Portugese Palmen

Een lange zwoele zomer nadert. Het weer belooft heerlijke dagen en avonden. Tenminste in Portugal. Neerploffen op een terrasje en met een koel drankje de zon zien wegzakken in de zee. Overdag brengen we een bezoek aan prachtige paleizen en stoere kastelen. We gaan wandelen langs de ruige kusten met indrukwekkende rotsformaties. Heel devoot ondergaan we het wonder van Fatima en bekijken we majestueuze kloosters. De tijd is aan ons, we komen en we gaan als het ons past.

 

Het routeboek laat het reisplan tot op detail zien:

Routeboek camperreis Portugal '18
PDF – 7,5 MB 932 downloads

Vrijdag 13 juli

Het is begonnen. De motor draait 2000 toeren en Zwolle trekt in een snelle vaart aan ons voorbij. We gaan ons verwonderen. Het is de bedoeling dat dit zich in Portugal voltrekt. Dit land heeft zeven grote wonderen voor de toerist in petto. De reisgids is er lovend over. Stiekem denken we als het meezit dan vinden wij het achtste.

We snorren langs Apeldoorn.

Het is nog een flink eind naar de Zuidwest-punt van Europa waar onze eindvlag staat. Vandaag komen we het eigen land niet eens uit. Zeker niet als vrijkomend vakantieverkeer zich mengt in de vrijdagmiddag-spits. Pio signaleert de nodige files en stuurt mij door het centrum van Arnhem om stilstand te voorkomen. Daarna krijgen we een flink stuk ‘gaan en staan’ over de A50.

We bereiken Oss.

Een groot parkeerterrein heeft stukje beschikbaar gesteld voor reizigers met een camper. Zeer gastvrij want we mogen zelfs drie dagen blijven staan als we willen. Dat willen we niet maar de geste waarderen we zeer.

Een brede grasstrook geeft de mogelijkheid om de stoelen te plaatsen en dan kunnen we een proost uitbrengen op een geweldige vakantieperiode. Acht weken op rij hebben we om Portugal te halen en te verkennen. Tegen ons parkeerterrein aan is een skatebaan gelegen.

Stadsjeugd vermaakt zich vooral met luid converseren. Hoewel we slechts een paar uur gereden hebben, wanen we ons al in Marrakech.


Zaterdag 14 juli

We zitten ondergedoken in een hoeve. Om ons heen zijn zware inslagen van kanonskogels. De grond beeft onder het komen aanstormen van de cavalerie. Er klinken vreselijke kreten. Vanaf het dak volgt een onophoudelijk geweersalvo. De commandanten brullen boven het oorlogsgeweld uit hun bevelen. Soldaten zoeken dekking achter de bomen. Om ons heen bevinden zich de Engels-Nederlandse troepen. Ze hebben het zwaar te verduren onder de Franse aanvallen. In de verte op de heuvel zien we op het paard gezeten de kleine Franse bevelhebber. Zijn steek staat dwars op z’n hoofd.

Er volgt een krachtige inslag op het binnenplein. Soldaten trekken zich massaal terug binnen de alles behalve veilige muren. De Fransen staan na een charge tot onder aan de muur. Dan horen we helder trompet geschal. Er verschijnt een lach op de vervuilde gezichten. Het Pruisische leger arriveert in de namiddag en laat de strijd volledig kantelen. De Fransen trekken zich terug en de Prins van Oranje beveelt z’n manschappen naar voren. Als de avond is gevallen op deze 18e juni 1816 is het pleit beslecht. Duizenden gesneuvelde soldaten liggen op de heuvels nabij Waterloo.

 

Verbouwereerd stappen wij de filmzaal uit. Wat een fantastische beleving deze 4D-film te ondergaan. De kruitlucht zit nog in onze kleren.

Buiten beklimmen we de 224 treden van de 41 meter hoge  gedenkheuvel van de slag bij Waterloo. Bovenop staat trots een leeuw naar de horizon te staren.

 

Statig toert onze camper door het Franse land. Links en rechts worden eindeloze graanvelden geoogst. Op de heuvels staan vele windmolens. Vandaag is het prachtig weer met een blauwe lucht met hier en daar een wolkje. Maar nagenoeg geen wind. Hoe achterlijk ben je als je niet van instabiele regimes afhankelijk wilt zijn, maar wel van het weer.

In de namiddag rijden we Peronne binnen. Er is feest op het dorpsplein. We realiseren het ons; vandaag is het 14 juli, de nationale feestdag in Frankrijk. Na het eten wandelen we naar het feestgedruis. Volle terrassen bij de restaurants. Rond het dorpsplein staan redelijk wat mensen naar het optreden van de Franse ‘Gert en Hermien’ te luisteren. De hele tijd knalt er vuurwerk, zoals bij ons het op oudejaarsavond het geval is (nog wel). De dag werkt naar de avond apotheose toe. Straks zal er een groot professioneel vuurwerk losbarsten.


 

Waterloo:


 

Peronne:


Zondag 15 juli

We drinken koffie midden tussen de gemaaide graanvelden. Op de horizon probeert een bomenrij enige variatie in de kleur aan te brengen. Samen met de kerktoren zijn ze geen partij voor het overheersende geel. Een hopeloze dag voor de windmolens. Het is bladstil. Gelukkig voorzien de Fransen zichzelf voor ruim 90% van de elektriciteit uit hun kerncentrales. Anders zouden ze de WK-finale moeten missen.

 

Als we bijna bij ons einddoel zijn, staat er een groot bord midden op de weg: ‘Route barré’. Een ander toont optimistisch ‘deviation’. Ik heb geen keus. Nu heb je omleidingen en omleidingen. Maar deze spant de kroon. Het aantal kilometers wat we van de eindstreep af zijn, loopt in rap tempo op. We toeren compleet de verkeerde kant uit. Kleine weggetjes, nauwe dorpen en slecht plaveisel verhogen de stemming. Uiteindelijk slaagt de Franse Rijkswaterstaat erin om ons 20 kilometer extra te laten rijden.

 

Op de camperplaats van St Andre de l’Eure is het gezellig. Vlakbij staat een camper met een muzikaal gezelschap. Met zang, begeleidt door de djembé en gitaar vermaken deze artiesten zichzelf maar ook de campergasten. Een drietal honden keft a-ritmisch mee.

 

Aanvankelijk is het stil op straat. Gesmoord gejuich uit huizen en in een camper naast ons, doen het vermoeden rijzen dan de stand gunstig is. Hanna weet te vertellen na een check op haar telefoon dat het 4-2 voor les France bleu staat. Dan snerpt het fluitje van de scheids. Nog even is het stil.

Voordeuren vliegen open en de voertuigen worden gestart. Luid toeterend begint de massa zich te bewegen. In alle richtingen. Motoren racen door de straat voortgestuwd met een brullend geluid. Auto’s, afgeladen met dankbare fans,  rijden eindeloos rond. De Franse driekleur wordt meegevoerd. En niet de kleinste exemplaren. Hoewel het laatste fluitsignaal tegen zevenen klonk, scheuren om half tien ’s avonds nog de overenthousiaste Fransen claxonnerend door de straten.

Als de duisternis valt, lijken de gemoederen wat te bedaren. Wij proosten op de zege.


 

St Andre:


Maandag 16 juli

De zon schijnt aangenaam. Ook vandaag laat de wind het verder afweten. Hanna en ik lopen door Bonneval. Volgens de Fransen is het één van hun honderd mooiste dorpen. De aanblik op de oude stadspoort is in ieder geval prachtig. Maandagochtend is het warenmarkt. We struinen tussen de kraampjes door. Vers fruit, zonnebrillen en leuke petjes proberen een nieuwe eigenaar te krijgen. Onze kasten puilen nog uit dus laten we deze kans maar voorbij gaan.

Voorzichtig duwt Hanna de kerkdeur open. Het schemert in het interieur. Schitterende glas-in-lood ramen stralen hun kleuren op ons af. Toch is het vrij eenvoudig ingericht. De buitenkant van de Notre Dame is immens maar niet weldadig. Langs het water komen we uit bij de oude abdij. De buitenkant straalt nog de macht van het vroegere klooster uit maar achter de muren worden nu ouderen verpleegd.

 

Onze camper draait het parkeerterrein van Kasteel Chenonceaux op. Achterin mogen dit soort vervoermiddelen worden geparkeerd. Een bord wat aangeeft dat overnachten hier niet wordt toegestaan, zet een streep door onze plannen. We schaffen een toegangskaart met audioguide aan voor €18,-- per stuk. Eerst dwalen we door de tuinen. Heel mooi aangelegd maar vooral uitstekend onderhouden. Veel bloemen bloeien en een fontein zorgt voor koninklijke pracht.

Dan lopen we het kasteel binnen. We krijgen onze audioguide aangemeten. Het is een ipod met scherm. De taalinstellingen kent ook de optie ‘Nederlands’. Het werkt simpel. Tijdens de uitleg verschijnt op het schermpje een plaatje van het besproken onderwerp.

Geweldig systeem.

Zo slenteren we door de kamers van het paleis. Een beroemde bewoonster was Catherina de Medici. Zij was in de 16e eeuw regentes van Frankrijk nadat haar man en koning Hendrik II was gedood bij een toernooi. De kamer van waaruit ze regeerde, is een klein vertrek, haar werkkamer is nog kleiner.

Achter het kasteel is een galerij over de rivier ‘La Cher’ gebouwd. Hierin is een grote feestzaal onder gebracht. Catharina hield van feesten zodat dit vertrek het zwaar te verduren heeft gekregen.

 

Gedwongen zoeken we een nieuwe slaapplaats. In Genillé vinden we een gezellige en mooi gelegen plek. Tafel en stoelen plaatsen we in de schaduw om het door Hanna bereidde overheerlijke maal met een glaasje rosé te nuttigen.


Bonneval:


 

Chenonceaux:


Dinsdag 17 juli

Mortemart hoort bij de club van honderd. Dus een bezoek waard. Ook ligt dit dorpje strak op onze route, we gaan er eens een kijkje nemen. De camper zet ik op een pleintje neer. Rondom staan huizen. Nette huizen maar duidelijk oud. Samen met Hanna trek ik erop uit om de historische schatten met eigen ogen te zien.

Als eerste gaan we op zoek naar kasteelruïne. De Hertogen van Mortemart hebben er een tijd hun domicilie gehad. Als we het bebouwde vierkant verlaten passeren we een groot gebouw. Door de openstaande deur zien we dat het eerste deel dienst doet als kerk. In de tuin zit een drietal bejaarde autochtonen te genieten van hun lunch. Keurig gekleed zodat wij vermoeden dat ze een goed leven hebben gehad. Misschien afstammelingen van de Hertog. Als we een bospad oplopen zien we de rest van het gebouw goed. Onmiskenbaar een van de twee kloosters die hier moeten staan.

Aangezien het bos ook geen ruïne laat zien, keren we terug.

Nu valt het opdat het gebouw tegenover het klooster ook immens is. Daarmee hebben we het tweede klooster gespot. We komen weer uit bij het plein. Dan pas zien we het bord wat aangeeft dat het stevige pand waar we tegenover geparkeerd staan wordt aangeduid als kasteel. Geen ruïne maar een prima uitziend geheel waarin nog druk herstelwerk wordt uitgevoerd.

We missen nog de aangeprezen middeleeuwse houten markthallen. We steken de drukke weg over om te kijken of deze zich misschien daar bevinden. Het blijkt echter om de laatste paar huizen te gaan. Nadat we gekeerd zijn zien we opnieuw de houten overkapping naast het dorpsplein. Nu gaat er een lampje branden: Dat zijn de markthallen.

Een vastgespijkerd bordje bevestigd ons vermoeden. Een schitterend plaatsje, dit Mortemart, alle bezienswaardigheden staan rond het plein opgesteld. De toerist hoeft eigenlijk zijn auto niet uit.

Voor de nacht parkeren we in Saint Front la Riviére. Wederom een pracht plek in het groen met alle voorzieningen, inclusief stroom, gratis aanwezig. Er is geen beter camperland dan Frankrijk.


 

Mortemart:


Woensdag 18 juli

Mijn voorganger adviseerde mij ten strengste om in Labastide d’Armagnac te kijken. Zodoende kan ik geen kant meer uit en bezoek ik dit plaatsje samen met Hanna. Nog voor we binnen zijn, lopen we al tegen een bijzonder bouwsel aan. De oude wasplaats is geheel intact gebleven. Het eeuwenoude optrekje bestaat uit houten palen die een met pannen belegd dak dragen. Er onder is een grote stenen wasbak met een rondgang. Heel vernuftig stroomt weinig beekwater continue door de grote tobbe.

 

We lopen de steile weg naar het dorp op en verbazen ons over de prachtige oude huisjes langs de weg. Deze plaats dateert van de 13e eeuw en we constateren dat er sindsdien niets meer aan veranderd is. De echte verrassing komt als we de Place Royale betreden. Dit vierkante plein ligt in het centrum en er omheen staan werkelijk allemaal schitterende gebouwen. Bij alle huizen is de bovenverdieping een stuk naar voren gebouwd waardoor er een volledige rondgang met overkapping is ontstaan, ondersteund door prachtige houten bogen en pilaren.

We stappen de al even oude kerk binnen. Binnen zien we echt een acht eeuwen oud interieur. De muren zijn sober en in enkele nissen zijn beelden geplaatst. De akoestiek is indrukwekkend. Labastide d’Armagnac is een van de oudste bastiden van Frankrijk. Feitelijk is het een versterkte nederzetting, bedoeld om vreemde indringers op een afstand te houden.

De bestemming van de panden is in de loop van de jaren wel gewijzigd, want er zijn nu restaurantjes en winkels in gevestigd. Ook worden sommige  gebruikt als woning. In het centrum mogen geen auto’s komen zodat het gevoel van lang vervlogen tijden bewaard is gebleven.

Tegen het einde van de middag parkeren we de camper in Hagetmau. De plaats is prima voor een overnachting. We staan op asfalt en kijken tegen industriële panden aan. Aan de overzijde, achter een water, ligt een vrij nieuwe buurt met leuke huizen.


 

Armagnac:


Donderdag 19 juli

Ze liggen voor ons. Kale rotspunten wijzen naar de hemel. Naast de camper stroomt een bergrivier maar deze gaat de andere kant op. Heuvels worden grimmiger. De weg slingert. We rijden in een vallei. Fietsers gaan dezelfde weg. Waarbij is bewezen dat sport verslavend werkt. Niemand zou bij z’n volle bewustzijn deze route kiezen op een tweewieler.

We nemen afscheid van de wild stromende rivier. De neus van de camper komt omhoog. De weg verandert van karakter. Neerwaarts is er niet meer bij. Het lijkt erop dat alle bochten aan elkaar zijn geregen. Stukken worden steil. Ik moet terug naar de ‘twee’. En kom daar voorlopig ook niet weer uit. Opnieuw oog in oog met een pedaalartiest. Ze blijven het maar volhouden.

Bomen verdwijnen uit het zicht. Diepte komt er voor in de plaats. Opwindende vergezichten kloppen aan het raam. Bocht na bocht kruipt onze wagen omhoog. Het pad wordt smaller en tegenliggers worden niet meer gewaardeerd. Hoog boven ons ontwaren we stilstaande kampeerwagens. Terwijl de voet niet van het gas gaat, wordt de afstand naar hen kleiner. Een klein bordje op een paal vermeldt dat we op de Col d’Erraymendi zijn gearriveerd. Linksaf betekent parkeren voor uitzicht.

Het geklingel blijft doorgaan.

Een hele kudde is zo’n ding aangehangen. Heerlijk rustend in de bergwei worden we door de koeien aangestaard. Een topje verder liggen hun collega’s. Meerdere passanten hebben zich laten verleiden voor de uitkijk met belgeluid. Kunstzinnige types met baard en hoed turen naar de einder. Dagtoeristen hangen in een luie stoel de zuivere berglucht in te ademen. Het is hier fenomenaal. We kunnen een flink eind van de Pyreneeën overzien. Een cyclist komt boven en is apetrots. De fiets wordt tegen het bord gestald en met de telefoon wordt hiervan een afbeelding geschoten met de doorzetter zelf op de voorgrond.

We laten onze reiswagen de weg vervolgen. De top is nog hoger, zo blijkt, want na dalen gaat de neus weer omhoog. Gemakkelijker nu. Rechte stukken in z’n drie of vier. Precies op de grens mat Spanje is het absolute hoogtepunt. Een bordje vertelt ‘Pic de Larrau’. Daarna wordt het een makkie, lekker in z’n vier naar beneden laten rollen. De bomen komen weer terug. Zelfs een zijweg dient zich aan. We keren terug naar de Aarde.


 

Pyreneeën:


Vrijdag 20 juli

Een stevig bombardement is losgebarsten. Angstig kijken we elkaar aan. Hoe gaat dit aflopen? Het dreunt en klapt op het dak. Een zware donderslag rolt over de velden. De herrie is zo hevig dat communiceren geen zin heeft. Met regelmaat klinkt er een extra luide klap. Het gras om ons heen kleurt langzaam wit. Hagelstenen zo groot als golfballen stuiteren in het rond. Minutenlang gaat het door. Eindelijk wordt het geklepper minder en begint regen zich te mengen met de witte reuzen. Een flits wordt opgevolgd door een enorme donderklap, die nog lang na echoot. Een paar ferme dreunen op het dak volgen.

Als ik voorzichtig de deur open, is de grond een complete ijsvloer. De temperatuur is in tien minuten van 27 naar 15 graden gedaald. Glibberend loop ik naar achteren. Het achterfront heeft de volle laag gekregen. Meerdere kleine deuken getuigen hiervan. Wat een klerezooi. Het terrein is onherkenbaar. Het witte ijs wordt deels afgedekt door een enorme laag bladeren welke door de hagel uit de bomen is geschoten.

Hanna is niet blij met mijn constatering. We vragen ons af hoe het dak er uit zal zien. Door een luik turend, zie ik alleen een fikse laag hagel, hier en daar toegedekt door bladeren. Dat blijft voorlopig een onzekerheid. Vragen worden uitgewisseld. Dekt de verzekering dergelijke schade? Het blijft door rommelen. Soms miezer dan weer volle bak. Langzaam verandert de omgeving in een modderpoel.

Er zijn meer met zorgen. Al bij aankomst hebben we reuring waargenomen. Er wordt een podium opgebouwd en de muziek draait alvast warm. Een grote tent gaat dienst doen als bar. De mega grote voorraad Amstel geeft een indruk van het aantal te verwachten gasten. Het terrein rondom is feestelijk ingericht. Parasols geven de statafels een aangename schaduw. Dan zet de wind op en begint de lucht donkerblauw te kleuren. Donderslagen kondigen een verandering aan. Paniek bij de organisatie. In allerijl wordt tenten en parasols plat gelegd. Dan volgt de aanval.

Met man en macht wordt de schade hersteld. Water wordt weggeveegd en noodgreppels gegraven. Urenlang rijden auto’s met helpende handen af en aan. Een grote vrachtwagen sleept een snackwagen naar het rampgebied. Overleg en wijzende handen. De truck keert op de weg en probeert een nieuwe positie. Hopeloze gebaren, schuddende hoofden. Uiteindelijk vertrekt de hapjeskar, de organisatie in wanorde achterlatend. Het donderen gaat door, het regenen ook. Het terrein is nu volledig naar de knoppen. Na uren lang ploeteren geeft men de moed op. De hulptroepen vertrekken. Het feest gaat er vanavond niet komen.


 

Agreda:


Zaterdag 21 juli

Al Munar is dood. Schrik niet, het voorval is inmiddels 1000 jaar geleden. Er zal toen zeker een schok door de wereld zijn gegaan. Dit heerschap was een roemruchte koning van de Moren en hij hield het Iberisch schiereiland stevig onder de knoet.

 

Hanna en ik lopen Catalanazor binnen. Het lijkt alsof na de sterfdag niets meer is veranderd. Wat een heerlijk, authentiek, middeleeuws stadje. Eigenlijk is het een grote vesting met op de hoge rots de ruïnes van eens een onneembaar kasteel: De woonplaats van de gestorven koning. Een kleine buste zorgt voor een blijvende herinnering. Onze aandacht is meer voor de fantastisch mooi bewaarde panden. Opgebouwd met bolstenen en de eerste verdieping krijgt z’n vorm door rechtstaande palen waartussen een soort leem is gesmeerd. De buitenzijde is duidelijk beschermd historisch aanzicht want in de woningen zien we een moderne inrichting.

