De koers was in de maanden juli en augustus zuid-oost: GRIEKENLAND                     

Lange zwoele zomeravonden, slenterend op een verlaten strand. Pittoreske dorpen met een gezellig restaurant. Prachtige plekken in de bergen. Een oude cultuur vol van verhalen. Een land dat in alle opzichten bijzonder is.

 

Routeboek camperreis Griekenland '17
PDF – 5,9 MB 2948 downloads

Zaterdag 8 juli

We gaan het orakel bezoeken. Daarvoor reizen we naar Griekenland. Volgens de overlevering kun je daar sturing krijgen op de weg vol van onzekerheden. De start is heftig: 535 kilometer. Nadat het huis is schoongepoetst en de camper weer tot 4 ton is volgestouwd, zijn we om 15.00 uur erin geslaagd om ons los te rukken van de dagelijkse sleur en onze vaste verblijfplaats. De weg is lang en saai, vlak land en snelweg.

Als we bij Osnabrück zijn, komt er wat leven in de omgeving. Heuvels durven zich te tonen en het landschap wordt diverser. De Duitsers knutselen altijd aan hun wegen. Vele malen zijn we het land van de oosterburen doorkruist, altijd zijn ze met hun wegen bezig. Van allemaal keurig terug naar één rijbaan tot een volledige afsluiting, het hele palet ligt voor ons klaar. Zo’n afsluiting vraagt wel creativiteit. Waar we in ons land grote duidelijke borden plaatsen met het voorgestelde alternatief, hebben de buren gewoon niets geplaatst behalve de versperring.

Nu is Mio vandaag in topvorm en loodst ons vakkundig door pieterige dorpjes om uiteindelijk weer de vrije autobahn te vinden.

Even na Paderborn is het schrikken. Honderden windmolens staan in het veld en op een heuvelrug uitgestald. Niet dat er één draait want op de vooravond is de wind volledig stil gevallen. Wat een desolaat gezicht, op het macabere af. Een enorm gebied is in feite onleefbaar geworden. Ik moet denken aan een uitspraak van een Australische wetenschapper die werd geconfronteerd met de zoveelste black-out (=totale stroomuitval) door falende windenergie: “We worden bestuurd door idioten”

We halen Aura an der Saale, zij het om 22.30 uur ’s avonds. Het is feest op de camperplaats. Het staat bomvol auto’s en er klinkt luide muziek uit het horecapand. Wel staan we prachtig, hoog op een heuvel pal voor een kasteelruïne.

 We kijken zo een dal in waar het dorp verlicht op de achtergrond decoreert. De volle maan biedt ons een kans iets van de schoonheid op te vangen maar morgenochtend wordt het genieten van het uitzicht.


Zondag 9 juli

Wakker worden op de top van een heuvel met prachtig uitzicht over het dal. Daarbij is het prima weer met een strak blauwe lucht en windstil. Al wandelend bewonder ik de kasteelruïne. Het is echt een ruïne. Een groot vierkant bolwerk met een aanpalende ronde toren. De stenen zijn verweerd en op menige plek is het de voedingsbodem geworden van uitbundige flora. Het naastliggende weiland heeft een prachtige blauwe bloementooi.

Opnieuw een forse opgave van 470 kilometer om in het uiterste zuidoost-puntje van Duitsland terecht te komen. Na te hebben bijgetankt schuiven we de snelweg op. De route gaat door een mooi stuk van Beieren. Flinke heuvels met graanakkers en stevig ingepakt met bos. Via Neurenberg gaan we richting München. Opnieuw krijgen we regelmatig te maken met wegwerkzaamheden zonder werkzaamheden.

Bij München grijpt Mio in. Om aan een file van 12 kilometer te ontkomen, worden we een regionale weg opgestuurd. Het wordt geen straf. Bosrijk met mooie uitzichten vanaf de hogere gedeeltes.

De Alpen melden zich aan de rechterzijde. Hoge toppen, met sneeuw bedekt, flankeren onze tocht. We passeren de Chiemsee met het beruchte Herreninsel.

Tegen vijven bereiken we ons doel, het tegen de grens met Oosterijk aangeplakte Piding. Een hotel-restaurant biedt aan voorbijtrekkende campers een nachtplaats. Wel wordt een bezoek aan het eethuis op prijs gesteld. Wij willen onze gastheren niet teleurstellen en schuiven aan op het buitenterras. Het is een heerlijk zwoele avond en het terras zit gezellig vol.

Dit wordt anders als donkere wolken vanaf de Alpen komen overdrijven. Een fikse donder, windvlagen en een beginnende regenbui slagen er gedrieën in om de gasten naar binnen te drijven.

Het opgediende diner smaakt er niet minder om. We laten allebei het ons heerlijk smaken. Een huisgemaakte strudel rondt de maaltijd in stijl af. Morgen wacht Oostenrijk. We gaan het land doorkruisen via de kleine wegen om zo de weegbrug te ontwijken.


Maandag 10 juli

Direct na de tunnel ligt hij daar. De snelheid is nog hoog. Ik verwacht hem niet zo snel en moet stevig remmen. Het gaat net goed en we kunnen de parkeerstrip oprijden. De auto achter mij laat met een indringend claxongeluid weten dat hij er het zijne van denkt.

De koffieplek is veilig gesteld en de stoelen komen in de zon te staan. Rondom hoge bergen in het groen. Een hoog gelegen Gasthof, compleet met balkons, luiken en overstekend dak, ziet het tafereel aan. Nog bij de eerste kop verliest Hanna haar humeur door een aangekondigd bericht. Nadat we de bron hebben bloot gelegd, blijkt het juist goed nieuws. Onze reis is veilig gesteld.

We vervolgen de route. Het is een schitterende rit door de Oostenrijkse Alpen. Hoge bergen flankeren smalle en brede valleien waar onze route zich bevindt. Soms is de rijbaan smal en wurmt het zich tussen de rotsen door, vrijwel altijd vergezelt door een snel stromende rivier(tje). We zwoegen de Tauernpass op. Het is serieus steil. De Hymer geeft geen krimp hoewel ik terugschakel naar z’n drie. Maar de Alpen geven zich niet zomaar gewonnen. Direct volgt de Katsbergpass. Een bord kondigt een stijgingspercentage aan van 22% en dat 1500 meter lang. Zelfs in de drie verlies ik toeren en zet de wagen terug in de twee. Zonder verder morren trekt de reiswagen zich over de top.

We rijden weer verder door een prachtig berglandschap met kenmerkende woningen. In Spital a/d Drau komen herinneringen boven aan een pechreis van acht jaar geleden. Na Villach komt alsnog de derde beproeving. Slovenië gaan we betreden via de Wurzenpass. Het wordt opnieuw een klimpartij in z’n twee. Nu klauteren we 6,5 kilometer omhoog met een percentage van 18%. Het levert prachtige uitzichten op.

We arriveren in Retece. Onze camperplaats is een uitgebreid ski-oord met maar liefst acht skischansen. Van een heel lief bescheiden schansje van amper 20 meter tot een beul van een reuzenschans met een enorme afmeting.

’s Avonds dwalen we door het bos op zoek naar een waterval. Tussen de bomen liggen grote rotsblokken die opvallen door hun witte kleur. We lopen door droge rivierbeddingen die echter wel duidelijk maken dat het hier echt kan spoken als het water massaal terug wil naar de zee.


Dinsdag 11 juli

"Ik kom niet hoger dan een 7,5", zegt Hanna gedecideerd. "Jammer", zeg ik, "want de afstand was zeker 125 meter". Het maakt de springer niet uit, het is voor hem maar een oefensprong. Vanaf een heuvel staan wij de verrichtingen van schansspringers te bekijken. Hanna let meer op de stijl, waar ik vooral op de afstand let. Volgens ons staan we in het schansspring-Mekka van Slovenië. Op alle zeven schansen is leven gekomen. Op de babyschans zijn kleine koters driftig aan het oefenen terwijl de langste baan voor de professionals is. Nergens is trouwens sneeuw te bekennen, de temperatuur loopt op tot zeker 25 graden. De schansen zijn voorzien van een glijmiddel en de landing is op kunstgras.

 

De beide navi’s komen er niet uit. Mio wil over Ljubljana maar Pio heeft haar zinnen op een route door Italië gezet.

We kiezen voor de middenweg die geheel door Hanna zal worden  verzorgd met de kaart op schoot. We vinden vanaf Radovljici lastig de weg naar Kropa maar eenmaal gevonden, wordt het leuk. Het weggetje krimpt tot niet meer dan drie meter breed en regelmatig melden zich tegenliggers. Wat Hanna zeker niet blijer maakt, is dat pad steil omhoog loopt met scherpe haarspeldbochten. Maar voor alle problemen vinden we een oplossing. Ik wil dan een stuk afsnijden naar Selca en het blijkt dat deze weg niet breder is dan 2,5 meter.

Hanna stelt voor dat we om rijden. Wat de doorslag geeft dat ik toch dit fietspad oprij, is dat het alleen maar dalen is. Het gaat goed. Scherpe bochten en smalle doorgangen tussen huizen worden feilloos afgewerkt door de Hymer.

Veel werkzaamheden aan een slechte weg veroorzaakt veel oponthoud. Minutenlang wachten voor een rood licht en een maximale snelheid van dertig kilometer omdat anders de camper uit elkaar rammelt.

Hoe zuidelijker des te beter de wegen. Dan gaat het ook snel en spoedig dient zich Kroatië aan. Wat een fantastisch uitzicht krijgen we op de Middellandse zee. Baaien, inhammen en eilanden voor de kust zorgen voor een sprookjesachtig tafereel.

We rijden de weg met nummer 8. Deze loopt strak langs de gehele kust van Kroatië. Van Rijeka tot aan Dubrovnik.

We willen stoppen in Novi Vinodolski maar de uitgezochte plek blijkt een betaalde parkeerplaats midden in de stad te zijn die bovendien vol staat. Een nieuwe keuze valt op een plek midden in de natuur. Via een onverhard pad, geplaveid met puin, rijden we voorzichtig richting de zee. Uiteindelijk komen we op een veldje vlakbij het water uit. Prima plek.

Tegen de avond wordt de lucht inktzwart. Tijdens het onweer dat volgt, komen nog twee kleine campers bij ons staan. Het is vroeg donker vandaag door de zware lucht en het regent de hele avond. Het wordt binnen zitten bij dertig graden.


Woensdag 12 juli

Minutenlang staan wij ademloos toe te kijken. Ongelooflijk hoeveel kracht er in de natuur zit. Dan erbij te bedenken dat het al duizenden jaren bezig is. Met groots geweld stort het water van de waterval in Zadvarje naar beneden. De rivier Cetina blijft continue nieuw water aanvoeren. Door de eeuwen heen heeft de stroom een geul uitgeslepen. Het relatief zachte karst-gesteente laat zich ook gewillig stukje bij beetje wegslijpen. Vandaag kijken we in een wel honderd meter diepe canyon. We zien hoe na de grote waterval er zich een tweede heeft gevormd. Het geklater klinkt heerlijk verfrissend op deze warme dag.

Naast dit waterspektakel heeft Zadvarje nog een kasteelruïne. Nu Kroatië overlopen wordt door het toerisme wil de burgemeester ook een graantje meepikken. Een groot bord aan de hoofdweg moet de passant op het idee brengen om te stoppen en enige tijd in dit Kroatische plattelandsdorp door te brengen.

Om geen grote opstopping op weg te veroorzaken wordt er verwezen naar een parkeerterrein. Geld voor mooie, glimmende borden was er niet zodat de burgervader de jongste bediende met karton en verf aan de slag heeft gezet.

Wij staan prima op het terrein en besluiten hier ook te overnachten.

Het blijft voor ons een raadsel wat hier ooit heeft gestaan. Er liggen grote brokken steen en er staan half gebouwde muurtjes van losse stenen. Twee kleine maar half gesloopte huisjes maken het mysterie nog groter. Dan staan er nog her en der bomen, goed voor de schaduw maar slecht voor efficiënt parkeren.

Vanochtend zijn we route 8 verder gaan rijden. Het blijft een feeërieke tocht. De weg voert vlak langs de kust. Dromerige plaatsjes wisselen af met drukke toeristencentra. Lange inhammen dwingen de weg tot een kronkelig parcours. De vele eilanden voor de kust variëren van vorm, grote en kleur. Het azuur blauwe zeewater kneedt het geheel samen tot een onvergetelijke rit.

Als Zadar in zicht komt, vinden we dat we genoeg hebben geslingerd. We kiezen voor de tolweg die ons in korte tijd diep dit prachtige land inbrengt.


Donderdag 13 juli

Omdat Bosnië-Herzegovina bij de vredesbesprekingen een stuk land aan zee heeft bedongen, gaan wij vandaag kennis maken met dit land.

We komen aan de grens. Zo maar doorrijden is er niet bij. Paspoorten worden gecontroleerd en een scherpe blik richting ons en ons voertuig is er voor de na-inspectie. Dan rijden we door Bosnië. De stad Neum is het Zandvoort van dit Balkanland. Een drukke boulevard en vele badgasten waarvan de meeste in zee. Begrijpelijk want het is 36 graden. Het land eindigt al weer snel. Na ongeveer 10 kilometer staan we weer bij de grens. Weer controle en scherpe blikken, alhoewel ook een vriendelijk ‘goede middag’.

We rijden langs Dubrovnic. De grote baai voor de stad ligt vol met luxe jachten en aan de kade liggen drie cruise-schepen. Wij mogen dit van boven aanschouwen omdat route 8 hoog langs de stad voert.

Als we in de middag de Kroatisch-Montenegrijnse grens naderen komen we over een lengte van 2 kilometer langs een open groentemarkt. Aan weerszijden van de weg staan allemaal eenvoudige kraampjes vol met vruchten maar vooral meloenen. Veel klandizie is er niet.  Een lange rij auto’s staat al voor de grens. Een voor 

een passeren we de beambte. Paspoorten worden gescand en daarna krijgen we groen licht. Een stukje niemandsland, zo blijkt want na een bocht en 500 meter verder is er weer controle. We beseffen dat dit de grens met Montenegro is en wat we net gehad hebben een Kroatische nacontrole was. De rijen zijn hier langer en de controle intenser. Na lang wachten komen we eindelijk voor het loket te staan. Opnieuw een studie op onze paspoorten maar nu moet er ook het verzekeringsbewijs aan te pas komen.

De inhoud bevalt de man.

Er wordt met kracht twee stempels in onze passen gezet en we krijgen vrij baan.

Wat is de kustlijn van Montenegro mooi. Omdat de bergen aanzienlijk hoger zijn dan in Kroatië wordt het landschap nadrukkelijke uitgetekend. De groene eilanden met de blauwe zee, witte huizen met oranje daken en dat alles tegen een prachtig bergdecor.

We steken met een pont een zeearm over anders had je kilometers om een binnenzee heen moeten rijden. Het is druk in Montenegro. Een rij auto’s slingert zich enigszins chaotisch door de nauwe straten. Eigenlijk is het één lint bebouwing langs de kust met een kleine onderbreking met bos en rotsen.

Dichtbij de grens met Albanië willen Pio en Mio de bergen in. We zien dat we zo een flink eind kunnen afsnijden en gaan mee in dit idee. Na een paar kilometer komen we bij een klein pleintje met een fontein uit.

Dit lijkt ons een best aardige overnachtingsplaats. We zetten de camper pal voor de fontein en installeren ons in de schaduw. Het blijkt een heel levendig punt te zijn. Een boer die wat water tapt uit de fontein vraagt naar onze herkomst. Een moeder en kind komen de veestapel naar huis halen en ze drijven vier koeien langs de camper. Wel wordt er vriendelijk gezwaaid vooral door de peuter.

Tot laat gaat het verkeer op ons ‘rustige’ plekje langs ons heen. Maar we genieten van het uitzicht op de bergen en de bijzondere, maar vooral aardige mensen.


Vrijdag 14 juli

Griekenland in zicht.

Wij staan op de Sunsetcamping in Ksamil, Albanië. Kijken we over zee dan zien we het eiland Corfu liggen. Nog een uur rijden om ook echte Griekse bodem onder de camper te krijgen.

Lange wachtrijen voor de Albanese grens. Maar we hebben al geleerd geduldig te zijn, je komt vanzelf aan de beurt. Als alles wederom dik in orde is mogen we Albanië binnen rijden. Geen dubbele grenswacht deze keer, direct waren we ‘welcome’.

Alle stereotyperìngen kloppen direct op de eerste kilometers; paard en wagen passeren en even later een kalme Albanees die zich per ezel vervoert. Maar het land is in beweging. Veel prachtige nieuwbouw panden compleet met een onder architectuur gebouwde voorgevels van spiegelend glas.

Het gaat de Albanezen goed, we worden vaak en veel ingehaald door gloednieuwe Audi’s, BMW’s en Mercedessen allemaal met het AL-kenteken. Zelfs een patserige Hummer scheert al glimmend langs ons voorwiel.

Onder snelweg verstaan de inwoners wat anders dan wij. Wel prijkt aan het begin van de vierbaans weg het bekende bord van ‘autosnelweg’. Daarmee houdt de vergelijking met Nederland op. De snelweg is een brede baan asfalt zonder strepen. Hij wordt door iedereen gebruikt, natuurlijk door auto’s en vrachtwagens maar ook door bromfietsers, bakfietsers en wandelaars. De laatste drie groepen bewegen niet altijd met de verkeersstroom mee.

