door de regen is de temperatuur flink gezakt en voor de prijs hoeven we het zeker niet te laten. Twee greenfee’s voor 34 euro. De kenner denkt; dan zal het ook wel niet veel voorstellen. En dit keer heeft de kenner gelijk. In tegenstelling tot de toegangsprijs is een emmertje met ballen stevig aan de prijs. Voor 2 euro krijgen wij slechts 14 ballen, en die zijn door twee personen er snel door heen gejast.

Het weer werkt ook niet mee. Het is regenachtig en als we willen beginnen aan de ronde, gaat het onweren. Na een tijdje in de schuilhut vinden we het droog genoeg. De baan bestaat uit negen holes en kent alleen maar par-3 en par-4 uitdagingen. Maar goed voor ons vandaag goed genoeg. 

Na weken niet spelen is de routine niet meer aanwezig en daardoor verloopt de eerste hole dramatisch. Maar gaandeweg krijgen we beide de smaak weer te pakken.

We reizen daarna door La Cluse-et-Mijoux. Hoog op de rotsen staat daar een kasteel. Deze heeft een roerige geschiedenis. Maar de dag is al aardig gevorderd. Wij besluiten deze noeste burcht morgen maar eens onder de loep te nemen. Overnachten mag op de parkeerplaats, zodat we morgenvroeg de eersten zijn.


Zaterdag 26 augustus

Het bezoek aan het kasteel van Joux is in het water gevallen. Letterlijk. Het begon om acht uur met een miezer. Gelukkig stopte deze tegen negenen. Helaas, nam echte regen het direct over en deze stopte niet. Nu is er bij het kasteel veel buitenruimte en geen van beiden had zin om na acht zomerse weken om nu voor verzopen kat te spelen. De koffie hebben we nog even gezellig bij de kasteelmuren gedronken. Wel onder het eigen camperdak. 

Met de ruitenwissers afwisselend op interval en vol, rijden we door een prachtig gebied. Veel hoogte verschil, mooie donkere heuvelruggen waarover de mistige regennevels trekken. In de weilanden verschijnt meer en meer vee. Rood-bont, ander vee bestaat er in deze regio niet. De boerderijen zijn hier groot van omvang. Grote veeschuren en zeer ruime kapschuren voor het werkmateriaal.

 

Steeds noordelijker is onze positie op de kaart. We rijden nu parallel aan Zwitserland. Uiteindelijk komen we aan in het fraaie dorp Pont-de-Roide. De rivier de Doubs snijdt de plaats doormidden. Een fraaie 17e eeuwse brug verbindt de beide helften. De naam zal wel uit deze oversteekplaats voortkomen. Maar droog wordt het niet. Kringetjes in het verder gladde water verraden het continue gedruil.

Hanna neemt de paraplu, ik doe een waterdichte jas aan. Deze plaats willen we wel even nader bekijken. Rondom de brug en hoofdstraat is het weer een grote bloemenpracht. Dit is typisch Frans gedrag, het hele dorp vol bloemen hangen: ‘Ville fleurie’.  Vanaf onze oever ziet het er prachtig uit. De imposante huizen tegen de rivier aangebouwd en daar bovenuit de kerktoren. Een hotel straalt veel allure uit met de 19e eeuwse voorgevel. In het midden staat een kerk, een grote kerk. Als wij langs lopen, zet de pastoor het op een luiden. Een oorverdovend lawaai komt van de kerkklokken. Uit nieuwsgierigheid kijken we even achter de open deur. De zaterdagmis staat op punt van beginnen. Van meerdere kanten komen hoofdzakelijk senioren aanlopen en bevolken de kerkbanken, na een hartelijk welkom van de kapelaan. Wegens een taalbarrière verlaten wij het Godshuis.

Als wij ‘s avonds in de verlichte camper rustig met onze gewoonten bezig zijn, stopt het met regenen. De komende dagen belooft het weer wat beter weer te worden, zodat wij opgewekt onze laatste reisweek ingaan.