We zijn aangekomen in Simancas. We slenteren op de avond door de smalle straatjes. In deze stad ben je je leven niet zeker. Tenminste als je stier bent. We spotten een echte stieren-arena. Een zandplaat waar een ronde tribune omheen is gebouwd.  We zien door de straat een hekwerk staan wat leidt naar het centrum. Het nauwe straatje heeft een glad plaveisel. Iedere zijstraat is met een hek af te sluiten. Plots beseffen we ons dat we op de renbaan staan. Even is er paniek maar aangezien de lokale bevolking rustig samen groepeert, vermoeden we dat de stieren nog op stal staan.

 

We lopen een gigantische kerk binnen. We zijn net te laat. Het kerkvolk gaat richting uitgang. De pastoor is klaar met z’n klus. Maar wat weer een kolossale ruimte. Tegen de achterwand staat een enorm altaarstuk. Het reikt tot aan het plafond. Schitterende taferelen zijn erop afgebeeld met bovenaan een levensgroot Jezus-beeld.

We komen langs het kasteel van Simancas. Het ziet er keurig onderhouden uit. Hoge witte muren zijn afgezet met kantelen met op iedere hoek een gevechtstoren. Een kunstenares zit op straat de contouren vast te leggen op papier. Ze is duidelijk getalenteerd.

Nederland heeft de Spaanse zon gestolen. De gehele dag hebben we hem niet gezien en met krap aan 25 graden is het koel voor Spaanse begrippen. Een mevrouw doet haar capuchon er maar bij op.


 

Catalanazor:


 

Simancas:


Zondag 22 juli

Bij een Spaanse afrit hoort niet automatisch een Spaanse oprit. Van een snelweg om volledig te zijn. Een argeloze automobilist of camperaar die de verkeerde afslag neemt moet maar zien, hoe hij z’n weg vervolgd. De Spaanse RWS heeft als motto: “Als je er zo nodig af moet, dan zal je er ook af”. Er rest niets anders dan via al dan niet verharde plattelandswegen en door enkele nauwe dorpjes te kruisen, om zo op zoek te gaan naar een volgende oprit.

Nadat we daarna ook nog even de Carrateras hebben gered zijn we (voorlopig) klaar met onze Spaanse klus.

 

We zijn in Portugal. De komende vijf weken gaan we hier huis houden. Als bonus stuurt Pio ons de verkeerde kant op, maar uiteindelijk komen we, nadat we Guarda zijn gepasseerd, uit bij ons plekje. In de voorbereiding was deze plaats al favoriet en het beeld klopt helemaal.

Gevangen tussen twee heuvelruggen ligt een prachtig meertje met helder water. Het ligt midden in de natuur. Na ongeveer 500 meter een smal weggetje te zijn ingereden, komen we uit een mooie plek aan de oever. Er staan meerdere auto’s geparkeerd maar Hanna loodst mij vakkundig naar de rand van het water. Strak langs de oever met nog plek voor de stoelen staan we eerste klas. Het weer doet wat van haar wordt verwacht. Ruim dertig graden bij een lekker zonnetje.

Op de avond lopen we het smalle weggetje een eind verder af. Het slingert lenig langs de heuvels en laat zien dat Portugal een ander landschap heeft dan Spanje.  Het ruime zicht is weer ingewisseld voor meer beslotenheid. Hier en daar staat een woning aan het pad waaronder fraaie exemplaren.

De daggasten zijn allemaal verdwenen en ons wacht een stille nacht.


 

Caldarao:


Maandag 23 juli

Wij zijn op ontdekkingstocht. Ik waan mij dr. Livingstone in zijn beste jaren. De uitrusting is op orde. De rugzak is gevuld met voldoende water en voedsel. De stevige wandelschoenen zijn uit het zijluik gehaald. De omgeving vraagt erom om ontdekt te worden. Tegen de wijzers van de klok in, bewegen wij ons om het meer. Als we bij de verkeersbrug zijn, zien we een stuk Portugese vindingrijkheid. In het meer drijft een zwembad. Nou ja, er drijft een steiger welke als een vierkant aan elkaar is gemonteerd. In de binnenruimte kan de jeugd veilig zwemmen. Gaaswerk verhindert overmoed.

We verlaten de weg en komen op een slingerend zandpad terecht. Veilig van achter de bosschages nemen wij een vreemd schouwspel waar op het meer. Een bubbelring ontstaat vanuit het niets en beweegt zich langzaam tegen de stroom in. Heel langzaam zien we de kring groter worden maar het gebubbel wordt niet minder. Ik heb geen weet van lokale sages hier maar in Schotland zou een dergelijk voorval meteen vreselijk uit de hand lopen. Terwijl ik onbeweeglijk stil sta, druk ik af met de camera.

Na een steile klim waarbij Hanna zich afvraagt waarom omhoog lopen toch zoveel moeilijker is dan naar beneden, zeker bij 30 graden, naderen we een nederzetting. Het blijkt een prachtig klein dorpje te zijn. Even later wringen we ons door zeer nauwe straatjes en verwonderen ons erover dat hier gewoon mensen wonen. Niet overal trouwens want tussen de huizen ontdekken we verschillende tot ruïnes vervallen panden. Al gauw zijn we het plaatsje gepasseerd. We hebben niet een inwoner kunnen spotten. “Siësta”, is Hanna haar overtuiging.

We lopen over een kasseien straat. De historie druipt ervan af. Dit weggetje ligt hier al eeuwen. We maken een ruime bocht en zien daar het stenen pad overgaan in een asfaltweg. De geschiedenis van Portugal uitgebeeld in een straat. Van armmoedig land in het midden van de  vorige eeuw naar een redelijke welvaartsstaat nu. We plunderen de rugzak en trekken verder. Een paar oude vervallen huizen staan troosteloos maar uiterst karakteristiek ons na te staren. Na een kilometer zien we, over het water, onze camper staan bij de waterkant.

Het varen zit de Portugezen in het bloed. Als we weer languit in de tuinstoelen liggen, zien we een nakomeling van Vasco da Gama het ruime sop kiezen. Zijn bemanning bestaat uit z’n vriendin. Een prachtige viermaster was niet beschikbaar zodat het tweetal het met een opblaaskano moet doen. Waar de wind de grote vriend was van de oude Portugese zeevaarders, is het nu de vijand van het duo. Voor de wind is er nog sprake van voortgang, maar na het keerpunt is hiervan niets meer over.

 

Heerlijk aan het water nuttigen wij het avondeten en genieten na van een dag zonder kilometers.


 

Calderao:


Dinsdag 24 juli

Het is vandaag precies 43 jaar geleden dat Hanna haar hart heeft gegeven aan mij. Altijd blijft dit voor ons een warme dag. Als de avond de regie van de dag heeft overgenomen, lopen wij naar het restaurant. Op een dag als deze willen we het ervan nemen en daar hoort zeker een diner in een zorgvuldig uitgekozen eet-establishment bij. Nu was de keuze snel gemaakt want het was dit eethuis of een cafetaria.

We zitten net of de bediening zet al een mand brood neer met een heerlijke zalmsalade en spek.

 

Nadat ook de menukaart is overhandigd begint het spellen: Wat staat er eigenlijk? De vooroefening bewijst z’n nut want wij denken te weten wat de voorstellen zijn. Al vrij vlot staat het dienstertje met pen en bloknote bij ons. Hanna haar keus is een zalm met een kipsalade vooraf.

Ik probeer haar duidelijk te maken dat mijn voorkeur naar een Portugese biefstuk uitgaat en vooraf graag de grango-salade wil. Het meisje kijkt alsof ze het in Keulen hoort donderen. Vervolgens proberen we haar onze wijnkeuze duidelijk te maken. Het handboek heeft ons de Portugese benaming geleerd.

Ze knikt en noteert.

Even later komt een ander meisje met een vertaalcomputer naar ons toe. Het wijnverhaal moet over. We wachten af terwijl de avondzon ons aangenaam verwarmt. De gerechten worden vlot geserveerd. Hanna krijgt haar kipsalade en mijn biefstuk geeft al act-de-presence. Nadat het meisje haar hielen heeft gelicht vragen we ons af waarom Hanna haar voorgerecht heeft en ik mijn hoofdgerecht. Het computermeisje meldt zich weer met de vraag of ik ook een salade wil. Alleen een ‘ja’ is voldoende dit keer. Prompt krijg ik een aanvulling met enige koude groenten. Mijn grango-salade is in mist opgegaan. Hanna zit inmiddels voor een afgeladen bord vol kipsalade en maakt zich ongerust over haar ook nog bestelde zalm. ‘Waar moet ik het laten?’.

Al etende trekken we de conclusie dat de zalm-bestelling het niet heeft gehaald evenals mijn grango. Het aangebodene smaakt naar behoren en vult de magen meer dan genoeg. Alles bij elkaar moet het dertig euro kosten, horen we nadat we de ‘conto’ hadden gevraagd.

 

Eerder vandaag hebben we een prachtige rit gemaakt door de Serra da Estrela. Dit is de hoogste bergrug van Portugal. ’s Winters wordt hier zelfs geskied. Even rijden we op het dak van Portugal en zien vrijwel het gehele land liggen. De reis eindigt in Viseu. Als we later het historische centrum van deze behoorlijke plaats bekijken, bezoeken we de kathedraal en een kerk welke weldadig is versierd met veel beelden afgeplakt met bladgoud.

Met een gondel kunnen we weer afzakken naar de parkeerplaats waar een enthousiaste fontein met veel water en kleur onze bijzondere dag staat op te fleuren.


 

Viseu:


Woensdag 25 juli

We beginnen zonnig. De rit gaat vandaag van Viseu naar Costa Nova. De navigatie tweeling Pio en Mio hebben het druk in verband met de vele opties. Net onderweg zien we dat opletten in het verkeer altijd handig is. Bij een ambulance wordt een ongelukkige chauffeur naar binnen geschoven. Zijn wagen staat fors gedeukt nog midden op de weg, evenals zijn opponent die vanachter een stukje korter is geworden.

Nog meer ellende komen we tegen als we ietsje verder zijn, zij het van een tijdje terug. Hele stukken bos zijn verbrand. Tegen de geblakerde rotsen steken de zwart verbrande boomstammen luguber af. Het duurt vele kilometers voordat er weer wat groen aan de wegkanten tevoorschijn komt. Beheersen van bosbranden hebben ze in Portugal nog niet goed in de vingers met als gevolg dat een brand catastrofale gevolgen kan hebben. Van diverse woningen staan alleen nog de muren overeind.

Een paar dorpen verderop zien we een prachtig tafereeltje. Een oude vrouw loopt langs de kant van de weg. Op haar hoofd draagt ze een flinke baal lang gras. Kundig bij elkaar geknoopt, lijkt het rotsvast op haar schedel te liggen.

 

Bij een volgend dorp ligt de weg vol platgetrapt gras met hier en daar een bloem. Na een bocht staat er ineens een muziekkorps op straat, die net begint aan een vrolijke mars. Voorop loopt een priester in een wit gewaad en wordt een relikwie trots in de lucht gehouden. Zeer langzaam tuffen we achter het korps aan. Nog steeds ligt de weg bezaaid met gras en bloemen, ook enkele zijstraten zijn zo versierd. Over de weg zijn versierselen gehangen.

We zijn midden in een traditie terecht gekomen al hebben we geen idee wat het voorstelt. Bij een kerkgebouw slaat het korps rechtsaf zodat we weer door kunnen.

We naderen de kust en zien dat zeedampen  de zon volledig laat verdwijnen. We arriveren in Costa Nova en verbazen ons over de fraaie aanblik. De meeste huizen zijn geschilderd met een verticaal streepdesign. Allemaal zijn ze wit maar de kleur van de lijnen varieert per huis. Helder geel, groen, rood en blauw.

We wandelen naar de oceaan. Door de zeedamp is er weinig water te zien. Waar in Nederland de mussen dood van het dak vallen door de hitte halen we hier krap aan 21 graden. Het hindert de badgasten niet. Het is redelijk druk op het strand met zonnebaders. Niemand loopt het risico om te verbranden.

’s Avonds struinen we de boulevard af. Het is niet erg druk. Het frisse weer zal daar zeker een rol in spelen. Wel zijn sommige van de bijzonder gekleurde huizen fraai verlicht.


 

Costa Nova:


Donderdag 26 juli

Hanna en ik staan op de brug. Voor ons ligt de oude binnenstad van Coimbra. Het brede water onder ons stroomt traag richting de oceaan. We zijn bij lange na niet de enige toeristen hier. We horen diverse talen. Op grote borden lezen we dat de Olympische Spelen hier nu plaats vinden. Maar enkel tussen universiteiten. Het stadsaanzicht doet denken aan Parijs. Panden op de hoek van de straat lopen uit op een punt.

Via de autovrije winkelstraat komen we bij de toegang van de oude stad. Deze laatste ligt hoog. Louter smalle steegjes en trappen bieden een weg omhoog. Hoog boven de stad staat een toren. Dat is ons doel. Na veel klauterwerk staan we voor een stokoude kathedraal. Gebouwd in de tiende eeuw blijkt. Een vriendelijke meneer wil graag € 2,50 per persoon. Binnen valt de enorme degelijlheid op waarmee een millennium terug al een dergelijk godshuis werd gebouwd.

 

Via een zijgang mogen we naar het klooster wat annex is. Een overdekte rondgang met zuilen biedt zicht op een bescheiden binnentuin. In nissen staan enkele sarcofagen. Meer krijgen we niet te zien. Buiten vervolgen we onze missie naar de toren. Tot onze verbazing komt uit een nauw steegje een auto tevoorschijn. Millimeterwerk voor de chauffeur. Dat zelfde geitenpad leidt ons dichter bij het hoogste punt.

We beklimmen een trappenstelsel wat daarom vraagt. Boven aangekomen staan we opeens op een groot imposant plein. Een enorm standbeeld van de stichter kijkt naar een schitterend gebouw wat het plein van driekanten omgord. De open kant laat een schitterend beeld van Coimbra en haar verre omgeving zien. We staan oog in oog met de oude universiteitsgebouwen. De studenten hiervan hebben de stad zijn levendigheid gegeven. We dwalen door zalen en galerijen. In een vertrek wordt zelfs nog een college gegeven.

Aan de andere kant vanwaar we zijn gekomen, dalen we weer af naar de moderne tijd. Opnieuw zien we auto langs een onmogelijke hoek door een nauw straatje omhoog klimmen. Alle straten zijn aangelegd met kinderhoofdjes en ademen een sfeer van een ver verleden.

 

Later in de middag rijden we Costa de Lavos binnen. Een zeer ruime camperplaats heeft voldoende plekken. Hanna ruikt meteen de heerlijke zeelucht bij het uitstappen. ’s Avonds maken we een wandeling langs het strand. Het doet Nederlands aan. Een duinenrij verbergt de zee in eerste instantie maar deze eenmaal bedwongen zien we de heerlijke wijde zee. Alleen staan hier niet van die afzichtelijke windmolens de sfeer te bederven.


 

Coimbra:


Vrijdag 27 juli

We fietsen. We volgen het fietspad wat vlak langs de camperplaats gaat. Ik prijs de Portugezen de hemel in om het pad. We peddelen rustig door een mooi bos. Dennengeur dringt diep in onze neusgaten. Krekels creëren hun snerpend geluid. Hoe heerlijk kan het zijn. Na tien minuten staan we aan de drukke verkeersweg. Aan de overzijde sluit het bos iedere doorgang af. Hanna kijkt links, Ik kijk rechts. Nergens krijgt ons prachtig pad een vervolg. Leggen ze een fietspad aan van een drukke weg naar het strand? Ons wil geen zinnig argument naar boven komen.

Naar links ligt wel een met slecht asfalt aangelegd weggetje. Hoewel niet onze richting, kiezen we het toch maar wegens gebrek aan opties. Het hobbelt en de berm is volgestort met afval. Maar we komen voorwaarts. Na een kilometer eindigt ons weggetje plots. Een rul zandpad kijkt ons minachtend aan. Het wordt lopen en trekkend en duwend de fiets meeslepen. Als overstekende bramenstruiken ons spitsroeden laten lopen, zinkt Hanna de moed in de schoenen. Toch moet het ergens uitkomen.

 

 

Een kruisende weg brengt redding. Hoewel we zowat weer terug in het dorp zijn, herpakken we ons en gaan opgewekt de trip al fietsend weer voortzetten. Over rustige plattelandswegen komen we door een aantal dorpen. Als een ding hier opvalt, is dat Portugezen het niet slecht hebben. We komen langs prachtige huizen. Vaak is het ruime erf afgezet met een niet al te hoog wit muurtje. Het type woning varieert. Hele romantische villa’s met ruime balkons en ronde vormen tot in de tuin doorgevoerd. Andere zijn hypermodern met strakke lijnen.

Door het afgelegde pad en omgekeerde richting te rijden, zijn we zeker van een behouden thuiskomst.

Als de avond de dag heeft vervangen, lopen Hanna en ik naar het strand. De laagstaande zon geeft een bijzonder licht aan de sterke branding met rollende golven. Met veel geraas storten deze zich gretig op het strand. We zoeken de waterlijn op. Als we omkijken zien we het hoog oplopende strand. Nu pas valt ons het grote hoogteverschil tussen eb en vloed op. Het bedraagt hier zeker vier meter.


 

Costa Lavos:


Zaterdag 28 juli

Vandaag zijn we een stukje vromer geworden. Het kan niet anders.

We staan voor een immens en indrukwekkend gebouw. Het kent talloze versierselen. Meerdere torens voegen nog een stuk robuustheid toe. Het is een van de wonderen van Portugal. Daar hebben ze er maar zeven van, dat zegt wat van dit bouwwerk. Portugezen hebben iets met dit klooster in Batalha. In een enorm groot sarcofaag ligt hun eerste koning met zijn gemalin hier opgebaard. En zij niet alleen. Meerdere koningen en prinsen hebben er hun laatste rustplaats. Maar Johan I en zijn Filippa hebben het grootste praalgraf.

We mogen verder kijken.

De enorme basiliek is sober.

Daar achter ligt het klooster. Deel een toont een luxe zuilengalerij met een aardige binnentuin. Een bijzonder gegeven is dat in een grote zaal het nationaal monument voor gesneuvelde militairen is gevestigd. In strakke pas wordt de wacht afgewisseld, onder het oog van vele belangstellenden. Deel twee is een vereenvoudigde variant. Opnieuw een zuilengalerij met dit maal ook een omgang op de eerste verdieping.

 

We parkeren in de middag in Fatima. Drie herderskinderen hebben een Maria-verschijning gezien in 1916. Daarna nog twee maal in dat jaar. In 1917 heeft dat voorval zich nog eens vijfmaal herhaald. Omdat de drie kinderen hun belevenis aan anderen hebben verteld zijn er bij de laatste verschijning maar liefst 70.000 mensen. Het heeft indruk gemaakt in de katholieke gemeenschap. Als we de kerk van achteren benaderen, lijkt er niet zoveel aan de hand. Totdat we door een hal de kerk binnen kunnen komen en het grote voorplein zien. De graven van de kinderen liggen voorin de druk bezochte kerk. Bestrooid met bloemen. Veel mensen gaan in gebed en knielen voor het grote altaarstuk..

We dwalen over het mega grote voorplein. We merken op dat ook hier vieringen kunnen worden gehouden. Er is wel voor 100.000 mensen plaats. Uit een ruimte aan de zijkant slaan de vlammen metershoog op. We zien dat mensen een kaars aansteken en deze in de vlammenzee gooien. Dat gaat niet zuinig. Een meneer sleept zeven reuzekaarsen met zich mee om te verbranden. Anderen lopen  met kaarsen van wel anderhalve meter. In een ruimte verderop kun je ze kopen. Op basis van vertrouwen mag je zoveel kaarsen pakken als je wilt maar je moet wel geld in het bijstaande kistje storten. Wij kunnen geen misbruik constateren.