Vervolgens staan langs de kant van de weg de bekende stalletjes met koopwaar. De bedrijven langs de ‘snelweg’ hebben allemaal hun eigen uitgang op  de weg. Als dat maar goed gaat? Dat doet het dus ook niet, getuige de vele herinneringsmonumenten aan vooral jonge (20-30) verkeersdeelnemers. In één bocht staan drie monumenten, waarvan er twee dubbele. Niet dat men er veel van leert want ook vandaag gaat het op haren en snaren goed met hachelijke inhaalmanoeuvres.

Bij Gjirokaster parkeren we bij een rivieroever. Veel lokalen zoeken hier verkoeling in het stromende rivierwater. Het is een schitterende plek in de natuur. Het water stroomt tussen grote rotspartijen door, de oevers zijn breed en bedekt met vrijwel wit steengruis. Er groeien veel bomen met grillige vormen die volop in blad staan. Op de achtergrond de bergen tegen een strak blauwe lucht.

De wegen in het algemeen zijn prima te berijden op enkele verraderlijke plekken na. Je moet blijven waken voor forse gaten in het wegdek.

Blijf wel gebruik maken van de oranje en rode wegen op de kaart. Als we bijna op de bestemming zijn, gaat het alsnog mis. Pio had vrijaf en Mio bepaalt de route. ‘Na 100 meter rechts’. We stoppen en zien een onverhard pad liggen vol met gaten en kuilen.

De kaart toont een wit weggetje.

Om niet te hoeven omrijden, wagen we het erop. Maar dat is eens en nooit weer. Op de allerlaagste snelheid stuiteren en rollen we over de ongelijke stenen en diepe gaten. Halverwege komen we in een kudde koeien terecht. De beesten gaan moeizaam aan de kant. Het slotakkoord is het ergste. Het pad ligt met losse stenen in een V-vorm en loopt steil op. We halen het met het hart in onze keel. Na inspectie lijkt de camper de martelgang wonderbaarlijk goed te hebben doorstaan.


Zaterdag 15 juli

Griekenland nog steeds in zicht.

Geen meter opgeschoten vandaag. Na 6 dagen van gemiddeld vijf uur rijden per dag nemen we vandaag een rustdag. De plek is er dan ook naar. Een prachtig blauwe lucht, strand en zee voor de deur. En voldoende te zien. Camperaars gaan en komen. Hanna raakt in gesprek met onze buren uit Australië. Per boot hebben ze hun camper naar Singapore laten varen en sindsdien zijn ze op wereldreis, welke ze voor een paar maand per jaar onderbreken door even terug te vliegen naar huis. Veel gasten komen uit Polen. Vrijwel allemaal hebben ze een motor of scooter achterop de camper hangen.

In de middagzon wagen wij ons lijf toe aan het zeewater. Heerlijk om even te zwemmen bij de hoge temperaturen. Vandaag staat er een aardig briesje wat voortdurend voor een aangename verkoeling zorgt.

Later op de dag krijgen we buren uit Engeland. Hun reis verloopt niet in alles voorspoedig. Ze zijn voor het derde jaar op reis met hun camper en het bevalt uitstekend ondanks dat afgelopen nacht met een rukwind het grote dakluik er is afgeblazen en de zonnepanelen niet werken. Wel moet zij straks even terug naar Engeland omdat ze als pedicure haar klanten niet te lang kan laten wachten.

 

Sunset-camping heeft ook een restaurant.

In de avond gaan we deze testen. De ambiance is geweldig. De ruimte bestaat alleen maar uit een dak zodat de zwoele avondlucht vrijelijk langs de tafels kan trekken. Het uitzicht is op de baai waar aanrollende golven voortdurend voor gepaste muziek zorgen. De eigenaar is bijzonder vriendelijk. Buiten staat een aantrekkelijke menukaart hongerige passanten naar binnen te lokken. Voor vanavond moet de uitbater het echter van ons hebben. Als we willen bestellen blijkt dat het menu is ingekort tot twee gerechten. We doen het ermee en maken een keuze. Hanna gaat voor de gevulde kipfilet en mijn keuze valt op het varkensgerecht.

Het diner staat verrassend snel op tafel zelfs voordat we de enige klanten zijn. Het varkensgerecht blijkt een karbonade te zijn en de kip is gevuld met groente. Het smaakt prima, maar in Nederland hadden ze er geen ster voor gekregen.

Aan personeel overigens geen gebrek; in totaal hebben wij vanavond vier personen aan het werk. Voor het dessert krijg ik de keus uit Tiramisu waar mijn keuze dan ook op valt. Hanna gaat voor een kop koffie. Als we het dessert verorberen, komt de groenteboer verse waar brengen. De eigenaar biedt ons spontaan verse meloen aan van het huis. Net binnengebracht. De schotel met meloenbrokken smaakt ons goed en Hanna vertelt de gastheer dat wij dit Galia-meloen noemen. Als extra bonus van het huis krijgen we ook nog een nectarine toegestopt, ook vers van de groenteboer. Wij kijken met voldoening terug op de maaltijd. De eigenaar is uiterst beleefd en toegankelijk en we zaten op een prachtige plek.

Als we nog even over de boulevard slenteren, zien we dat Albanië z’n best doet om een toeristisch aantrekkelijk gebied te worden maar dat er nog flink aan geschaafd moet worden. Zo komt men bij de afwerking van vele zaken nog tekort en is het handiger om de rommel en afgedankte spullen op te ruimen in plaats van in het zicht te laten staan. Maar we hebben de juiste instelling gezien en hebben daardoor het vertrouwen erin dat het hier wel goed komt.


Zondag 16 juli

Grieks camperen moet je leren.

We naderen Plataria en Pio geeft strak aanwijzingen. De camper draait het parkeerterrein op. Twee grote bussen uit Nederland en een hele serie auto’s gapen ons aan. Het is niet wat je zegt een fantastische verblijfplaats.

 

Na de lunch gaan we aan de slenter. In de jachthaven ligt een complete vloot huurzeilboten die vandaag van bemanning wisselen. De haven is niet groot en ons volgende loopdoel wordt het strand. We ploffen neer op een picknick-set onder een plataan.

Op het strand is veel vertier.

Gezinnen hebben de auto op de weg langs het strand geparkeerd en zitten heerlijk onder de bomen op de groenstrook tussen strand en weg terwijl de nazaten in het water spelen. Na een tijdje komt er een camper aanrijden. Handig wordt die geparkeerd in de ruimte tussen twee auto’s.

Dat is slim, zeggen wij tegen elkaar; zo heb je de spullen bij de hand. Hij zal daar wel niet blijven staan, is onze volle overtuiging.

Ik tuur over de baai en denk op het strand aan de overzijde ook een camper te zien. De dag is nog lang en we besluiten een eindje die kant op te lopen. Niet veel later krijgen we in de gaten dat langs de strandweg veel meer campers staan geparkeerd. Vanuit hun karretje leven die gasten heerlijk onder de palmen. Zullen die allemaal voor de nacht vertrekken?

Wij zijn eruit, na een drankje op een terras halen we onze camper op. Er zijn wat auto’s weggereden en aan de strandweg is nog plaats. Zo, nu staan we koninklijk. De koelkast bij de hand en in de schaduw op het strand.

 

Vanmorgen eerder zijn we vanuit Albanië naar Griekenland gereden.

Bij de veerpont bij Butrint zijn we onbeschaamd afgezet. Een oude bak die onze camper net-aan kan dragen brengt ons met behulp van een elektrische lier naar de overkant, een stukje van nog geen 25 meter. Meneer, de hulp-veerman, meldt dat de transsportkosten 10 euro zijn. 10 euro!, daar voor zetten ze je in Nederland vier keer over de Waal. Maar goed, we komen droog over.

De Albanese grenswacht onderwerpt ons karretje aan een grondige inspectie, even later is zijn Griekse college veel schappelijker, maar de passage gaat vlot.

 

Even na de grens bij Sagiada hebben we feestelijk ons kopje koffie gedronken. We staan met de camper in Griekenland, een idyllische droom is werkelijkheid.


Maandag 17 juli

We hebben het kasteel van Ali Pasja veroverd. Dat is een hele prestatie want Ali is een bruut. Met zijn krijgers heeft hij een volledig Frans vreemdelingenlegioen over de kling gejaagd en door zijn toedoen hebben 22 vrouwen hun kinderen en zichzelf van een klif geworpen.

Het is een hele klim van 1300 meter steil de berg op.

We zijn gewapend met bergschoenen en een rugtas met flessen water. Het weer is mild voor ons; ‘slechts’ 25 graden, bewolkt en zo nu en dan een spettertje. Hoog, boven op de heuvel, ligt het kasteel. Het is 200 jaar na zijn beruchte bewoner vervallen geraakt tot een ruïne. Maar nog voldoende in takt om een goed beeld van het bastion te krijgen.

 

Een rondje boodschappen halen in een Grieks dorp is een fantastische beleving. Als we voor vertrek in Plataria de voorraden wat willen aanvullen, zien we in het centrum allemaal kleine winkeltjes op rij. Degene die zich supermarkt noemt, heeft bijna niets maar wel is er zuivel te vinden. Achter deur twee zit een bakker waar we weer voor een dag brood halen.

Een paar panden verder zetelt de groenteboer. In zijn kleine zaakje staat een beperkt aantal soorten fruit uitgestald. Met appels, sinaasappels en nectarines hebben we hem een goede start van de nieuwe week bezorgd.

Rijden door Anthoussa en Parga vraagt opperste concentratie. De nauwe straatjes zijn vol met auto’s en scooters. Zo nu en dan wringt zich er een bus of vrachtwagen tussendoor. Met veel geduld en passen en meten is uiteindelijk iedereen schadevrij op de plaats van bestemming gekomen.

Ammoudia biedt aan ons weer een pracht plek.

We staan vlak op het strand met de zee op nog geen 100 meter. Het voortdurend ruisen van de golven is een prettig achtergrond geluid.

Het is overigens ook hier uitkijken. De rivier Acheron stroomt vlak langs de camper. Hier waart de geest rond van Charon, de veerman. Hij brengt de ziel van de overledenen tegen betaling over deze rivier naar de onderwereld. De zielen van de ongelukkigen die onvoldoende geld hebben, blijven rondzweven in het mistige moeras. Niemand anders kan dit rijk van Hades binnenkomen. Cerberus, de driekoppige hellehond, bewaakt de toegang tot dit binnenste van de aarde.


Dinsdag 18 juli

We hebben het aanbod van Charon, de veerman, afgeslagen en zijn zelf op de fiets gestapt om de loop van de Acheron te verkennen. Rondom de monding is een grote delta ontstaan en we kunnen tot ruim vier kilometer het binnenland in fietsen op vrijwel een vlakke weg.

Dan stuiten we op de eerste forse heuvel. Hier ligt een stuk van de oeroude Griekse geschiedenis; het Nekromanteion. We hebben ons eerste orakel gevonden. Op de top van de heuvel staat een vervallen nederzetting uit de vijfde eeuw voor Christus. Hier kon men de doden om raad vragen. Niet persoonlijk maar via een priester.

 

Deze priesters huisden in het orakel en voerden regelmatig een occulte op. In de ondergrond waren onderaardse waterstromen wat een kakafonie aan vreemde geluiden opleverde. De oude Grieken hadden het idee dat het de stemmen van de overledenen waren. Een priester, geheel in trance gebracht door allerlei stoffen, kon de bezoeker een vertaling leveren. Deze openbaringen werden gedaan in de onderaardse kerker met gebogen gewelven slechts spaarzaam verlicht met een enkele fakkel.

De bezoekers werden overigens geblinddoekt aan- en afgevoerd. De plek was heilig en niemand mocht weten hoe het te bereiken was.

Wij mogen zonder blinddoek weer terug fietsen.

 

Het is een stralende dag en we staan schitterend aan zee en strand. We kunnen bij een zacht zeewindje heerlijk onder de bomen zitten voor verkoeling. Voor ons voldoende reden om niet te vertrekken en nog een dag in Ammoudia te blijven. Meerdere campereigenaren denken er trouwens zo over.

De Acheron wordt druk bevaren en de meeste bootjes vertrekken naar zee. Een enkele vissersman, de meeste aardig volgepakt met toeristen die een tochtje langs de kust gaan maken.

We worden aangesproken door een Nederlands stel wat zich erover verbaast dat we met een camper vanuit Nederland hier naar toe zijn gereden.

 

Zij zijn gevlogen.

Nog groter is hun verbazing als ik ze vertel dat er het hele jaar door honderden Nederlandse campers dit land bezoeken.


Woensdag 19 juli

De bevolking van Souli is verontrust.

Ondanks hun afspraken heeft de Turkse krijgsheer Ali Pasja (juist, die van het kasteel) toch de aanval op hun dorp geopend. Een groep van 60 inwoners, vrouwen en kinderen vlucht weg richting Zalongo. Daar in de bergen denken ze veilig te zijn. Maar ze worden ontdekt door de fanatieke strijders. De groep komt vast te zitten voor de rand van een ravijn. Angst staat in hun ogen te lezen.

Tot nu toe hadden ze een vredig leven en een goed bestaan gehad maar ze weten wat hun nu te wachten staat; gevangenschap, slavernij en vernedering. Vanaf de bergrug zien ze de soldaten snel naderen. Dan begint er één vrouw te zingen en neemt een ander bij de hand. Even later dansen en zingen alle 22 vrouwen hand in hand. Al dansend leiden ze hun kinderen naar de rand van de klif en dan duwen ze alle 38 kleintjes het diepe ravijn in. Nog eenmaal bezingen ze hun mooie leven om daarna zichzelf eveneens in het honderden meters diepe ravijn te storten. Zo blijven ze vrij en kan niemand hun knechten.

Deze tragedie vond plaats in 1803 tijdens de Turkse veldtochten in Griekenland. In 1961 heeft de Griekse regering uit respect voor de moed van de vrouwen op de beruchte klif een monument opgericht.

 

Hanna en ik beklimmen nu de honderden traptreden die knap uit de rotsen gehouwen zijn. Stapje voor stapje gaan we naar boven, langs de helling waar 60 opgejaagde burgers eens de dood vonden. Boven staat een reusachtig monument en kunnen we de eindeloos lijkende diepte in staren.

 

 

In de loop van de middag komen we in Mytikas aan. Volgens de legende is deze plaats gesticht door Alyzeus, de zoon van Icarus. Weer hebben we niet te mopperen over de nachtplek. Op een veldje staan al een aantal campers. Recht tegenover de zee die middels een prachtige baai met blauw water weer voor een prachtig panorama zorgt.

’s Avonds bezoeken we het dorp. Het is een authentiek Grieks dorp met weinig toerisme. Mooie en bouwvallige woningen wisselen elkaar af. Het centrum is autovrij. Het is een gezellige straat met veel winkels en restaurants. Bij een van deze lopen we naar binnen.

Heel romantisch komen we aan een tafeltje op het buitenterras te zitten op nog geen vijf meter van de zee bij een ondergaande zon. We krijgen een prima Griekse maaltijd geserveerd en achteraf blijkt de totale rekening op € 16,-- uit te komen.

Waar krijg je zoveel luxe nog voor dit geld?


Donderdag 20 juli

Bij Astakos liggen de ruïnes van een Venetiaans kasteel volgens de folder. Nadat we het stadje zijn gepasseerd, wat bijzonder fraai in een baai ligt, zitten we beiden met de neus tegen het raam geplakt.

Dit willen we niet missen.

Dan rijden we voorbij een kinderkasteel. De muren met kantelen zijn zo laag dat zelfs een koe er met gemak overheen kan springen. Speciaal voor de meisjes zijn er een paar ronde torens tegenaan gezet.

Omdat er daarna veel te zien is maar geen restanten van een roemrucht kasteel, bekruipt ons het gevoel dat het bouwvalletje het beschermhuis is geweest van de Venetianen. Geen wonder dat ze uiteindelijk de slag om Griekenland hebben verloren van de Turken.

De wegen worden er niet beter op alhoewel ze nog nooit goed zijn geweest. Weg- en waterbouw doen goed hun best want hier en daar ligt een plak nieuw asfalt. Dit lapwerk komt ons bekend voor van Zuid-Italië. Wel ligt er tussen Mesolongi en Patras een gloednieuwe autosnelweg welke via tol terug verdiend gaat worden.

We stoppen in Etoliko. Deze stad ligt op een eiland en is met twee bruggen met het vaste land verbonden. Omdat het best warm is, zien we af van een stadswandeling. We hebben niet de indruk dat we iets geweldig moois hebben gemist.

 

Rond het middaguur stranden we in Makinia. Letterlijk. Via een paar kruip-door-sluip-door weggetjes komen we pal aan zee te staan. Het zeewater is nog geen vijf meter van de camperdeur verwijderd. Het blijft bij pootjebaden want er ontbreekt een stranddouche.

De gehele middag is er de nodige reuring. Wij liggen in de luie stoelen onder de eucalyptus-boom het allemaal te aanschouwen. Boeiend is het om te zien hoe vissen uit het rustige water omhoog springen. Het water kabbelt de hele tijd aan de oever.

