Het is herfst. De harde wind blaast de eerste bladeren uit de bomen. Regen laat de wegen glimmen. Paraplu's bepalen het straatbeeld.  Binnen gaat de kachel weer aan. De avonden zijn donker. Wandelaars in het bos hebben laarzen aangetrokken.

De herfst is voor ons een reden om op pad te gaan. Heerlijk spelen met de weergoden. De natuur doet een bijzonder mooie jas aan. In eigen land zijn voldoende mogelijkheden om een prachtige reis te maken. We gaan op zoek naar borgen, bossen en beken.

 

De reisplannen staan beschreven in het routeboek

Routeboek borgen, bossen en beken 2018
PDF – 3,1 MB 474 downloads

Donderdag 18 oktober

We hebben ons huis verlaten voor een nieuw avontuur. Na een warme periode is het echte herfstweer in aantocht en dat maakt de reis alleen maar mooier. De winterjassen zijn mee, evenals een paar stevige laarzen. Aan boord zijn altijd een paar paraplu’s. Als je met de herfst op pad gaat dan verwacht je ook herfst.

We gaan het anders doen, deze reis. Waar we doorgaans verzot zijn op verre streken, blijven we nu dichter bij huis. De eerste dagen komen we niet eens de eigen provincie uit. We willen de schoonheid van stad en ommelanden lijfelijk ondervinden.

 

Voorzichtig rij ik met de camper de parkeerplaats op. Het grote aantal reiswagens verbaast ons. Er zijn nog veel camperaars op pad. Er staan bijzondere exemplaren tussen. De felle schilderingen verraden een creatieve eigenaar. Voor een grote buscamper ligt een Sint Bernhard op wacht. We plaatsen ons voertuig zo dat we de zon de kans geven om ons door de voorruit te beschijnen. Dat is nu best lekker.

 

De Sint Bernhard mag ongewassen naar binnen. De bazin laat zich smakelijk aflebberen door zijn roze tong. Als beloning ontvangt het beest een bak water. Een achterbuurman komt op een skateboard voorbij om vuilnis naar de container te brengen. Een half uur later brengt hij op dezelfde wijze portie twee.

Aan de deurzijde staan we in een brede berm. Dan volgt een prachtige sloot. Brede rietkragen accentueren de oevers. In het midden blijft voldoende water over voor twee jonge zwanen. De beesten vermaken zich prima op hun stek en maken geen aanstalten om de wereld verder te verkennen. Wel hebben ze een stuk natuurlijkheid in moeten leveren. Om hun hals zit een geel lint gedrapeerd met cijfers en letters. We vermoeden dat ze in handen zijn gevallen van de stadsbioloog. In zijn onnavolgbare ijver wil hij zien welke reis de zwanen gaan maken. Zo te zien, hebben ze voor nu geen plannen.

Morgen gaan we naar een borg. Daar staan er verschillende van op het Groninger platteland. Naar het schijnt heeft ons doel morgen heel bijzondere geheimen.


Vrijdag 19 oktober

Wij sluipen richting ophaalbrug. Het water van de borggracht staat hoog. Om binnen te kunnen komen, is onze enige kans de brug. De borg geeft geen krimp. Onbewogen staat dit zeventiende-eeuws gebouw op z’n fundamenten. De forse voordeur lijkt gesloten in het matte herfstlicht van de zon. Zonder woorden overleggen we met elkaar. Bewuste blikken zeggen ‘doorgaan’.

Onopvallend naderen we de brug. Nu mag er niets meer fout gaan. Ondanks de lange schaduw maken we ons klein. Dan komt het teken en lopen we doelbewust over de brug naar de gesloten voordeur. Hanna is als eerste bij de deurknop. Als ze voorzichtig deze naar zich toe probeert te trekken, gaat de oude toegangspoort met een luid gepiep een paar centimeter open. We houden de adem in. Na nogmaals aan de oude deur te trekken, zwaait deze verder open en biedt voldoende ruimte om binnen te dringen.

 

Een oude vrijwilliger knipt gretig een gaatje in de toegangskaart. Het is goed geregeld. Na in een klein bijgebouw bij de kassajuffrouw een kaartje te hebben gekocht ondanks slecht internet, zit bij de toegangsdeur een onbetaalde deurwacht om deze te checken. Met een royaal gebaar geeft hij een beschrijving van het interieur mee.

We vergapen ons aan de ontvangsthal. In de slaapkamer merken we een smalle deur op waarachter een trap schuil gaat, waarlangs de kinderen van de borgheer naar hun slaapvertrek moesten. Een steile trap leidt ons naar de kelder. Oude keulse-potten en wekflessen herbergen het voedsel voor een hele winter. Via een lage doorgang ontdekken we de schat van deze vesting-borg. Een forse deur kiert een weinig en daarachter blinkt een enorme wijnvoorraad.