Achter het grote plein staat een reusachtig groot rond gebouw. Hierin huist een kerkzaal waar wel 10.000 personen kunnen zitten. In de grond ervoor zijn diverse kapellen gebouwd. Als we naar binnen loeren zien we een volle zaal aandachtig luisteren naar een priester. Daar weer achter staat een ander gebouw. Door nieuwsgierigheid gedreven lopen we naar binnen. We treffen er een gigantische theaterzaal aan, die redelijk gevuld is met belangstellenden.

Al met al gaat het ons voorstellingsvermogen te boven dat het op vijf dagen per jaar het hier afgeladen vol moet zijn.

 

Geheel in de geest van Maria verloopt het niet als we de camper willen verplaatsen. Hanna staat op de nieuwe plek terwijl ik ons voertuig haal. Een andere Nederlander meent echter dat zijn camper daar beter staat en wil gauw zijn vierwieler daar plaatsen voordat ik arriveer maar Hanna doet geen stap opzij. Een patstelling dreigt.

Hanna laat zien waar dit hele circus feitelijk op is gebaseerd, dat je ook de minste moet durven zijn. Ze laat de piraat zijn buit grijpen. Wij zoeken een nachtplek buiten Fatima en vinden in Porto de Mos een leuke plek onder toezicht van een stoer kasteel boven op een bergtop.


 

Batalha:


 

Fatima:


Zondag 29 juli

Terug naar de kust. We rijden het kleine schiereiland Peniche op. Aanvankelijk bestaat de zeewering uit duinen maar naar mate we meer naar de westpunt rijden, worden deze ingewisseld voor een hoog oplopende rotskust. We parkeren bij de vuurtoren.

Hanna tuurt over de rand. Een akelige diepte ligt ver onder haar. Door de zeegang wordt de ruimte zo nu en dan opgevuld met opspattend zeewater. De rots heeft door de eeuwen heen als gevolg van het gebeuk van de golven een bizarre vorm gekregen. Een eind de oceaan in zien we het eiland Berlenga liggen. Samen vormt het een schitterend beeld.

 

We wandelen verder. Een woest gevormde kustlijn komt tevoorschijn. Via een veelvoud aan liggende en afgeplatte rotsen werken we ons naar het water toe. Zo krijgen we zicht op het wrede spel wat de oceaan met de zwaar gehavende kust speelt. Op het oog is het water rustig. Een vissersbootje deint in een onregelmatig ritme op de horizon. Een zeilboot glijdt dichter bij de kust voorbij. Maar de zee laat zijn macht zien in de branding.

Hoog oplopende deining verandert in een prachtige aanrollende golf. Als deze de kust raakt, spat het water soms huizenhoog omhoog. Het kolkt en bruist tegen de rotskust. Samen met Hanna sta ik uren te kijken naar het fantastische waterspel. De grillige en misvormde kust met al het watergeweld is een dankbaar doel voor menig dagtoerist. In allerlei talen horen we de bewondering voor dit spectaculaire natuurgeweld.

We lopen naar het restaurant wat tegen de rotskust is aangeplakt als de avond de dag heeft ingehaald. Een keurig ingerichte ruimte toont als een eetzaal op een zeeschip met door alle ramen uitzicht op de oceaan. De zon is bezig met haar laatste stralen en zien we langzaam wegzakken in het grote water. Hele mooie en toepasselijk fado-muziek klinkt op het juiste volume uit het plafond. We zitten aan het raam. De bediening is correct en uiterst hoffelijk.

Al snel staat een prima gerecht op tafel. Hanna heeft een zalmfilet en ik heb mij gewaagd aan de Iberian porc ribeye. We hebben een prima glas wijn ingeschonken gekregen wat de smaak van het eten heerlijk versterkt. Het dessert is boven verwachting en een waardige afronding van de maaltijd. De ober biedt in het Nederlands als afdronk een glaasje muskate-wijn aan. Deze smaakt zo voortreffelijk dat we een fles ervan kopen.

Zeer voldaan zoeken we de camper weer op.


 

Peniche:


Maandag 30 juli

Je hebt pottenbakkers en pottenbakkers. Maar Jose Franco bakt ze wel erg bruin. Hanna en ik lopen rond in Sobreiro. In het domein van Jose Franco om precies te zijn. Hij is helaas niet meer onder ons, maar zijn werk nog wel. Gewoon omdat hij het leuk vond, heeft hij een heel dorp in elkaar geboetseerd. Levensgrote huizen met een interieur in serieuze maten. Ook de bewoners zijn erbij geknutseld. Het functioneert als een soort Orvelte. In de diverse huisjes worden ambachten getoond van 100 jaar geleden. Het geheel wordt omringd door een vestingmuur met een robuuste poort. Ook uit de handen van Jose.

Later vandaag wandelen we naar het nationale paleis in Mafra. Eerst betreden we een basiliek dat een onderdeel is van het paleis. Onze aandacht wordt getrokken door een schitterende marmeren vloer. In de vloer zijn afbeeldingen gecreëerd door inlegstukken. De kerk is verder ook prachtig. Naast de beelden is er veel schilderkunst rechtstreeks op de muren en plafonds geplaatst. Tot in detail zijn er allerlei versieringen in de pilaren en in de gewelven aangebracht.

We mogen het paleis bekijken voor € 12,00 totaal. Hiervoor moeten we een ruime marmeren trap op. Op de tweede verdieping treffen we de verblijven van de geestelijkheid aan. Naast dat er allerlei relikwieën worden tentoongesteld, krijgen we ook de verblijven te zien. Vooral de slaapzaal van de broeders is leuk om te zien. Een hele serie nissen aan weerszijden voorzien van minimaal een bed en klein bankje. De wat grotere hadden ook nog een kastje. Met gordijnen kan de ruimte worden afgesloten. Deze hangen nu prachtig open gedrapeerd en vormen samen een mooie aanblik.

Op de bovenverdieping wordt getoond hoe de koning 150 jaar geleden zijn zaakjes voor elkaar had. We zien de audiëntiezaal; een leeg vertrek met op het eind een echte koningstroon. Vervolgens zien we zijn ontvangstkamer, slaapkamer en werkvertrek. Alle zeer ruim bemeten zalen met indrukwekkende wandschilderingen. De vloer is met een soort kloostermoppen belegd waardoor het wat kil aandoet.

Prachtig is te zien hoe de koning ter kerke ging. Vanuit de vertrekken kom je op een passage. Deze is verbonden met de Basiliek. Door een grote dubbele deur te openen kon de koning hoog verheven boven volk en geestelijkheid de dienst aanschouwen.

Het gigantische gebouw telt vele zalen en wij mogen enkele aangekleed bekijken. Er is een muziekzaal met mooi geel meubilair. Een andere ruimte is gevuld met jachttrofeeën. Hertengeweien en zwijnenschedels hangen aan de muur. Er zijn zelfs complete meubelstukken gemaakt van geweien en dierenvellen.

Pronkstuk van het paleis is de bibliotheek. In zeer lange zaal staan de wanden vol met boeken. De wanden hebben eveneens een bovengalerij zodat de totale hoogte is benut. Een leuk detail is een leesbank in een venster. Zo werd het daglicht gebruikt om goed te kunnen lezen.

Onder de indruk van vooral de omvang en degelijkheid van het gebouw, stappen we weer de gewone wereld in. De camper staat slechts 100 meter verder gestald.


 

Sobreiro:


 

Mafra:


Dinsdag 31 juli

Wij staan met verwonderende blikken in het Palacio da Vila in Sintra. Door Moorse invloeden is in het paleis zowat alles betegeld. Trots melden de Portugezen dat dit het waardevolste tegelwerk is in heel Iberie. De kamer heeft schitterende blauw-witte tegelwanden met afbeeldingen. Het hele gebogen plafond toont in rood-bruine kleuren een aanvullend tafereel. In de keuken aangekomen, verbazen we ons over de rookafvoer van destijds. Twee grote cilindrische taps toelopende  torens overkappen de gehele keuken. De kanalen zijn tientallenmeters hoog. Buiten zijn het de beeldbepalende kenmerken van het gebouw.

Als we onze heerlijke lunch op een gezellig terras aan het hoofdplein zitten op te peuzelen, krijgen we de restanten van het Moors kasteel in de smiezen. Hanna trekt enigszins bleek weg. Hoog bovenop de berg wapperen de heraldische vlaggen en kunnen we torens van kantelen onderscheiden. In haar omstandigheden is de klim daar naar toe een hele opgave. Google Maps brengt mij op het spoor van Uber. Na installatie van de app en opgave creditkaartgegevens merk ik hoe simpel maar overduidelijk dit systeem werkt. Na invoeren gewenst adres, verschijnt de prijs. Na akkoord komt in beeld wie de rit gaat uitvoeren met het kenteken van de auto. We zien Jose op het kaartje naar ons toekomen met opgave resttijd. Inderdaad stopt een Seat Leon voor ons tafeltje bij het terras. We stappen in en Jose rijdt ons netjes naar de top van de berg. We kunnen zo uitstappen. De ritprijs wordt via de creditkaart automatisch verrekend.

Het Moorse kasteel is vooral een stevige verdedigingsmuur met enkele goed bewaarde wachttorens die een fors gebied omsluit. Hier hebben ooit Moorse bezetters gehuisd. We lopen het verdedigingswerk rond. Het is druk op de muur. Veel anderen zijn met ons nieuwsgierig naar de bouwkunst. Helemaal boven in de toren hebben we een geweldig uitzicht. Dat nu was precies de reden van de burcht op deze plaats.

Na een wandeling van 650 meter staan we onderaan het Palacio da Pena. Het bekendste en weelderigste paleis van Sintra ligt nog hoog boven ons als we door de kaartcontrole glippen. Maar een kwartiertje fors klimmen brengt ons op het voorplein. Er staat daar al een lange rij opgesteld. We sluiten deemoedig aan. Massa’s bezoekers komen op dit machtige gebouw af. Dagelijks! De rij schuifelt tergend langzaam het overdreven fraaie kasteel in. Na een tweede kaartcontrole schuifelen we gedwee door met de meute. Het paleis in de stad welke we vanochtend hebben bekeken, vinden we beiden mooier van binnen. De ruimtes hier zijn kleiner met een veel lager plafond. Stapje voor stapje mee in het ritme van de massa schuiven we langs een galerij. We zien best mooie vertrekken van de koningin en betrappen Ferdinand. Hij studeert in de kleedkamer van de prinses. Op het ‘terras van de koningin’ kunnen we Lissabon zien liggen.

De wandeltocht vanaf het paleis naar de camper is een lange afdaling van 1,2 kilometer. Maps brengt ons weer precies op de plek waar we vanmorgen zijn gestart.


 

Palacio Vila:


 

Castelo Moro:


 

Palacio Pena:


Woensdag 1 augustus

Op een hoge pilaar staat een kruis. Als een stevig baken naast de vuurtoren. Hollandse zeevaarders hebben altijd tot dit punt westwaarts moeten varen. Vanaf hier kon de koers meer naar oost. Een westerlijker punt dan Coba da Roca is er op het Europese vasteland niet te vinden. Wij voelen met al die zeeschuimers mee, als we het punt vanaf de veilige kust bekijken.

 

Hanna wil zuidelijker. Al rijdend komen we Lissabon binnen. Prachtige stranden en mooie huizen worden gescheiden door een rij palmbomen. Om op de brug naar Setubal te komen valt nog niet mee. We komen even in de nauwe straatjes met veel hoogteverschil terecht.

Maar Pio geeft geen krimp.

De aanwijzingen kloppen precies. Hoog boven de stad verheven steken we de zee-arm over.

We hebben het plan om in Setubal per veerboot over te steken om zo heel wat rijkilometers te besparen. Maar er is feest. En een wielerronde.

De weg naar de haven is volledig afgesloten. Alle pogingen lopen tegen hekken aan met een rond wit bord met rode rand. Hanna raadpleegt de plaatselijke dienders. We worden teruggewezen naar vanwaar wij kwamen. Zijn collega een flink aantal straten verder, noemt ons een weg die we kunnen invoeren. Pio heeft nog nooit van deze straat gehoord.

We nemen een kloek besluit. De veerboot gaat uit het reisplan. Deze was toch fors aan de prijs volgens een van de geraadpleegde agenten. Met dertig extra kilometers op de teller reizen we verder.

 

Een zwaar ongeluk. Het verkeer remt af en komt bijna tot stilstand. Voertuigen in een rare stand in de wegberm. Ongerust kijken we naar het dichterbij komende tafereel. Een caravan, nee toch een camper. We passeren een zwaar beschadigde vrachtwagen. Zijn linker  voorkant is ingedeukt en het voorwiel staat dwars en de band is van de velg verdwenen. Dan zien we een personenwagen volledig onder de alkoof van de camper steken. Deze laatste ligt helemaal open. De zijwand is verdwenen.

De weg is bezaaid met versplinterde onderdelen. De nog nauwelijks herkenbare cabine van de camper staat dwars op het voertuig. Half in de berm ligt een persoon roerloos. Een man schermt met een deken het slachtoffer af. Er is nog geen enkele hulpverlener aanwezig. Uit veel gestopte auto’s wordt hulp geboden. Langzaam rijden we langs de chaos en vervolgen onze weg. Pas veel later komen we een politieauto met zwaailichten tegen. Niet lang daarna volgt een ambulance met gierende sirene. We zijn somber. De hulp kon wel eens te laat zijn.

 

We staan in Alberto ao Mar. We horen de oceaan ruisen maar zien hem niet. We staan tussen wonderlijk volk. Hoeden verbergen gebruinde gezichten met een volle baard. Het haar heeft veel vrijheid gekregen. Een hoed staat te jongleren. Een ander verkoopt prullaria. Een zeer oude camper herbergt een echtpaar en een moederhond met zeven jongen. Gelukkig staan hier en daar ook serieuze toeristen. Het pad is mul. Meerdere voertuigen blijven steken maar met vereende krachten kan iedereen uiteindelijk weer verder.

Op de avond wandelen we samen langs de oceaankust. Golven kussen teder het lange zandstrand. Een loopwerk is over het zand gelegd zodat je niet door het zand hoeft te lopen. De zon zakt naar de horizon.


 

Coba da Roca:


 

Alberto:


Donderdag 2 augustus

“Meneer, wilt u opstaan en uw stoel opbergen. Het is hier verboden te zitten”. Dit is nu echte humor, maar bij de Portugese politie zijn het niet van die lolbroeken. Met een strak gezicht en over elkaar geslagen armen kijkt de jonge agent mij resoluut aan. Er schiet van alles door me heen: “In Portugal zijn alle misdaden opgelost en rijdt het verkeer absoluut veilig. Nu weten ze niet meer wat al die agenten moeten doen”. De razzia wordt perfect uitgevoerd. De terreinwagen is met vier ambtsdragers gevuld. Her en der worden niets vermoedende vakantiegangers lastig gevallen.

De man blijft mij aanstaren en lijkt niet te gaan opstappen zolang in heerlijk in mijn stoel boven op de klif naar de aanspoelende oceaan zit te kijken. Ik heb geen zin in gedoe en weet dat mijn positie kansloos is. De stoelen gaan de camper weer in. Even later vertrekken wij van het parkeerterrein in Odeceixe.

 

Ervaring is soms een voordeel. Als we wakker worden klinken er alweer kinderstemmen en de motor van de gisteravond laat aangekomen camper heeft opnieuw zijn kracht laten klinken. De wagen ligt nu nog dieper in het zand. Direct bij het parkeren ging het al mis. Vastgelopen in het mulle zand. Ruim een uur werd er met vereende kracht zand gegraven met etensborden en met de handen. Toen werd het rustig.

Ik meld mij bij de ongelukkigen die de wanhoop nabij zijn. Meteen wordt ik aangeklampt: “Big problem”. Het blijkt dat de Spaanse gravers voor het eerst met een camper op stap zijn. Deze is gehuurd. Ik overzie het slagveld. Alles wat een beetje stevigheid biedt, is al uit de omgeving aangesleept. Het linker voorwiel zit inmiddels wel een halve meter diep in het zand. Ik probeer in het Engels uit te leggen wat volgens mij de beste oplossing is. Een hoed, die ook ter plekke is dient als tolk.

 

Ik haal mijn trek-oog en sleepkabel. De Spanjaard duw ik mijn schep in de handen en vraag hem de voorwielen naar voren toe vrij te maken van zand. Nadat onze camper aan het ene eind van de kabel is geplaatst en de vastloper aan de andere, rij ik voorzichtig vooruit. Kabel strak, direct in de slip. “Oei, dit wordt niks”, denk ik spijtig. Als ik naar de chauffeur toeloop, maakt hij verontschuldigingen: “Sorry, handrem staat er nog op”. De tweede poging gaat uit het boekje, langzaam maar zeker komt de camper in beweging en verlaat zijn ongelukspositie. Enorme opluchting en veel dankbaarheid.

 

Nu Odeceixe niets wordt, hebben we plan B in werking gesteld. Hanna wil graag een was doen en het lampje van de brandstofmeter is gaan branden. Bij de Intermarche zijn beide uitdagingen te verwezelijken. Goedkope diesel en wasmachines. Teleurstelling in Aljezur. Deze Intermarche kan ons nergens mee helpen. Monchique wordt in de navigatie ingevoerd. Na een schitterende rit door mooi berglandschap kunnen beide plannen worden uitgevoerd.

Na een korte rit komen we boven op de berg Foira te staan. Uitzicht over de hele Algarve tot aan de oceaan. Een stevig windje neutraliseert deze hete dag. Bij het vallen van de nacht komt het mooiste cadeautje: De verlichte steden Portemao en Lagos kunnen we vanuit onze hoge positie prachtig bewonderen.


 

Foia:


Vrijdag 3 augustus

Wakker worden bovenop een berg heeft iets speciaals. De rust, het licht en de stilte. Een stevige wind heeft de hele nacht aan de camper staan schudden. Nu, met het ochtendlicht, is het uitzicht weer fenomenaal. Het plan is om bij een stuwmeertje de komende dag door te brengen. Het wordt opnieuw snikheet in Portugal en dan is zo’n plekje aan het water vaak het beste.

De rit begint direct heftig. Nog maar net aan de afdaling begonnen geven Pio en Mio gezamenlijk aan mij door dat er rechtsaf geslagen dient te worden. Inderdaad verschijnt er een paadje wat vrij steil naar beneden gaat. De weg is net breed genoeg voor de camper en zo nu en dan zitten we in een vrije val. Zoals een bergweggetje betaamt is het een lange aaneenschakeling van scherpe bochten. Aan alles komt een eind en zo ook aan dit pad.

Verwachtingsvol naderen we ons meer. We draaien een parkeerplaats op wat ruw en nergens vlak is. Ergens diep onder ons ligt het stuwmeer. We hebben een prachtig uitzicht over het water van in meerdere bergvalleien verdwijnt. Maar onze standplaats kent geen enkele boom en met de voeten in het water kunnen we vergeten.

We zetten koers naar Carrapateira. Deze plaats ligt weer aan zee en de brochure is lovend over de mooie kliffen, stranden en uitzichten. Toegegeven, de weg er naar toe gaat door een prachtig gebied. Groene heuvels, hier en daar fikse afgronden en zo en dan mooie vergezichten. Dan verschijnt de duinenkust. We slaan af richting zee. Op een parkeerterrein staan naast vele auto’s ook meerdere campers. Braaf gaan we er bij staan.  Het gevoel is niet lekker. De hele dag aankomende en vertrekkende auto’s door je voortuin is geen prettig vakantiegevoel.

 

Daarom zoeken we het hogerop. De weg eindigt boven op een klif met royaal uitzicht over de zee. Er ligt een prachtige parkeerstrook die (nog) helemaal leeg is. We parkeren zo dat we een ruime strook vrij houden en de stoelen gaan naar buiten. In het begin denk je dat iedere aanrijdende auto weer de razzia-bus van de volksbeschermers is, maar dat schrikbeeld slijt naarmate de dag vordert.

De temperatuur gaat richting veertig graden. Schaduw, wind en veel koel water drinken is uiteindelijk niet afdoende. Er is geen keus: we gaan de oceaan in. Dan komt Hanna tot de sneue ontdekking dat er bij het inpakken iets fout is gegaan: geen badkleding. Mijn zwembroek is niet aan de aandacht ontsnapt en zo ga ik alleen het koele water van de oceaan in. Heerlijk wat een weldaad in deze broeikas. Het zeewater is amper 18 graden dus een lang verblijf wordt het niet.