Vanaf de luie stoel hebben we uitzicht op Peloponnesos. We zien de fraaie brug liggen die Antirrio met Rio verbindt. Even verder ligt Patras. Is het overdag met al z’n witte huizen al een prachtplaatje, als het avond wordt verandert het in een sprookje. 

Duizenden lichtjes glimmen ons tegemoet vanaf de heuvels over zee. Door een bepaald effect lijkt het of ze voortdurend knipperen. Als je graag van je stress af wilt dan lukt dat zeker op dit plekje.


Vrijdag 21 juli

Tussen het Griekse vasteland en het schiereiland Peloponnesos is vrij recent een brug gebouwd. Pas in 2004, het jaar dat de Olympische spelen in Athene waren, is de oeververbinding tot stand gekomen. Het kunstwerk moet twee kilometer zee overbruggen.

Het is een heel bijzonder exemplaar geworden, een soort Erasmusbrug in het kwadraat. Vier grote pijlers zorgen voor draagkracht welke met stevige lijnen wordt ondersteund. Vooral als het zonlicht er goed opvalt staat er een enorm pronkstuk.

De brug verbindt de steden Rio en Antirra. Wel moeten we als gebruiker tol betalen; € 13,50 voor een enkele oversteek.

 

We staan in Kalamia aan het strand.

Het is een beetje thuiskomen. Het is een zandstrand met duinvorming op de rand welke met helmgras wordt versterkt. Een groot pré voor deze locatie ten opzichte van Schoorl is het weer. Iedere dag strak blauw bij een lekker temperatuurtje van rond de dertig graden. Als de warmte in de middag meer voelbaar wordt, steekt er een windje op vanuit zee die er voor zorgt dat het prima te harden is. Ook mist onze kust de idyllische eilanden op de achtergrond die met hun bergruggen een prachtige horizon tonen. Of die akelige Noordzee-windmolenparken dat kunnen compenseren, waag ik te betwijfelen.

 

Waarschijnlijk omdat er een luxe resort vlakbij ligt, is het strand voorzien van een houten trottoir. Deze leidt langs een lange rij gratis strandstoelen, ieder voorzien van een eigen parasolletje. Er staat een kiosk met een ruim assortiment lekkernijen. De hele dag is het een komen en gaan van badgasten zonder dat het erg druk wordt.

Aan het eind van de dag is het parkeerterrein leeg op vijf campers na. Niemand die ze een strobreed in de weg legt.


Zaterdag 22 juli

Minstens de helft van alle Grieken rijdt in een pick-up. Deze conclusie durven we wel te trekken na een week rondrijden hier. Weinigen kunnen zich een nieuw exemplaar veroorloven. Van sommige vraag je je echt af hoe het door de keuring is gekomen.

Maar de Griek houdt van de laadbak.

Nu zijn verreweg de meeste van die laadbakken die we in kunnen kijken leeg. Het zal dus vooral om het gevoel gaan van kijk eens wat ik allemaal zou kunnen meenemen.

Op weg naar Olympia zijn we langs een tomaat-verwerkende industrie gereden. Wat de suikerbiet is voor Groningen dat is de tomaat voor deze streek. Tientallen tractoren met enorme aanhangwagens, afgeladen met tomaten, stonden voor de poort hun beurt af te wachten.

Vandaag is het wasdag.

Als je lang op stap bent, moet de was wel op gezette tijden gebeuren. Gelukkig hebben de meeste campings een wasmachine en zo zijn we op camping Alphios beland. Maar als Hanna het vervuilde goed in de machine wil dumpen, blijkt dat het apparaat defect is. Een oudere mevrouw runt het kampeerveld en deze denkt in oplossingen.

Haar in het dorp wonende dochter wordt gebeld en als na overleg blijkt dat het apparaat pas maandag te repareren is, wordt er besloten dat onze was mee naar het huis van de Griekse dame gaat en daar in een privé-machine wordt gewassen. Het herhaalt zich nog een keer want ook de donkere was  moet worden gedaan.

Ondertussen vermaken wij ons in het zwembad en schuiven later aan in het restaurant.

Morgen wacht een bezoek aan de opgravingen van het oude olympische dorp.


Zondag 23 juli

In 776 BC besloot Herakles dat ter ere van twee geweldige mythologische overwinningen het tijd werd hiervoor dankbaarheid en blijdschap te tonen.

Hij besloot Olympia te stichten.

Het moest een groot centrum ter ere van de goden Zeus en Pelopon worden en van een uitbundigheid dat de twee de Grieken goed zouden gedenken in hun oorlogen. Dappere soldaten moesten hun beste kunnen laten zien en ze zouden zich in Olympia hiervoor goed kunnen voorbereiden. Er kwam een reusachtige tempel voor Zeus te staan.

 

Eens in de vier jaar werden alle Griekse gewesten opgeroepen hun beste mannen te selecteren om voor Zeus te tonen wat ze konden. Er werden sporten beoefend die in de training van een strijder pasten. Boogschieten, zwaardvechten, speerwerpen, boksen, worstelen, hardlopen, paarden mennen en een race met strijdwagens.

Nadat de Romeinen het Griekse rijk hadden veroverd, bleef de traditie onder Romeinse leiding doorgaan. Het was zelfs een van de belangrijke gebeurtenissen, zodat keizer Nero persoonlijk het schouwspel kwam bezoeken.

Strijders moesten voor Zeus de eed van sportiviteit en gehoorzaamheid afleggen, anders mochten ze niet deelnemen.

Er was altijd een grote belangstelling voor de spelen. In het stadion pasten 45.000 toeschouwers en die zaten er ook altijd. De atleten verbleven maanden in het complex om zich te bekwamen, de uiteindelijke wedstrijden duurden maar vijf dagen.

Toen Rome in 393 AC een christelijke keizer kreeg, was het met dit heidense gebruik afgelopen. De gebouwen en tempel werden gesloopt. Honderd jaar later deed een aardbeving de rest.

 

Voor € 24,-- mogen Hanna en ik de opgravingen en restauraties van Olympia bewonderen. Wat hebben de Grieken hier ongelooflijk veel stenen naar toe gesleept destijds. Hoewel niet veel meer overeind staat, krijgen we een aardige indruk van het sportgebeuren van weleer.

 

Een museumbezoek zit bij de prijs in. Veel opgegraven schatten hebben hier een plaats gekregen. Vooral de in redelijke staat bevindende beelden geven een goed idee van hoe Olympia er uit heeft gezien.

Bij Kalo Nero zoeken we de zee weer op, want het is warm in Griekenland met zo’n 34 graden. Omdat het gedeelte waar met grind een stevige ondergrond is gecreëerd vol lijkt te staan, rijden we een zandplaat op. Dat gaat een tien meter goed maar dan blijft de camper staan hoewel ik nog flink gas geef.

De voorkant ligt plotsklap een stukje lager.

In de achteruit is een eerste reactie met als resultaat weer een stukje dieper maar geen centimeter terug. Het zand op de plaat blijkt nogal mul te zijn. Door te graven en de oprijblokken als gripblokken te gebruiken krijg ik onze vier-tonner zowaar weer enkele meters terug maar het dreigt een lange strijd te worden.

Dan verschijnt een bezorgde mede-camperaar; hij heeft het een tijdje aangekeken en besloten dat we wel wat hulp kunnen gebruiken. Een pick-up en een sleeptouw maken een einde aan ons lijden.

We vinden toch nog een plaats op het verharde deel en staan weer prachtig over de zee te turen. Bomen bieden schaduw en een zwoele zeewind brengt mijn fors opgelopen temperatuur weer naar normaal.


Maandag 24 juli

We wonen voor één dag in een camperstraatje. Dat is niet vervelend want er gebeurt van alles. Zo hadden we gisteravond een bruiloft. Het bruidspaar is eerst vijf maal luid toeterend door ons straatje gereden, daarna op het strand schuin tegenover in de echt verbonden en heeft ons toen het donker was op een vuurwerkshow getrakteerd. En we kennen het paar niet eens……  

 

Vanochtend hebben Hanna en ik eerst boodschappen gedaan in een piepklein winkeltje maar alles wat we nodig hebben, is aanwezig. Onze buurvrouw voor een dag komen we er ook tegen.

Daarna installeert iedereen van de straat zich onder de bomenrij die onze campers scheidt van strand en zee. Het is vrij warm, rond de 33 graden, maar onder de bomen met een lekkere zeewind in het gezicht sta je daar niet eens bij stil.

 

De straat heeft ook een burgemeester, zelf-benoemd dat dan weer wel. Als zich kort na het middaguur zich een nieuwe bewoner tussen ons en de buren perst, is er niet veel ruimte meer over.

 

Onze deur kan nog net open maar je moet wel op je vingers letten. Onze buurman, tevens de burgemeester, zint dit niet en gaat aan het regelen.

Via zijn netwerk komt hij erachter dat verderop in de straat iemand op het punt staat om te gaan vertrekken.

Met de tussenperser wordt een gesprek aangeknoopt.

Beiden Italiaan dus dat communiceert wel. De bedoeling is nu dat als er straks ruimte komt, de kersverse bewoner daar naar toe verhuist. Na een uur vertrekt inderdaad een camper. De burgemeester verwittigt persoonlijk de nieuweling dat het tijd voor actie wordt maar deze lijkt niet onder de indruk.

Echter er komt een autochtoon zwemmen en parkeert zijn oude pick-up op de open plek. Als deze na de zwempartij vertrekt, parkeert vrijwel onmiddellijk een andere streekgenoot met hetzelfde doel de auto op de plaats. Tegen het eind van de middag is deze ook uitgezwommen maar er heeft zich een nieuwe camper gemeld.

Naast burgemeesters heb je ook wethouders (Duitsers in dit geval) en deze regelen onderling dat de pas aangekomen camper op de plek van de personenwagen mag staan. De burgemeester staat in z’n hemd en druipt bescheiden af.

 

Op het strand hebben zeeschildpadden hun eieren gelegd. Daarmee is de moederrol klaar en neemt de zon de taak over. Om nu te voorkomen dat strandgangers de eieren tot moes trappen, hebben dierenvrienden de nesten gemarkeerd en afgedekt met een rooster.

Het werkt want de strandgasten blijven keurig uit de buurt van zo’n nest. Wij verblijven te kort om de geboortes mee te maken.

Morgen gaat onze reis weer verder.

Wij vermoeden dat een aantal van onze buren zowat een vaste standplaats hebben en uiteindelijk wel op kraamvisite zullen moeten.



Dinsdag 25 juli

Camperen is niet altijd leuk.

Als we Kalo Nero verlaten, veroorzaakt een laaghangende tak fikse schade aan het exterieur. Misschien fijn voor een schadeherstelbedrijf maar niet voor ons.

Het wil toch al niet lekker meezitten in het eerste deel van de rit. Een bezoek aan Agrili Filiatra om het aldaar beruchte sprookjeskasteel te bewonderen is niet echt een succes. We zien het bouwwerk aan de kust staan maar het toegangspad ziet er allerbelabberdst uit. Na de ervaring in Albanië kan ik dit Hanna niet aandoen.

Door naar het onoverwinnelijke fort van de Venetianen op de landtong bij Methoni. Door onduidelijke verkeerssituatie krijgen we het ding slechts op grote afstand, vaag achter de huizen te zien. Op dat moment rijden we vol door een wegkuil  zodat ik op het minst een klapband verwacht. Op z’n ergst denk ik het hele voorwiel te verliezen maar gezien we normaal verder toeren, blijkt dit allemaal mee te vallen.

Ter informatie: wegkuilen zijn forse gaten in het wegdek die niet worden aangekondigd. Van een chauffeur in Griekenland (en meerdere zuidelijke staten) wordt verwacht dat hij doorlopend met z’n ogen op het wegdek voor hem tuurt. In Griekenland komt deze verkeersoplossing minder vaak voor dan in Albanië maar is daarom juist verraderlijker.

De beoogde camperplaats even voorbij Methoni blijkt stampvol personenauto’s te staan waarvan de berijder tijdelijk in de zee of op het strand ligt. Een tweede optie een dorp verder levert alleen maar hogere-school-stuurmanskunst op maar geen beschikbare parkeerplaats.

 

Wij plannen een nieuwe plek in. Dit keer is de hoop gevestigd op Agios Andreas. De rit gaat over bergachtig terrein zodat er hier en daar een haarspeldbochtje genomen moet worden, in goed overleg met tegenliggers passages worden uitgevoerd, naast het bekende stijg en daal werk.

Uiteindelijk komen we aan op de bestemde plek. Maar het lijkt niet op het plaatje wat we ervan gezien hebben. Niks geen campers gezellig onder de bomen maar een lelijk parkeerterrein op asfalt vol personenwagens.

Ik ga wat rondlopen en ontdek een openstaand hek.

Na een vijftig meter verder te zijn gelopen, zie ik het aan ons voorspelde panorama: bomen, kust en een ruisende branding. Als ik Hanna het goede nieuws kom brengen, wil ze het amper geloven.

Zo maken we weer een voortreffelijke middag mee, heerlijk in de schaduw van bomen met uitzicht op zee. Het is een rustig strand met douche. We gaan meerdere keren lekker zwemmen, afspoelen en dan weer languit in de stoel.

Hebben we het karma toch weten te keren.


Woensdag 26 juli

De eucalyptus-bomen verleiden ons met hun heerlijke frisse geuren om nog een tijd in Agios Andreas te blijven. Een heel krekelkoor steunt de actie van het ruikende lover.

De afgelopen nacht hebben wij Franse buren gekregen. Ik maak een praatje met hen en krijg te horen dat zij ook voor de eerste keer Griekenland aandoen. Het is nog een jong gezin met vier kinderen maar al helemaal verknocht aan het reizen per camper.

In de loop van de middag willen we toch verder. In de buurt moet een idyllische plek liggen. Enkele bergmeertjes met verscheidene rivierstroompjes met meerdere watervallen. Volgens verkregen informatie kun je met de camper hierbij overnachten. Het is weer eens wat anders dan strand, zee en zon.

Volgens Pio is het slechts 21 kilometer rijden, dus wij zijn er zo.

Denken wij.

Maar we zijn in Griekenland en dat besef wil in ons enthousiasme wel eens een beetje op de achtergrond raken. Aanvankelijk is er niets mis. Dan slaan we af, de bergen in. Volgens het voorstel van Pio. Na een tijdje verslechtert de toch al niet beste weg. Zo erg dat er feitelijk niet meer sprake is van een weg.

 

Het pad gaat langs de rand van de afgrond en heeft een aardig stijgingspercentage. Maar we zijn er bijna. Ik peil opnieuw de coördinaten. Dan blijkt dat we helemaal fout zitten. De gegevens niet goed ingevoerd? Dezelfde weg terug, kruipend. Via de bewoonde wereld wordt ons een andere route aangeboden.

Maar ook deze strandt in een klein dorpje waar we onvrijwillig rondjes beginnen te rijden.

Een oudere Griekse vrouw die alleen zuiver Grieks spreekt, legt ons met handen en voeten uit dat de toegangsweg naar de watervallen opgebroken is en bovendien veel te smal voor een camper. De bijzondere plek zal voor ons geheim blijven.

Wij druipen af naar Analipsi. Een lang breed strand en een uitgestrekte zee is nu het beeld waar we het mee moeten zullen doen.


Donderdag 27 juli

Een brullende branding komt dreigend met witte koppen telkens op ons afgestormd. Schuim vliegt door de lucht. Het donderend geraas van instortende golven overstemd het geluid van de sprekenden.

We zijn in de middelvinger.

We zijn in het midden van de middelvinger van Peloponnesos om helemaal precies te zijn. De rit hier naar toe was adembenemend mooi. Zelfs de beste ooit gemaakte promotiefilm voor een tropisch eiland is maar amateurwerk vergeleken met de beelden die de natuur ons vandaag heeft gebracht. Helder blauw water met tegen de kust lichtblauwe bijna fluorescerende variaties.

 

Kleine eilanden, geheel uit rots gemaakt die uitdagend tegen een groene landtong aanliggen tegen een achtergrond van een baai met een wit strand. Kneuterige dorpen met witte huizen met oranje daken hebben zich ertussen gewrongen.

Het geheel is gevangen door hoge bergen die eindeloos lijken te variëren in kleur en vorm. Niet alleen op waterniveau want de weg brengt ons op grote hoogten zodat we de schitterende kustlijn vanuit vogelperspectief mogen waarnemen.

 

Gedonder, kort na het opstaan.

Zwarte luchten uit het noorden beloven niet veel goeds. 

Licht getik op het dak verandert in zwaar geroffel. Zelfs lichte hagelstenen komen naar beneden. Het vertrek stellen we maar even uit. Bliksem en donder geven aan dat in Griekenland niet altijd de zon schijnt. Maar al snel verschijnt het eerste blauw in de lucht en gaan we rijden. Niet veel later is het weer zon overgoten.

 

Strandgangers beleven een spektakel.

Zo staan ze tot hun knieën in het water om even later te worden verzwolgen door een mans hoge golf. Nea Itylo ligt aan een prachtige baai, gevormd door een zee-inham, en de wind stuurt de golven in hoog tempo naar het strand. Stoer proberen jongens en meiden overeind te blijven maar het kolkende water duwt hen met gemak naar de kant.