We passeren weer de knipgrage deurwacht. Nu belanden we in een overdadige eetkamer waar de tafel al gedekt is. Door naar de borgzaal. Een grote haardpartij zorgt voor verwarming in het hele pand. Een wandhoog schilderij trekt de aandacht. Als we een deur verder ontdekken dat daar de schatkist staat, worden we nieuwsgierig. Maar het slot geeft niet toe. Een losse tegel doet het vermoeden rijzen dat daar de sleutel onderligt. De priemende blik van de deurwachter verhindert verder onderzoek.

Via een trap komen we op de zolder. Daar staat een beeldpresentatie die niet start. Wel kunnen we een idee krijgen hoe eerdaags de was werd verwerkt. Een mangel, strijkplank en kledingpers staan strategisch opgesteld en tonen hun gebruikssporen. Een stelling vol met kinderspeelgoed geeft aan dat borgkinderen zich nauwelijks konden vervelen.

Na een hartelijke groet, laat de wachter ons vertrekken. Een zeer goed onderhouden borgtuin zorgt voor een aangename wandeling. Een antiektheehuis en een serie moderne beelden vragen van iedere bezoeker de volle aandacht. Een gezellige restaurantboerderij biedt ons de gelegenheid weer op adem te komen. We verlaten borg Verhildersum met een tevreden gevoel.

 

Jan en Rita hadden zich bij ons gevoegd voordat we de borg gingen bestormen. In konvooi rijden we nu naar Noordpolderzijl. Behalve een gesloten ‘Zielhuus’ treffen we boven op de dijk een prachtig uitzicht aan over de Waddenzee. Rottumerplaat en Rottumeroog zijn vaag van het water te onderscheiden. Een leuke camperplaats bevindt zich tussen de bomen en is ons adres voor de naderende nacht.


Zaterdag 20 oktober

Vanaf de hoge dijk nemen Jan en ik afscheid van de Waddenzee. Het is vloed. Een uitgestrekte watervlakte ligt voor ons. De slenken en zandplaten zijn verdwenen. In de havenkom kun je weer afmeren als je zou willen.

 

Samen met Hanna loop ik op de Kloosterweg.in Rottum. In dit kleine dorp staat het kleinste huis van Groningen. Ze zijn er trots op. Al van ver wappert de Groningse vlag. Voor de foto neemt Hanna het dundoek even uit de standaard. Anders zou er niets van het woninkje te zien zijn later. Voor een kassajuffrouw en kaartjeknipper is hier helemaal geen plaats. Zodoende kunnen we vrij vanuit een piepklein achterhuis de woonkamer in turen. Inderdaad hebben we nog nooit een kleiner optrekje te zien gekregen. Bijna in de tuin van ’t hoeske van Thais Joaptje staat een groot bustebeeld van Jan Boer. Deze Groninger schrijver is hier geboren niet ver van het minihuisje. Een gedicht van hem staat aan het begin van het bospad de argeloze wandelaar op te fleuren.

 

Op het parkeerterrein van de Menkemaborg is voldoende ruimte. Rita, Hanna en ik hebben de stoute schoenen aangetrokken. Via een laan met vierkante boomkruinen komen we bij het kasteel aan. Voor een euro extra hebben we de beschikking over een audio-tour. Deze stem vertelt in de rol van vroegere bewoners over de kamers die we vanachter een touwtje mogen bekijken. De inrichting is achttiende-eeuws. Het pand zelf dateert van de veertiende eeuw.

 De kamers zijn met destijds dure spullen ingericht. Vooral de prachtige notenhouten kasten met inleg spreken mij aan. Het huis hangt vol met schilderijen waar vooral familieleden van de borgheer op staan afgebeeld.

Een leuk element is de kelder. Dit was het verblijf van de bediening. Een ruim aanrecht en een flinke oven stelde ze in staat de uitbundige maaltijden op tijd klaar te stomen. Er zijn zelfs bedsteden in een hoekje zodat de baan inhield dat je 24 uur per dag aanwezig was.

Bijzonder is de kelder in de kelder. Hier ligt een grote voorraad voedsel. De geur van verse appels komt je enthousiast tegemoet. De huidige beheerders hebben een deel van de oogst uit de boomgaard in de koele kelder gelegd. Deze borg is aanzienlijk groter dan het exemplaar van gisteren. De kamers zijn ook luxer ingericht.  Vooral de weldadige gang dwars door het pand waar alle kamers aan grenzen straalt grandeur van vervlogen tijden uit.