’s Avonds zien we tijdens een strandwandeling de zon prachtig rood wegzinken in het water. De avondkoelte doet ons goed. Morgen direct naar de winkel om badkleding voor Hanna aan te schaffen, want het blijft voorlopig heet.


Carapateira:


Zaterdag 4 augustus

Het blijkt een Intermarcheetje. Camperservice zoals beloofd, maar een winkeltje van niks. Hanna haar zoektocht naar vervangende badkleding duurt nog even voort.

Een gedenkwaardige dag. We bevinden ons op de uiterste Zuid=West punt van Europa. Cabo de Vincente. Als je hier hebt gestaan, ben je in een van de uithoeken van Europa geweest. Het bestaat uit een vuurtoren. Een vrij groot stuk enigszins plat en goed door de rotsbodem verhard terrein kan heel wat voertuigen van bezoekers herbergen, naast een vrij klein officiële parkeerplaats. Dan is er nog de permanente markt. Een hele rij marktkramen probeert waar aan de man te brengen. Gelijk hebben ze, gelet op de bezoekersschare.

De detaillisten hebben hun plek voor jaren. We kennen uit de verhalen dat een tent “Der letzte bratwurst vor Amerika” heet. Wel, hij staat er nog. Rita heeft vijf jaar geleden hier een poncho gekocht, ze zijn nu nog in de aanbieding.

 

We dwalen over het terrein. De kliffen zijn hier echt hoog, ruim zestig meter. Prachtige roodbruine en okergele rotsen steken scherp af tegen het blauwe water. We klimmen en klauteren enkele van deze natuurreuzen af. Onder de vuurtoren zit een winkel die alles voor dubbele prijzen verkoopt. In een aanpalend pand heeft zich een horecabaas gevestigd.

We staan niet verkeerd maar het is ook vandaag weer snikheet. Daarom rijden we het stukje weer terug naar Sagres. Daar is een prachtig strand verstopt achter de rotsen. De deining zorgt weer voor prachtige aanrollende golven. Hier en daar staan stevige rotspartijen als een soort golfbreker in het water.

Een ander gedenkwaardig punt voor ons is dat we op het keerpunt van de vakantie staan. Eigenlijk rijden we na vandaag weer terug naar huis. We zijn hier iets te vroeg wat qua tijd zijn we nog niet halverwege.

Hanna vindt het te warm voor een wandeling naar Sagres om eventueel in een kledingzaak een badpak te scoren. Samen gaan we naar het strand maar daardoor kan alleen ik tot twee keer toe een koude duik in de oceaan nemen. Het mag dan warm zijn, van zo’n zwempartij krijg je het echt koud.

’s Avonds loopt het grote parkeerterrein behoorlijk vol met campers. Vooral het grote aantal busjes, van alle leeftijden, valt op. De meesten hebben een surfplank bij zich. Eentje zonder zeil, het is de bedoeling om op een aanrollende golf mee te liften en daarbij moet je dan zolang mogelijk blijven staan. Omdat het oceaanwater fris is, dragen de surfers een wetsuit.


 

Cabo Vincente:


Zondag 5 augustus

Gelukt! :-) We staan bij de rekken en Hanna heeft haar keuze gemaakt. Een heel hip en frisgroen bloemetjesmotief is het geworden. Niet dat er veel keuze was maar van het gebodene is dit de topper. De maat wordt geschat want pasruimte heeft zo’n opgeblazen super niet.

Vanochtend zijn we naar Lagos gereden. Dit deel van de Algarve kent weinig begroeiing. De rotsige heuvels zijn kaal en hier en daar staan groenachtige struiken. Wel steken de witte dorpen prachtig af tegen dit decor. Lagos is een flinke stad. Na wat kruispunten zien we ineens een Intermarche met een behoorlijke parkeerruimte. Dit is een flinke jongen, Hanna ziet de kans om een badpak te scoren toenemen.

We rijden door naar Ponta da Piedada. De drukte valt mee en de camper parkeren we aan een zandpad. Het eeuwenlange gebeuk van de golven op de rotskust heeft hier prachtige creaties geschapen. Om de kwetsbare kust enigszins te beschermen heeft de gemeente fors geïnvesteerd. Er ligt een prachtige houten steiger langs de door de zee geboetseerde rotsen. Honderden meters lang, met hier en daar zithoeken. Niet dat het helpt. Vrijwel alle bezoekers lopen over de oude paden omdat die een veel beter en mooier uitzicht bieden.

We krijgen de idyllische kust van Portugal te zien. Degene die ook in de vakantiefolders komen. Onder de rotsen door zijn hele grotten ontstaan. Hier varen kleine motorbootjes doorheen. Ook kajaks en kano’s doen driftig mee. Hele kommen zijn ontstaan, gevormd door staande rotsen al dan niet voorzien van een onderdoorgang. Prachtige kleuren, okergeel en lichtrood, gecombineerd met grillige vormen.

We willen ons voor de nacht gaan vestigen in Praia de Marinha. Bij het aanrijden, lijkt het al niet gunstig. Grote borden met parkeer en stopverboden voor campers heten ons een welkom. Gauw wegwezen. Park4night heeft een prima alternatief in Praia de Albandeira, nauwelijks een paar kilometer verder. Een prachtig klein strand, opnieuw fantastisch gelegen tussen de rotsen. Er is niet veel parkeergelegenheid maar we komen mooi dicht bij de kust te staan, opnieuw zeezicht.

Nu de zee beschikbaar is, maak ik er maar gebruik van ook. Het is zwemmen in zeewier-soep. Nadat ik weer op het droge sta, zit het wier overal, tot in mijn haar.

Als we later over heuvel kijken, zien we een prachtig panorama. Een rots is enorm uitgehold en staat in het lage zonlicht als een middeleeuwse poort zeevaarders toegang te verlenen tot de grote zee. Opnieuw in de warme okerkleuren opgetrokken. Mensen maken leuke dingen maar tegen deze grandioze natuurlijke vormen, moeten ze afleggen.


 

Piedada:


 

Albandeira:


Maandag 6 augustus

Traag stroomt het water van de Rio Guadiana naar de oceaan. Met enige tegenzin, zoals het lijkt.  passagiers die zich de brede rivier laten overzetten. Om er toch nog een echte vaartocht van te maken steekt de boot in een diagonale lijn naar de andere oever. De reis is internationaal. Als je vertrekt ben je in Portugal, als je aankomt ben je in Spanje. Of andersom.

Wij staan dit ritueel gade te slaan. Vanaf de kade waar de camper met zijn neus tegen de rivier aan staat gedrukt. Ooit was het hier een drukte van belang. Er was een overslag van koper- en ijzererts. De aanvoer was per trein uit het Noorden. Hier werd het verscheept naar vooral Engeland. De tijden zijn veranderd. Het prijsmechanisme heeft de mijnen droog gelegd. De treinen rijden niet meer. De kades liggen er eenzaam bij. Een verdwaald schip van de Portugese kustwacht meert aan, om even later weer te vertrekken..

Op de voormalige overslagterreinen is nu een camperplaats. Op deze manier dragen ze nog een klein steentje bij aan de lokale economie. Het oude station is dichtgemetseld en staat functieloos te wachten op een nieuwe bestemming. Toch is Vila Real de Sante Antonio geen dode stad. Als we ’s avonds wandelen langs de boulevard en de winkelstraat is het erg druk en gezellig. Een grote jachthaven zorgt voor levendigheid. De winkelstraat is goed bezet met allerlei detailhandelzaakjes die soms zeer gespecialiseerd zijn. Aan publiek op deze maandagavond geen gebrek. Straatmuzikanten zorgen voor een aangename sfeer.

Tegen enen zijn we in deze stad aan Portugees-Spaanse grens aangekomen. Jan en Rita verblijven hier al enkele dagen en wij hebben besloten hen daar op te zoeken. Wellicht dat we de komende dagen met elkaar naar het Noorden rijden maar Jan ziet erg op tegen de warmte die hij daar verwacht. Het is nog lang warm en tot laat blijven we aan de waterkant zitten waar de wind over het water aanwaait en voor enige verkoeling zorgt.


 

Santo Antonio:


Dinsdag 7 augustus

We blijven. In de nacht is de windkracht fors toegenomen en in de ochtend wil hij deze nog niet afstaan.  De rivier verandert erdoor van aanzien. Grote witte schuimkoppen verschijnen. Het levensritme blijft echter hetzelfde. De veerboot vertrekt trouw op tijd en vervoert een handjevol passagiers naar de overkant. De permanente markt ontvangt alweer de eerste onwillige klanten. Het doek van de uitspanning krijgt het zwaar te verduren maar blijkt goed vastgebonden, Bij een stevige vlaag hangt de handelswaar horizontaal zichzelf aan te prijzen.

We drinken koffie en blijven door de luifel en een groene wal uit de zon. De dag vordert en de temperatuur loopt op naar 37 graden terwijl de wind luwt. Jan demonstreert zijn buitendouche. Uit een door de zon voorverwarmde watertank zuigt een pompje het lauwe water naar een handdouche. Hierdoor blijft de warmte draagbaar.

 

Gestaag kruipen de uren voorbij. Er melden zich nog meer Nederlandse camperaars op het overslagterrein. We wisselen kort enige reiservaringen uit. We bespreken plannen. Morgen is er een Fado-avond in een noordelijker gelegen stadje. Het lijkt ons voldoende reden om er dan heen te reizen.

Vlakbij bij de jachthaven gaan we ’s avonds uit eten. Het is opnieuw gezellig in Vila Real de St Antonio. Heerlijk op de wind maar binnen het terras laten we ons een goed gevulde schotel voorzetten. Het eten is goed. Veel verse producten en goed voorbereidt. Daarna slenteren we door de hoofdstraat en boulevard. Ook nu zijn er weer veel mensen op de been. Winkeliers lokken met aanbiedingen de toeristen naar binnen. Dezelfde straatmuzikant brengt dramatische Ierse volksmuziek maar het wordt gewaardeerd.

Een late boot glijdt de haven binnen en gaat op zoek naar z’n vaste plek. Met de opnieuw opgestoken wind als plaaggeest moet de lichte polyester boot zijn vak in zien te komen. Het lukt. Maar een schurend geluid verraadt de assistentie van de naastgelegen sloep. We wandelen terug. Een prachtig verlichte Spaanse stad aan de overzijde van de rivier, vormt ons avonddecor.


 

Santo Antonio:


Woensdag 8 augustus

Nu is het menens. We rijden pal noord. Afscheid van de zee. De heerlijke ruime blik over het oneindige water leveren we in voor heuvellandschap met een rivier. Ook schitterend. De weg die we volgen naar Alcoutim is fantastisch. Overal zijn mooie heuvels in beeld waarin dorpjes als een mozaïekwerkje zorgvuldig zijn gelegd. Een zijrivier van de Guardiana brengt plichtsgetrouw het gevallen hemelwater naar de hoofdrivier. Al slingerend weet het zijn weg te vinden.

Er verschijnt een meer. Kunstmatig gevormd omdat een riviertje de doorgang wordt belet door een metershoge dam. Maar het heldere blauwe water tussen twee heuvelruggen gevangen is een lust voor het oog. We stoppen in de hoop dit waterschilderij te kunnen ervaren. Maar we zien slechts een leuk dal waarin lokale boeren hun veestapel laten weiden. De koffie smaakt er niet minder om.

Onze weg kent heuvels en dalen. Verder gaat het al slingerend richting ons doel. We komen aan in Alcoutim. Een grote zandplaat met een onafgemaakte saniplek wordt ons aangeboden. Prachtig uitzicht op het tegenover gelegen Spaanse dorp geeft het extra cachet. Ook zien we de rivier waarin vele boten voor anker liggen. Waarschijnlijk is het hun vaste ligplaats en is de kapitein geld aan het verdienen voor zijn hobby.

Maar wij hebben een serieuze missie. Vanavond gaat het gebeuren. Hier wordt een Fado-night georganiseerd waar wij alle vier ons kritisch oor ten luister zullen leggen. Portugezer kun je het niet krijgen. Jan en ik gaan het nodige voorwerk doen. Gewapend met de brochure trekken we het dorp in om achter de uitvoeringsplek te komen.

We stappen een cafe-restaurant binnen welke om de hoek ligt. De communicatie vergt een grote inspanning. Een jonge dame beheerst een klein beetje Engels. De rest zit vol goede bedoelingen. Nadat de dorpskern ons had uitgelegd dat het optreden in het centrum van het dorp zou zijn, keren wij tevreden huiswaarts. Nog geen twee meter buiten de deur worden we ingehaald door het Engelse meisje. Of ze de folder nogmaals mag bekijken? Ze wijst ons op Gioes. Inderdaad dat staat er ook bij. Ze legt uit dat dit een dorp is wat 25 kilometer verderop ligt. Paniek bij Jan en mij. We lopen weer mee naar binnen en vrezen voor onze eerste Fado-ervaring. Een taxi is een mogelijkheid. Maar de Engelse brengt een nieuwe optie ter tafel. Trots reikt ze ons een affiche aan waar de festiviteiten van Alcoutin op staan vermeld. Ook hier vindt een optreden plaats. ‘Ferdinand en zijn zonen’ zijn de uitvoerende artiesten en het wordt vast reuze-gezellig.

Na het thuisfront van het verse dilemma te hebben verteld, gaan Jan en ik het centrum maar eens verkennen. De weg loopt langs een 14e eeuws kasteel. Zeer pittoresk lopen de kleine straatjes in elkaar over. Hier en daar is een minipleintje gepropt. Alles zeer netjes uitgevoerd. We komen uit bij het podium. Dit staat op een open plein en rondom bevinden zich meerdere terrassen. De optie begint een serieus kantje te krijgen.

Opnieuw rapporteren wij de ervaringen en mogelijkheden. De keuze valt unaniem. We blijven en gaan de zangkunst van Ferdinand aanhoren vanaf een prettig terras waar de consumptieprijzen nog niet de helft zijn van het thuisland.


 

Alcoutin:


Donderdag 9 augustus

We worden hoogritmisch wakker. Het optreden van Fernando&Sons hakt er stevig in. Gisteravond tegen tienen zijn we op een terras tegenover het podium gaan zitten. Ruim na tienen zette Fernando in voor zijn eerste song. Al gauw blijkt dat hij samen met zijn familie heerlijke Caribean-muziek speelt. De twee zonen staan rotsvast achter hun djembés een hoog ritme aan te houden. Fernando doet de lyrics. Met een lage stem zingt hij in het Portugees zijn songteksten. Een zangeres speelt keyboard en zorgt voor backing-vocals. Een gitarist maakt het stel compleet. Tussen al het Portugese geweld door, werd de hit van Bob Marley gespeeld: “No woman, no cry”.

Het is een gezellig sfeertje. De muziek verleidt vele tot het maken dansjes. Van zeer jong tot echt oud. Een groep bijzondere mensen trekt de aandacht door heel expressief mee te swingen.

Met behulp van koffie krijgen we ons zelf weer gareel. We zitten in de schaduw om niet slachtoffer te worden van de al snel weer hoog aan de hemel staande zon. Prachtig is het uitzicht. We zien de rivier behoedzaam zijn water richting zee duwen. Aan de overkant ligt Spanje. Twee kastelen staan trots hun rijke historie uit te stralen. Op beide oevers één.

In de middag bezoeken we weer het dorp. Kleine steegjes verbinden de nauwe straten met elkaar. Tussen de lokalen lopen de toeristen. We zijn niet de enigen. De horeca profiteert. We ploffen neer op een schaduwrijk terras aan de oever. Witte wijn en Sagres bier komt op tafel. Er is veel afleiding. Een jong gezin steelt de show met een piepjonge baby. Een zeer oud echtpaar wat slecht ter been is, zit samen aan een tafeltje naar een kleine radio te luisteren. Een verward persoon vraagt iedereen om geld of sigaretten.

De avond verdrijft de dag. Honden blaffen vanaf de horizon. Op ons plekje is het heerlijk rustig. Geen autoverkeer, alleen maar een zwoel windje en een snel opdringende avondschemer.


 

Alcoutin:


Vrijdag 10 augustus

De man blijft aandringen: “zeven euro”. Hanna biedt hem hooguit twee, daarin ondersteunt door Rita. Het is hem duidelijk niet genoeg. Hij pakt zijn grote schrijfblok en begint de kentekens op te schrijven. Opnieuw eist hij zijn deel. Als hij merkt dat Hanna niet te vermurwen is, gaat hij over op een andere tactiek. Hij pakt zijn telefoon en zegt dat hij de politie belt. “Toe maar” is slechts de koele reactie van Hanna en haar zus. Als de man geen contact krijgt met het nummer wat hij heeft gedraaid, stapt hij in z’n auto en rijdt weg.

Nadat ik het toilet hebt ververst, ben ik  klaar op deze, net buiten Alcoutim liggende camperplaats. De ambtenaar is met ons het terrein op gereden. Waarom hij het volledige stageld voor 24 uur wilde hebben, blijft voor ons een raadsel.

Het is een prachtige rit door de heuvels van Zuid-Portugal. We willen een supermercado bezoeken in Mertola om barbecuespullen te kopen maar deze blijkt niet te huizen in het nauwe straatje wat we ervoor zijn ingereden. Het plan valt overigens helemaal in duigen want bij het checken van het einddoel zie ik dat deze alleen door terreinwagens is bereiken. Daar wagen we de camper maar niet aan. Wel jammer, want er was daar bij Pulo do Lobo een rivier met waterval geweest.

We besluiten dat we de koers verleggen naar Minas de Sao Domingos. Via een allerbelabberdste weg komen we in dit kleine plaatsje. Hier ligt een stuwmeer met leuke parkeermogelijkheden. Erg vriendelijk is men niet voor campers want de uitgekozen plek toont allerlei verboden. Ik vind een mooi vlak terrein even verderop. Hier staan ook ruim dertig tenten in een grote cirkel opgesteld zodat we ons afvragen wie deze gaan bevolken.

Niet veel later komt een kolonne bakvissen aangemarcheerd. Terwijl wij nog druk bespreken wat dit voor de serene rust op onze nachtplaats gaat betekenen, zien we dat de tenten worden afgebroken. De meute verdwijnt met bagage en al in drie gearriveerde bussen.

In de avond gaan we nog even zwemmen in het meer. Het water is heerlijk lauw en het frist lekker op. Als we weer opgedroogd lekker zitten na te genieten, turen we naar de noordelijke hemel. Het donkere uitspansel laat echter nog geen voorbij flitsende meteoren zien, wat in deze dagen goed mogelijk is.


 

Domingos:


Zaterdag 11 augustus

Na dertig kilometer rammelstrook komen we in Serpa aan. We zijn door een prairie gereden. In heuvelachtig terrein met hier en daar bossen maar vooral grote droge vlakten. Een heel enkele keer zien we een kudde koeien lopen. Hoog op een heuvel ligt een machtig kasteel met daarom heen de vele huizen van deze stad. Nadat we boodschappen hebben gedaan, willen we weer verder rijden. Ongeloof schiet door mij heen. Nogmaals voel ik met mijn hand in de rechterzak. Tegen beter weten in volgt de linkerzak en de twee achterzakken. Niets. Opnieuw graai ik in mijn zakken. Nog steeds niets.

Voorzichtig breng ik Hanna het nieuws. Ik ga de camper weer uit en speur de grond af waar ik mijn portemonnee uit de broekzak heb gehaald. Ik loop door naar de winkelwagens. Ook daar is de beurs uit zijn favoriete positie geweest. Geen enkel resultaat. Hanna stelt voor in de winkel te gaan vragen. Dat lijkt mij prima. Opnieuw speur ik mijn loopgang af tot ik bij de toegangsdeur aankom.

Rita is inmiddels gealarmeerd en zij loopt mee naar de kassier om vorm en model te tonen van hun sleutel die veel op de mijne lijkt. De kassaman knikt vriendelijk en pakt uit een bakje een voorwerp. Grote opluchting, het is mijn sleutel voor de camperbeveiliging. We kunnen verder.

Na Serpa zien we dat de heuvels afvlakken en verandert in productieland. Hier en daar een inmiddels geoogst graanveld maar vooral veel plantages. Hoofdzakelijk gevuld met olijfbomen. De weg is stukken beter maar hij gaat nog wel heerlijk slingerend door het landschap. Ook Moura heeft een kasteel boven op een heuvel als stadscentrum.