Wij hebben de camper strak langs het strand geparkeerd. Op een brede parkeerstrook langs de twee meter hoog liggende weg. Vanuit onze geïnstalleerde zomerzit bekijken we de gewaagde strijd van de mens tegen het water. 

Ook als de schemer is gekomen en de laatste badgasten afgedroogd zijn, hangen we nog lekker onderuit om van het mooie golvenspel te genieten.


Vrijdag 28 juli

De gondelier geeft aan dat we kunnen instappen. Voorzichtig manoeuvreren we over de smalle bankjes tot voor in het bootje. Als  zeven personen zijn ingescheept, steken we van wal. De grot is spaarzaam verlicht en bij de gloed van de lampen tonen de stalactieten zich als  dikke wormen vanaf boven. De Dilos-grotten liggen op zeeniveau en de gondelier vaart behendig het ranke bootje door de gangen en zalen. Hij geeft in accentloos Grieks tekst en uitleg van de wonderbare schepping van de natuur.

 

Het is verbazingwekkend hoe er ondergronds zulke ruimten bestaan vol met bizarre vormen, ontstaan door eeuwenlang druppend kalksteen. We worden niet bij de uitgang afgezet. Nadat we zijn ontscheept kunnen we op eigen gelegenheid nog een heel eind wandelen langs prachtige creaties voor we weer het daglicht zien.

We rijden naar het zuiden. We komen nu door het gebied met de Mani-cultuur. Dit volk wat eeuwen in de zuidpunt van de middelvinger van Peloponnesos heeft gewoond, kenmerkt zich door hoge woontorens te bouwen. Een hoge toren betekent meer status. Vooral bij het dorp Vathi zien wij de torens gebouwd op rotsen, prachtig afsteken tegen de bergwand en de donkerblauwe zee.

 

Als klimmend en dalend door indrukwekkende landschappen komen we aan in Porto Kagio.  Het havenplaatsje ligt aan een omsloten baai waardoor schepen in de luwte voor anker kunnen gaan. Het plaatsje bestaat enkel uit een vijftal restaurants die aan een onverharde weg tegen de havenkom aanliggen en een aantal woningen welke daar achter een plekje gevonden hebben. Het zal ons zuidelijkste punt van de vakantie zijn, beseffen wij. Vanaf nu gaan we weer stapje voor stapje noord-oostwaarts.

’s Avonds gaan we uit eten in het restaurant op wiens parkeerterrein we mogen verblijven. We krijgen een prachtig plekje vooraan op de veranda. We overzien de baai waar meerdere zeilschepen en enkele zeer dure motorjachten voor anker liggen.

 

Terwijl we genieten van een heerlijke Griekse maaltijd, zien we hoe twee rijke dames van een van de jachten zich vermaken op het terras. Terwijl twee nanny’s de zorg over een drietal kinderen hebben, kunnen de dames zorgeloos een fles wijn verwerken. Als het hoofdgerecht wordt geserveerd, schuift iedereen aan en moeten de oppasvrouwen het eten op de borden scheppen. Na de maaltijd komt een luxe bijboot het gezelschap halen en worden ze teruggebracht naar het jacht.

In de avond is het een mooie aanblik. De verlichte schepen in de baai met de gezellig lampen van de  boulevard op de voorgrond. We wandelen terug naar de camper en voelen ons onderdeel van een bijzonder plaatje.


Zaterdag 29 juli

We krijgen gedaan dat we voor €24,-- beiden naar binnen mogen. Dan staan we in de oude stad Mystras. In de 13e tot en met de 15e eeuw was het belangrijke stad in het Byzantijnse rijk. Het werd bestuurd door een Despoot. Direct na de hoofdingang staren we tegen een trap aan. Al gauw blijkt dat de oude stad geen andere verbindingsweg heeft dan trappen.

 

Van veel van de oude woningen is weinig meer over. Enkele gebouwen stelen de show. De Byzantijnen hadden een kenmerkende bouwstijl. Met rode en grijze stenen metselden ze de meest prachtige gebouwen. Door deze in de rand van de gevel om en om te gebruiken krijgen alle bouwsels dezelfde stijl.

Het zijn aanvankelijk vooral de kerken en kloosters die de tand des tijds redelijk hebben doorstaan. In de kerkjes zijn de oude fresco’s nog vaag en gedeeltelijk te zien. Als we diverse trappen zijn opgeklommen komen we bij het paleis. In verband met de restauratie mogen we alleen de buitenkant bezien. Dan volgt de ultieme uitdaging. Hoog boven op de berg ligt de ruïne van het kasteel.

Het is met 36 graden niet het meest ideale klimweer. Toch gaan we. Trap na trap. In de schaduw zitten en water drinken. Dan weer verder klauteren.

Hoog boven het dal en fier boven de oude stad bereiken we de burcht. Het levert een fantastisch uitzicht op over het brede dal waar onderaan de voet de stad Sparta ligt. Met verbazing constateren we dat er veel Nederlanders onder de bezoekers zijn. Hanna vraagt zich af of we soms Byzantijns bloed in de aderen hebben. Na de lange afdaling, tree voor tree, te hebben volbracht, komen we uitgeblust bij de camper aan.

Vanmorgen zijn we uit Porto Kagio vertrokken en hebben kaap Matapan achter ons gelaten. Volgens de mythologie is 

Herakles via de grotten van Matapan doorgedrongen in de onderwereld, het dodenrijk van Hades. Met zijn blote handen is hij erin geslaagd de driekoppige hellehond Cerberus te verslaan. Bij het vertrek horen wij inderdaad drie honden blaffen.

We passeren vandaag twee keer Sparta. Het aloude Sparta waar een deel van de Griekse cultuur haar ontstaan heeft beleefd. Van het roemruchte verleden is in het moderne Sparta niets meer terug te vinden. Er is zelfs een Lidl-vestiging gekomen. Zo kunnen we onze voorraden weer aanvullen. Omdat we enigszins verdwalen, hebben we een flink deel van de stad kunnen zien.

Onze nachtplaats vinden we in Kosmas. Na een prachtige rit door de bergen waar bijzondere landschappen aan ons voorbij trekken komen we op een picknick plaats terecht. We staan er prachtig midden in de natuur op 1200 meter hoogte. De heerlijke koele berglucht doet ons goed na een warme dag.


Zondag 30 juli

Hoog in de bergen ligt het Elonis-klooster. Als teken van toewijding en absolute afzondering is een kleine 100 jaar geleden op een richel van een steile berg dit klooster gebouwd.

Er is later langs de rots een bescheiden pad uitgehouwen om het wat bereikbaarder te maken. Via dit pad loop ik naar het gebouw. Uit luidsprekers klinken kerkelijke gezangen. Na het pad en enkele trappen op en af sta ik in het klooster.

Er is een dienst gaande in het veel te kleine kloosterkerkje. Gelovigen en toeristen hangen op het buitenplein om. Ze passen bij lange na niet in het zaaltje. Sommigen zitten stil en luisteren heel devoot. Zo nu en dan wordt er een kruisje geslagen. Ik kijk met bewondering naar het bouwwerk. Zo in het absolute niets gebouwd. Toch is er veel belangstelling. Beneden staat een bus en zijn talloze auto’s geparkeerd. 

Zowel beneden als boven wordt er handel gedreven. Marskramers hebben hun handel uitgestald. Aan niets zal het u ontbreken.

 

We dalen 1200 meter.

Dat gaat met behulp van vele haarspeldbochten. Het is weer een schitterende weg om te rijden. We moeten dwars door Kosmas. De weg is net-aan breed genoeg voor de camper. De buitenspiegels scheren vlak langs de gevels. Het plein in het dorp ligt dankzij gebladerte volledig in de schaduw. Dorpelingen hebben zich er verzameld en kijken nieuwsgierig toe hoe ik de camper door de straatjes pers.

Een tijdlang rijden we door een kloof. Dan komt de zee weer in zicht. De weg ligt hoog ten opzichte van de kust. Een plek aan het water vinden, valt in de omgeving van Tyros nog niet mee. 

Dan dient zich een ruime parkeerplaats aan. Er staan bomen en een prieeltje op. We parkeren de camper met z’n neus naar de zee. Heerlijk in de schaduw van de bomen brengen we de rest van de dag door. Nog te bekomen van de grote inspanning gisteren.

 

Als amateurarcheoloog is het prettig toeven in Griekenland. Afgelopen nacht stonden we geparkeerd bij een ravijn, evenals vanmiddag bij de plek aan zee. Wanneer je over de rand tuurt, zie je allerlei cultuurschatten liggen uit de periode van gisteren tot tien jaar geleden. Hier en daar uit nog eerdere perioden maar de vergankelijkheid dwarsboomt hier mijn onderzoek. Het mooie is dat je zo het alledaagse leven van de Griek goed in kaart kan brengen. Zo weet ik welke tijdschriften ze lezen, van welk hout hun kozijnen zijn gemaakt, op welk type matras ze de nacht doorbrengen en wat hun favoriete vorm is van de toiletpot.

Dan is het in Nederland maar karig gesteld inzake de omgang met onze erfschatten. Latere archeologen zullen nooit onze levensgewoonten kunnen achterhalen vanwege ‘afvalverwerking’. Een gemiste kans.


Maandag 31 juli

We gaan noordwaarts over de fraaie kustweg die soms op zeeniveau is om even later toch weer tot grote hoogten te stijgen. Zo komen we in Paralia Astros terecht. Althans op het strand van deze plaats. Er staat een heerlijk strakke zeewind en er is voldoende schaduw.

Geen beroerde dag dus.

We houden ons bezig met lezen, eten en zo nu en dan even zwemmen. Het is rustig op dit toch wel fraaie strand. Dat het maandag is, mag geen excuus zijn, ook de Grieken hebben massaal vakantie.

Niet ver hier vandaan ligt het moeras van Lerne. Het heeft geen goede reputatie. Volgens de oude Grieken heeft het moeras geen bodem. Je zakt er zo weg naar de onderwereld. Ook wordt beweerd dat er in de natte brei een slang huist. Een enorme slang. En het beest heeft negen koppen. Bewoners noemen met enige huiver het beest Hydra van Lerne. Nog niemand is ooit terug gekeerd vanuit deze onheilzame plek.

Herakles heeft, toen hij tot waanzin werd gedreven, zijn eigen gezin uitgeroeid. Om weer in het reine te komen met de goden, heeft hij van Zeus twaalf onmogelijke opdrachten gekregen. Eerder hebben we hem in dit kader al de hellehond Cerberus zien vangen. Nu heeft hij de taak om af te rekenen met Hydra van Lerne.

Onbevreesd loopt hij het moeras in, slechts gewapend met een zwaard. In het onvermijdelijke gevecht met de slang toont Herakles zijn behendigheid. Hij slaagt er in om alle negen koppen van het dier af te slaan en daarmee heeft hij ook deze taak volbracht.


Dinsdag 1 augustus

Een camper is zelf voorziend. Alle benodigde zaken zijn aan boord en dat geeft je de vrijheid om iedere fraaie plek te gaan staan. Anders wordt het als het water opraakt. Dan moet je gericht op zoek naar een waterkraan.

Gelukkig hebben we een app.

 

En deze verwijst naar een naburig dorp. Daar aangekomen vinden we inderdaad een kraan. Nadat de slang is uitgerold, kan het vullen beginnen. Als ik mijn oor te luister leg, hoor ik zo nu en dan een druppel vallen. Inspectie van de waterkraan leert ons dat alle druk is weggevallen.

Geen nood, de app weet raad.

Deze brengt ons naar Nafplio. Op een prachtige plek, mooi onder bomen, zou een toilet en waterkraan aanwezig zijn. Als de navigatie aangeeft dat de bestemming is bereikt, zien we een groot asfaltplein, stampvol met geparkeerde auto’s. Na te hebben dubbel geparkeerd, gaat Hanna op onderzoek uit. Dat doet ze degelijk. Achter ieder muurtje wordt gekeken, menige autochtoon wordt aangesproken. Van een waterkraan geen spoor en om te parkeren met een camper is totaal geen ruimte.

Een nieuwe bestemming met waterkraan wordt gevonden in de app.

Pio leidt ons weer vakkundig door de straten van Nafplio. De bestemming is nog vele kilometers weg. Dan roept Hanna plots dat ze een waterkraan heeft gedetecteerd. Na vakkundig gedraai komen we naast een fontein te staan waar een waterkraan op zit gemonteerd met voldoende druk. De tank kan gevuld.

Grieken zijn bijzonder aardig en correct. Of dit voor iedere Griek geldt, durf ik niet mijn geld op te verwedden maar in ieder geval de man die we vanochtend ontmoeten. Als we bij de drukloze kraan staan aan te modderen, komt deze meneer ons er op wijzen dat we verkeerd geparkeerd staan en dat we langs de weg behoren te gaan staan. Ik voer de orders van de plaatselijk duidelijk bekende meneer uit.

Ik sta net weer te prutsen met het water of opnieuw komt de man mij iets zeggen. De camper staat voor een uitrit en zou beter iets naar voren kunnen, is de boodschap. Maar hij heeft ook een zak met vruchten bij zich. Het zijn geen pruimen; ze lijken er wel op. Hij overhandigt de zak aan mij. Prachtig, wat een aardige man.

Even voorbij Nafplio komen we onder de eucalyptus-bomen aan een strand in een baai te staan. De oevers zijn met diverse palmbomen getooid. In de baai liggen enkele schepen voor anker. Op de horizon worden we omringd door prachtig berglandschap.

In de schaduw met een stevig maar zwoel windje proberen wij de dag zo om te krijgen. Het is een voorrecht om hier zo te mogen staan bij een plaatsje met de bijzondere naam: Xiropigado.


Woensdag 2 augustus

De meters dikke muren verbazen ons. We hebben erover gelezen maar als je zelf ziet over welke enorme brokken steen het gaat dan snap je de verwondering van archeologen. De prestatie is geleverd door de bevolking van de stadstaat Tirikatho (Tiryns) in het jaar 1200 BC. Het was toen de tijd van moorden of vermoord worden. 

Dus probeerden de samenlevingen een zo veilig mogelijke plek te realiseren.

In Tirikatho hebben ze op een 18 meter hoge heuvel een onneembare stad voor dat doel gebouwd. Om de vijandige buren alle moed te ontnemen hebben ze hoge maar vooral dikke muren om hun Akropolis getrokken. Er is een boven- en een benedenstad. De hoog gelegen bovenstad was voor de koning en zijn paleis want hoe klein de gemeenschap ook was, er was altijd wel iemand die koning wilde zijn. De benedenstad, zeker niet groter dan dat bovendeel, was voor de bevolking. Vele huisjes, winkels en werkplaatsen moesten er een plekje zien te krijgen.

Als Hanna en ik vandaag over de ruïnes lopen, proberen we het beeld van 3200 jaar terug voor te stellen. Feitelijk zien we een enorme hoop stenen op een heuvel in het platte deltalandschap achter Nafplio liggen. Gelukkig staan hier en daar nog stukken muur overeind om je fantasie wat te ondersteunen.

De stadstaat heeft 600 jaar bestaan. Door aardbevingen, plunderingen en verwoestingen hebben de laatste bewoners in het jaar 600 BC de boel de boel gelaten en zijn vertrokken. Sinds 1850 is er door archeologen hernieuwde belangstelling voor dit stukje oergeschiedenis.

 

We zijn naar het Kondili strand gereden vlakbij het vissersdorpje Vivari. Daarmee zitten we in de duim van Peloponnesos. Op het hele strand staat één boom(pje) Niemand heeft deze nog opgeëist zodat wij de camper er pardoes voor parkeren. Zo we hebben voor vanmiddag zon, zee, strand en schaduw. Het strand ligt in een mooie baai. In de verte liggen de bergruggen. De heuvels rondom zijn bedekt met groene bomen. De zee is kalm en helder.

Wij staan prima.


Donderdag 3 augustus

Wij staan prima. Dat was het gevoel van gisteren.

Maar toen kwam vannacht. Ergens hadden we het kunnen weten.

Het broeide.

 

Eigenlijk al vanaf 5 uur ’s middags. Wij staan bij de enige boom op het strand. Niet zo heel ver van een strandtent. Nu is daar overigens niet aan te ontkomen want er staan drie strandtenten op ons kleine stukje strand. Maar bij deze strandtent stond iets te gebeuren. Er werd test gedraaid. Luide muziek knalde uit de boxen en kon ook zomaar weer stoppen.

Dan weer was een technicus de installatie aan het testen met korte onduidelijke uitstoten.

Toen het donker was geworden brak de pleuris uit. Laserlights flitsten door de lucht, een enorme spotlight brandde het strand schoon en het geluidsvolume ging op maximaal. Alsof ze in onze camper ‘life’ stonden op te treden.

Wij dachten ‘het stopt wel een keer’.

Tegen twaalven kruipen we in ons warme bed. De temperatuur is dan nog steeds boven de dertig graden. Zelfs het dunne laken doen we niet over. Ondertussen knalde de muziek gewoon door. Wij hopen dat het tegen enen, vooruit half twee klaar is. Om toch tot rust te komen, dichten we onze oren af met een stuk kussen.