Rondom de borg ligt een weelderige tuin. De regionale werkvoorzieningsschap heeft hier vijf medewerkers vast rondlopen om de boel netjes te houden. Ze doen het keurig. In de tuinen staan nog diverse bloemen te bloeien. Samen met de beelden en geknipte taxushaagjes geeft het geheel een voorname status aan de borg.

 

De dagrit eindigt in Delfzijl. Een vrije camperplaats nodigt ons uit om deze stad te bezoeken. We staan vlakbij de grote zeehaven maar ook het centrum is niet ver. We vergrijpen ons aan een buffet welke staat opgediend in een Chinees restaurant. Zo zijn we klaar voor de dag van morgen waar we de kruitsporen van de tachtigjarige oorlog gaan opzoeken.


Zondag 21 oktober

We winnen. De Spaanse huurtroepen lopen als kinderen in de vooropgezette val. Onze slagorde-troepen trokken zich terug, de waan latend dat ze de tegenstand te machtig vonden. Bij de Spanjaarden ontstaat euforie en daardoor vergeten ze de flanken te verdedigen. De legers passeren de veengaten waarin talloze staatse troepen zijn verborgen. Op het moment dat de oprukkende troepen van de overheersers voorbij komen, storten de prinsgezinden zich als leeuwen op hen. De schrik is enorm en in dolle paniek vluchten de troepen van Philips II richting moeras.

De cavalerie van de graven van Nassau jagen achter hen aan. Hier en daar komt het tot een schermutseling. De vluchters verdwalen in het moeras waar de grootste pechvogels verdrinken. De rest moet hun bepakking en wapens achter laten om zo het vege lijf te redden. Blijdschap bij de staatse troepen over hun overwinning maakt plaats voor treurnis als het bericht tot hun komt dat graaf Adolf van Nassau, broer van Willem, is gesneuveld in zijn gevecht met van Aremberg, de Spaanse aanvoerder. Ook deze laatste is bezweken aan zijn verwondingen.

 

Nadat we de campers hebben geparkeerd, lopen we naar het indrukwekkende monument wat voor Graaf Adolf van Nassau is opgericht in Heiligerlee. De slag die hier in 1568 is geleverd, betekende het begin van de tachtigjarige vrijheidsoorlog. Het beeld laat de maagd van Holland zien, die zich ontfermt over de stervende Adolf. De Nederlandse leeuw kijkt dreigend naar het zuiden, daar waar de vijand zich bevindt.

 

Er is een beleefroute van de slag bij Heiligerlee en deze begint bij het monument. In een vier kilometer lange route kunnen wij de strijd herbeleven. We wagen het erop. Helaas werkt de QR-code niet zodat we van verse informatie blijven verstoken. Met Hanna en Rita voorop, durven Jan en ik wel volgen.

We passeren het kampement van de staatse troepen. We voeren halsbrekende toeren uit om over een gammele noodbrug de overkant van een droge sloot te bereiken. We komen langs het voormalige klooster waar als herinnering een klein muurtje is gebouwd en wat fundamenten zijn neergelegd. Er komen dappere strijders voorbij, gevormd uit gesneden ijzerplaat, al getekend door enige roestvorming. In het veld staat een houten transportwagen. Op de heuvel staat de staatse verkenner, scherp op iedere verdachte beweging.

 

Ongeschonden bereiken we weer onze reiswagens. Het was een bijzonder leuke ervaring door de bossen te lopen en betrokken te raken bij een van de beroemdste veldslagen uit de wordingsgeschiedenis van ons land. Daarna volgt een rit over smalle wegen door het prachtige glooiende en beboste landschap van Westerwolde.

 

We vinden pas rust als we aankomen op de camperplaats van Wilts in Onstwedde. Als bonus hebben we een schitterend uitzicht over de bouwgronden van Groninger boeren waar de aardappeloogst net een paar dagen geleden heeft plaatsgevonden. Nederland heeft weer te eten.


Maandag 22 oktober

Een smalle zandstrook door een moeras heet een tange. Als vooral boeren daar gebruik van maken, krijg je een Bourtange. Tegelijkertijd is dit pad geschikt voor personen die je liever niet op bezoek hebt. Willem van Oranje zag zijn Nederland bedreigd door dit soort toegangspoorten. Daarom gaf hij in 1580 opdracht om een vesting te bouwen op die Bourtange.