 

Hier heeft zich ooit een drama afgespeeld. Een prachtige prinses stond op de torentrans om te wachten op haar geliefde. Deze Moorse  ridder was erop uit getrokken om de oprukkende Christelijke troepen te bestrijden. Maar hij viel in een hinderlaag en werd met zijn manschappen gedood. De tempeliers trokken hun kleren aan en zo naderden ze de burcht. Te laat had men daar het bedrog door en drongen de vermomde soldaten het kasteel binnen. De prinses wachtte haar lot niet af en sprong van de toren haar dood tegemoet.

We parkeren in de middag aan de Baragem de Aqueva. Een zeer groot stuwmeer aan de Spaanse grens. De campers zetten we weg onder de dennenbomen. Een geweldig uitzicht op het meer en zijn vele uitlopen is onze beloning. Het water is nagenoeg lauw en we zwemmen meerdere keren om af te koelen van de hoge temperaturen.

Op de avond geven we ons over aan een smakelijke barbecue. Het gerookte vlees is opperbest van smaak en samen met een wijntje gaat het gemakkelijk naar binnen. Hanna heeft een lekkere salade gemaakt welke een feest is om het met de kalkoensticks op te peuzelen. Als het goed donker is, gaan de stoelen helemaal achterover en staren we naar de noord-oost hemel om vallende sterren te betrappen. Inderdaad schieten enkele lichtflitsen door de grote beer.


 

Aqueva:


Zondag 12 augustus

Languit in de stoel liggen we naar de hemel te staren. Vanavond is het hoogtepunt. Om negen uur als de schemer zich gewonnen geeft aan de duisternis, komen de eerste beelden binnen. Als eerste valt de planeet mars op als heldere ster aan de zuid-hemel. Steeds meer prikken sterren hun lichtje aan het firmament. Al die tijd liggen wij te staren..

Om half tien haalt Jan er een drankje bij. Om kwart voor tien doe ik hetzelfde. En dan weer strak de blik naar boven. De aarde passeert een stofgordel, zoals elk jaar in augustus. Dat levert een veelvoud aan vallende sterren op met vanavond dus de piek met wel 84 flitsen in een uur.

Hanna ziet een erg heldere bol-flits bij de horizon. Ik kan het beamen. Dan gaat het echt los. Gemiddeld een per minuut zien we prachtige lichtlijnen vooraf gegaan door een fel licht. Ze schieten van noord-oost naar zuid-west langs de duistere hemel. De een levert meer oohs op dan de ander. Dit zijn de momenten dat je je als mens maar klein voelt.

 

Vanochtend klingelt en rammelt het al vroeg rondom de camper. Zo nu en dan klinkt een claxon. Dan weer roept een mannenstem. Nog voor de wekker staan we op om te zien wat er aan de hand is. Als de gordijnen worden opengeschoven, zien we de vooruitgang van het schaapherdersvak. De hond mag thuisblijven. De herder rijdt in een diesel. Zijn schapen zoeken naar iets eetbaars wat niet meevalt op de verdroogde grond. Wel dienen ze door te lopen. Anders volgt onverbiddelijk een luid claxon-signaal. Ruim honderd schapen passeren onze bumper.

Opnieuw een warme dag aan het stuwmeer. Direct na de koffie wentelen we ons al in het wijde water. Dit herhalen we om de paar uur. Het geeft een zachte verkoeling. Door een stevige föhn-wind ben ik na luttele minuten alweer helemaal opgedroogd. Tussen de dennenbomen zoeken we doorlopend naar een stekje in de schaduw. Het betekent vaak verhuizen met het meubilair. Het is vandaag rustig aan de plas. Tegen de avond komt er nog een jong stel wat een tent opzet in het bos. Bij het aanzwellen van de schemer wordt het uitzicht over de plas nog fraaier. De enkele wolken die overdrijven krijgen een schitterende oranje kleur aan de onderzijde terwijl de bovenkant grijs kleurt.


 

Aqueva:


Maandag 13 augustus

Het lot is wreed voor een reiziger. Verblijven op een ideale plaats. Geparkeerd onder heerlijk geurende dennenbomen. Een werkelijk prachtig uitzicht. Zwemwater van hoge kwaliteit op slechts een paar meter en iedere dag prachtig weer. En toch gaan we weg. De horizon trekt.

We beginnen aan onze reis naar Monsaraz. We komen weer door een rijke agrarische cultuur. Opnieuw zijn het de olijfbomen die domineren. Recent aangelegde plantages wisselen eeuwenoude af. Verrassend is een groot veld vol met meloenen.

We rijden in de buurt van de oevers van het stuwmeer van Alqueva. Dit is een gigantische wateroppervlakte. De gehele 50 kilometer kunnen we het meer zien liggen. We passeren enkele zijarmen via lange bruggen. Het geeft fraaie vergezichten. In de verte zien we de burcht van Monsaraz opdoemen. Hoog torent deze boven z’n omgeving uit. In het verleden speelde het een belangrijke rol in de loop van de geschiedenis. In de strijd tegen de Moren was het een strategische prooi van de kruisridders. Later in de oorlog met Spanje was het voor de Portugezen een onmisbare schakel in de verdedigingslinie.

We mogen parkeren op de eretribune. Tegen de muur van de vestingstad met een koninklijk uitzicht. We begrijpen het strategisch belang. Je kijkt hier naar alle richtingen kilometers ver weg. We zien het hele stuwmeer liggen wat we net zijn gepasseerd.

 

Samen met Jan en Rita dwalen Hanna en ik door de straten. Een heel eigenaardige wijze van bouwen zien  we als we in de hoofdstraat aankomen. Aan de buitenkant kijken we tegen sobere afwerking van de huizen aan maar de binnenzijde heeft verschillende functies. Er schuilt een restaurant, een winkel en zelfs een complete kerk achter. Met waardering voor het vele werk wat er is voor verzet, bewonderen we twee godshuizen die tegenover elkaar staan.

Nadat we op een terras het dreigende vochttekort op een plezierige wijze hebben aangevuld, gaan we het kasteel bezoeken. Geen kassa, je mag er zo in. Dan merken we dat in het recente verleden er weinig respect is getoond voor de roemruchte historie. Het binnenplein is omgebouwd tot stierenarena en de zijgangen voor het gemak maar dichtgemetseld. We lopen boven over de sterke muur achter kantelen. Een paar torens staan nog overend. De beklimming levert waarschijnlijk het mooiste uitzicht op van de omgeving.


 

Monsaraz:


Dinsdag 14 augustus

Intermarche is hard op weg om de huisleverancier van de camperaar te worden. De vestiging in Elvas gooit ook alle remmen los. Een volledig service-station zorgt al voor een tevreden gevoel. Daarnaast staat een complete wasstraat met trommel en droger om in een mum van tijd een vies t-shirt in een kastdroog modelletje om te turnen. Maar de goedheid is nog niet ten einde. Een pompstation op het terrein biedt de diesel tot wel 15 cent goedkoper aan dan de gemiddelde Portugese olie-boer. Tot slot is er een wasplaats waar je de camper van top tot teen kunt schoon soppen.

Wij staan volop de mogelijkheden te benutten. Als tegenprestatie wordt aankoopgedrag op prijs gesteld. Met een zakje gemalen laurier en een rolletje aluminiumfolie beseffen wij dat we niet helemaal aan de verwachtingen voldoen. Eigenwijs rijden we verder de stad in naar de Lidl. Boontje komt om zijn loontje. We treffen een winkelpand in aanbouw aan. De navigatie vergeet dat erbij te vermelden.

We installeren ons op een heel groot plein welke tegen tweeduizend jaar historie is aangelegd. We kijken uit op een imponerend aquaduct uit de Romeinse tijd. Het hele ding is zeven kilometer lang. Het kent vier niveaus en is zeker zestig meter hoog. Beduusd sta ik het bouwwerk te bekijken. Ik probeer me alle arbeid voor te stellen die hiervoor is verricht. Wonderlijk is te zien hoe nu het verkeer erlangs en onderdoor rijdt alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.

Vanmorgen na vertrek rijden we door een prachtig stuk Portugal. Hanna vergelijkt het met de Amerikaanse prairie. Het is heuvelachtig met overwegend een lichtbruin dorre kleur. Her en der staan bomen, soms ver verspreidt, dan weer geclusterd. De weg, met weinig verkeer, slingert er goed zichtbaar doorheen.

Voor het eerst zien we zwart-bont vee. Maar het is de uitzondering. Op de vlakten lopen grote kudden bruinharige koeien, soms met reusachtige hoorns. We zien een hele meute geiten zich tegoed doen aan de korte stekels. Boeren bewerken de akkers met forse tractoren. Ook Portugal weet dat prestatie wordt beloond.


 

Elvas:


Woensdag 15 augustus

We gaan uit elkaar. Na een tijd van gezamenlijk optrekken hebben we het gevoel dat we ieder onze eigen weg moeten gaan. Het is een leuke periode geweest maar het is nu beter zelf weer richting aan het vakantieleven te geven. Nadat we met z’n vieren gezellig koffie hebben gedronken en de meest avontuurlijke en hilarische belevenissen nog even hebben geëvalueerd, stappen we in onze camper. We rijden naar de volgende bestemming terwijl Jan en Rita achterblijven in Elvas.

Gas is een onontbeerlijke brandstof voor ons soort vakantiegangers. We koken erop, de koelkast staat eten maar vooral de drankjes erop lekker koel te houden en wordt het koud dan brandt de kachel dankzij het gas. Maar het kan ook op raken. Niet op de planeet, maar in de camper. Nu is Portugal bepaald niet dicht bezaaid met LPG-stations. Dankzij een speciale app kan ik de spaarzame distributeurs echter op sporen.

Nabij Elvas staat er een aan de snelweg naar Spanje. Maar als ik het terrein opdraai, mis ik de prijsopgave en kan ook nergens de pomp met GPL ontwaren. En het is echt bijna op. Misschien nog twee dagen maar dan moeten we getankt hebben. Ook de tegenpartij aan de overzijde van de snelweg heeft volgens mijn informatiebron het nuttige en schone goedje te koop. Toch enigszins bezorgd, tuffen we naar deze aanbieder.

Hij heeft het.

Ik pomp beide gasflessen weer tot het maximaal toegestane niveau vol. Hiermee kunnen we in zomertijd zeker zes weken vooruit. Geweldig dan uit zo’n klein volume zoveel energie gehaald kan worden. Beide met een brede grijns op ons gezicht rijden we naar Barragem de Caio. Al toerend door de lage heuvels zien we vrij veel veebedrijven. Het meeste is bedoeld voor de slacht.

Op een prachtig klein maar redelijk vlak parkeerterrein zetten we de camper neer. We kijken weer uit over een groot meer. In de ondergelopen vallei steken hier en daar nog heuvelruggen boven water. Op deze wijze zijn zelfs enkele eilanden ontstaan. Het is niet druk. Als we ons hebben verzekerd van schaduw, blikken we over het water. Een lekker windje vanaf het meer reguleert de hoge buitentemperatuur.

Hanna droomt weg in haar romannetje en laat de zachte wind voorzichtig haar huid strelen. Op het strand moet een hond van z’n baas leren zwemmen. Passanten vragen aan ons of het zandpad naar de landtong leidt. We zijn positief en zeggen “ja”. Als de temperatuur mij te machtig wordt, ga ik zwemmen in het heldere en aangename water. De verkoeling doet mij goed. Binnen een kwartier zorgen de weersomstandigheden ervoor dat de zwembroek weer droog is.

Bij de ondergaande zon die een prachtige rood-oranje gloed verspreidt, wanen we ons in Griekenland. Met het uitzicht op eilanden en kusten, verenigt door het water.


 

Coia:


Donderdag 16 augustus

Wij gaan van stuwmeer naar stuwmeer. Ze hebben er een hele verzameling van, de Portugezen. Allemaal bedoeld voor opwekking van stroom, de witte steenkool. Met behulp van Europa worden al die stuwmeren toegankelijk gemaakt zodat er recreatie en toerisme kan plaatsvinden. Zo ligt er ook een gemeenschappelijk project bij Castelo de Vide.

Bij de ingang is een complete servicezuil voor campers neergelegd. Dan kan dat niet een reden zijn om Barragem de Povoa voorbij te rijden. Vervolgens kan in op de oever alle kanten uit. Via stevige rijpaden kun je op veel plekken bij het water komen. Na verkenning te voet samen met Hanna, hebben we ons favoriete plekje uitgekozen. Zonder problemen rij ik de viertonner naar de rand van het meer.

 

We staan geparkeerd op een landtong die het meer in loopt. Dat betekent aan beide zijden water. De meer-oevers liggen hoger en zijn begroeid met bomen en struiken. De oever is grillig en bezaaid met grote rotsen. Het is werkelijk een prachtig plaatje. We zijn enigszins verbaasd dat het niet druk is. De stuwmeren liggen in het oosten van het land langs de grens met Spanje. En daar zijn weinig vakantiegangers in tegenstelling tot de westkust en de Algarve.

Vooral lokale rustzoekers bevolken met ons het idyllische lustoord. Er wordt gezwommen, gespeeld en geluierd. Wij passen ons aan en genieten op de eigen stek. Een vader leert zijn dochtertje kanovaren. Een gezin is afwisselend aan het zonnen en baden, terwijl de zoon laat horen dat hij een beetje Engels kent. Een Portugese camperaar braadt midden op dag zijn worstjes en het bedelende hondje krijgt ook een stuk.

Maar plots is het met de rust gedaan. Twee versleten busjes scheuren de landtong op, een forse stofwolk creërend en worden strak tussen twee campers geparkeerd. De schuifdeuren schuren open en twee honden en een hele trits kinderen komen het gammele voertuig uitrollen. De voertaal is Duits. Het zwemwater wordt geconfisqueerd. Een van de honden gaat bij de aangelijnde poedel van de eerder genoemde Portugees op bezoek.

Als teken van vriendschap laat deze een grote bolus achter bij de verraste Iberiërs.  Dit wordt echter zo niet begrepen en de Duitse eigenaresse krijgt dat te horen ook. De dame krijgt een zakje aangereikt. Even later vist ze onhandig de grote boodschap van haar viervoeter op. Gelukkig komt aan het tumult ook weer een end. Even plotseling als ze kwamen, gaat de meute weer in de voertuigen en rijdt weg.

Aan onze mooie plas is de rust weer gekeerd. De zon gaat onder. Een late zwemmer trekt een baantje en de Portugees begint aan zijn derde warme maaltijd.


 

Povoa:


Vrijdag 17 augustus

Soms steek je de loftrompet iets te vroeg uit. Vanmorgen, terwijl we heerlijk in de schaduw van de luifel, van ons tweede kopje koffie zitten te genieten en onze blik over het prille water laten glijden, komt een stoere terreinwagen van de GNR onze landtong oprijden. Om een lang verhaal kort te maken; we moeten weg, camperen verboden.

Wat is de winst? Diverse campers verlaten een voor een het paradijs op weg naar een nieuw district. Een enkele daggast mag blijven. Het prachtige meer-landschap, betaald met Europees geld, ligt er weer verlaten bij.

 

Hanna en ik lopen door de straten van Castelo Branco. Op zoek naar de Jardim do Paco. Ik heb een lovend artikel over deze tuin gelezen en dat gaan we nu met eigen ogen zien. Eerst proberen we via een museum de tuin binnen te komen, maar daar is een museum niet voor, legt de kassière uit. Met een enkele aanwijzing op zak lopen we terug. Inderdaad, hoewel het met koeienletters op de gevel staat, waren we er stekeblind aan voorbij gelopen.

Entree is vier euro. Met alleen groot geld op zak plaatsen we de kaartverkoper voor een probleem; hij heeft geen wisselgeld. Een allervriendelijkste oplossing, voor de euro die we aan kleingeld uit de beurzen wringen, kunnen we gewoon naar binnen. Sommige Portugezen zijn wel soepel. In de tuin, in barok-stijl aangelegd, staan vooral hagen en standbeelden. De verbeelding betreft religie, elementen, werelddelen, romeinse goden en de Portugese vorsten. Een leuk detail is dat de Spaanse koningen die door vererving ook een tijdje de scepter hebben gezwaaid in Portugal veel kleiner zijn afgebeeld dan hun Portugese collega’s.

Als de avond is gevallen, gaan we uit eten in de stad. Op een terras aan een groot plein gaan we verwachtingsvol zitten. Hanna kiest voor zalm en ik doe een biefstuk. Er komt brood op tafel met olijven. We bestellen een fles water en een glas rode en witte wijn. Ook vragen we om een extra salade.

Al snel kunnen we onze tanden in de werkstukken van de kok zetten. Alles klopt en wordt uitgeserveerd. Het is een prima maaltijd en als afsluiter neem ik een niet te klein ijsje. We vragen om de rekening en dan blijkt dat we voor € 23,30 hebben opgepeuzeld.

Op de terugweg naar de camper lopen we de plaatselijke drumband tegen het lijf. Het bijzondere is dat er een doedelzak-speler tussen loopt wat nog heel aardig klinkt ook. We pikken nog een momentje van een judo-demonstratie mee en gaan dan tevreden naar ons huisje op wielen.


 

Cast Branco:


Zaterdag 18 augustus

Hanna loopt voor mij. Ze draagt de rugtas met water en voedsel. Ik sjouw de camera mee. We zijn onderweg naar de top. Behalve een fantastisch uitzicht, wacht ons daar ook een kasteel. Het pad is lastig, de temperatuur is hoog en de zon straalt genadeloos haar hitte op ons neer. We trekken door een nauwe doorgang. De natuur werkt tegen. Brandnetels proberen ons de weg te belemmeren. Terwijl ik al zwetend probeer omhoog te klimmen, slaan de doorns van een tak van een braamstruik mij stevig in de hals. Ik merk het nauwelijks.

Het pad verruimt.

Een houten aanwijzing geeft aan dat Monsanto nog 1.1 kilometer is, maar wel steil omhoog. Een keienpad leidt ons de weg. We zien het dal diep onder ons verdwijnen. Elke stap is een halve meter omhoog. Ik voel het zweet langs mijn rug lopen. Hanna geeft geen krimp. We werken ons naar een schaduw plek om even bij te komen. We zien ver weg de kale spits van het kasteel. We zuchten.

Een prachtig beeld ontvouwt zich voor onze ogen. Door brand zwartgeblakerde bomen steken schitterend af tegen de witte rotsen. De horizon is kilometers ver weg. De omgeving wordt bepaalt door rotsblokken. Grote rotsblokken. De hele bergwand ligt er vol mee.

Na inspannend klimmen komen we op een splitsing aan. We klauteren naar rechts. Dan zien we de eerste huizen van Monsanto. Hoog boven ons maar in beeld. Het geeft weer energie. Met hernieuwde kracht bereiken we de poort. Heerlijk laten we wind en schaduw hun verkoelende werk doen. We wandelen het dorp binnen wat tussen de rotsen op de bergwand is gebouwd. Op een terras komen we bij. Koel drinkwater en een magnum vitaliseren ons.

De top is nog niet bereikt. Het dorp is slechts een tussenstation. De wegen lopen steil omhoog. Toch weet een auto zich door te straat te wringen. Er zijn hier meer toeristen. De winkeltjes doen goede zaken. We zijn al ver boven de kerktoren als we het plaatsje verlaten. De grauwe spits werkt als een magneet. Opnieuw moeten we struikelend bij een slingerend keienpad omhoog. We krijgen een prachtig uitzicht waar we maar half aandacht voor hebben. Schaduw zorgt zo nu en dan voor een kleine pauze.

Dan staan we voor de poort. Hij is open. Geen kassa-juffrouw. We lopen een ruw en uiterst onvlak terrein op. De rotsen zijn aan elkaar gemetseld met stenen muren met kantelen. De burcht heeft meerdere ruimtes. Het kan nog hoger. We beklimmen een oude trap langs de kasteelmuur en komen op de top. Oog in oog met de scherpe spits die ons uren heeft uitgedaagd. We laten ons zakken op een oude muur in de schaduw. Het water proeft als sprankelend bronwater. We eten ons weer op sterkte met een appel.

De tocht terug naar de camper is alleen maar naar beneden. Nu komen wij lachend ploeterende reizigers tegen die op weg zijn naar de top. Morsanto is nu veel leuker. We zien minstens drie kerken in het piepkleine bergdorp.