Helpt niet.

‘Laat het dan om twee uur stoppen’ is onze vurige wens. Vijf uur, het gaat door tot vijf uur in de vroege ochtend. Geen moment slaap kunnen vatten tot dan. Je wordt letterlijk wakker geschreeuwd, zeker toen er plots een echt ‘life’optreden plaats vond.

Met een zwaar hoofd en een brak gevoel rollen we tegen negenen uit bed. De zon staat langer verblijf in het slaapgedeelte niet toe. Het is warm in Griekenland en het wordt de komende dagen nog warmer. De strandtent ligt er voor dood bij. De ochtendzwemmers liggen alweer in het water en langzaam komt de dag weer opgang.

Wij staan prima bij het schaarse boompje. De lucht is strakblauw. De zee is vlakbij. Het strand is vrij. De stranddouche staat op vijftig meter. De koelkast zit vol met koele drankjes. Ondanks de piepende oren hebben we het nog niet zo slecht. Vandaag blijven we op het strand van Kondili.


Vrijdag 4 augustus

Een ezel stoot zich in het algemeen, geen tweemaal aan dezelfde steen.

Bijna zijn wij die ezel die dat wel doet. Tegen de avond is gisteren een collega-camper naast ons komen staan. De beruchte strandtent toont activiteit maar is absoluut niet luidruchtig. Er speelt muziek wat als vaag achtergrond geluid kan worden afgedaan.

 

Dan start buurman zijn motor en verhuist naar de andere zijde van ons. In een keer klinkt de muziek een stuk luider, de buren hadden als buffer gediend. Tegen middernacht gaan we slapen. In de stille nacht klinkt achtergrond muziek ineens toch weer behoorlijk hard. Een uur mogen we meedeinen op de supergezellige en voor Grieken meezingmuziek. En dan stopt het, om één uur al!

Wat volgt is een aangename slaapnacht.

Vanmorgen worden we fit en kwiek wakker en installeren ons weer prinsheerlijk onder de wonderboom.

We bestuderen een Grieks-verdienmodel omdat we niets beters te doen hebben. Voor onze neus exploiteert een Grieks gezin een strandterras. Zo’n 75 setjes hebben ze uitgestald. Een setje bestaat uit een parasol en twee ligbedden. Voor zeven euro kun je een dag je met zo’n setje vermaken. Het loopt niet storm.

We hebben de cijfers van drie dagen en het is geen vetpot. Gemiddeld zijn er per dag tien setjes verhuurd. Veel leegstand dus. In tegenstelling tot haar collega’s op dit strand heeft ze geen handel in koele drankjes en ijsjes.

Dit is dan ook onze verbetertip.

 

De directrice zit onder verweg de grootste parasol. Ze mist duidelijk ‘klantenempathie’. Met een stuurs en verveeld gezicht loert ze de voorbijkomers aan. Wel maken Hanna en ik gebruik van ‘haar’ stranddouche als we gezwommen hebben. Zonder ons een blik waardig te gunnen, laat ze dit toe. Toch een beetje aardig?

 

Als het weer donker wordt is het uit met de pret. We vertrekken van Kondili-beach. Morgenvroeg willen we in verband met de hitte vroeg bij de kassa van het Epidavros staan dus rijden we vanavond naar het parkeerterrein om daar te overnachten.

Pio stuurt ons over een superslechte bergweg, en dat in het donker. Maar we komen behouden aan. Tot onze verbazing staat het hele parkeerterrein tjokvol. Kennelijk wordt in het theater een stuk opgevoerd.

 

Het lijkt compleet uitverkocht.

Achter op het terrein vinden we een plekje waar we morgenochtend afwachten.


Zaterdag 5 augustus

De oude Griekse goden namen het niet zo nauw met de normen.

Zoon Apollo van oppergod Zeus en godin Hera had meerdere kinderen bij aardvrouwen. Zo is na een gezellig samenzijn met Krononis de halfgod Asklepios geboren. In een godengezin opgroeien was ook niet alles want z’n ouders keken niet naar hem om. Dankzij een zorgzame centaur is het toch nog goed gekomen. Deze leerde de jonge Asklepios van alles over de geneeskunde.

 

Zo werd hij een expert in de chirurgie en kruidentherapie. Dat ging zo goed dat hij zelfs doden kon opwekken. Maar dat zinde Zeus niet. Kleinzoon of niet, doden opwekken was voorbehouden aan de goden. Met een felle bliksemschicht doodde hij Asklepios. De betreurde werd begraven in Epidaurus.

Dit leidde ertoe dat de oude Grieken een heiligdom oprichten in deze plaats. Er kwam een grote ziekenzaal en op de huiden van geofferde beesten mochten zij de nacht doorbrengen. Priesters gaven de volgende dag uitleg van de dromen en zetten dat om in therapieën en behandelwijzen. Hierbij moest soms ook lichaam en geest worden geprikkeld. Daarom kwam bij het heiligdom een sportstadion en een theater. Zo konden patiënten meedoen aan hardloopwedstrijden en voordracht-talentenjachten.

Zo’n 2300 jaar later lopen Hanna en ik door het enorme theater van Epidavros. We voelen de mystiek die al die tijd om dit bouwwerk heeft gehangen. Om z’’n geweldige akoestiek is dit gebouw bekend en we zien hoe toeristen dit uittesten. Er valt een muntstuk, een steentje ketst op een plank, een gedichtje wordt gefluisterd en twee meisjes doen zelfs een ingestudeerd dansje. Het is boven in het theater, die plaats bood  en biedt aan ruim 12.000 duizend toeschouwers, allemaal goed te horen.

Van de meeste heiligdommen is niet veel meer over. Hier en daar staan nog wat zuilen en restanten van oude muren tekenen de oude situatie nog goed uit. Afbeeldingen van Asklepios (in het latijns Aesculapius) zijn op oude panelen terug te vinden. We zien een bebaarde man met een wichelroede waar twee slangen omheen kronkelen. De huidige artsen gebruiken deze afbeelding nog als hun herkenningsteken (=esculaap)

In de middag zijn we naar het strand van Palea Epidavros gereden. Via zeer nauwe steegjes komen we op een ruim stukje strand. Wat weer een mooi plaatje. Een kraakheldere zee waarvan je de rotsige bodem goed kunt zien. Bergruggen met groene bomen bedekt omsluiten een prachtige baai waar motorboten en zeiljachten voor anker liggen. Dat alles onder een strak blauwe lucht en een temperatuur van 35 graden.

Hanna ziet de vissen onder haar door zwemmen als we ter verkoeling het zilte zeewater opzoeken.


Zondag 6 augustus

We leven in een sprookje.

De fraaie baai van Palea Epidavros is het decor waarin het zich allemaal afspeelt. Het is warm en nagenoeg windstil. De luifel is maximaal uit voor maximale schaduw.

 

Zwemmers en strandgasten komen.

Ieder met z’n eigen ding. In het water wordt met een bal gegooid. Drie snorkelaars speuren in het heldere water naar de onvindbare schat. Een surfplank wordt bevochten door een jong stel.

Op het strand is het minder actief. Een enkeling, waarschijnlijk met een asbest-huid, ligt pal in de zon. De meesten liggen roerloos in de schaduw van de eigen parasol of van de palmbomen die her en der op de strandlijn staan.

Op het water ligt een hele vloot pleziervaartuigen voor anker. De rotsachtige kust steekt prachtig af bij het helder blauwe water. Er is een voetpad naar een tweede strand. Deze is schitterend gelegen in een stukje teruggetrokken rotsen-oever.

Wij zijn betoverd en vergeten te vertrekken.

Het strand waar volgens een bord niet mag worden gekampeerd, loopt aardig vol met campers. Er melden zich drie grote Italianen. Twee Grieken staan pal aan de zee. Twee buscampers voegen zich daarbij. Wij staan bescheiden achteraan maar met volledig zicht op het hele gebeuren.

Grieken leven lekker vrij. Er is in dit land vast wel een regel over helmen dragen tijdens het rijden op scooter of motor. Maar niemand past hem toe. Motoren melden zich op het strand. De berijder draagt een korte broek met shirt en slippers. Zijn vriendin zit in bikini achterop. Beiden de haren lekker in de wind.

Badgasten tonen respect voor elkaar. De stranddouche is bijna continue bezet maar ieder wacht vredig z’n beurt af. Men neemt het leven zoals het is. Geen schreeuwers, geen harde muziek, geen jengelende kinderen. Iedereen lijkt tevreden met wie hij is en wat hij heeft.


Maandag 7 augustus

De kustweg naar Isthmia is prachtig rijden. Van de hoog gelegen weg zien we ver weg over de zee. Beneden liggen leuke inhammen met rotsen en strandjes, op zee liggen vrachtschepen klaar voor een nieuwe lading.

We hebben de coördinaten van een plek in de natuur. Via een klein weggetje wat naar de kust leidt, komen we op een onverhard pad. Er is een mooie plek pal op de kust. Heerlijk geurende dennenbomen zorgen voor een aangenaam welkom. Onze oever stopt abrupt. Een steil rif van zeker 25 meter hoog, scheidt ons van de zee. Er staat een stevig briesje wat bij 38 graden heel aangenaam is.

 

Zittend in de stoel en turend over zee gaan mijn gedachten over de onvoorstelbare mogelijkheden die je hier hebt als camperaar. We staan zomaar ergens. Een klein weggetje, leuk plekje, fantastisch uitzicht en niemand vindt het raar dat daar zomaar twee Nederlanders gaan staan. We worden vriendelijk begroet door een spaarzame passant. Het weer is heerlijk, zon en zee altijd bij de hand. En als je op een beetje normale manier je wagen parkeert en je ook fatsoenlijk gedraagt kun je gaan en staan waar je wilt.

Het strand ligt een 700 meter verderop. Als het mij te warm wordt, loop ik door het dennenbos naar het water waar een frisse duik en een koele stranddouche dan weer wonderen verrichten. Hanna blijft bij de camper en zit heerlijk verdiept in een boek te lezen.

Vanaf onze positie hebben we zicht op de ingang (of de uitgang….) van het kanaal door Korinthe. Keizer Nero is ooit begonnen te graven maar bij gebrek aan goed gereedschap is hij vroegtijdig gestopt. Pas eind 19e eeuw is met zwaar materiaal het kanaal gerealiseerd; 25 meter breed, 80 meter diep tot het wateroppervlak en 6,5 kilometer lang.

Voor vrachtverkeer heeft dit beroemde kanaal nauwelijks meer betekenis. Vandaag krijgt slechts één vrachtvervoerder een sleep. Pleziervaart weet deze route nog wel te waarderen. We krijgen in een soort vlootschouw de mooiste, grootste, duurste jachten te zien maar ook veel bescheidener formaten. Tot in de avond is het druk op zee met vissersboten, kleine speedboten en zeiljachten naast het eerder genoemde kapitaal.


Dinsdag 8 augustus

De oude Grieken hebben het zich niet gemakkelijk gemaakt door een goedgevulde godenwereld te creëren. Alleen al in de godenraad zaten achttien van deze heiligen, geheel rondom de oppergod Zeus samengesteld. Alleen aanbidden was niet genoeg. Er behoorden ook offers te worden gebracht maar het beroerdste was dat iedere god tenminste één heiligdom moest bezitten. Daarvoor zijn er heel wat brokken steen versleept.

Hanna en ik staan over de reling van een uitzichtpunt de restanten van het Heraion te bewonderen. Een tempelcomplex uit de zesde eeuw BC. Dit was het heiligdom voor Hera, de vrouw van Zeus. Ook zijn zuster want veel keus was er niet in het godenrijk. Behalve wat fundamenten, een half muurtje en enkele zuilresten is er niets te zien. Hanna neemt niet de moeite om af te dalen naar de gewijde grond. Feitelijk heeft ze gelijk maar ik wil toch even rondlopen op een plek waar 2600 jaar geleden al allerlei rituelen hebben plaatsgevonden.

Ze heeft overigens een fantastische plaats gekregen, deze Hera, op de uiterste punt van het landsdeel wat Peloponnesos verbindt met Attika. Een werkelijk schitterende plek; hoge rotspunten bedekt met dennenbomen omringen de vallei. Een inham van de zee brengt het lichtblauwe water tot aan de voet van het heiligdom. Gisteravond hebben we een knipoog van Zeus gekregen, daardoor hebben we vandaag de woning van zijn gemalin bezocht. De maan was gisteravond gedeeltelijk verduisterd, en in Griekenland is dat meteen iets heel mysterieus.

Eerder vandaag rijden wij door Korinthe.

De archeologische vindplaats laten we liggen voor een volgende keer. Grinnikend moet ik denken aan de woorden van Dijsselbloem; ze besteden hun tijd en geld aan drank en vrouwen. In geval van het Korinthe van 2000 jaar geleden slaat hij de spijker op z’n kop. In die zin is de apostel Paulus een voorganger van de minister. Ook hem was het een gruwel dat de inwoners van deze stad zich overgaven aan drank en lichte zeden. Het werd geen quote maar twee gepeperde brieven.

We hebben een nachtplaats gevonden op een schitterend plekje. Vlakbij het Heraion ligt een kleine binnenzee. Weer zo’n paradijsje op aard. Omringd door kleine bergen waarvan de rotspartijen prachtig afsteken tegen het lichte groen wat ze ook dragen. Het water is goed te overzien en zo kun je ook de activiteiten op de andere oever waarnemen.

Aan de westzijde ligt een strand. Er staat een strandtent met parasols en jawel…… er is een douche. Het is duidelijk een lokaal plekje. Een handjevol Grieken ligt op de strandstoelen. Er staan twee campers; een Duitser en een Italiaan. Wij vinden een leuk stekje onder de dennenbomen. Zon, zee, strand en schaduw zijn weer geregeld. We komen de middag heel prettig door met zwemmen, zonnen en lanterfanten.


Woensdag 9 augustus

Op de rit van Perahora naar Psatha krijgen we weer een prachtig stukje Griekenland te zien. Eerst doorkruisen we de bergen waar het ene vergezicht zich koppelt aan de andere. Allemaal even fraai. De weg vernauwt zich soms tot amper een camper breed, vooral in kleine dorpjes, maar verder rijdt het prima. Na de bergen rijden we langs de kust. Letterlijk. De weg loopt strak langs de waterlijn en is op sommige plekken in erbarmelijke staat.

Langzaam en rustig is het devies.

In Psatha aangekomen maken we er een heerlijke luie vakantiedag van. We parkeren bij een boom op het strand. Ook hier zijn het vooral Grieken die de zee-rand bevolken.

De verdere dag besteden we aan zwemmen in de vrij snel diepe zee, onszelf verwennen met allerlei lekkere hapjes en observeren. Vooral dat laatste geeft boeiende afleiding. Het is een grindstrand. Iedereen parkeert daar waar het nog enigszins stevig is. Zo niet een ouder echtpaar in een mooie auto. Deze heer rijdt vol gas het losse grindbed in. Hij komt nog best ver.

Maar dan is het over. Na vooruit en achteruit diverse keren in allerlei gasvariaties te hebben geprobeerd, zoeken ze hulp bij enkele Grieken op het strand maar deze hebben er geen trek in. Gelukkig voor hen zijn twee heren die net zijn gearriveerd, bereid met enig trek- en duwwerk te assisteren. Zo komen ze weer vrij uit hun benarde positie.

Maar het strandpubliek levert de mooiste act op deze middag. Griekenland is in de ban van de mythologie. En zo schepte het Poseidon vandaag genoegen om de badgasten wat te plagen. Het is een aangename, warme middag met een prettig briesje. Maar de watergod gaat op gezette tijden even enorm hard blazen.

Een tiental seconden haalt hij wel windkracht 10.

Wat dit tot gevolg heeft voor de gedragen hoedjes en petten, kinderspeelgoed en niet te vergeten de veelvuldig opgeprikte parasols laat zich gemakkelijke raden.  Wij zien dan ook menig gevecht met het zonnescherm. Twee, drie personen zijn nodig om het ding op z’n plek te houden. Dan weer rent een meneer voorbij, achter zijn pet aan. Luchtbedden liggen in een fractie van een seconde van zee in de gazen afrastering.

Even snel als de windvlaag kwam, is hij ook weer verdwenen. Als alle eigendommen weer zo’n beetje bij de rechtmatige eigenaren terug zijn, vindt Poseidon het weer tijd worden voor een volgende blaaspartij.

Nee, we hebben ons vandaag niet verveeld.


Donderdag 10 augustus

We zijn in Delphi. De stad zijn we vanuit het oosten aangereden. Vlak voor de stad is er ineens een heleboel drukte. Veel touringcars en honderden auto’s her en der geparkeerd. Overal bezoekers, op de weg maar ook op de hellingen zowel links en rechts.

Een rij zuilen geeft het laatste zetje.

Dit is het orakel van Delphi. Het lijkt er op dat veel mensen nog met onbeantwoorde levensvragen zitten. Voor hen hoop ik dat het orakel vandaag in topconditie is. Morgen willen wij in de vroegte dit heiligdom voor de god Apollo bezoeken. Vandaag is een lokale camping ons doel.