Zondag 27 augustus

Vanuit Pont-de-Roide trekken we verder naar het Noorden. Het gaat lekker vlot omdat we veel over vierbaanswegen mogen rijden. Ons eerste en enige doel is Murbach. Daar staat een abdij, die het bekijken waard zou zijn. Als we er bijna zijn lopen we tegen een ‘Route barree’ bord aan. We slaan een zijweg in en volgen ‘deviation’. Nog eenmaal komen we dit laatste bord tegen en daarna niets meer. Als hopeloos verdwaald schaap toeren we door het stadje. Na wat linksaf en rechtsaf handelingen te hebben verricht staan we weer voor het bord van Route barree. Nu zien we dat als we de eerste keer wat verder waren gereden, een zijweg in hadden gekund. 

 

In Marbach is het een drukte van belang. Het parkeerterrein van de Abdij staat vol, enkele campers en veel personenauto’s. We besluiten midden op het terrein te blijven staan in afwachting tot er iemand weggaat. Deze opzet lukt.

In regenachtig weer lopen we naar de Abdij. Feitelijk is het een korte maar heel hoge kerk. We vermoeden dat de twee grote gebouwen bij de poort oorspronkelijk bij het klooster hoorden. Nu zit het gemeentebestuur erin. We kijken nog even op een steile heuvel waar een kapel ter ere van Lorette staat. Rondom zijn enkele religieuze gedenktekens geplaatst. In de kapel is het aardedonker, behalve de entree.

We hebben geen zin om op deze plaats te blijven en vertrekken naar Eguisheim. Een wijnboer heeft op zijn terrein een camperplaats. Er is nog een plek vrij.

We lopen het dorp in om het te bewonderen. Het behoort namelijk tot een van Frankrijks mooiste dorpen. Om het centrum in te komen moeten we langs een kassa. Het grote wijnfeest wordt gehouden in dit weekend en in het oude centrum is het volop feest. We betalen vier euro per persoon en als betaalbewijs krijgen we een klein glaasje. Die kun je dan op meerdere plekken laten vullen met wijn. Even komen we ogen en oren tekort. Op meerdere plekken speelt een orkest. Er rijden praalwagens rond en bovenal is het erg druk. Maar ook de werkelijk schitterende straatjes van Eguisheim trekken onze aandacht. Allerlei vakwerkhuizen met fraaie uitbouwsels en diverse kleuren staan naast elkaar te pronken. Dat alleen al is uiterst sfeervol. Overal wordt handel gedreven. Kaas, worst en wijn, maar ook kunst en sieraden wordt in stands aangeboden. We kopen wat wijn en genieten van de gezellige muziek. Her en der zijn volksdansers bezig waardering bij het publiek te ontlokken. Dit feest is een onverwachte meevaller voor ons en wij laten het ons heerlijk welgevallen.

 

Bij de camper maken we even een praatje met de wijnboer. Een aardige kerel die duidelijk plezier beleeft aan het contact met de camperaars. Er staan meerdere nationaliteiten en hij babbelt met iedereen.


Maandag 28 augustus

We krijgen van onze gastheer nog een ‘kleintje’ wijnproeverij aangeboden. Ook een Spaans stel doet van harte mee. Zijn bedrijf maakt zo’n acht verschillende wijnen. Hij schat in welke de gast lekker zou kunnen vinden en schenkt die in. Ondertussen praten we over van alles. Hanna bestelt 3 rode en 3 witte wijnen. In een ommezien staan die verpakt in een doos voor ons klaar. Wel bijna een tientje per fles, zodat we hopen dat we ze thuis ook nog kunnen waarderen.

 

We rijden een fikse berg op. Bovenop staat het kasteel Koeningsbourg. Van ver zie je al dat dit een immens groot bouwwerk is. We hebben best al wel een aantal kastelen bezocht, maar het aantal bezoekers dat zich nu richting kasteel begeeft, slaat alle records. Alle parkeerplaatsen zijn bezet. Een grote mengelmoes aan nationaliteiten. Deze burcht is al ontstaan in de 11e eeuw. Door allerlei kasteelheren is het steeds groter en omvangrijker geworden. Tot de 18e eeuw. De laatste eigenaar vertrekt en het kasteel valt ten prooi aan de tand des tijds. 