We zijn weer terug in het dal tegenover de Sint Petruskapel. Hier wanen wij ons op het gemak. Het is er oorverdovend stil tussen de bergwanden. Na een verfrissende douche zitten we de prachtige locatie te bekijken. Wat zijn we bevoorrecht om hier onze nachtplaats te kunnen inrichten.


 

Monsanto:


Zondag 19 augustus

Met weemoed in het hart verlaten we Sint Petrus en zijn kapel. Een van de meest bijzondere plaatsen waar we hebben overnacht. Op de bergwand is een flinke tijd geleden deze kapel gebouwd. Er is ook voor wat ruimte omheen gezorgd, waarschijnlijk parkeerruimte. Rondom liggen de grote keirotsen. Op deze manier is er een besloten ruimte ontstaan met een heerlijk vrij gevoel.

We rijden weer verder omhoog naar het stuwmeer van Sabugal.

 

Dit stuwmeer is pas in het jaar 2000 gerealiseerd. De Portugezen creëren op deze manier schone energie en grote recreatiegebieden. Het waterniveau is laag na een lange zomer. De centrale werkt maar op bescheiden kracht. Ook de recreatie loopt nog niet storm. Er is een groot parkeerterrein maar wij zijn de enige parkeerders. Misschien jaagt de Portugese politie hier ook iedere recreant weg. Zo is win-win meer verlies-verlies.

In de loop van de middag komt bij ons een auto met laadbak staan. Daar liggen wat brandslangen op maar hun diameter wekt geen vertrouwen voor een goede afloop, mocht er echt wat aan de hand zijn. De heren nemen het ervan en staan gezellig met elkaar te praten. We krijgen niet echt een idee wat hun opdracht is. Ze hebben weinig belangstelling voor de omgeving. Een beginnende bosbrand zou hen volledig zijn ontgaan.

Tegen de avond komen een paar auto’s naar het meer. De meeste bestuurders komen hun auto niet uit en keren en veel gevallen gelijk direct terug. De sporttoestellen die hier uitdagend staan opgesteld zijn duidelijk niet de reden van hun komst.

Na het eten gaan Hanna en ik een eind wandelen. We lopen over de stuwdam en hebben respect voor de hoogte van het ding. Het water komt aanzienlijk hoger dan het dorp. Ik kan mij voorstellen dat er toch een paar dorpelingen hiervan in het begin slecht hebben geslapen. Met het donker worden verdwijnen alle nieuwsgierigen en staan we alleen aan het meer. Het is wel een prachtig uitzicht over het water met een groene heuvelrug begroeid met bomen aan de overkant.


 

Sabugal:


Maandag 20 augustus

We passeren Guarda. Daarmee is het rondje Portugal compleet. Vier week geleden reden we hier oost-west en nu toeren we vredig zuid-noord. We hebben de Atlantische kust bewandeld en in de koude oceaan gezwommen. We zijn door de Algarve gezworven en vele golfbanen gepasseerd. Nu reizen we alweer een tijd noordwaarts langs de oostgrens. Dit laatste deel is het minst toeristisch maar wij vinden deze strook het mooist. Prachtige landschappen en diverse leuke nachtplaatsen gevonden. Missie Portugal is nog niet klaar. We draaien er nog een mooie staart aan. Vanaf hier koersen we naar het noord-oosten.

 

De aanblik tijdens de route is weer mooi vandaag. Het landschap is verfraaid met mooie rotspartijen. Met een beetje fantasie zie je daar allerlei figuren in. Een badende eend, een slak, een verschrikt achterom kijkende hagedis. En dat allemaal op reuzeformaat. Jammer is alleen dat ze ook hier hun best doen om een prachtig landschap volledig te verpesten. Vooral in het stuk van vandaag staan bovenop de fraaie heuvels nutteloze windmolens die niet of nauwelijks draaien, laat staan dat ze energie opwekken. De huidige westerse beschaving maakt zich voor eeuwig belachelijk.

Wat een superplek om te kunnen overnachten. Nadat we een klein zijweggetje zijn ingeslagen, komen we langs een riviertje. Deze slingert door het dal. Een bruggetje biedt demogelijkheid om over te steken. Grote rotsblokken vormen de oever hier en daar onderbroken door een stevige oever.Op de kant staan dennen- en loofbomen. Hier zou je een leven lang willen wonen. We krijgen het zowaar voor elkaar om de camper acceptabel recht neer te zetten. Schaduw vinden is geen probleem. De hele middaglaten we ons door het fraaie natuurschoon verwennen.

’s Avonds wandelen we het weggetje verder uit. Enige jaren terug is hier bosbrand geweest want we zien zwartgeblakerde stammen. Het geeft meteen een heel ander aanzien. Een trieste blik en dat over grote stukken. We komen bij een vervallen huisje terecht. Gebouwd met stevige losse stenen. De muren staan er nog maar het overige is door het voortschrijden van de tijd vergaan. Een prachtig monument van het oude Portugal.


 

Novinha:


Dinsdag 21 augustus

Ruim zevenhonderd treden liggen voor ons. Daar 140 meter hoger op de berg staat ze op ons te wachten. De trap is verfraaid. Maar dat maakt de opgave niet lichter. Bewust van de inspanning die het zal kosten, zetten we onze voeten op de eerste trede, wetende dat dit de route is die we moeten gaan. De zon staat hoog aan de hemel, de temperatuur is ruim boven de dertig graden. De wind is er bij gaan liggen. We zijn niet de enigen.

We zetten door en komen aan op het eerste vlak. Het zweet druppelt van mijn voorhoofd. Een kleine fontein probeert wat water te spuwen maar alle kracht lijkt te zijn opgebruikt. We wisselen blikken en dan gaat Hanna de volgende trap op. Dapper. Ik volg, laat me niet kennen, We halen het eerste bordes. Dit is een moment om op adem te komen. We zien het grote plein van Lamego onder ons liggen. De lange toegang naar de trappen is aangegeven met grote rechthoekige vijvers met ieder een toepasselijk beeld.

We willen verder. Naast ons loopt een ander echtpaar. Haar hoofd is vuurrood, de belasting valt haar duidelijk zwaar. We klimmen mee, de volgende trap op. Om ons te stimuleren is er een prachtig blauw tableau op het trappenhuis aangebracht met een prachtige en duidelijke afbeelding in Delfsblauw. We staan er maar even bij stil. Ons doel is hoger. De trappen variëren. Soms gaan ze in looprichting, dan weer staan ze haaks en dubbel uitgevoerd.

We komen bij een kapel. Voorzichtig gluren we door de gesloten deuren. Aan de andere zijde klatert een fontein. Een groot beeld torst een waterkruik, waaruit het water rijkelijk vloeit. Het valt in een ruime bak. Enkelen koelen hun handen. Ik haal een drinkfles uit de rugzak. We drinken rustig aan. We zijn pas halverwege. De rust doet ons goed en we weten ons te herpakken.

 

Zoveel mogelijk in de schaduw klauteren we de volgende trappen op. Het stadje begint in de diepte weg te zakken. De horizon is ruim geworden. We voelen de vermoeide benen, we negeren de opnieuw opkomende dorst. Opnieuw voelen we nieuwe energie bij het passeren van een ander mooie Delfsblauwe voorstelling, geheel opgemaakt met kleine tegeltjes. De klokken luiden. We kijken omhoog en zien dat we al ver zijn geklommen

De laatste trappen voelen het zwaarst. Een prachtig bordes biedt een kleine tussenpauze. Een hoge pilaar is zeer kunstig versierd en staat in het midden van een grote waterpartij. Aan weerszijden bevinden zich grote zuilen, waar bovenop goed geboetseerde beelden staan van wereldburgers. Het geeft moed voor het laatste stuk.

Dan staan we recht voor de Igreja Nossa Senhora dos Remedios. Een hele tijd heeft ze ons gelokt, nu is het de tijd voor een ontmoeting. Haar deuren staan open. Samen met andere bezwete bezoekers glippen we naar binnen. Ze is niet eens erg groot maar wel schitterend gebouwd in rococo stijl. Het enorm grote altaarstuk, geheel bedekt met bladgoud valt op. Het Mariabeeld is in Rome gemaakt ergens in de achttiende eeuw. Dat het hier mag staan is voor veel Katholieken reden om ter bedevaart te gaan en de lange toegangsweg als boetedoening zonder morren ondergaan.

De terugweg is luchtig. Alle vermoeidheid is als sneeuw voor de zon verdwenen. Hanna huppelt de treden naar beneden af. We lassen een appelpauze in en zien hoe andere mensen omgaan met hun bezoek aan deze religieuze plaats. Beneden gekomen lopen we de toegangslaan af tot aan het begin. Lamego bereidt zich voor op een groot feest wat honderdduizenden bezoekers zal aantrekken. Ieder jaar, eind augustus en begin september is het raak. We zien talloze stands waar straks de horeca zich rijk zal verkopen. Een groot podium wordt opgericht. De hele stad is versierd met fraaie lichtbalken. De spanning van de feestdagen voel je al tussen de terrassen hangen.

Voor ons is het een leuk toeristisch uitstapje, voor de stad het hoogtepunt van het jaar.


 

Lamego:


Woensdag 22 augustus

Op onze jacht naar bijzonderheden in een andere cultuur, rijden we vandaag verwachtingsvol naar Vila Real. Naar  Casa de Mateus, om man en paard maar te noemen. Dit huis is al twee eeuwen bewoond door een adellijke Portugese familie. Daarvoor woonden ze er ook al maar na heldhaftig verzet tegen de Franse indringers rond 1800, heeft het de Koning behaagt de koopmansfamilie te promoveren naar de adellijke stand. Om een flink inkomen te vergaren heeft de landheer zich bekwaamd en het produceren van wijnen. Een groot veld vol met kwalitatief goede druivenstruiken en het juiste personeel heeft zijn vruchten af geworpen. Casa de Mateus is wereldberoemd geworden om zijn uitstekende wijnen waaronder een fijne rosé welke in een kenmerkende platte fles aan de man wordt gebracht.

Het valt niet mee om de ingang te vinden en al helemaal niet om een geschikte parkeerplaats te spotten. Nadat we ons bijna klem hebben gereden op smalle boerenweggetjes en daarna al in het volgende dorp zitten, komt het uiteindelijk toch goed. Mateus blijkt gewoon een onopvallende parkeergelegenheid te hebben en alleen een groot zeil met de bedrijfsnaam als uithangbord te hanteren.

 

We krijgen twee keuzes; of alleen de tuin voor € 8,50 of tuin en casa voor € 12,50. Natuurlijk willen we het huis zien. Nadat we een bocht doorlopen van het voetpad staan we plots voor het imponerende huis, gebouwd in barok-stijl. Ook de Portugese overheid heeft zijn waardering laten blijken want het huis is geplaatst op de lijst van Portugals belangrijkste bouwwerken. De omleiding start om 14.00 uur. Dan geeft ons anderhalf uur de tijd om door het tuincomplex te zwerven. Voor 8,50 pp mag je toch wat verwachten.

We zwerven niet lang. We lopen tegen de eindmarkering aan. Dan maar overzij. Na een paar stappen staan we buurman’s geraniums te bewonderen. Ongeveer een kwartier hebben we nodig om alle perken, hagen en vijvers op het netvlies te krijgen. Toegegeven, de rozentuin stond er prachtig bij. Ook een duistere tunnel die geheel is uitgeknipt uit een rij coniferen wekt onze verwondering. We wachten in de schaduw tot de klok de tijd naar twee uur weet te persen.

Onze rondleidster spreekt redelijk Engels en zo komen we veel over de familie te weten. De titel Hertog is erfelijk en gaat naar het oudste kind als de drager komt te overlijden. Nu is het achtste geslacht aan het bewind. We worden door de ontvangstkamer, de slaapkamers, de biblotheek, de ontvangstkamer en de eetkamer geleid. We zien kunstig gemaakte houten plafonds en bijna alle vertrekken. Het is mooi ingericht maar onze smaak is wat verwend geraakt met alle paleizen zodat we het niet echt opzienbarend vinden. De tour stopt nadat de kapel is getoond. Zoals kennelijk alle rijken, heeft ook onze Hertog zijn privé-kerk.

We zien flarden van de wijnmakerij, staan even in de wijnwinkel en sluiten dan ons bezoek af. Het is toch vooral de aanblik van het riante huis wat ons het langst zal heugen.


 

Casa Mateus:


Donderdag 23 augustus

De zon heeft al menig arbeidsuur achter de rug, als Hanna mij wakker port. De schemer verraadt het daglicht. Moeizaam laat ik mijn benen zakken naar de vloer en schuif de blindering van het dakluik open. Een zee van licht treedt binnen. De nacht is in absolute stilte en donker voltrokken. Het gaf gelegenheid tot mijlenver wegdromen. Wat een heerlijkheid dat deze plekken nog bestaan. Het was niet onze verwachting toen we gisteravond de camper met zijn neus tegen het recreatiemeer aandrukten. Overdag is bijna een stad aan het recreëren om ’s avonds de  plek geheel aan z’n lot over te laten.

Na het ontbijt ga ik op verkenning. Eigenlijk valt er niets te ontdekken omdat alles recent is aangelegd. Maar mijn nieuwsgierigheid stuurt me de kronkelende zandpaden op die de lijn van het meer nauwlettend volgen. Het meer is groter dan menig recreant weet, is mijn stellige overtuiging als ik na een paar bochten mij alleen op de wereld waan. Ergens houdt een gigantische muur het water tegen wat naar de oceaan wil. Niet zonder gevolgen. Wat eens een prachtig dal moet zijn geweest, is nu slechts wateroppervlakte. De mens gaat ver in zijn behoeften.

Als we aan de lunch willen beginnen, is de nieuwe rol van het natte dal volledig duidelijk. Het is druk geworden. Gezinnen, jeugd en senioren zijn de gene voorbij en hullen zich in allerlei variaties van badkleding. Jonge meiden tonen de laatste trends welke veel oudere dames is ontgaan. Ik geloof dat dit maar goed is ook. Heren laten zien dat het goed met ze gaat, hoewel dit ten koste  lijkt te gaan van het elastiek in de zwembroekboord.

We eten buiten.

De camper werpt voldoende schaduw om dit genoeglijk te kunnen doen.

Als de zon de hoogste stand heeft gehad, begint het effect ervan pas voelbaar te worden. Ik schrik van het koude water als ik voorzichtig mijn tenen onderdompel. Het blijkt mee te vallen als ik verder loop. Het water is kraakhelder. Bij de aanleg is er een soort voetpad naar het diepere water gelegd. Aan weerszijden zie ik scherpe rotsblokken maar vooruit kent geen hindernissen behalve dat het water snel begint te stijgen. Ik laat me languit glijden en met behulp van de schoolslag weet ik mijn hoofd boven water te houden. Met een paar ferme halen is de bodem verdwenen.

Op de avond loopt het parkeerterrein weer helemaal leeg. Tegen de stroom in komen twee campers juist bij ons staan. Gedrieën zullen we de stilte van de nacht moeten doorstaan. Hanna en ik zitten languit in de stoelen over het meer te kijken. De zon zakt weg achter de heuvel aan de overzijde. Nog even straalt een rode gloed als teken van z’n aanwezigheid. Nachtkrekels beginnen voorzichtig aan hun concert. Het zal niet voor ons zijn bedoeld, maar we zijn een dankbaar publiek.


 

Combinha:


Vrijdag 24 augustus

We lopen enigszins gebukt. Als we de toren hebben bereikt, gluur ik tussen de transen door. Geen onraad. Hanna en ik wanen ons even middeleeuwse soldaten op de muur van Branganca. Al vanaf de 11e eeuw staat deze fier overeind om de vestigingsstad te beschermen. De soldaten waren destijds gewapend met gevaarlijk spul, wij dragen slechts een camera en smartphone bij ons, hoewel deze ook dodelijk kunnen zijn. Het kasteel maakt onderdeel uit van de vesting. Hierin is vooral wapentuig uit de vorige eeuw te zien. Dat laten we aan ons voorbij gaan.

Achter het kasteel staat de pelourinho. Dat is niet zomaar wat. Braganca is er trots op. Aan deze paal werden in vroegertijd misdadigers vastgeknoopt zodat ze te schande stonden voor de hele gemeenschap. Maar niet ieder gehucht mocht zo’n paal in de grond slaan. Hiervoor diende je eerst van de landadel stadsrechten te krijgen. Daarom werd de schandpaal een statussymbool. De paal werd een meesterstuk. Vooral de top kreeg prachtige versierselen.

Onze schandpaal is geplaatst in een in steen uitgehouwen varken. Het stenen beest dateert al van 500 jaar voor Christus. De paal is een product uit de 11e eeuw. Geen wonder dat de vvv-folder het in wezen simpele ding, aanprijst als een bijzonderheid.

In de middag bereiken we Rio de Onor. Dit plaatsje ligt in de uiterste noord-oost hoek van het land. Op het parkeerterrein aan de rand van het dorp blijkt dat we de campingeigenaar € 10,-- verschuldigd zijn.

 

We lopen het dorpje in. Medecamperaars hebben via reviews laten weten dat de doorgang naar Spanje zeer smal is en voor campers van zes meter al niet te doen is. Dat willen we wel eens zien. Heerlijk, wat een antiek plaatje. Oude gebouwen hangen zwaar uit het lood. De stoere houten deur vertelt een verhaal van eeuwen. Bovengalerijen hangen als destijds in het wilde westen gevaarlijk boven de weg. De palen zijn krom getrokken, niets sluit meer logisch maar een sfeer dat het geeft.

Sommige pandjes zijn deels ingestort en vormen zo een prachtig onderdeel van het beeld van een dorp uit vervlogen tijden.

Zeer smalle steegjes geven toegang tot de woningen op de heuvelrand. Al is de doorgang nog zo kort, er prijkt wel een trots naambordje op. Door het dorp slingert zich de Onor. Een klein riviertje wat toch nog wat water afvoert. Het gezellig ruisen van het afstromende water langs rotsblokken maakt de wandeling helemaal compleet.

Aan het einde van het dorp begint Spanje. Direct na het naamsbord. Prachtig dat er nog zulke authentieke plaatsen bestaan. Gelukkig wordt er al veel gerenoveerd, geheel in stijl. Voor sommige panden is te hopen dat er zich gauw een liefhebber meldt. Ze hebben weliswaar al eeuwenlang dienst gedaan als huisvesting maar het einde is nu echt wel in zicht.

Kunnen we er doorheen? 

De verhalen blijken weer eens subjectief. Al hadden we een Concorde dan nog zou het ruim passen.


 

Braganca:


 

Rio de Onor:


Zaterdag 25 augustus

Palencia is een stad die u absoluut moet bezoeken, tenminste als u verschrikkelijk veel van ooievaars houdt en een tikkeltje religieus bent. Hoewel tellen nog niet mee valt, schatten we dat er zeker meer dan honderd ooievaars bezig zijn om op de kathedraal van Palencia een plekje voor de nacht te vinden. Het is een majestueus gezicht, deze fladderaars rond de vele spitsen van de zeer grote kerk bezig te zien. Degenen die al een plekje hebben veroverd, moedigen de ongelukkigen aan door luid en onophoudelijk te klepperen.

 

Met weemoed in het hart, verlaten we vanochtend Portugal. Vijf weken is het voor ons een uitstekend gastland geweest. Ze was gul met de vele uren zonneschijn en zeer zuinig met de regen. Ze heeft ons fantastisch mooie plekjes laten zien langs de kust maar ook in de bergen. Ze toonde kracht en heeft ons overtuigd dat het leven goed is aan de zuidwest rand van Europa. Kleine dorpjes met smalle wegen door het centrum tot mondaine steden met ruimte, kunst en cultuur hebben we kunnen zien.

We beginnen tevreden aan de thuisreis. Omdat Spanje aanmerkelijk goedkoper is met diesel, rij ik tot op de laatste druppel naar de eerste pomp die we tegenkomen. Bij het dorp Micereces de Tera vinden we een prachtige pleisterplaats bij de rivier. We brengen er enige uren door om onze inmiddels Portugese tongval om te buigen naar Spaanse klanken.