Het is geen grote vakantieplaats. Alles is aanwezig; stroom, water, een schaduwplek, restaurant, zwembad en een wasmachine. In de camper hebben we zowat alle gemakken bij ons maar een wasmachine ontbreekt nog. Daarom doen we af en toe een camping aan om zo de boel een beetje fris te houden.

De route ging vandaag door een flink stuk vlak land. Dat hadden we tot nu toe nog niet gezien. De gedachte dat Griekenland een en al bergland is, moeten we dus laten varen. Hier is meteen ook veel meer economische activiteit. Grote vrachtwagens delen met ons de weg. Akkerbouw en wijnbouw tot over de horizon. Grote panden op industrieterreinen om van al die natuurproducten weer een gangbaar consumentenartikel te vormen.

We testen het restaurant.

Tegen achten zijn we de eerste gasten en hebben daarmee ruim keus op het balkongedeelte. Vanaf de tafel hebben we prachtig uitzicht. We zien de grillige vormen van de golf van Korinthe. De bergen van vlakbij tot die van Peloponnesos. Dat alles van grote hoogte. Het campingrestaurant ligt op 600 meter.

De zaak is stijlvol ingericht, tegen het chique aan. We bestellen souvlaki en gyros wat hier als streekgerecht geldt. Later in de avond zien we vanaf onze loge de prachtig verlichte stadjes aan zee liggen. Wat is dit toch een fantastisch land.


Vrijdag 11 augustus

Duizend vragen maar met de mond vol tanden.

De drie pilaren priemen in de lucht. De zwarte delen van de vervallen muur zwijgen angstvallig stil. We lopen de Tholos nog een keer rond en ploffen neer in de spaarzame schaduw op een bankje. Lang kijken we zonder iets te zeggen naar het bouwwerk wat het vooral van de verbeelding moet hebben. De lucht trilt van de verzengende hitte.

Het looppad hier naar toe was weinig goddelijk. Lopen langs de provinciale weg met zo nu en dan een kleine stoep. Belemmering om binnen te komen was er niet. Een vrij maar dalend pad leidt zonder obstakels naar één van ’s werelds bekendste fenomenen. Unesco heeft haar beschermende vleugels rondom de mythologische plek geslagen om haar voor altijd voor de mensheid te bewaren.

In de oudheid stond een hallucinerende opperpriester onzin te ratelen, welke door vertaal-priesters geheel naar eigen goeddunken en eigen belang werd omgezet in een boodschap aan het gewone volk.

Het werkt nog altijd.

Ook nu zijn er onbegrepen en te ver door gespecialiseerde wetenschappers als opperpriesters die onlogische, ondoorgrondelijke en omstreden wijsheden orakelen. Gelukkig voor het gewone volk zijn er de vertaalpriesters. Quasi-wetenschappers verbonden aan Greenpeace en onwetende journalisten geven verklaringen van het empirische gebrabbel geheel in lijn met de eigen ideologie. Het volk en de altijd gemakkelijk te misleiden politici krijgen zo antwoorden op de vragen die ze nooit gesteld hebben. En zo gaat een hele beschaving ten onder aan de grootheidswaan het klimaat op aarde te kunnen besturen.

Al vroeg staan we voor de poort. Voor 24 euro mogen zowel Hanna als ik doorlopen. Via het agora komen we op de heilige weg. Het prachtig gerestaureerde schathuis van Athene krijgt onze bewonderende blikken. De tempel van Apollo bestaat uit slechts vijf zuilen en een ongestructureerde vloer. Het theater is bescheiden maar authentiek. Een lange kruisweg omhoog brengt ons bij het stadion. Ongelooflijk hoe deze arena de tand des tijds heeft doorstaan en daardoor een goed beeld doorgeeft van sportwedstrijden van 2600 jaar geleden.

In het museum ontmoeten we de bronzen wagenmenner. Vrijwel onbeschadigd staat het centraal in een eigen vertrek te pronken terwijl een wandpresentatie de contouren van z’n strijdwagen probeert weer te geven.

Gouden sieraden van het jaar 600 BC hebben Hanna haar aandacht. De graveerkunst doet niets voor onze tijd onder. Heel gedetailleerd zijn de  afbeeldingen ingebracht. Het zou zo nu gedragen kunnen worden.

Via een prachtige reis door de bergen komen we aan in Thermopylae. Pal voor een gedenkwaardig monument staan we stil. Het memorium gedenkt de moedige strijd van 300 Spartanen tegenover een groot Perzisch leger. Hoewel de slag verloren ging, werd de strijd uiteindelijk door de Grieken gewonnen.

Onze verwachting voor de geplande nachtplaats is minder succesvol. We vinden het natuurbad met waterval waar altijd 38 graden warm zwavelhoudend water stroomt. Maar het is ongeschikt om te verblijven en zo komen we uiteindelijk terecht in Phthiotis. Dit ligt al dichtbij de Pilion. Wel is het weer een prachtig plekje aan de zee waar we onder de schaduw van een boom en een heerlijk zeebriesje om het hoofd, kunnen bekomen van de inspanningen.


Zaterdag 12 augustus

De zee zingt haar warm klotsend geluid van aanrollende golven.

Een meeuw vliegt traag op en speurt het wilde water af naar iets van zijn gading. De zon is in ruste achter de horizon en langzaam neemt de schemer het van haar over.

Negen bootjes dobberen ongrijpbaar op enige afstand van de kust. Hun zwarte zware motoren geven aan dat ze geen moeite zullen hebben met de weerstand van het water. Zwemmers zijn bezig met hun laatste slagen. Het warme zeewater streelt hun huid.

Hanna en ik hangen voor de camper en zien hoe de nacht langzaam haar intrede doet op het strand van Magnitsia.

Niet ver hier vandaan ligt Afissos.

Volgens de Griekse legende heeft hier Jason zijn schip ‘de Argo’ gebouwd. Hij had van zijn oom de opdracht gekregen om het gulden vlies uit de Zwarte zee op halen, tenminste als hij het hem afgepakte koninkrijk weer terug wilde hebben. Samen met vijftig argonautjes is hij uitgevaren en heeft menig avontuur overleefd om met behulp van de mooie Medea het vlies uiteindelijk hier aan land te brengen.

Onze reis was aanvankelijk gericht op Soros.

Volgens de foto een van de mooiste plekken van Griekenland. Met nog twee kilometer te gaan worden we een eenzame weg opgestuurd. Per gereden meter zien we de hoeveelheid afval toenemen. Aan het eind staat een afgedankte vuilverwerker op het randje van de zee. Op deze plek is al in geen weken een levend wezen geweest. Het uitzicht is prachtig maar de plek zeer naargeestig. Het kost Hanna geen lang betoog om ons verder te laten rijden.

Het vertrek uit Phthiotis gaat bijzonder. Al bij het eerste ochtendkrieken komen de baders naar het strand. Twee oude tractoren brengen hun berijders naar de kust en naast de camper. De oude boer van het eerste vehikel gaat zwemmen maar de meegereisde boerin komt gezellig met ons een praatje maken. Ze snapt niet dat wij nog niet gezwommen hebben.


Zondag 13 augustus

We zijn sinds gisteren op de Pilion. Dat is een schiereiland in centraal-Griekenland. Het strand waar we nu vertoeven heet Koropi-beach.

Vooral richting Volos was het erg druk. Maar ook ons strand mag niet klagen over gebrek aan belangstelling. Volgens het handboek is dit schiereiland populair bij de Grieken om er hun vakantie door te brengen.

Maar er komen ook buitenlanders. Hanna ontmoet op het strand een stel Belgische studenten die al twee maand in dit land verblijven. Tot hun groot genoegen, trouwens.

Het is weer een droomplek. De camper staat tegen  de groenstrook aan geparkeerd. Het strand is een paar meter breed en dan volgt een heldere warme zee. Hier kun je de zee ver in lopen voordat je echt diepte krijgt. Dat hebben we in Griekenland wel eens anders gehad.

Vandaag rijden we niet. Een ideale plek met een eigen achtertuin waar we heerlijk koel kunnen zitten, verlaat je niet zomaar. Het wordt een dag van lummelen, lanterfanten en luieren. Een paar keer gaan we zwemmen in het zwoele water. De stranddouche staat zowat naast de camper zodat we het zeewater direct kunnen terugsturen.

Het is een heerlijk gevoel om met je eigen rijdende hotelkamer op zo’n strand te mogen verblijven.


Maandag 14 augustus

We rijden naar de oostkust.

Pilion is niet breed dus duurt het maar even of we zien de zee aan de overzijde. Het is alleen de bergrug oversteken. Met de nodige haarspeldbochten, nauwe doorgangen in dorpjes komen we binnen het uur aan de Egeïsche zee te staan.

 

Ditmaal huizen we op een parkeerterrein. De streek heet hier Potistika. Aan de overzijde van de weg is het strand met de zee.

De prachtige plek aan Koropi-beach had een nadeel. Aan het eind van iedere dag kwamen in avondschemer tientallen vogels, niet eens hele grote, gezellig bijkletsen in de bomen waar wij onze camper onder hadden geparkeerd. Pas de volgende ochtend in het volle licht werd het ons duidelijk dat het niet alleen bij kletsen was gebleven. Gelukkig is de kraan vlakbij en heb ik de gelegenheid om de nieuw aangeschafte poetsdoek op bezemsteel uit te testen.

Het heeft in het verleden overigens maar weinig gescheeld of Pilion was er niet geweest. In de begindagen van de aarde hebben de goden een stevig oplopend conflict gehad met de reuzen. Deze laatsten lieten zich niet kleineren en dreigden Pilion in zijn geheel op te pakken om het een stuk noordelijker weer neer te kwakken. Gelet op het feit dat we er nu zijn, mag het duidelijk zijn dat de reuzen toch aan het kortste eind hebben getrokken.

Na de koffie lopen we naar de zee. Wat een prachtige en spectaculaire kustlijn. Enkele grote rotsen steken door tot in de zee. Daarnaast staan her en der losse rotsblokken  in het zeewater. Er staat een stevige aanlandige wind, die ervoor zorgt dat het water hoog opspat bij het gesteente. Ook staat er een flinke deining zodat er enorme golven het strand oprollen.

Een dergelijke zee is altijd een uitdaging. Op zee scheren enkele surfplank-piloten met hoge snelheid langs de kustlijn. Op het strand is het aan de durfallen om de woeste baren te trotseren. Het water is sterk. Verschillende keren wordt een badgast ruw op het zand geworpen. Dit maakt het plezier er niet minder om. Opnieuw duikt het slachtoffer in de mans hoge golven. De meeste badgasten houden zich op de achtergrond en zien slechts het spektakel aan.

Wij ook.

In de middag gaan Hanna en ik nog een keer uitvoering kijken naar het prachtige natuurspel. De goudgeelbruine rotsen steken prachtig af bij het licht blauwe water en de strak blauwe lucht. Poseidon houdt z’n adem al een beetje in. De grote witte koppen op zee zijn geslonken. De strijd tussen mens en zee daarentegen is nu in volle hevigheid losgebarsten.  Meerdere zwemmers duiken de golven in om te laten zien dat ze niet voor een kleintje vervaard zijn.

Ruim een uur hebben we vanaf een krukje genoten naar de gratis voorstelling.


Dinsdag 15 augustus

We volgen de weg naar Volos. Lekker breed met hier en daar een flink stijgingspercentage van 15%. Maar dat is dan maar voor een paar honderd meter.

We naderen een dorp.

Plotseling krimpt de weg naar een smal doorgangetje van maximaal een auto. Twee muren, ieder aan z’n eigen kant van de weg, vragen om precisiewerk. Er blijkt net een camper door te passen. Dan stijgt het wegdek weer met dubbele percentages en komen we op een splitsing.

 

“Links”, roept Pio.

Het stuur gaat naar links. Niet echt een doorgangsweg. De ene zijde is vol geparkeerd met auto’s de andere zijde kent z’n eigen obstakels in de vorm van een vuilcontainer en een enkel autootje. Doordat er een knik in de weg zit, is het zeer lastig passeren. Weer een splitsing, een pijl geeft de rijrichting aan. Ik volg. Dan bemerken we dat we op een pleintje staan, vol met geparkeerde vervoermiddelen.

Hanna stapt uit en meldt even later dat deze weg hier stopt. Een poging te keren op  het pleintje sterft in schoonheid. Er is domweg te weinig vierkante meter vrij voor welke manoeuvre dan ook. De enige manier is achterwaarts terug. Millimeter voor millimeter laat ik de Hymer terugkruipen, rakelings langs alle langparkeerders en de container. Ook een plaatselijke Griek is bezorgd en helpt mee met aanwijzingen geven. We bereiken achterwaarts de fatale splitsing zonder een schrammetje. Rechtsaf blijkt een veel betere keuze en spoedig snorren we weer richting Milini bij de voet van de Pilion.

Via de app hebben we weer een plekje op het oog. Als we toe zijn aan de laatste 400 meter en moeten afslaan naar een klein paadje, gaan we de boel eerst lopend verkennen. De bedoelde plek valt tegen. Voordat we besluiten wat nu gaan doen stoppen we bij een smalle parkeerstrook  om eerst koffie te drinken. Zoveel plekken hebben we niet gezien en we willen eigenlijk niet verder naar de punt rijden. We treffen prachtig uitzicht.

Enigszins verhoogd kijken we over de baai waar enkele eilanden te zien zijn. Diverse boten liggen aan de boei te wachten op het moment dat de kapitein weer tijd voor z’n hobby heeft.

Dan komt uit een pad een lokale bewoner aanrijden op een quad. Hij wenkt en wijst naar beneden waar hij vandaan komt. Met een enkel Engels woord maakt hij duidelijk dat je daar prima kunt staan en een mooi uitzicht hebt.

Dit is een fraai cadeautje.

Het zandpad af kom je op een stukje vlak terrein wat tegen het water aan ligt. We bedanken de quadrijder nogmaals hartelijk en installeren ons op de prachtige plek.


Woensdag 16 augustus

Boven op de heuvel bij Palia Ammos hebben wij voor vandaag onze stek gevonden. We zitten onder de bomen en een heerlijke zeebries staat lekker door. Beneden bij het strand is het vol. Bomvol. We zijn er geweest. Twee parkeerterreinen maar barstensvol. Hoe het strand er hier uit ziet blijft voor ons vooralsnog een raadsel.

Schitterende stranden hebben we voorbij zien komen.

Bounty-stranden zoals Hanna ze noemt. Bijna te idyllisch om ze te beschrijven. Hoge rotsachtige oevers, rotsen tot in de zee, parelwit strand, lichtblauw en kraakhelder water en tot ver in de zee de rotsige bodem te zien. Het hele stuk van Velika tot hier. Als je met je camper bij het strand wilt staan moet je rondom Velika zijn. Metersbrede stevige bermen voordat het strand begint en volop ruimte, kilometerslang.

Wij staan weer prachtig.

Er is een ruïne van een oude kapel. Toch is het restant nog in functie. Je moet door een hek met een groot wit kruis er bovenop. Achterin het koor staat een gedenkkerkje zoals je ze hier om de kilometer langs de weg ziet staan. In de achtermuur staat en hangt allerlei spul dat iets met de religie te maken heeft.

Verder staan er wat banken en er is een kraan. Dat laatste is belangrijk want water is met stip de voornaamste levensbehoefte in een land waar het zomers vrijwel continue 38 graden is. Vanaf een heuvel overzie je een heel stuk land en zee. Zo ontdekken we een brand in een stuk natuur. Gelukkig is de brandweer snel ter plaatse zodat dit voorval de media niet zal halen.

Tussen Volos en Larisa ligt er een groot vlak stuk Griekenland met diverse akkerbouw-activiteiten. Bijna onwerkelijk om doorheen te rijden. We zijn gewend aan bergen en valleien en natuurgrond zo ver je kan zien.

We zijn 150 kilometer naar het noorden gereden waardoor er voor ons nog maar een klein stukje Griekenland overblijft. Maar niet het minste stukje. We naderen de berg Olympus. Vooral de oude Grieken waren ervan overtuigd dat daar de goden woonden. We gaan proberen te achterhalen of ze gelijk hadden. Daarvoor gaan we de oude stad Dion bezoeken.

Maar vandaag is er de rust van de heuvel bij Palia Ammos.


Donderdag 17 augustus

We rijden langs de flanken van het machtige gebergte de Olympus. Met bijna 3000 meter de hoogste bergtop van Griekenland. Geen wonder dat de oude Grieken hier de woonplaats van het godenrijk gedacht hadden.

Even later staan we in Dion.

Voor een totaal bedrag van zestien euro mogen Hanna en ik de godenstad van de oudheid onderzoeken. Het is er niet druk in tegenstelling tot Mystras en Delphi. Het blijkt een verrassend grote stad met veel wegen en zijwegen te zijn geweest. Overal zijn de fundamenten van voormalige woningen, zalen en winkels te zien.

Veel goden hadden hier een heiligdom. Zo komen we langs de tempel van Demeter (zus van Zeus) godin van het graan. Ook komen we oog in oog te staan met het heiligdom van Isis, een Romeinse godin. Deze heeft de plaats ingepikt van Artemis (dochter van Zeus) de godin van de vruchtbaarheid. Ook Zeus had hier een eigen tempel maar de tijd heeft voor dit bouwwerk een verwoestend effect gehad.