 

We fietsen. Rita is ook mee. Gedrieën balanceren we over smalle paadjes door de prachtige natuur van Westerwolde. De zon trapt met ons mee. Heerlijk om zo te rijden door mooie herfstbossen en langs de Musselse Aa. Een schitterend boogbruggetje stelt ons in staat de overkant te halen. Vlagtwedde is groter dan je denkt en heeft verrassend veel middenstand. Maar we peddelen door.

 

Door het glas mogen we de woning van de kapitein bewonderen. Niet van een schip maar van een peloton. Ruim is het niet maar aanzienlijk prettiger dan de verblijven van de manschappen. Dan stappen we het synagogaal museum binnen. De mevrouw begint meteen te praten en houdt niet meer op. Echt wel knappe kunst van een Georgiër staat tentoongesteld. De prijzen van de mooiste creaties naderen een half jaarsalaris. We genieten van Absalom en Bathseba.

Via een onderdompelbad betreden we de synagoge. Op de buitenmuur hebben we de lange lijst van voormalige kerkgangers gezien die de oorlog niet hebben overleefd. Een klein zaaltje, waar twee spreekgestoelten tegenover elkaar staan en een aantal kerkbanken voor het gehoor, heeft een bijzondere sfeer.

 

In het kruithuis met een los dak worden creaties van natuurlijke materialen en wol tentoongesteld. Het is na onze fietstocht door overweldigende mooie natuur wel heel apart een briefje te zien liggen met de tekst ‘Aarde, wat doen we je aan?’. Bezoekers mochten vrije teksten opschrijven en bij de kunstwerken leggen. Mensen zouden vaker moeten fietsen.

 

Museum ‘De Baracqen’ laat ons weer oude tijden herbeleven met de rol van de vesting Bourtange in de tachtigjarige oorlog. Soldaten in slagordes worden afgewisseld met opgegraven wapens. Een geweer als een kanon brengt respect voor de artillerie van de Prins. Je zou een dergelijk ding maar op je rug moeten meesjouwen.

 

Een opgezet konikspaard trekt de aandacht in Terra Mora. Een film die al getoond is, voordat je de kans krijgt te gaan zitten laat zien wat de vesting vanaf 1580 tot nu toe heeft moeten doorstaan. Een interactief pionnenspel had ons leuke filmpjes over de vesting en omgeving moeten laten zien maar deze is defect.

 

We fietsen naar de ondergaande zon. De buizerd zweeft langs onze hoofden naar z’n prooi. De Aa laat het water tergend langzaam terug naar de zee meanderen. Tegen de bosrand zijn herten nieuwsgierig maar ook waakzaam. Hun blikken laten onze contouren niet los voordat we in het bos verdwijnen. Het najaarsgezang van de vogels begeleidt ons bij het passeren van een open veld waar rietstengels met bruine pluimen ons nawuiven. Hoe krijg je het verzonnen: ‘Aarde, wat doen we je aan?’


Dinsdag 23 oktober

Het is een droge, donkere dag met zo nu en dan een lichte miezer. Het dreigende Drouwenerzand ligt voor ons. Hanna haakt af, zo ook Jan en Rita. Ik zal het alleen moeten doen. Woeste luchten worden voortgestuwd door de harde wind. In het bos lijkt het rustig. Een regen van herfstblaadjes dwarrelt naar beneden. Op de paden is het schemerig ondanks dat het midden op de dag is. Ik ben gewapend met een camera en een navigatie-app.

Dan doemt een wonderlijk schouwspel op. Wat eens een grote boom was, ligt nu geveld en dient als voer voor nieuw leven. Maar de woudreus heeft zich niet zomaar gewonnen gegeven. Met alle kracht hielden de machtige wortels de aarde vast. Nu steekt een enorme plag recht omhoog waarop nieuwe boompjes aan een kansloze levenspoging zijn begonnen.

 

Het is heuvelachtig. Dit zorgt ervoor dat het te belopen pad onoverzichtelijk blijft. Ik passeer een enkele wandelaar. We groeten kort. Opeens breekt meer licht door de bomen. Er achter zie ik geelwit zand oplichten. Na een paar stappen ligt plots een open vlakte voor mij. Zandverstuivingen hebben een heel nieuw landschap geschapen. Heide doet z’n best om de vlakte kleur te geven. Hier en daar steekt een boom zijn krachtig silhouet tegen de donkergrijze lucht.

Het pad laat mij door. Listig kronkelt het om een boom en over een zandrug. Het biedt mij vol uitzicht op deze schitterende omgeving. De wereld lijkt ver weg. Het is een grote vlakte met pure natuur. Ik bereik het keerpunt. De camera klikt als een prachtig panorama zicht voordoet. Hier op de ruimte is de harde wind de baas. Heerlijk om de wervelende wind om je hoofd te voelen. Af en toe volgt een kleine spat regen wat het herfstgevoel compleet maakt.