De route is aanvankelijk mooi, bijna on-spaans, met bossen en groene heuvelruggen maar na Benavente komt het lelijke landschap weer tevoorschijn met een eindeloze licht heuvelachtige kale vlakte waar het graan is geoogst maar het meeste stro nog moet worden opgehaald. Geen huis, kerk of boerderij te bekennen. De dorpen die we passeren lijken verlaten, geen mens is op straat en alle ramen zijn gesloten.

Spanjaarden leven in de stad. In Palencia is het weer een gezellige drukte. We lopen langs de rivieroever. Op het gras direct aan het water is het vol met mensen. Ze praten, spelen een spelletje of houden een picknick. De boulevard is druk met motoren, auto’s en bromfietsen. De stad zelf kan ons niet bekoren. Weinig opzienbarende gebouwen, veel jaren zestig stijl. De kathedraal moet eeuwen oud zijn. Het direct hier aangelegen plein is het stadshart maar dan zonder te kloppen.


 

Palencia:


Zondag 26 augustus

Naast lelijke heeft Spanje ook mooie landschappen. Direct na Palencia rijden we door een gevarieerde omgeving. Graanvelden, maisland en hele stukken vol met zonnebloemen. Vooral bij de groene gewassen staan de beregeningsapparaten op volle kracht te draaien op zware dieselmotoren. Wat er niet draait zijn de talloze windmolens op een hoogvlakte. Ook is er meer reliëf. In de verte verschijnen hoge bergen. De route begint te slingeren omdat de weg is aangelegd op de meest gunstige ligging.  Zo komen we ongemerkt in de buurt van Logroño, de hoofdstad van Rioja. Hier worden smaakvolle wijnen geproduceerd. Het duurt niet lang of de omgeving is gevuld met druivenstruiken. Vandaag wordt hard aan de kwaliteit van wijnjaar 2018 gewerkt. De zon staat op volle kracht te schijnen, de druiven worden zichtbaar zoeter.

Na enig heen en weer gerij vinden we toch een geschikte plek op het parkeerterrein van Parque de le Grajego. Rondom een stuwmeertje is een groot recreatieterrein aangelegd wat deze naam draagt. Met trots.

Er kan niet in het water worden gespeeld. Wij zien ondanks de aangename temperatuur geen zwemmer, surfer, kanoër of luchtbedtoerist drijven. Wel hebben hele families zich onder de bomen bij de daar vast staande picknicktafels gevestigd. Er wordt gekookt, heen en weer gelopen maar vooral geroddeld. Het is niet superdruk maar wat wil je: mooi weer is hier geen uitzondering.

 

Het meertje straalt een uitdaging uit. Tenminste naar Hanna en mij. Zonder het direct te beseffen worden we door de kleine waterplas ingepalmd. Even bij het water kijken wordt het begin van een wandeling die helemaal rond het meertje gaat.

Voor de dagrecreanten staat er een groot restaurant waar de eerste gasten zich al hebben gemeld. Een zwanenfamilie komt rustig naar de oever toe gezwommen en moeder zwaan begint een gymnastiekoefening met de kleintjes terwijl vader in het water de wacht houdt. In het water ziet Hanna veel grote, donkere vissen zwemmen. Een Urker zou erbij staan te watertanden. Het pad volgt niet altijd de oever. Telkens zijn we opgelucht als na een tijdje bos er weer water blinkt.

Een eekhoorn zit midden op het pad zijn bijdrage aan de wintervoorraad op te peuzelen. Als ik hem op heterdaad wil betrappen met de camera, vliegt de slimmerd gauw een boom in.

In een afgezet stuk bos worden herten gevangen gehouden. Het schijnt de beesten niet te deren. Heerlijk ontspannen liggen ze in de zon te herkauwen. Op hun kop dragen ze een groot gewei terwijl ze niet veel groter zijn dan onze ree.

Een waterkraan halverwege komt als geroepen. We frissen even lekker op en drinken naar behoefte. Omdat de tocht spontaan is begonnen, hebben we niets bij ons. Het pad baant zich een prachtige weg door de natuur. Iedere meter is genieten. Gelukkig eindigt het waar het is begonnen en kunnen wij na anderhalf uur inspannen weer van onze rust genieten.


 

Logrono:


Maandag 27 augustus

Logroño is een ruim opgezette stad. We doen er boodschappen en verbazen ons over de efficiënte verkeersafwikkeling. Met de provisiekast weer barstensvol, beginnen we aan de volgende etappe. Weer rijden we door een mooi stuk Spanje. Bij het naderen van Pamplona komen de Pyreneeën in beeld. Zo weten we weer hoe echte bergen er uitzien. Ons reisdoel voor vandaag is een prachtig plekje aan het meer van Yesa.

De gehele route rijden we over snelwegen zonder tol. Dat schiet lekker op. Spanje is een van de weinige Zuid-Europese landen die een groot stelsel van tol-vrije autowegen heeft.  Ons hoor je niet klagen. Onze snelweg eindigt in een rotonde en dat is meestal geen goed nieuws. Zo wordt het weer tweebaans maar voor het tempo maakt dat voor een camper weinig uit.

Als we de weg willen inslaan waar aan het einde ons gedroomde paradijs ligt, zien we dat deze is geblokkeerd met grote betonblokken. Plan A ligt in duigen. We parkeren ons woonmobiel op een vrije strook naast de weg. Het meer zien we liggen. Om van te watertanden, wat mooi. Tussen de bergen gelegen en met een prachtige kromme oeverlijn uitgetekend. Het water oogt turquoise van kleur, fluorescerend blauw.

Het meer is kunstmatig en dient voor energie-opwekking. Op de oever en in het water zien we de restanten van de oorspronkelijke bebouwing. Een restant brug steekt nog boven het water uit. Ondertussen worden de camperplaatsapps om advies gevraagd. P4N weet nog een paar mogelijkheden en met Plan B en Plan C ingeprogrammeerd, vertrekken we weer.

Bij het zien van de eerste contouren van Plan B keurt Hanna deze resoluut af. Zo zijn we afhankelijk van onze laatste optie. Opnieuw wordt een onverhard pad wat neerwaarts de bossen inloopt aangewezen als einddoel. Hanna protesteert niet en we dalen af. Al gauw komen we op een open ruimte tussen de bomen met aan meerder kanten mooi uitzicht op het bijzondere water. Dit moet het maar worden is ons beider conclusie.

Later loop ik langs het meer om foto’s te maken. Het is een schitterend gebied. Vooral aan het water is veel ruimte en weinig mensen. Een busje met voortent houdt er domicilie. Verderop lopen een paar badgasten. Hier en daar staat een ruïne van een verlaten huis. In verband met de aanleg van het meer heeft ook hier een volksverhuizing plaatsgevonden. Ik zie nog een deel van een verlaten dorp op de berghelling. Niet iedereen zal blij geweest zijn met de vooruitgang.

De schemer achterhaalt het daglicht. In ons bos wordt het heerlijk rustig. Vakantie zoals een vakantie behoort te zijn.


 

Yesa:


Dinsdag 28 augustus

Kans op “zwaar” onweer. Hanna en ik krijgen het Spaans benauwd. De talloze deukjes in de achterzijde en dak van onze reiswagen is een tastbaar bewijs dat we daar een goede reden voor hebben. Misschien dat het met de jaren slijt maar vooralsnog is er lichte paniek. Bestudering van de weerkaart levert een nieuw reisplan op. Het Spaanse bergdorp wordt ingewisseld voor een Franse. Aan die zijde schijnt de dreiging wat minder te zijn.

Zo zwoegt onze vierwieler bij de steile weg omhoog. Op weg naar de top. Deze route is menigmaal door het Peleton van de Tour de France vervloekt ondanks de nog altijd aanwezige witgekalkte aanmoedigingen op de straat. De voor ons rijdende bus krijgt het al te zwaar en staat bijna stil. We mogen passeren.

Als we een bord zien wat wijst op het gevaar van vallend gesteente hebben we tot nog toe altijd gedacht dat het zo’n vaart niet zou lopen. Er staat een stilstaande auto op de al niet te brede weg langs het ravijn. Met een gevaren driehoek juist opgesteld. Als we het voertuig passeren zien we dat een flinke rotsblok dwars door het voorruit is geslagen. De chauffeur staat er beteuterd bij en wijst omhoog.

We halen echte sportfietsers in, die dansend op de pedalen bezig zijn met een persoonlijke triomf. Het is hun hobby en dit soort uitdagingen is hen niet vreemd. Dan lopen we achterop bij een wel heel bijzondere pedalist. De tourfiets is zwaar met bepakt met koffers en tassen zowel bij het voorwiel als achterwiel. De man trapt zich wezenloos. Het kleinst denkbare verzet moet hem boven brengen.

We halen het.

Triomfantelijk draai ik aan het stuur. en rijden we de grote parking op. Toch maar weer mooi geflikt. Het is druk op de col d’Aubisque. We stappen uit en genieten van het uitzicht op het prachtige berglandschap. Grillige rotsen steken dreigend omhoog nog gehinderd door enige sneeuwlast. Groene bergweiden steken schitterend af bij de blauwe lucht. De klingelende koebellen zijn van alle kanten te horen. Een groep paarden loopt tussen de geparkeerde auto’s. Eén heeft jeuk. Dan is een geparkeerd stuk blik op wielen toch handig. Ongegeneerd wordt er met het achterwerk gerost.

Later in de middag rijden we door naar onze nachtplaats richting Argeles-Gazost. De weg wordt echt krap en de rotswand werkt ook al niet prettig mee. Voorzichtig gaan we voorbij aan de tegenliggers. Op een mooi vlak stuk midden in het bergland komen we terecht. Ook hier loopt het vee gemoedelijk tussen al die reiswagens door. Kalf gedwee achter moeder koe aanhuppelend.

We eten bij de ondergaande zon aan ons tafeltje in buiten. Omringd door machtige bergreuzen en het onophoudelijke geklingel. Het leven kan ook heel leuk zijn.


 

d'Aubisque:


Woensdag 29 augustus

Het verhaal in het kort: Het herderinnetje Bernadette was in 1858 in een grot om water te zoeken voor haar dieren. Tot haar schrik zag zij daar een verschijning van de maagd Maria. Dit herhaalde zich achttien maal. Haar verhalen leidden in de gemeenschap tot de nodige geestdrift. Op de berg waarin de grot zich bevond, werd een basiliek gebouwd ter ere van Maria.

Hanna en ik lopen over de brug. We krijgen nu het volledige zicht op het imposante kerkgebouw. De zon zet haar volle licht erop, wat het nog bijzonderder maakt. We lopen over een groot plein naar de ingang. Binnen is een dienst gaande voor een vrijwel volle zaal. De inrichting is katholiek maar niet eens overdreven. Buiten beklimmen we een lange trap en komen uit bij kerk 2. Via een lange gang komen we in de crypte. Gelovigen zitten heel devoot in zichzelf te praten.

Na nog een trap bereiken we in de kerkzaal. Prachtige glas-in-lood ramen brengen hier een aparte sfeer. In een aantal talen, waaronder het Nederlands, wordt uitgelegd wat het voorstelt. Ook hier zitten gelovigen vol van emotie stil in zichzelf te staren. De duo-basiliek brengt heel wat mensen op de been. Duizenden per dag en miljoenen per jaar. Op de pleinen krioelt het dan ook van nationaliteiten.

Het belangrijkste punt op het grote terrein is de grot. We zijn nieuwsgierig naar deze ruimte. Een lange rij is ons echter voor. Geduldig, stap voor stap, komen we dichterbij. Nadat we een hoek omgaan zien we de holte in de berg. De echte katholieken raken het gesteente aan, slaan kruizen en prevelen gebeden. Wij ondergaan het gelaten maar zijn onder de indruk van de gedrevenheid van het publiek. Jong en oud, uit alle windstreken, delen hier hun gevoel van verbondenheid en nederigheid.

Op een terras in de naburige hoofdstraat genieten we van een uitgebreide lunch. Aanbod is hier genoeg maar ook de vraag is groot. Ook onze horecabaas heeft het razend druk. Naast horeca zijn er veel winkels die allemaal bijna hetzelfde verkopen. Grote strengen kralen, Maria-beelden en watertankjes. Het nut van het laatste ontgaat ons vooralsnog.

Met gevulde buik hervatten wij onze zoektocht. Op de plattegrond hebben we de kruisweg ontdekt en deze willen we ervaren. Naast de basiliek is een hoge heuvel. Pijlen verwijzen daar naar toe. Het begint direct goed. Het pad loopt steil omhoog. Na honderd meter komen we de eerste voorstelling van de vijftien tegen. Met levensgrote goudkleurige beelden wordt de veroordeling van Jezus voorgesteld.

Een aparte trap leidt er naar toe. Je wordt veronderstelt deze op je knieën te beklimmen. Meerdere bezoekers kiezen voor deze beproeving. Het pad gaat verder en de volgende voorstellingen beelden het verhaal van de kruisiging uit. Het pad wordt steiler en de klim wordt steeds zwaarder. Het asfalt verandert in een lastiger grindpad.

Een groep Spanjaarden wordt door een jonge priester langs de beeldengroepen geleid. Hij leest de bijpassende bijbelteksten voor. De groep laat zich duidelijk beroeren. Boven op de heuveltop bij voorstelling twaalf wordt de feitelijke kruisiging uitgebeeld. Een vrouw zit op haar knieën voor het hek en haar handen grijpen wanhopig de gazenafrastering vast. De groep Spanjaarden trekt al zingend weer verder.

Vanaf nu gaat het een stuk lichter. We dalen. De laatste voorstelling toont de opstanding. Een lange trap brengt ons in een echte grot. Hierin zijn enkele beelden ondergebracht. We begrijpen dat dit een latere aanvulling betreft. Even later staan we aan de achterzijde van de basilieken. Op het plein naderen nieuwe drommen nieuwsgierigen de eerste basiliek. Een hele rij rolstoelen brengt patiënten naar de volgende dienst.

Dan valt ons oog op een hele rij mensen die water uit de fontein in watertankjes opvangen. Daarna worden deze in een tas opgeborgen. Ineens snappen we het assortiment van de detailhandel in de hoofdstraat.

We houden het voor gezien en slenteren via het centrum van Lourdes weer terug naar de camper.


 

Lourdes:


Donderdag 30 augustus

We zijn in de ‘Ville de fleurie’ Fleurance. Ik fiets naar het centrum om de sfeer van deze Franse stad te kunnen opsnuiven. De straten door de buurt zijn stil. Slechts sporadisch wordt ik ingehaald door een dieselende automobilist. Medefietsers zijn in geen velden of wegen te zien. Dan plotsklaps sta ik in het hart van de stad. Niet groot maar meteen rijen auto’s en winkelende mensen. In een groot vierkant staan de panden strak tegen elkaar. Er onderdoor is een grote galerij gemaakt die steunt op bogen. Het midden van het vierkant wordt opgeslokt door een hotel die de meer dan tweehonderd jaar oude leus van Frankrijk, waarmee in feite hun democratie mee begon, op de voorgevel heeft gespijkerd: ‘Liberte, Egalite, Fraternite’. Het bijzondere aan dit gebouw is dat de gehele benedenverdieping bestaat uit open ruimtes door pilaren gevormd. Mensen lopen dan ook kris kras onder het gebouw door.

 

Mocht u ooit overwegen een camper te kopen en ermee op reis te gaan, rij dan voor de eerste nacht naar camperplaats Fleurance. U bent geheid voor de rest van uw leven aan deze tak van vrije tijd besteding verknocht. Als we aankomen rijden we een soort appelhof binnen. Een grote coniferenhaag scheidt de hof van de rest van de wereld. Er loopt een prima pad rondom en her en der staan campers geparkeerd in het gras. Het terrein grenst aan de rivier de Gers. Deze laat van zich horen omdat een stuw het stromende water anderhalf meter laat vallen. Er ligt een prachtige brug met romaanse bogen over het water heen waar je het uitzicht op hebt, tenminste als je de camper zo hebt geparkeerd.

Wij hebben rondom de woonmobiel volop ruimte en zitten lekker in de schaduw van een forse boom. Er heerst een gemoedelijke sfeer en er wordt volop gegroet. Op het terrein is een servicepunt voor campers aanwezig waar zelfs elektriciteit te krijgen is. Daarvoor moet je dan wel een ‘jeton’ uit het dorp hebben gehaald. Een mooi gebogen voetgangersbrug brengt je naar een meertje waar een heel park omheen is aangelegd.

Als we vanochtend vanuit Lourdes verder Frankrijk inrijden valt ons de groene wereld op. Ook Portugal had groen en zelfs Spanje was er niet helemaal vrij van. Maar dit is groen zoals we gewend zijn; echt grasgroen. Er is dan ook veel cultuurland waarop van alles gebeurd. Diverse gewassen staan in de doorbrekende zon te pronken en in de weilanden loopt zwart-bont vee. Dit ras hebben we achter de Pyreneeën niet gezien. We hebben nog achttienhonderd kilometer te gaan maar voelen ons nu al een beetje thuis.


 

Fleurance:


Vrijdag 31 augustus

Frankrijk heeft een lijst met de honderd mooiste dorpen. Daar staan volgens mij ruim tweehonderd dorpen op. Deze ‘beau villages’ zijn volgens de bedenkers het bezoeken meer dan waard. Vandaag staan twee plaatsen uit de lange lijst op onze agenda. De coördinaten van Lauzerte heb ik ingevoerd en vervolgens worden we daar perfect heen geloodst.

Het dorp ligt bovenop een heuvel. Dat is al een pré. Er zijn dan prachtige vergezichten vanaf het kerkplein. De camper mag helemaal naar boven toe. We wandelen naar het dorpshart. Na een alleraardigste toegangsweg met rustieke huizen komen we uit op een groot vierkant dorpsplein. Op drie kanten wordt het plein omzoomd met galerijen welke onderdeel uitmaken van de prachtige historische panden die er staan opgesteld. De laatste kant is voor de kerk.

Uit het gebouw komt orgelmuziek en we glippen door de openstaande deur naar binnen. Het gebouw is betrekkelijk sober van binnen. De organist zit zijn repertoire te oefenen en gaat daar, ondanks onze aanwezigheid, rustig mee door. Als we weer verder lopen komen we op een terras terecht met een wijds uitzicht. Zonder nu echt onder de indruk te zijn geraakt, pakken we onze reis weer op.

Nu is St Cirq Lapopie aan de beurt. Ook een aangeprezen plaatsje. Als we door het dorp rijden, zien we dat het inderdaad potentie heeft. De camperplaats ligt aan de Lot. We dalen anderhalve kilometer lang en komen dan op een heel fraai terrein uit. Tussen de bomen en aan de rivier. Nadat we voldoende moed bij elkaar hebben geraapt, beginnen we aan missie twee. Eerst lopen we een tijd langs het water. Dan wijst een bordje ons een supersteil paadje op wat vrijwel recht omhoog loopt. Ook is het slecht begaanbaar door losse stenen en grote hoogteverschillen in de treden. Het komt goed.

Plots lopen we in een idyllisch smal, oud straatje. De panden staan stijf aan de weg. Alles straalt een harmonische rust uit. Het straatje loopt behoorlijk op. Hier en daar is een steegje om bij de achterliggende woningen te komen. Het is alleen voor voetgangers toegankelijk wat de sfeer zeker ten goede komt. Diverse kunstenaars hebben een ruimte in de nauwe straatjes bemachtigd en stallen hun kunnen uit. Er komen enkele zijstraten die er al net zo bekoorlijk uitzien. De oude woonhuizen zien er goed verzorgd uit maar hebben hun authenticiteit behouden. Er lopen meer nieuwsgierigen rond en dat zorgt voor gezelligheid. Het dorp is gebouwd op enkele kliffen strak langs de rivier de Lot. Op het hoogste punt ligt de burcht ruïne. Vandaar heb je een schitterend uitzicht over de meanderende rivier.

We klauteren terug naar beneden.

We bespreken de lijst. Twee uitersten hebben we aan een grondig onderzoek onderworpen. Schoonheid zit in meerder zaken. De samenstellers zullen hun werk serieus hebben gedaan maar wij vinden St Cirq van een heel andere klasse dan Lazerte.