Wel passeren we de offerplaats.

Tijdens het jaarlijkse offerfeest werden hier 100 stieren geofferd om enige medewerking van de goden te krijgen bij het jaarlijkse oogsten. Een bijzondere plaats is ook de villa van Dionysos (zoon van Zeus) god van de wijn en dronkenschap (Bacchus in het latijn). Hier is een nog volledige mozaïeken vloer opgegraven.

Via de bewegwijzering worden we naar het romeinse theater gestuurd. Een betrekkelijk klein theatertje maar de tand des tijds was hier ook aardig bezig geweest. Het oude Griekse theater is een stuk groter. Deze is voorzien van podiumbelichting en de zitplaatsen zijn houten banken. Dit verraadt hedendaags gebruik.

Wij zijn verrast door deze plek uit de oudheid. Het is gelegen in een vrij vlak terrein waar bomen en struikgewas het tot een parkachtig geheel maken. Wel moet je verbeelding en fantasie meebrengen om door de gestapelde oude stenen een glorieuze godenstad van weleer te zien.

We reizen verder naar Palaria. Dit is een toeristische badplaats waar we dan ook grote drukte aantreffen. We rijden om de haven heen richting het zuiden. Daar komen we op een open en ruim terrein te staan wat tegen het strand is aangelegen. We installeren de stoelen in de schaduw en genieten van de Griekse zon in combinatie met zee en strand.

Voorlopig de laatste keer?


Vrijdag 18 augustus

In het zwemmeer van Mladost zwemt niemand meer. Met meerdere strandjes is het de gemeente een poging waard geweest. Maar oeverbegroeiing heeft het initiatief weer over genomen. De temperatuur is er wel na: 34 graden en tot laat in de avond heerlijk zwoel. Eigenlijk is het een meertje. Het waterrijk is in één blik te vangen. Rondom staan heuvels met veel groen.

Opvallende aanwezige is een grote restaurantboot met op het bovendek een aantal hotelkamers. Als de schemer zich voorzichtig meldt, lopen Hanna en ik de loopplank op. Benedendeks is een enorme eetzaal in de jaren zestig-stijl. Tegen het schip aan ligt een vlonder met een terras. Hier kiezen wij een tafel. We zitten prachtig aan het water met zicht op de overkant waar oplopende oevers enkele bijzonder fraaie huizen bevatten.

In het heldere water zien we hele scholen vis zwemmen. De waterbeestjes hebben een goed geheugen want ze blijven voor het terras heen en weer zwemmen. Met succes. Meerdere gasten gooien iets van hun bord in het water wat daar gretig wordt verorberd. Ons bestelde gerecht ziet er voortreffelijk uit en is goed van smaak. Samen met een salade, een fles water en een glas wijn. We betalen € 20,-- voor alles. Hier kun je wel vaker uit eten gaan.

Vanmorgen zijn we vertrokken vanaf het strand van Paralia. Het is al volop drukte. Drie antieke schepen vol toeristen kiezen het ruime sop. Een grote groep sportievelingen rent en beweegt op instructie van een trainer en de eerste badgasten staan alweer tot hun middel in het water.

Na een uur rijden komt de grens met Macedonië in zicht. Na vijf weken dit fantastische land te hebben doorkruist met de camper gaan we noordwestwaarts waar uiteindelijk de eigen voordeur weer wacht. De grenspassage kost een uurtje. De douaniers snuffelen wat in de papieren en geven een doorrijteken. Opnieuw rijden we in een voor ons onbekend land; Macedonië. We zien een fraai landschap en beleven een rit op allerbelabberdste wegen. De tolwegambtenaar vraagt twee euro maar eigenlijk had hij geld toe moeten geven.


Zaterdag 19 augustus

Verder over de heerebaan van Macedonie. Het blijft behelpen. Strak sturen langs de ergste gaten, soms betekent dat de vluchtstrook. Het land wordt iets vlakker naarmate we noordelijker komen. Toch is het genieten van het mooie ruimtelijke landschap met woningen in een fraaie bouwstijl.

Bij vertrek ligt Belgrado nog 450 kilometer ver weg. Volgens Mio een opgave van 4.40 uur. We hebben weinig camperplaatsen kunnen ontdekken in Servië zodat we deze rit aangaan. De grens geeft een oponthoud van ruim een uur. Lang leve de EU.

Wat een verademing als we de Servische wegen gaan berijden. Het is warempel stil in de camper afgezien van het zacht snorren van mijn 3 liter dieselmotor. In het zuiden is de snelweg nog niet helemaal klaar. Dat betekent stukken tweebaansweg. Maar ook deze zijn prima. Ook hier vinden we het landschap aantrekkelijk. Heuvels en dalen met stadjes in de verte met de kenmerkende oranje daken. De omgeving is groen maar kan wel een bui gebruiken. We zien veel landarbeiders bezig op de akkers.

Voorbij Nis is de snelweg tot Belgrado helemaal op orde. Door wegwerkzaamheden komen we een uur vast te staan in de file. Daardoor bereiken we Belgrado om half zes. We parkeren op een camperplaats die door het bedrijf LHC wordt geëxploiteerd. Een vriendelijke man verwelkomt ons in gebroken Engels.

Maar we verstaan elkaar.

Voor 10 euro kun je hier een dag staan. Alle service is aanwezig. De baas wijst ook trots naar het WiFi-bord. Dit blijkt echter zo zwak dat het op geen enkel apparaat tot leven komt. Het oude centrum ligt op 3,5 kilometer en is prima te fietsen. Maar dat bewaren we voor morgen.

In de avond lopen Hanna en ik naar het winkelcentrum wat schuin tegenover de camperplaats ligt. Het blijkt een hypermodern centrum met alle bekende wereldmerken. Het heeft een hele chique uitstraling en bevat meerdere etages. We snuffelen wat rond en Hanna bekijkt uitvoerig de Swarovski sierraden.

Buiten op straat lopen meerdere roedels zwerfhonden. Op de hele Balkan inclusief Griekenland zie je dit veel. In dorpjes en op het platteland maar dus ook in steden.


Zondag 20 augustus

We fietsen richting centrum. Het is niet superdruk. Verdwalen wordt lastig want we hoeven alleen maar rechtdoor. Toch slagen we erin ergens anders uit te komen dan gepland. Geen ramp, onze Italiaanse buren hebben twee plattegronden aan ons meegegeven en we peilen perfect onze positie. 

Vandaag gaan wij Belgrado bekijken.

Voor het eerst in weken is het geheel bewolkt en blijft de temperatuur steken op 23 graden. De gebouwen komen grijs en grauw over, voor een deel zal dat aan de bewolking toe te schrijven zijn. We wandelen door het autovrije centrum.

De winkels zijn open.

Uitnodigende puien en volop koopwaar. We speuren naar fraaie gebouwen en zien dat in het oude centrum diverse panden  van eeuwen terug. Toch kan alles wel wat onderhoud gebruiken. We lopen naar het paleis waar de president van dit land woont. Het is een statig gebouw en enkele vlaggen geven aan dat het een belangrijke functie heeft. Aan de voorzijde is een bescheiden politiepost met een bewaker.

Na een voortreffelijke lunch voor weinig geld gaan we naar het fort. Een groot terrein bevat poorten, grachten en stevige muren. Het is allemaal vrij toegankelijk. Er lopen veel mensen.

In de verte begint een muziek-festival.

Op de wallen van het fort staat allerlei zwaar schiettuig van de afgelopen twee eeuwen. Een kanon op een kar met houten willen tot een gepantserde tank geven ons een beeld hoe het slagveld zich heeft verbeterd(?).

Op de terugweg lopen we een kerk binnen. Deze is van binnen prachtig aangekleed. Niet met vele beelden zoals in veel katholieke kerken maar met muur en plafond beschildering en diverse kleden. Eenvoudige ornamenten met enkele afbeeldingen staan hier en daar opgesteld. In een kleine zijhal maar open met de kerk verbonden hangt een afbeelding van Christus.

Verschillende Serven gaan hierin even staan, slaan dan een kruis en verlaten de ruimte. Er wordt niet gesproken. Het gebouw bezit een prachtige toren, verder is de buitenzijde vrij eenvoudig.

We fietsen via dezelfde weg terug naar de camper en krijgen enkele regenspetters te verwerken. Als we net binnen zijn verslechtert het weer verder en in de avond krijgen we met echte regen te maken.

We waren bijna vergeten hoe dat er uitziet.


Maandag 21 augustus

De deur staat open. Nu wel.

Een oudere dame veegt wat ingelopen zand bijeen. Ze wenkt. Voorzichtig lopen we de pas geveegde vloer op. We melden ons in het Engels. Het levert een onbegrepen blik op. We doen het nogmaals, nu in het Duits. De dame schudt het hoofd, de boodschap ontgaat haar. Vreemd, op het welkomstbord stond duidelijk ‘welcome’ en ‘willkommen’.

Met gebaren verstaan we elkaar. Wij willen graag een nacht op de To camping in Kunfeherto staan. De receptiedame gebaart dat het haar duidelijk is. Ze slaat aan het rekenen. De teller blijft staan op 3400 Huf.

 

Ik toon mijn bankkaart.

De dame kijkt niet blij. Met armbewegingen en aanwijzingen maakt ze duidelijk dat ze het wel prettig zou vinden om het bedrag in contanten te innen. Nu is het onze beurt om met Hints aan te geven dat we geen contant Hongaars geld bij ons hebben en daarom graag met de bankkaart zouden willen betalen.

Hanna is heel goed met gebaren en de dame lijkt het door te hebben. Met een zucht klapt ze haar mobiel open en belt. De andere kant van lijn legt haar in vele stappen uit hoe de betaling met een bankkaart gaat. Het gaat maar één keer mis. Maar dan kan ik mijn code intoetsen en lijkt de klus geklaard.

 

Maar zo ver is het nog niet.

We worden mee geleid naar buiten en ze wijst op de prijslijst. Hanna vertaalt haar actie. Er moet ook nog toeristenbelasting worden betaald. Hiervoor moet 600 Huf op tafel komen. Als ik de bankkaart opnieuw toon, schudt ze resoluut haar hoofd. Dit bedrag kan alleen maar contant worden afgerekend.

Met Hints maakt Hanna haar duidelijk dat we geen Hongaars geld bij ons hebben. We hebben euro’s of Dinars. Haar keuze is euro’s. Het is nu mijn beurt. Wijzend naar het opgeschreven bedrag steek ik twee vingers op. Vrij vertaalt betekent dit dat 600 Huf gelijk is aan twee euro.

De dame laat zich niets wijs maken en pakt opnieuw haar telefoon.

Al tijdens het gevoerde telefoongesprek steekt ze drie vingers op. Dat blijft ze doen als de verbinding is verbroken. Volgens de geldende koers is het een euro teveel maar wij doen niet moeilijk. Opgelucht glimlacht ze van oor tot oor.  Ze heeft het gered.

Ons wordt een plaats aangewezen en wij gaan heerlijk in de zon genieten van een kop koffie. Ruim twee uur later komt de receptiedame naar ons toe gelopen. Met beeld en geluid vertelt ze ons dat ze de bank heeft gebeld en dat deze haar heeft voorgerekend dat ze voor 600 Huf zeker vijf euro had moeten bedingen.

Oei, nu wordt het een principekwestie. Via een lijst en een internetsite laten we haar weten dat de koers van de Hongaarse forint 1 tegen 300 is. Ze heeft al drie euro ontvangen en dat staat gelijk aan 900 Huf, ruim voldoende.

Ze laat zich echter niet gemakkelijk uit het veld slaan en gebaart tegenargumenten. Hanna schrijft op een papier een omrekentabel. Uiteindelijk geeft ze op en gaat weer richting receptie. Hoewel ze opnieuw uitvoerig staat te telefoneren, komt er geen vervolgactie meer.

 

We rijden Belgrado uit. Als we via een brug de rivier de Sawa oversteken, hebben we een prachtig uitzicht. Vandaag opnieuw 200 kilometer naar het noord-westen. Halverwege moeten we de tol afrekenen. Er zijn te weinig kassiers of teveel auto’s. In een lange file schuiven we meter voor meter richting tolhek.

Daarna is de weg naar Hongarije vrij.

Bij Subotica verlaten we de snelweg en gaan via een regionale weg de grens over. Er is daar weinig verkeer dus gaat het lekker vlot, hoewel de Hongaarse douanier zijn vak serieus neemt en de camper grondig inspecteert op mogelijke smokkelwaar. Uiteindelijk geeft hij op. Het bord zegt: ‘Welkom in Hongarije’.


Dinsdag 22 augustus

De wegen in Hongarije zijn matig. Er zijn hele redelijke bij maar dat kan zo worden afgewisseld met een hele slechte. Ook hier moet je blijven opletten op onaangekondigde gaten.

Via regionale wegen verplaatsen we ons richting het Balatonmeer. Een enorme, langgerekte waterplas in dit Oost-Europese land. Als we de eerste blik op het meer krijgen, valt ons meteen de prachtige lichtblauwe kleur op.

 

We parkeren in Tihany.

Deze plaats ligt op het schiereiland dat het grote meer min of meer in tweeën deelt. Het is een leuke camperplaats. Er is een klein veldje tegenaan gelegen met een waterput en een vuurplaats. Daarachter ligt een binnenmeer. Het is de hele dag een komen en gaan van wandelaars die het voetpad langs dit meertje gaan lopen.

We gaan ’s middags kijken in het stadje.

Daarvoor moeten we best een eind klimmen. Boven het dorp uit torent een prachtige barokke kerk met twee torens. In de hoofdstraat is het druk met toeristen. Talloze souvenir-boetiekjes doen goede zaken. Ook is er geen gebrek aan terrassen.

We lopen door naar de kerk om daar een schitterend uitzicht over het Balatonmeer te krijgen. Rondvaartboten dobberen rond volgeladen met recreanten. Vele zeilboten zoeken een eigen koers. We zien de dorpen aan de overkant liggen welke prachtig op de heuvels zijn gebouwd.

Als we nog wat verder struinen komen we langs een merkwaardige voorstelling. Op de top van de heuvel staan drie levensgrote kruizen met daaraan de vastgespijkerde Jezusfiguur samen met de twee andere veroordeelden. In een rechte lijn de heuvel af staan veertien tableaus overeind. Deze tonen in evenvele afbeeldingen het kruisigingsverhaal. Achter de kruizen is de grot nagebouwd waarin Jezus drie dagen begraven heeft gelegen.

Het is hier geen Griekenland; waar we overdag nog lekkere temperaturen halen bij een heerlijk zonnetje, koelt het ’s avonds behoorlijk af. Dan zitten we weer binnen.

Dat is wel even afkicken.


Woensdag 23 augustus

Het water van de Donau zoekt gehaast z’n weg naar het oosten, richting Boedapest. Aan de overzijde liggen cruiseschepen zij aan zij afgemeerd. De opvarenden zwalken door het oude centrum van Bratislava, beperkt in de tijd tot de afvaart. De loopbrug brengt mensen van de nieuwe stad naar de oude. Wij zijn onder hen.

Langzaam ontvouwt het historische hart van Bratislava zich aan ons. Fraaie gebouwen, die al eeuwen hun positie hebben ingenomen, tonen hun pracht. We lopen langs de kerk waar in het verleden de Hongaarse koningen werden gekroond.

We steken een breed en langgerekt plein over wat helemaal onder het groen van de bomen ligt verscholen. We raken steeds meer onder de indruk van de hoofdstad van Slowakije, helemaal weggedrukt in het zuidwesten van het land. De oude binnenstad draagt de geschiedenis van deze streek uit. Bijna alles is nog intact en uitstekend onderhouden.

Overal zijn gezellige terrassen. De uitbaters doen goede zaken op de warme zomerdag. Onder een oude poort speelt een straatmuzikant behoedzaam maar heel gevoelig op zijn viool. Weer een straat verder zingen twee mannen terwijl ze zichzelf begeleiden op gitaar. Toeristen waarderen hun spel en de openstaande hoed ontvangt klinkende munt. Een dronkenlap ligt languit op straat en wordt door een agent vermaand om op te stappen.

Wij ploffen neer op een bankje. Zo kunnen we het gezellige plein rustig in ons opnemen. Terwijl we een meegebrachte appel langzaam naar binnen werken, bewonderen we de schoonheid van de panden die het plein omsluiten.

 

Als we aankomen in Bratislava gaan we op zoek naar een geschikte plek. We worden naar een parkeerterrein geloodst waar al veel auto’s staan geparkeerd waaronder enkele campers. We rijden het terrein over en komen op een onverhard stuk wat met grind stevig is gemaakt. Daar parkeren we pal langs de Donau. Het is een schitterende plek.

We staan tegenover de stad waar hoog gelegen het kasteel alle aandacht vraagt. Op de rivier varen grote vrachtschepen, al stampend met een duwbak op de neus, stroomopwaarts. Zo nu en dan glijdt er een cruiseschip voorbij met alle passagiers op het bovendek. We plaatsen onze stoelen in de zon en genieten volop van de levendigheid om ons heen.

 

Later op de dag parkeert een Nederlands stel hun camper achter ons. Het zijn hartelijke mensen met wie wij enkele reisverhalen uitwisselen. Ze hebben net een NKC-reis naar St Petersburg achter de rug.