Begin 20e eeuw wordt een begin gemaakt om van de ruïne weer een trots kasteel te maken. Dat is aardig gelukt, gelet op het uitgebreide bezoek. Een kaartje kost negen euro en in het kasteel is een looproute aangegeven. Allerlei ruimtes komen we tegen; keuken, ontvangstzaal, eetkamer, slaapkamer. Bovenin zit het verdedigingswerk. Een paar zeer indrukwekkende kanonnen staan geëtaleerd. Achter de dikke muren is nog veel buitenruimte. Zo is er een binnenplein, maar ook een heuse tuin. Het is gebouwd met dikke rode stenen, die kenmerkend zijn voor de Vogezen. 

Omdat de burcht op de top van een rots staat is er veel hoogteverschil. De eerste ring is geplaatst rondom de top. De gebouwen op de top komen daardoor veel hoger te staan dan de ruimtes bij de eerste ring. Dit maakt dat het er erg imponerend uitziet.

Het is een druilerige dag. Het mooie weer wat we hadden lijkt definitief voorbij. Daarom besluiten we een lange rit te maken. We toeren vandaag zowat de hele Elzas door. Voor een argeloze chauffeur is het best verwarrend. Ik waan mij steeds in Duitsland, want werkelijk ieder dorp of stad heeft een Duitse naam maar dan zie je teksten in het Frans. Dan volgt een klein ‘Waar ben ik?’ moment.

In de namiddag komen we in Bitche aan. We worden doorgestuurd naar de grote parkeerplaats bij de citadel. Op een ruim veld staan 23 campers in de schaduw van dit grote bolwerk. Ook dit is een werkstuk van Vauban. Achter de dikke muren schijnt een complete stad te zijn gebouwd. Daar gaan we morgenvroeg een kijkje nemen.


Dinsdag 29 augustus

Bitche is rondom een oude vestingstad gebouwd. Dit verdedigingsbolwerk is ook door Vauban ontworpen. Met onze camper staan we zowat tegen de muren van dit stukje onverzettelijkheid aan. Natuurlijk gaan we kijken hoe het er achter die muren uitziet. De toegang wordt vandaag bewaakt door een kassajuffrouw. We schuiven haar wat geld toe om door te mogen. Van haar krijgen we een koptelefoon mee, die vandaag onze gids zal zijn.

 

Als we door de poort lopen, begint het ding al te praten. De stad was alleen via deze toegang binnen te komen. Liefst vier hekken, poorten en afsluitingen zorgden er indertijd voor dat alleen wie gewenst was, binnen kon komen. We lopen een ruimte binnen, geheel volgens de aangegeven looprichting. Binnen een paar tellen zitten we middenin de Duits-Franse oorlog van 1870. We worden de donkere ondergrondse gangen ingepraat. Daar zien we een netwerk van gangen en zalen. 

De leider van Frankrijk verklaart Duitsland (eigenlijk Pruisen) de oorlog. Niet lange tijd later is het flink bonje. Bitche ligt als bastion tegen het Duitse rijk aan. Er worden daar 20.000 manschappen geïnstalleerd. Frankrijk is echter veel te zwak voor het moderne en beweeglijke leger van de Pruisen. Op alle fronten worden de Fransen verslagen en algauw komt Bitche er geïsoleerd bij te liggen. De Pruisische commandant beveelt overgave, anders volgt totale vernietiging. Maar op het bastion zit een koppige generaal. Hij weigert. 

Dan volgt een wekenlange belegering, beschieting en gevechten. We worden meegenomen in de strijd door filmfragmenten die her en der in de ondergrondse gewelven worden getoond. We worden ooggetuige van de erbarmelijke omstandigheden binnen de citadel. Als ook een uitbraakpoging op niets uitloopt, ziet het er niet goed uit. Frankrijk capituleert en stuurt z’n troepen naar huis. De Bitche-commandant wil echter van geen overgave weten. Andere officieren nemen hem dan z’n  zeggenschap af en komen met de Pruisen een eervolle aftocht overeen. De stad die zich ooit in de citadel bevond is in de strijd volledig verwoest en nooit herbouwd. Alleen de ondergrondse ruimten, waar al die tijd de bevolking zich schuil hield, zijn nog volledig in tact.