 

Lauzerte:


 

Cirq-Lapopie:


Zaterdag 1 september

Rijdend door Frankrijk realiseren we ons weer wat voor prachtig land dit eigenlijk is. Gisteren en vandaag zijn we door Gers, Lot et Garonne, Lot en de Dordogne gekomen. Veelal over prachtige kleine wegen die heerlijk slingerend van dorp naar dorp ons het echte Franse achterland laten zien. We gaan over traag uitdijende heuvels, passeren de ene ferme waterloop na de andere, het landschap verandert om de paar kilometer. Dan weer is het overwegend agrarisch om vervolgens weer in de eindeloos lijkende bossen terecht te komen. Zo rijden we midden in de velden om kort daarop weer bij een berg omhoog te klimmen met een metersdiep ravijn op korte afstand. Langs een rivier staan de steile kliffen recht omhoog en even later wuiven de zonnebloemen je een goede reis toe.

 

Op het oude en vervallen station van Uzerche is het een drukte van belang. Het voormalige perron dient nu als camperplaats. Feitelijk is het al vol maar iedere nieuwkomer weet zich er toch weer tussen te persen. Het oude stationsgebouw heeft nog steeds een functie. De passanten mogen gebruik maken van de nog aanwezige toiletten. Het doet het gebouw zichtbaar goed want ze staat prachtig licht roze in de zon te stralen.

We beginnen aan een stadswandeling. De overbodige spoorbrug is nu gegund aan de voetgangers. Hoog boven de autobrug kunnen we zo naar het centrum lopen. We zoeken het oude, middeleeuwse stadshart op. Via een poort worden we welkom geheten. Grote, stevige gebouwen laten zien dat de bouwvakkers ruim achthonderd jaar geleden hun vak goed verstonden. Op de heuveltop is de kerk gebouwd. Het pand heeft grote ronde gewelven en staat heel robuust over de stad te staren.

Het interieur is opnieuw sober. Er is wel enige verbeelding van religieuze figuren maar de wanden zijn leeg en de pilaren kaal. Of we hier uit moeten afleiden dat de parochie arm en eenvoudig is geweest of dat in deze regio men niet zo van het uitbundige is, blijft voor ons een vraag.

Het water van de Vézere valt voor onze camper ruim een meter omlaag, daartoe gedwongen door een kunstmatige stuw. Het zorgt voor een heerlijk ruisend geluid wat de omgeving meteen opwaardeert. Vele kilometers zuidelijker voegt het zich samen met de Dordogne om samen bij Bordeaux terug te vloeien naar de oceaan. De vraag komt op wie van ons tweeën het eerst weer terug is op deze mooie plaats.


 

Uzerche:


Zondag 2 september

We rijden met hoge verwachting naar Saint Marcel, tenminste ik. Als persoon met veel respect voor de Romeinse beschaving, ga ik vandaag aan mijn trekken komen. Overal waar Julius leger is geweest, staan vandaag de dag nog de mooiste herinneringen. We volgen de verwijzingen in de stad. Als we het parkeerterrein opdraaien, komt er lichte twijfel.

Het is veel te leeg. In het toeristenseizoen worden dit soort cultuurhoogtepunten massaal bezocht maar behalve een auto staan er twee bussen maar deze zijn bedoeld voor leerlingenvervoer. Niettemin stap ik monter met Hanna de camper uit. Gewapend met camera en smartphone. Via een lange loopbrug komen we uit bij het museum. Het is akelig donker binnen. De deur geeft niet echt mee bij het openen. Ik blijf door trekken totdat Hanna zegt: “laat maar, het is tot 14.00 uur gesloten”.

Het veld met de opgravingen wat achter het museum ligt, is vrij te betreden. Dat betekent meestal niet veel goeds. Enthousiast lopen we naar het eerste punt. Een groot zeildoek dekt de romeinse schatten af en de enige informatie die we krijgen, is dat het verboden is om bij de afgraving te kijken. Ik zeg hoopvol tegen Hanna dat het verderop wel prima te bekijken is.

Een bordje verwijst naar de Romeinse tuin.

Dat spreekt ons beiden aan en we lopen in de richting die de pijl wijst. Hoe we ook kijken, we zien niets. Totdat we enige haagjes ontwaren. Inderdaad, hier moeten we zijn. Vier miniperkjes met ieder een bordje: sierplanten, medicinale planten, geurplanten en gebruiksplanten maar dan in het Frans. De perkjes zijn overwoekerd met planten die niet met de romeinen van doen hebben gehad. Hanna ruikt bij de geurplanten evenwel nobele aroma’s.

We struinen het terrein verder af. Onder een afdak vinden we de restanten van een badhuis. Even verderop liggen de fundamenten van twee tempelgebouwen. Maar feitelijk zijn dat ook maar een rij grijze stenen. Voor de sfeer heeft men een aantal nieuwe pilaren neergezet en hier en daar hangt een foto van hoe het er 1800 jaar geleden heeft uitgezien.

In een kwartier zijn we klaar. In de camper wachten we twee uur af.

Als we naar binnen lopen knikt de vriendelijk kassajuffrouw ons aan. Ik heb mijn portemonnee al in de hand. Ze maakt een afwerend gebaar. Entree is gratis want het is de eerste zondag van de maand. Hah, eindelijk iets positiefs. Op de verdieping op de begane grond wordt ons de tijdschaal uitgelegd. We zien voorwerpen uit de ijzer-, brons- en steentijd. Het wezen mens is al vier miljoen jaar oud, zegt een volgend paneel. Als we afdalen naar de onderverdieping komt de grootste verrassing. Het museum is boven op de restanten van een romeinse villa gebouwd. In de kelder zijn deze van dichtbij te bewonderen inclusief de suggestie hoe de muren destijds zijn gemaakt.

Een lift tilt ons naar de uitgang. Even later rijden we weer op de A20. Eigenlijk kun je het maar beter bij verwachtingen laten, is mijn conclusie. De werkelijkheid kan er in ieder geval niet aan tippen.


 

Argenton:


Maandag 3 september

Blauwe strepen moeten we op letten. Een kruis in die kleur betekent stoppen en keren. Bij een haak moeten we afslaan. Bij horizontaal kunnen we doorlopen. De wandelschoenen zijn weer aan en we zijn gestart met een zeven kilometer traject. Sentiers de Randonnee brengt ons als eerste langs weilanden waar het lichtgele vleesvee heerlijk ontspannen in de zon ligt te herkauwen. In het dorp Luant moeten we scherp zijn. De tekens zijn met verf op bomen, verkeersborden of lantaarnpalen aangebracht en vallen niet direct op. Een aardig centrum met plein en kerk met huizen aan de overzijde in lichte kleuren met blauwe luiken.

We mogen een prachtig landbouwpad op wat dwars door de bossen loopt. Het gebied kent een hoge vochtigheidsgraad want langs de route zien we vrolijke varens het pad afkaderen. Hanna slaat een kreet van verwondering als ze een elfenbank ziet aan een dennenboom. De paddenstoel glimt door de zonneschijn en heeft een grote omvang. Mooie gele en oranje kleuren geven haar een chique uitstraling.

Nadat we een veeteeltbedrijf met wel voor twintig jaar hooi op voorraad zijn gepasseerd komen we in een dicht bos. Een slingerpad baant voor ons een weg. Een hijgende jogger komt in bescheiden vaart van achterop. We geven hem de ruimte, wij hebben geen haast.

Een hengelaar zit star naar zijn dobber te staren aan de oever van een meer. Ons ‘bonjour’ komt niet binnen. Verderop ontmoeten we nog meer vissers. Een groot aantal hengels zit vast in beugels maar het snoer loopt dreigend het water in. Per man kom ik zo op een stuk of vier. Vanuit hun ooghoeken wordt de batterij in de gaten gehouden, terwijl de directe aandacht uitgaat naar de werphengel in hun hand.

Een jongeman werpt het snoer zeker vijftig meter weg met een soepele beweging. Ganzen storen zich niet aan de drukte en zwemmen hun eigen rondje. Na bijna twee uur komen we weer bij de camper aan. De lunch laat zich lekker smaken en languit in de zomerstoel laten we de zonnestralen ons nog even kietelen.

Later in de middag rijden we door Midden-Frankrijk en komen we uit bij Bonny-sur-Loire. Op advies van Mio gaan we klein smal weggetje in en komen zo langs de oever van Loire in een prachtig stukje natuur. Een goed begaanbaar zandpad brengt ons tot aan het water.

Een tweetal in een kano vaart zich vast op een ondiepte. Nadat roeier 1 is uitgestapt en het vaartuig naar het diepere water duwt, kan de reis weer verder, zij het met een natte broek.

Op ons plekje is het heerlijk rustig. We staan schitterend midden in de natuur. Een honderd meter verder staat een andere camper. Ook als de avond is aangebroken, stroomt het water van de rivier nog richting zee. De nacht zal stil en donker zijn.


 

Luant:


Dinsdag 4 september

Er is een heel dorp voor nodig om een kind op te voeden. Daarmee kun je stellen dat het groot brengen van een kind een kasteel kost. Tenminste als je ruimdenkend bent en grof rekent. Zo’n vijfentwintig jaar geleden kwam een Fransman zomaar op het idee een kasteel te bouwen. Om het niet te gemakkelijk te maken, bedacht hij dat alles met de beschikbare techniek en materialen uit de dertiende eeuw moest gebeuren.

De overheid werkte eens een keer niet tegen en de pionier kreeg een groot stuk bos in de gemeente Treigny in bruikleen waar hij het idee mocht verwezenlijken. En in de afgelopen jaren is er heel wat gebeurd.

Wij komen aanrijden en vinden nog net de laatste plek op het deel waar campers geacht worden te parkeren. De route om binnen te komen loopt helaas langs een kassa en na € 28,-- te hebben geschikt mogen Hanna en ik naar binnen. Na een paar meter lopen we al tegen een touwslager aan. Deze man vertelt op humoristische wijze hoe zevenhonderd jaar geleden een touw werd geproduceerd. Voor ons is het minder lachen want zijn act is in het Frans. Maar na het aanbrengen van een drietal lijnen en flink aan een wiel draaien, verschijnt er een stevig stukje touw.

Wij wachten het resultaat niet af en slenteren naar de kraal. Daar staan drie ezels en evenveel paarden. De beesten zijn nodig om echte pk’s te leveren. Boomstammen moeten uit het bos gesleept en materiaal wordt met de paardenkar vervoerd.

Na een lang bospad komen we bij een watermolen uit. Deze is door de groep werklieden gebouwd met primitieve gereedschappen en de aanwezig grondstoffen zoals hout en klei. Helaas staat het water te laag aan het eind van het zomerseizoen. Bij hoger niveau wordt hier het zelf verbouwde graan gemalen.

We vervolgen de weg en komen uit in een compleet middeleeuws dorp. Overal staan eenvoudige onderkomens. In ieder is een vakman gevestigd met een reeks helpers. Wij zien een dakpannenmaker die ze uit klei vervaardigd. Er tegenover woont een dakpannenmaker die ze van hout maakt. Uit de schoorsteen van de smidse stijgen donkere rookwolken op. Het ijzer wordt gesmeed als het heet is. Een serie timmerlieden maakt houten wielen, hele dakconstructies en houten planken en balken. Een mandenmaker pakt z’n biezen.

Overal scharrelen kippen rond. Het getok en gekraai is het enige geluid wat je naast spreken en hamerslagen hoort. Dan staan we voor het kasteel. Het bouwwerk neemt al serieuze vormen aan maar staat nog wel in de steigers. Een groot woongedeelte is klaar en bezoekers kunnen het bewonderen. De vier hoektorens beginnen aardig omhoog te rijzen. We klimmen via een wenteltrap omhoog en komen op de verdedigingsmuur. Vanuit die positie zien we hoe metselaars bezig zijn met de hoofdpoort. Het zal nog wel een paar jaar duren voor die af is.

Het is prachtig om in een middeleeuws dorp te kunnen rondlopen die geheel functioneert op de bouw van het kasteel. Al vijfentwintig jaar! Er zijn best veel bezoekers en tijdens de topdagen is het nog veel drukker. Zij betalen in feite het kasteel. Van de entreegelden kan het dorp draaien.


 

Treigny:


Woensdag 5 september

De jachthaven ligt in een dichte mist als we wakker worden. We zien de vage contouren van de jachten. Ook de kerktoren van Saint Florentain is aan het zicht onttrokken. Gisteravond stond deze in het volle licht als baken voor zijn omgeving. Trots bovenop de heuvel als hoogste punt.

Als we vertrekken richting Sedan begint de zon enig grip te krijgen op de neveldamp. Het is opnieuw een prachtige rit door het boeiende Franse landschap. De stevig glooiende landerijen laten een rijke cultuur zien in een grote variatie aan gewassen. Hier staan velden vol met Luzerne. Een grote dorsmachine zet zijn hongerige tanden in een zonnebloemenveld.

 

Rond het middaguur zijn we in l’Epine. Het plaatsje is bekend om zijn grote basiliek. In het aanrijden kijken we recht op het gotische meesterwerk. Twee spitse torens priemen hoog in de lucht.

Voorzichtig duwen we de kerkdeur open. Opnieuw verrast ons het vrij sobere interieur. Achterin of eigenlijk voorin staat een groot altaarstuk. We lopen er achterlangs en zien de compositie van de graflegging, één van de bijzonderheden van deze basiliek.

Halverwege staat een waterput. Boven de put hangt een katrol waarmee met behulp van een emmer het water kan worden opgetakeld. Er naast staat een tapvat. Op een tafeltje staan wegwerpbekertjes die na gebruik in de gereed staande vuilnisbak gedeponeerd kunnen worden. We hebben niet getapt maar iets dergelijks hebben we nog nooit eerder in een kerkgebouw gezien.

Buiten bekijken we de waterspuwers. Dit is een andere bijzonderheid. Rondom het gebouw op zekere hoogte steken beelden recht naar voren. Uit de geopende monden kan het regenwater naar beneden vallen. Ieder beeld is anders. Van mensfiguren tot bijna monsterlijke wezens.

Als we in Sedan op het kasteelplein willen parkeren, staat deze vol met campers. Het blijkt dat het plein is gereserveerd door een Franse camperclub. Helemaal achteraan is wat plek opengelaten, voor ons voldoende. Het is een wonderlijk kasteel. Door de poort waan ik mij in een middeleeuwse stad met auto’s. Links en rechts staan enorme gebouwen die onderdeel van het kasteel uitmaken. Hier en daar pronkt een robuuste toren. Alle bouwwerken zijn onderling verbonden en een dikke muur voorkwam vroeger ongewenst bezoek.

De weg loopt gewoon door. Ik loop een eind het pad op wat steil omhoog gaat. Uiteindelijk kom je op het dak van het hoofdgebouw wat zeven verdiepingen telt. De folder vermeldt trots dat dit het grootste kasteel van Europa is. Ik zal ze niet tegenspreken want vannacht moet ze over ons campertje waken.


 

L'Epine:


 

Sedan:


Donderdag 6 september

We rijden door de Ardennen maar zien geen Arden. Een dichte mist vergalt voor ons het uitzicht. De ruitenwissers moeten zelfs aan om het vocht van de voorruit te verwijderen. De wissers kwamen na een vakantie van acht weken maar moeizaam op gang. Uiteindelijk waren ze alle drie weer vol in bedrijf.

We parkeren bij Beek want we hebben snode plannen. Digitourist laat een mooie wandeling ‘de vrouwenbosroute’ zien in de Limburgse heuvels. Met een paar handelingen staat deze paraat in mijn smartphone. Hoewel de tocht volgens het bord slechts zeven kilometer bedraagt, gaan we voor volledige bepakking. En zo trekken twee campertoeristen met rugzak, camera en verantwoord schoeisel de paden op.

 

Zuid-Limburg komt helemaal tot z’n recht. We zwoegen een heuvel op en zien lieflijke dorpjes in de dalen. De velden met mais liggen schuin omhoog. Onder een eikenboom staan drie dikbil-koeien. De weg is smal en golft prachtig op en neer met het landschap.

Het looppad varieert met zand, asfalt en grind. Nederland blinkt uit in zaken voortreffelijk organiseren. Hadden we een paar dagen geleden nog een route in Frankrijk met geschilderde tekens op wat er maar stond, hier wordt niets aan toeval overgelaten. De te lopen richting is uitstekend afgebakend. Overal zijn palen in de grond geslagen en schuin afgezaagd. Op deze schuine kant is een speciaal plaatje geschroefd wat overduidelijk door middel van een pijl aangeeft hoe we dienen te lopen.

Nu kun je van Fransen zeggen wat je wilt, ze waren wel praktisch. Ze begrijpen dat je al pratend en/of genietend van de omgeving het voor kan komen dat je een teken mist. Dan is een verfkwast best handig. Op een boom in de onjuiste richting werd dan met de kleur van de route een kruis geschilderd. Duidelijker kan niet: “Keer om”.

Tja, met die luxe paaltjes wordt het natuurlijk erg kostbaar om een ‘afvang’ te regelen en zo komt het dat de route van zeven kilometer door ons is opgerekt tot negen-en-half kilometer. Ter voordele van ons, wil ik wel zeggen dat het ene paaltje in het dorp erg onzichtbaar was opgesteld. In een erg smal steegje, strak tussen twee huizen, en onder een boom.

Het is genieten van een prachtige omgeving. Het pad verandert per bocht. We komen door een bos, lopen zowat bij een boer over het erf, wandelen door een wonderlijk smal paadje achter huizen langs, komen in een tunnellaan en kunnen vooral op de top van een heuvel het prachtige Limburgse landschap bewonderen.

Later in de middag parkeren we in Sittard. Dat we weer in ons thuisland zijn, wordt tijdens de rit er naar toe meteen duidelijk. Langdurig klettert de regen op onze reiswagen. We realiseren ons dat we reuzemazzel hebben gehad met de wandeling want die is droog en redelijk zonnig verlopen.


 

Beek:


Vrijdag 7 september

Een compliment aan RijksWaterstaat. Ze leggen de beste wegen aan van Europa. Vandaag rijden we de langste afstand. Helemaal binnen Nederland. Het is stil in de camper tijdens de rit. De badkamerdeur staat anders altijd licht te rammelen. Er ontbreekt namelijk een klein dempkussentje. Kleinigheidje wat op mijn to-do-lijstje staat. RWS maak onze wegen zo strak dat de deur hier vergeet te trillen en dus herrie te maken.

Terwijl de kilometers onder ons door flitsen memoreren Hanna en ik onze bevindingen over Portugal. Het land is een bezoek zeker meer dan waard. Er staan prachtige historische gebouwen zoals in Mafra en Sintra. Er zijn bijzondere bedevaartsplaatsen zoals Fatima, Braga en Lamego. De kusten zijn bijzonder mooi. Op enkele plaatsen is het een breed zandstrand maar vaak is deze gecombineerd met een grillige rotskust wat heel mooie plaatjes oplevert.

 

In het land valt goed te zijn met een camper. Aan de kust leek het wat strenger maar in het oosten en noorden wordt een vrije standplaats  in het algemeen gedoogd. Onze voorkeur gaat toch uit naar de oostkant, de grens met Spanje. Er zijn daar grote stuwmeren, prachtige landschappen en veel ruimte.

Het gaat goed met de Portugees. Door vrijwel alle dorpen en steden waar we door zijn gereden hebben we veel mooie huizen zien staan. Echte plaatjes. Een groene en goed onderhouden tuin er omheen met steevast een muurtje om het erf af te scheiden. Soms zagen we ook een straat of een wijk waar de woningen erg klein leken. Best wel een opvallend verschil.

Het straatbeeld wordt bepaald door moderne en goed uitziende auto’s. Erg grappig is de pick-up auto. Deze rijden vrij veel rond en hebben een kenmerkend houten hekwerk rondom de laadvloer staan. Dit hebben we nergens anders in Europa gezien. Wat ook opvalt is het grote aantal luxe wagens. We hebben veel gloednieuwe types van dure merken zien rondrijden.

We kijken tevreden terug op deze lange reis. Afgezien van een verwoestende hagelbui in Noord-Spanje hebben we altijd prachtig weer gehad. De temperatuur was altijd aangenaam. Enkele frisse dagen in Noord-Portugal en enkele hete dagen in Zuid-Portugal waren de uitzondering. We zullen zeker nog een keer terugkeren naar dit vriendelijke land in de zuidwesthoek van Europa.

 

Dan geven Pio en Mio aan dat de bestemming is bereikt. We zijn thuis.