Als de avond valt krijgen we een prachtig verlicht Bratislava aan de Donau als schouwspel cadeau. Het grote witte kasteel staat vol in de schijnwerpers. Het waakt al elf eeuwen over de stad en vannacht ook over ons.


Donderdag 24 augustus

Het verblijf in Slowakije is van korte duur. De route loopt via Oostenrijk naar Tsjechië. Het is schrikken als we goed en wel de grens over zijn. Wat eens een prachtig heuvellandschap was, ligt er nu bij als een verwoeste en onleefbare omgeving doordat er honderden draaimolens op de toppen zijn geplaatst.

Wat een intrieste aanblik.

De volgende generaties zullen diep in de buidel moeten tasten om deze rommel weer op te ruimen. De hoge investeringen zijn vandaag nutteloos; geen wind! Sinds we Slovenië enkele weken terug zijn binnengereden, hadden we deze akelige aanblik niet meer gezien.

Dan rijden we in Tsjechië. Een mooi landschap ontvouwt zich voor onze ogen. De wegen zijn overwegend goed. De natuur is prachtig groen. We passeren kronkelige beekjes waar het frisse water klaterend zijn bestemming zoekt. De dorpen zien er verzorgd uit.

De camper stallen we naast het kasteel van Krumlov. Daar willen we ook vannacht blijven staan. De burcht geldt als toeristische attractie maar wordt nauwelijks bezocht. Het geheel ziet er vervallen uit. Ooit is dit eens een prachtig gebouw geweest. Het is een groot paleisachtig slot met een in het oog springende toren. Het bevat vele verdiepingen.

Achter het kasteel ligt een besloten achtertuin waar enkele eeuwenoude bomen staan. Voor ligt een groot park welke voor publiek toegankelijk is. Hier en daar is wat restauratiewerk verricht maar dit is slechts een druppel op de gloeiende plaat. We zien wel de geweldige potentie van dit

historisch optrekje en we hopen dat de Tsjechen er ook zo tegenaan kijken en bereidt zijn ervoor te sparen. Dan kan het weer een pareltje worden die het bezoeken meer dan waard is.

Hanna en ik lopen het dorp in. Op een heuvel, hoog boven de plaats, staat een grote villa met een machtige uitstraling. Krumlov is heel zakelijk aangelegd. Vrij rechte wegen met niet echt bijzonder mooie huizen. Tuinaanleg is niet nodig daar alle huizen direct aan de straat staan. We komen voorbij een kerkje wat een charmante architectuur heeft. Het zit strak in de witte saus.

Al lopend komen we op een soort dorpsplein uit. Hier is de nodige levendigheid. Verspreid staan enkele winkels die hun waar niet al te opvallend aanprijzen. Er zijn een paar terrassen waar wat mensen rondhangen. In de ijssalon is het druk.

Ook ik besteed hier een handje vol kronen.

Verkoeling is welkom omdat de temperatuur tegen de dertig graden aantikt. ’s Avonds als de duisternis is gevallen, wordt het stil op straat. Hier komen we de nacht wel door.


Vrijdag 25 augustus

Een ongeluk komt nooit alleen. Vandaag is zo’n dag die je gauw moet vergeten. Het begin is prima. Heerlijk rustig geslapen naast de Zemak. Prachtig ochtendzonnetje, lekkere temperatuur. Kort na vertrek begint de pret. ‘Linksaf’, zegt Pio na een paar bochten.

‘Kan niet’, zegt Hanna die een extra geplaatst bord ziet welke voorspelt dat de weg 2,5 kilometer verderop gesperd is. We gaan rechtsaf met het plan om daarna een aantal afslagen linksaf te nemen. En we hebben de hulp van Pio en Mio. Maar deze twee blijven in koor roepen dat we moeten keren, wat we niet doen. Na veel kleine weggetjes komt het uiteindelijk goed maar we zijn in anderhalf uur maar dertig kilometer opgeschoten.

Een aardige parkeerplaats vinden om even te pauzeren gaat ook mis. Of we zien een mogelijkheid te laat of het is totaal ongeschikt om stil te staan. De rustplek wordt een parkeerplaats bij een pompstation. Het is zo rommelig en luidruchtig dat we binnen blijven voor ons kopje koffie en dat terwijl het best warm is.

 

We willen verder. Bij het omdraaien van de contactsleutel geeft de motor echter geen kik. Ook na dertig keer draaien en van sleutel wisselen hebben we nog geen geluid gehoord. Een vriendelijk garagehouder die een zaak tegenover het pompstation heeft, geeft de moed ook op. Niet in de laatste plaats omdat ik hem vertel dat ik een storing in het motormanagement vermoed.

Ten langen leste de ANWB gebeld.

Keurig geholpen!

Nieuw probleem: er is geen geschikte sleepwagen in de buurt. Diegene die beschikbaar is, krijgt ons niet voor sluitingstijd bij een garage wat een .

weekend op een industrieterrein betekend. Alternatief is een sleepwagen die ik zelf moet betalen. Keuze valt op het alternatief.

Na anderhalf uur verschijnt een service bus van de fiatgarage. Even rommelen met een startkabel en de motor loopt(?). Ik moet de bus volgen naar de garage welke twee kilometer verderop blijkt te staan(!). Uiteindelijk blijkt een kabel geen goed contact meer met de accu te maken.

De reis kan verder maar de dag is bijna om. We rijden op een prettige en prima weg. Dan zie ik een onopvallend bord wat aangeeft dat de weg over drie kilometer doodloopt. De boodschap is zo summier dat we overmoedig doorrijden. Drie kilometer verder is de weg opgebroken en rest geen andere keuze dan terug.

Zonder verdere brokken toeren we daarna over goede wegen naar Kutna Hora. Het landschap is sterk heuvelachtig. Akkerbouw en bos wisselen elkaar af en eenmaal zien we een kudde vee lopen. Dat is een zeldzaamheid sinds de Balkan. Met enige moeite vinden we de uitgezochte camping. Het is te laat om het knekelhuis en andere bijzondere gebouwen te bezoeken. Morgen is er weer een dag.


Zaterdag 26 augustus

We rijden door Boheems Zwitserland. Grote rotsformaties staan naakt op de horizon. Het weggetje is smal en slingert zich door de omgeving. De ruitenwissers doen hun werk. Voor het eerst op de hele reis regent het terwijl we rijden.

Als we Hrensko naderen is het druk met mensen op de trottoirs.  Fototoestellen hangen over de schouders. Winkels hebben hun waren ruim uitgestald en diverse kramen bieden allerlei prullaria aan. We slaan rechtsaf en komen langs de Elbe te rijden.

De drukte neemt toe.

We constateren dat deze streek toeristisch erg in trek is. We passeren de Duitse grens. Op de borden heet alles nu anders maar de drukte blijft. Geen parkeerplek is meer vrij. Inmiddels is de zon weer gaan schijnen en de warmte is voelbaar in de camper.

We slaan af richting Hohnstein.

 

De rust langs de weg keert terug. De omgeving blijft prachtig. We komen aan op een groot parkeerterrein waar je mag overnachten voor vijf euro. Een groot bord verwijst naar een bijzondere attractie. De Bastei-kloof.  Er loopt een doodlopende weg naartoe. De afstand naar het natuurwonder is een kleine drie kilometer.

Ik overtuig Hanna voor deze uitdaging en we gaan op de fiets richting kloof. Al gauw blijkt dat we bij lange na niet de enigen zijn. De kloof en zijn omgeving wordt Saksisch Zwitserland genoemd en de nieuwsgierigen worden per bus vol aangevoerd naast vele personenwagens.

Zelfs een huifkar met dubbele aanspanning is bezig belangstellenden op de juiste plek te krijgen.

 

Pal voor de ingang staat een groot hotel-restaurant complex. Veel gasten wagen zich aan diverse lekkernijen. We lopen naar een uitzichtpunt en krijgen een fantastisch mooi panorama ven het Elbe-dal te zien.

Dan trekken we de kloof in.

Een geweldig natuurspektakel dient zich aan. In de loop van millennia heeft een zijrivier een enorme kloof uitgesleten in het zachte kalksteen. Hier en daar staan hoge rots-torens op eigen benen. Ze waren kennelijk te hard voor het continue watergeweld. Er is een waar sprookjeshof ontstaan met de mooiste vormen en prachtige doorkijkjes. Soms is er tussen twee rotsen een spleet van tientallen meters ontstaan.

Heel indrukwekkend is de Felsenburg. In de middeleeuwen hebben zich in deze rotsformaties een groep mensen gevestigd. Middels loopbruggen waren de rotsen aan elkaar verbonden. Het is omgevormd tot een lastig te veroveren burcht. In de rotsen zie je nog diverse trappen. Ook vind je de gaten waar destijds de balken in waren bevestigd.

Tegen de avond sterft de drukte uit en samen met nog een camper blijven we staan op het grote terrein.


Zondag 27 augustus

Duitsland, het is een lange weg. We rijden met het verstand op nul en de blik op oneindig. Het land heeft bijna geen aantrekkelijke landschappen meer om doorheen te rijden. Overal is de pijnlijke aanblik van technisch onbenul en bestuurlijk falen.

Mochten jullie het idee krijgen om het plaatsje Stassfurt te bezoeken; niet doen!

Hanna en ik hebben deze stad vandaag onderzocht op bezoekwaardigheid. Al bij het binnenrijden kwamen we over een stuk middeleeuwse weg die er waarschijnlijk al langer ligt dan de plaats bestaat. Om in de camper alles op zijn plek te houden, hebben we met een snelheid van ongeveer tien kilometer per uur gereden. En nog rolden de kopjes van het aanrecht.

Nadat we de camper een plekje hebben gegeven, trekken we de wandelschoenen aan. We lopen strak op de kerktorens aan in de veronderstelling dat daar het centrum is. Niet in Stassfurt. Dan moet je de andere kant oplopen. Via een verkeersbord komen we achter deze wijsheid. Wel mogen we dankzij deze vergissing tweemaal de rivier ‘Bode’ oversteken. Gelukkig kan dit over de brug.

We ontdekken het centrum. Het bestaat uit een enkele straat met eenrichtingsverkeer. Hier en daar is een pand als winkel ingericht. Er is welgeteld één terras. Niet bij een gezellig restaurant of kinky bar maar voor de ijssalon. Nu is het vrij warm vandaag dus grijpen we de

gelegenheid aan. De ijsjuffrouw levert iets anders dan ik bestel maar het is haar vergeven.

We ontdekken één pand waarvan we verdenken dat het er al de nodige jaren staat. Hoewel we her en der wel een antiek geveltje hebben gezien en een watertoren waarvan het waterreservoir geheel met hout is omkleed. We zijn weinig gezellige hoekjes of knusse pleinen tegengekomen, het verkeer raast steeds om je heen zodat onze conclusie is dat de stad een make-over zou moeten krijgen wil het toeristisch punten scoren.

Wanneer je tijdens topdrukte een camperplaats in deze omgeving zoekt dan moet je juist naar Stassfurt komen. We staan op een megaplein. Hier kunnen wel duizend campers terecht. Nu staan wij er als enige en dat geeft best wel een verloren gevoel. Morgen gaat de reis weer verder.


Maandag 28 augustus

We fietsen richting Bierde. Door de schaduw van de bomen is het donker op de weg. Een groot dennenbos omringd ons. De bosgeur dringt tot diep in onze neusgaten door. Heerlijk ontspannen op een rustige weg, hoewel de spaarzame Duitser op deze route er minstens de gelegitimeerde honderd kilometer per uur voor heeft.

Het blijkt dat het plaatsje in de streektaal ‘Bier’ heet. Als mijn zwager dit had geweten, zou hij er nu wonen. Onze traptocht gaat verder via een alleraardigst boerenweggetje naar Eilte. We passeren de rivier de Aller die schitterend door het landschap meandert. In een wei lopen prachtige rode vleeskoeien op hun lot te wachten. Daar tegenover grazen zwarte buffels, elf in totaal.

Er staat een doorloopmelkwagen midden in het land. Hanna weet mij te vertellen dat van de buffelmelk mozzarella-kaas wordt gemaakt. Via een prachtig fietspad dwars door de natuur peddelen we naar Ahlden al was de ingang even zoeken. Ook hier is de natuur weer mooi, er hangt zelfs al de geur van paddenstoelen in de lucht. Daarna maken we het rondje compleet door weer naar Hodenhagen te fietsen,

We rijden weer autobahn vandaag. Gelukkig is de rit vandaag zonder ‘Stau’. Het is lekker weer met geregeld zon en een aangename temperatuur. Voor Duitsland is het een sombere dag; half bewolkt maar bovenal windstil, zelfs geen zuchtje. Overal hangen verkiezingsposters, laat ze nu eindelijk eens verstandige bestuurders stemmen.

Hodenhagen is een prima camperplaats. Het plaatsje stelt niet veel voor maar het terrein is exclusief. Er bevindt zich vlakbij een zwemmeertje en een midgetgolfbaan, er staan sporttoestellen opgesteld, er zijn meerdere jeu-des-boulles banen. Je kunt parkeren op een mooi grasveldje hoewel

dat volgens een bord niet mag. Een keurig toiletgebouw staat ter beschikking en daarbij is water en elektriciteit te verkrijgen. Ook aan de loosputten is gedacht. En dat voor de prijs van nul euro.

Het reisdoel voor morgen is Nederland.


Dinsdag 29 augustus

Clemens August had moeite met besturen. Het was niet zijn ding. Toch had hij als bisschop van Keulen steeds het een en ander te regelen. Om de werkdruk aan te kunnen, moest hij jaarlijks een flinke rustperiode nemen.

Aangezien Clemens geld genoeg had, kon hij zich het veroorloven om deze rustperiode groots aan te pakken. Een bouwmeester kreeg de opdracht om in het uiterste noordoosten van zijn bisdom een burcht te bouwen met voldoende ruimte voor een flink aantal gasten.

Bij Sogel verscheen op deze wijze Clemenswerth. Een bescheiden hoofdburcht werd centraal op een 22 hectare groot terrein geplaatst. Daarom heen verschenen acht paviljoens met voldoende ruimte voor gasten. Het geheel werd als een ster gebouwd. Vanuit ieder paviljoen liep een pad naar de hoofdburcht. In het bos werden ruime rechte lanen gecreëerd. Deze waren zo gesitueerd dat vanuit alle hoofdvensters in het pand een doorkijk was op deze paden.

Clemens had zijn rustplek. Ieder jaar trok hij ongeveer acht weken in zijn slot. Hij nodigde rond de tweehonderd gasten uit. Over bestuurlijke zaken mocht niet worden gesproken. De tijd ging volledig op aan de jacht. Met

paarden en honden werd in de omgeving klopjacht gehouden op allerlei rondlopende lekkernijen. Deze werden vervolgens met uitgebreide buffetten feestelijk verorberd.

Zoals een bisschop betaamt, was er ook een kapel in een van de acht paviljoens. Achter de kapel werd een schitterende tuin aangelegd waar het heerlijk wandelen was voor de patroon en zijn genodigden.

Hanna en ik kunnen het allemaal bekijken. De gebouwen, de lanen en de tuin liggen er nog uitstekend bij. We zien de geheime doorgang van de slaapkamer van Clemens naar de gastenkamer. Op goede tijden logeerde daar een goede vriendin van bisschop. Er wordt een film getoond waar het verhaal van Clemens August in wordt uitgebeeld.

We zijn over mooie regionale wegen naar deze plek toe gereden. Als je in een bosrijke omgeving rijdt met geen uitzicht op de horizon heeft Duitsland nog mooi routes. We rijden op de namiddag Nederland weer binnen. Vannacht verblijven we bij onze dochter en haar gezin. Fijn om na zoveel weken weer in je eigen familiekring te zijn.


Woensdag 30 augustus

We rijden na een korte rit het eigen erf weer op. Het huis staat er nog zoals we het hadden achter gelaten, zij het dat de tuin wat achterstallig onderhoud heeft opgelopen. We kijken terug op de langste camperreis tot nu toe. Zowel in afstand als in tijd. Toch is het verbazingwekkend hoe snel deze gebeurtenissen voorbij schieten.

We hebben in voor ons onbekende landen verbleven. Slovenië,  Kroatië, Montenegro, Albanië, Griekenland, Macedonië, Servië, Hongarije, Slowakije en Tsjechië zijn landen waar we met de camper nog nooit eerder waren geweest. Wat opvallend was, is de kwaliteit van de wegen en besef van afvalbeheersing. Vooral het overal maar dumpen van spullen die je niet meer nodig bent, is een fase die we in Nederland allang zijn ontgroeid.

Toch is het leren kennen van andere culturen altijd een fantastische beleving. 

We hebben genoten van de oplossingen en manieren die andere Europese bevolkingen hebben ontwikkeld om hun maatschappij draaiende te houden. Het straatbeeld is overigens nagenoeg gelijk waar je ook bent. Mode, winkels en verkeersregeling zijn overal bijna hetzelfde. Wat wennen was zijn echte grensoverschrijdingen compleet met douane en controle en weer vreemd geld in je beurs te hebben waardoor je steeds moet omrekenen om te beseffen of iets duur of goedkoop is.

Met deze rijke ervaring sluiten we deze trip af.