Ik nader weer het groen sluitende bos. In de struiken hoor ik onbekend geritsel. Ik maak pas op de plaats en houd mijn adem in. Opnieuw klinkt van meerdere kanten het geluid van knappende takjes en opdwarrelende blaadjes. Dan verschijnt vanachter een struik een beest.

Ik sta oog in oog met een kudde schapen die hongerig de bosbodem afzoeken naar vers voedsel. Sommige schapen schrikken van mij en met een korte sprint zoeken ze veiligheid in de kudde. Ze verwonderd nakijkend, vervolg ik mijn pad. Een rooster zorgt ervoor dat onze wegen definitief worden gescheiden.

 

We staan geparkeerd bij D19 en D20 in de buurt van de Hunebedhighway. Hanna en ik gaan ze onderzoeken. Volgens de informatie zijn ze gebouwd door onze voorouders uit de trechterbekercultuur. Het moet een geweldige krachtsinspanning zijn geweest. Enorme stenen over een grote afstand verplaatsen. Ze kregen hun plaats in een grote grafheuvel. Staanders ondersteunden de zware dekstenen. Om de heuvel kwam een rij kransstenen. Als toegang werd een poort gebouwd waardoor de overledenen naar binnen werden gebracht met een grote voorraad spullen als reisgenoot. Latere opgravingen hebben dit aan het licht gebracht.

Complete serviezen van de trechterbekertechniek kwamen na duizenden jaren weer voor het daglicht.

Zo staan deze hunebedden al eeuwen lang dicht bij elkaar te getuigen van verdwenen culturen. Het doet ons eraan herinneren dat ook wij slechts passanten zijn in de tijd. De natuur gaat verder en draagt de sporen van het tijdelijke met zich mee.


Woensdag 24 oktober

Dat wij als mensjes helemaal niets voorstellen, is vandaag weer pijnlijk duidelijk geworden. Wij lopen met z’n vieren over het Melkwegpad. Al direct in het begin van het anderhalve kilometer traject lopen we langs het blauwe bord met de vermelding ‘Pluto’. Een piepklein bolletje achter glas stelt deze planeet voor. Het infobord legt verder uit dat de planeten op ware verhouding van omvang en afstand aan ons zullen worden getoond. Een heel eind verder, we zijn Pluto al bijna vergeten, komt een volgend bord met de planeet Neptunus. Het bolletje is een ietsje groter.

 

Opnieuw lopen we meer dan tweehonderd meter voordat we Uranus aandoen. Ook het pad naar Saturnus is lang. Daarna komen we redelijk snel bij Jupiter terecht. De laatste twee hebben de omvang van een golfbal. Na nog een flink eind komen we bij de finale. Op een afstand die is te overzien, volgen Mars, Aarde, Venus en Mercurius. Deze bolletjes zijn weer bedroevend klein. Het laatste bord toont de zon met de grote van een voetbal.

Doodleuk vertelt het bord dat er naast de zon nog miljarden andere sterren zijn. Niet nieuw voor ons maar wel brengt dit het besef boven dat we veel meer niet weten dan wel. Voorlopig zal ik weer relativerend luisteren als zo’n wijsneus op het journaal mij vertelt hoe ik dien te leven.

 

Ondertussen is ons doel voor deze dag een stuk dichterbij gekomen; het herinneringskamp Westerbork. De grote radiotelescoop schotels brengen nog even afleiding maar dan stappen we een inktzwart hoofdstuk van de mensheid binnen.

De grote woning van de kampcommandant staat onder glas. De leefruimte staat in schril contrast met de ruimte die de gevangenen in de barakken hadden. We lezen (opnieuw) van de ruim 100.000 joden die als slachtvee zijn afgevoerd naar vernietigingskampen elders in Europa. Twee wagons op een stukje spoor zorgen voor een realistisch beeld hierbij.

Vlak voor vertrek hebben enkelen nog kans gezien een briefje te schrijven aan hun geliefden. Deze staan nu fors uitvergroot op een glasplaat te lezen. Wat opvalt is de overgave aan de situatie maar ook de positieve verwachting dat na de oorlog er een weerzien zou volgen.

Achterin ligt het stuk monumentale spoor. Direct na het station buigen de rails omhoog, de vrije ruimte in. Een zwart geschilderde wachttoren maakt aan ons duidelijk dat ontsnappen nauwelijks een optie was. Grote, op zeildoek aangebrachte, foto’s geven haarscherp aan in welke omstandigheden onze landgenoten hun laatste uren in het vaderland hebben doorgebracht. Voor de huidige generaties is deze ijskoude wreedheid niet voor te stellen.