 

We rijden verder naar het Noorden en steken de grens met Duitsland over. In de stad Ibar-Obenstein is een kerk in de rotsen gebouwd. Deze lijkt ons interessant om te bezoeken. Nadat we een plekje voor de camper hebben gevonden en wat hebben gedronken, gaan we op expeditie. In het centrum gaat een trap omhoog naar de Felsenkiche. Als we deze beklimmen ervaren we dat zoiets bij koeler weer gemakkelijker gaat dan in de Franse warmte. De poort is echter gesloten. De laatste excursie is net geweest. We bekijken het wonderlijke kerkje van de buitenzijde en gaan dan terug.

We rijden een dorp verder. In Fischbach vinden we een prachtig plekje voor de nacht. Een ruim parkeerterrein van een historische kopermijn wordt ons verblijf voor de komende nacht. 


Woensdag 30 augustus

Na een heerlijk rustige nacht vervolgen we onze weg naar huis. We hebben vandaag nog een bijzondere attractie op het programma staan: een hangbrug van 360 meter lang en 100 meter boven de grond. We bevinden ons in de Eifel en rijden over tal van mooie binnenwegen. Dan komen we aan op het parkeerterrein in de buurt van Morsdorf. In de verste verten geen hangbrug te zien, maar wel een bord die zegt dat het nog een kilometer lopen is.

De wandelschoenen komen aan. Voor de zekerheid nu een wel goed gevulde rugzak. We wandelen weg in de aangegeven richting. Het is niet druk maar gelukkig zien we ook anderen over het lange pad naar de brug lopen. Ze zijn voor ons een beetje de markering van de te lopen route. Want na het eerste bordje volgen er niet meer.

 

Rondom het begin van de brug drentelen verschillende bruglopers rond. We zien de brug nu in volle lengte over het dal hangen. Op de brug lopen verscheidene wandelaars. Zowel heen als terug. We vatten de koe ook meteen bij de horens en stappen de brug op. Zoals dat met een hangbrug het geval is, ga je eerst naar beneden, dan is er een stuk redelijk vlak en het laatste stuk loopt dan weer merkbaar op. De hangbrug hangt in vier vuistdikke staalkabels en wordt gestabiliseerd door twee parallel lopende kabels die om de zoveel meter een verbindingsteken met de brug hebben.

Door de lopers beweegt de brug enigszins. Dit maakt sommige best wat zenuwachtig. Ze houden de reling dan ook krampachtig vast. Als we in het midden zijn aangekomen, blijven we even staan voor het uitzicht. Na enkele foto’s te hebben geschoten, vervolgen we de oversteek met het nu oplopende deel. Op de andere kant is het drukker dan waar wij zijn opgestapt. We ploffen op een bankje neer en genieten van de meegebrachte appel. Na een tijdje lopen we de brug weer op. We moeten tenslotte aan de overkant zijn.

We vervolgen de rit naar Dieblich. Het laatste stuk rijden we langs de Moezel. Ook dat is weer prachtig rijden. Hoge heuvels aan weerszijden, de brede rivier vlak naast ons en veel gezelligheid op de oevers. Onze nachtplaats is een parkeerstrook die ook langs de rivier ligt. We gaan tussen geparkeerde vrachtauto’s staan omdat daar een plek is met vrij zicht op het water.


Donderdag 31 augustus

We vertrekken vroeg. Toen ik gisteren de route naar huis bekeek, bleek dat vooral in het Roergebied de nodige files waren in verband met werkzaamheden. Het lijkt nu iets gunstiger. Een enkele keer komen we tot stilstand maar de vertragingen bestaan vooral uit langzaam doorrollen. Koffiedrinken doen we tijdens de rit op het moment dat het bijna stil staat. Als we eenmaal op de A31 zitten, zoeken we een parkeerplaats op om te lunchen. Daarna duurt de rit nog anderhalf uur tot onze woning.