In de vorm van ons land staan duizenden kleine gedenksteentjes met een jodenster een idee te geven van het grote aantal slachtoffers. Voor ieder één.

 

Voor de nacht parkeren we op een loskade aan het Oranjekanaal vlakbij Westerbork. De duisternis verdringt al vroeg op de avond de schemer. Juist op deze plek ervaren we wat vrijheid is.


Donderdag 25 oktober

Als we wakker worden aan het Oranjekanaal, zijn de agrariërs al lang weer aan de slag. Een zware tractor sleept een grote aanhanger met grote snelheid over de weg, afgevuld met vers geoogste aardappelen. Een tweetal alpaca’s kijken ons verwonderd na van achter hun veilige afrastering. We stoppen in Westerbork voor boodschappen en rijden dan naar het slagveld.

 

Even voorbij Orvelte en tegen een Landalpark aangeplakt, treffen wij de arena in goede conditie aan. Hanna probeert of kortere ijzers haar sterker maken maar ze overtuigen haar niet. Zo komen we met onze beproefde slagwapens het veld oplopen. Rita organiseert de tweestrijd tussen man en vrouw. Pure kracht tegen lenige souplesse.

Dan gaan we los. We pitchen de ballen richting vlag. De putter zorgt voor een strakke afronding. Ondertussen druilert een lichte regen naar beneden. Het maakt de stemming grimmig. De natte green remt de bal meer dan verwacht. Het kost de dames kostbare punten. Maar ook de heren verkijken zich op de golvingen van het eindperk. Verkeerd lezen betekent een onverwachte misser.

 

De zon wordt ook nieuwsgierig en komt een aantal holes meekijken. Een prachtig hoog geslagen pitch valt stil vlak voor de vlag. Uit nonchalance wordt de put gemist. Een lange poging vanuit de rough valt in een keer binnen. Zo wisselen kansen en is het boeiend tot het eind.

Het Landalcentrum regelt alles. We leveren het geleende materiaal weer in, minus twee na elkaar in het water geslagen ballen. De koffie smaakt uitstekend en we keuvelen het verloop van de wedstrijd door. Er is flink gelachen en we hebben allen een kleur van inspanning en buitenleven. Gezelligheid een tien, dus de dag is geslaagd.

 

Als we in Wezup willen parkeren, blijkt de camperplaats compleet met bruine kroeg verkocht en het terrein ligt er alles behalve uitnodigend bij. Daarom gaan we op zoek naar een geschikte ‘P’. Onderweg naar Oosterhesselen komen we in Aalden onverwacht een prachtige in het dorp gelegen parkeerterrein tegen, wat uitnodigend staat te wenken. Een klassieke scania staat al ongeduldig te wachten

 

Zo staan we midden in een dorp in een prachtig groene (maar vooral rode, oranje en gele) omgeving. De duisternis maakt al snel een eind aan het uitzicht op de dorpsstraat. Als iedereen thuis is, neemt het autoverkeer af tot bijna nul. Het wordt een rustige nacht.


Vrijdag 26 oktober

Vincent wist niet wat hij wilde. Ook had hij een sterk minderwaardigheidsgevoel. Deels door z’n moeder bezorgt omdat deze veel aandacht schonk aan ouder broertje wat jong was gestorven en ook Vincent heette. Eerst wilde hij dominee worden, net als z’n vader in het Brabantse Nuenen. Het ging hem niet goed af en hij verhuisde naar Den Haag. 

Daar werd hij verkoper van kunst. Maar hij bleek ook geen handelsman. Uren kon hij wegdwalen met z’n gedachten over de emotie van een schilderij maar onderhandelen over een prijs was niet zijn ding. Wel begon hij met zelf schilderen waar hij z’n gevoelens helemaal in kwijt kon.

 

Hij ontmoette Pien en ging bij haar inwonen. Ze was een prostituee en had ook een kind. Zijn ouders vermaanden hem dat hij foute keuzes maakte en ontmoedigt door zoveel chagrijn, besloot hij naar een streek te trekken waar het leven nog echt was. Dat werd zuidoost Drenthe. Nadat de trein hem in Hoogeveen had gebracht, monsterde hij aan op een trekschuit die hem naar Nieuw-Amsterdam voerde.

Hij kreeg een kamer in de herberg recht tegenover de plaats waar het schip afmeerde. Vooral het gegeven dat hij een dominees zoon was, gaf de doorslag hiervoor. Want Vincent was een rare snuiter. Een strooien hoed, een baardje en een koffer vol schildersspullen maakten hem anders dan ze in Drenthe gewend waren. Hij schreef veel brieven aan z’n broer Theo. Deze was kunstkenner en was filiaalhouder van een beroemde Franse kunsthandel. Theo stuurde met regelmaat geld naar de zwabberende broer.

 

Vincent genoot van het Drentse landschap en de eenvoudige mensen die hij hier ontmoette. Zijn tochten door het veen openden hem de ogen waar zijn kwaliteiten lagen. Hij zag vormen en kleuren waar anderen een eenvoudige veenplas met plaggenhut zagen. Hij begon intensiever te schilderen. Hij maakte in korte tijd 1500 tekeningen en 750 schilderijen. Daarnaast schreef hij meer dan duizend brieven, vooral aan z’n broer. Hij schreef: “Ik weet wat ik wil worden en blijven: schilder”.

Nadat Theo was gestopt hem geld te sturen, brak Vincent zijn logeerpartij in Nieuw-Amsterdam abrupt af. Twee maanden had hij er doorgebracht. In de zeven jaren hierna die hij voornamelijk in Frankrijk doorbracht, schilderde hij bijna al z’n schilderijen. Daar ook werd hij impressionist naar Frans voorbeeld. In Noord Frankrijk pleegde hij uiteindelijk zelfmoord omdat zijn geest hem kwelde met waanideeën. Of was het toch moord, zoals een Amerikaanse onderzoeker later beweerde.

 

Onze rondleider is klaar met het verhaal. Ondertussen hebben we de ontvangsthal vol informatie en replica’s bekeken en zijn boven op de logeerkamer geweest waar het bed en schilderspullen nog  klaar staan om zo gebruikt te worden. We kijken naar een pakkende film waarin Vincent ons vertelt over zijn visioenen en kwellingen. Door het raam kijken we uit op de verlengde Hoogeveense-vaart. De trekschuit is verdwenen. Even verderop ligt een moderne kruiser.


Zaterdag 27 oktober

Een grote kleischraper draait langzaam de kleibakken vol. Zware zeeklei verdwijnt in de gereedstaande lorrie. Als alle lorries vol zijn, begint de locomotief er aan te sjorren en krijgt de rij langzaam in beweging. Even later rollen ze de steenfabriek van Losser binnen. Direct beginnen de arbeiders het treinwagonnetje leeg te kieperen in de grote mixer die ondergronds staat opgesteld.

 

Dan komt de trotse fabriek volop tot leven. Banden beginnen te draaien. Steenmallen komen leeg de verdeelmachine in rollen om even later met een afgemeten hoeveelheid klei aan de vervolgreis te beginnen. Aan het eind van de technoweg halen noeste mannenhanden het vormsel uit z’n wieg en zetten ze op de droogplank. Karren rijden af en aan om de planken met daarop stenen van natte klei naar de droogplaats te brengen. Ruim een miljoen stenen volgen deze route in een zomerseizoen.

In de winter gaat de oven aan. De schraapmachine staat stil, nu is het de tijd van bakken. Een grote ovale ring waarin een man rechtop kan staan, vormt de oven. De ring heeft een lengte van zestig meter. Een kamer wordt volgestouwd en de steenkool wordt aangestoken om uiteindelijk een temperatuur van 1100 graden te halen. Kamer na kamer wordt gevuld. Nadat de stooktijd is verstreken en de boel is afgekoeld wordt de toegangspoort weer opengebroken en kunnen de stenen naar de opslag en uiteindelijk op transport.

 

Wij kijken verwonderd rond in de steenfabriek ‘De Werklust’. Het is een nationaal monument. De schoorsteen van de oven prikt 45 meter in de lucht. In 1998 heeft hij voor het laatst gerookt. De toegepaste techniek was achterhaald en de fabriek niet meer rendabel. De kleilaag van Losser is nauwelijks geslonken.

 

Statig glij ik door het water. Met een temperatuur van 29 graden voelt het heerlijk aan. Met een trage schoolslag overbrug ik de lengte van 25 meter die het bad lang is. Vanmorgen is de diepte op 1.30 bepaald. Aan het eind van de dag mogen de kinderen en dan gaat de vloer omhoog totdat het nog 90 centimeter diep is. Hanna zwemt rustig met me mee. Ook Jan en Rita houden het niet droog. Onze camper staat voor het Hallenbad in Twist geparkeerd. Een superplek. Kostenloos en alle voorzieningen voor handen.

Gisteravond zijn we aangekomen. Een eenvoudig restaurant ‘Kiek in de Pann’ biedt ons dan de gelegenheid om lekker royaal te eten voor niet teveel geld. Vanmorgen werken we de overtollige calorieën soepeltjes weer weg in het zwembadwater.

 

Nu staan we op het parkeerterrein van VV Losser. Het wordt een paar campers per nacht gegund hier te overnachten. Zo begint Nederland steeds beter de noden van een camperaar te begrijpen en weet het tot een wederzijds genoegen te brengen.


Zondag 28 oktober

Terug naar Groningen. Niet zomaar.

De reis is net halverwege. Er komen nog uitdagende dagen. Maar we willen naar huis. Van heimwee is geen sprake. Wel van wee. Het gemoed is veranderd na een telefoontje.

Onze viervoeter gaat nooit mee op reis. Te groot, te veel ruimte nodig. De kennel is geen straf. Wanneer de camper wordt klaar gemaakt voor een reis is hij extra enthousiast. Er wacht een bezoek bij zijn vele vriendjes.

Na een reis is het onthaal opnieuw een mooi moment. Weer met de baas bezig. Helpen op het ruime erf. Het bestaan heeft vele hoogtepunten. De tijd gaat door.

 

We scheppen aarde op z’n graf. Het is niet gemakkelijk. We beseffen dat onze altijd aanwezige vriend nooit meer zal rondrennen, ons niet meer af gaat halen bij welke huisdeur dan ook. Ons niet meer gaat waarschuwen bij bezoek of slechts passanten.

 

Jan en Rita zijn onze steun. Het gesprek verandert van onderwerp. De triestheid gaat over in acceptatie. We overdenken. Wat hadden we samen een goede tijd. De nachtrust zoeken we op in de camper. Morgen bepalen we de rest van de reis.

 


Maandag 29 oktober

Het is druk. Veel voetgangers en fietsers dwingen automobilisten het hoofd erbij te houden. Parkeren op de paardenmarkt.

We komen oog in oog met noeste handelaren. Enkele streken bezorgen een hartelijk karakter. De lange kiel staat open. De ribfluwelen broek steekt af bij een korte trui. In de hand een wandelstok. Niet om te kuieren maar om te imponeren.

 

Gebroederlijk staan ze bij elkaar. Het hoofd getuigt van een goed leven. De sigaar brandt en bezorgt een gemoedelijke sfeer. De prijs is scherp. Maar niet naar tevredenheid. De eerste handenklap wordt gegeven. Een bedenkelijk gezicht, de pet wordt verschoven. Nogmaals een blik op het dier. Deze staat gewillig in het stro, zonder te beseffen dat een nieuwe baas aanstaande is.

Opnieuw een klap. Een schuddend hoofd geeft de twijfel weer. Een hernieuwde prijs, iets lager deze keer. Het loven en bieden gaat nog even door. Elke keer met een flinke tik op de vingers van de tegenpartij. Een akkoord wordt bereikt.

Aan de cafétafel wordt het beklonken. Uit een overdreven dikke portemonnee komt het verschuldigde bedrag. Een proost met oude klare vormt de basis voor eventuele nieuwe transacties. Er klinkt een lach, er volgt een onmogelijk verhaal.

Bedenkelijke blikken. Aan de hekken staan nog vele paarden. Voor de middag moeten ze van de hand zijn. Na twaalf uur is de handel moeilijk. Toch te duur ingekocht. Wel kijkers maar geen kopers. In de verte klinkt alweer een akkoord. Toch maar lager in de prijs? Nog anderhalf uur voor lunchtijd. Het gaat erom spannen.

 

Herma van Bolhuis heeft ze perfect geschilderd. De handelaren van toen op de paardenmarkt van Zuidlaren. Een tijdsbeeld is treffend vastgelegd. We lopen langzaam langs de opgestelde rij portretten in het Brinkhotel. Ieder roept afzonderlijk herinneringen op aan de markten van toen.

 

 

We blijven nog even hangen in het dorp. Een beeld van twee handelaren die een transactie proberen te bereiken over het geduldig wachtende paard, staat bij het terrein waar altijd de jaarlijkse paardenmarkt wordt gehouden.

Hanna is op zoek naar een accessoire voor de camper. De zoektocht gaat door vele winkels. Als de schemer, vervroegd door de wintertijd, zich nadrukkelijk meldt, vinden we het tijd voor vertrek.

 

De camper gaat de stalling in. Het is klaar. Volgend jaar weer nieuwe avonturen. Voor nu koesteren we de herinneringen van het afgelopen reisjaar en hebben een lange winter de tijd voor het uitbroeden van puike plannen.