denemarken

Het voorjaar is gearriveerd.

De temperatuur wil nog niet echt klimmen maar de stand van de zon verraad dat de seizoenswissel heeft plaats gevonden. Altijd op zoek naar een nieuwe horizon, gaan we een kijkje nemen in Denemarken. Een ruim bezoek aan mijn broer die zich daar heeft gevestigd zal de centrale spil zijn. Daarnaast gaan we het land doorkruisen, van zuid naar noord en van west naar oost. We gaan op zoek naar historie en natuur. Ook willen we ontdekken waarin de Deense cultuur uniek is.

 

Na een paar dagen in Duitsland te hebben door gebracht, komen we aan in Denemarken..


Dinsdag 18 april

We arriveren in Bredebro. Hier staat een kasteelruïne met een prachtige parkeerplaats. Dit wordt onze overnachtingsplaats. Kasteel Trojborg is ontworpen door een Nederlander. Deze wordt er ook van verdacht nog twee kastelen in Zuid-Denemarken te hebben gebouwd. 


Woensdag 19 april

Al van ver zien we het monster staan. Even dreigt een verwarring met een klassieke watertoren. Een scherpe blik is genoeg om dit te voorkomen. Er is een heus vakantiepark ingericht met glamping tenten en een camperplaats. Ook kun je een hotelkamer bespreken. De grote blikvanger is zonder meer de Marsk-Tower. 25 meter hoog en door middel van 146 treden te beklimmen. De toren is gebaseerd op de vorm van het DNA profiel. Naar boven toe wordt hij steeds breder.

Boven aangekomen blaast de wind ons in het gezicht. Het eiland Rømø zien we goed liggen. Ook kunnen we in de achtertuinen kijken van de inwoners van Skaerbaek. Naar beneden loop je door een andere spiraal zodat we niet de klimmers tegenkomen.

We rijden door naar Esbjerg. Menesker ved havet. Vier spierwitte mannen zitten onbewogen naar de zee te staren. Ook onze aanwezigheid verandert hun blik niet. Ze zijn immens groot en zijn gemaakt van beton. Voor Esbjerg betekent het een toeristische trekpleister en gelet op de drukte is de opzet geslaagd. Het is een komen en gaan van dagjesmensen en een ondernemer doet goede zaken met fastfood.

We mogen pas verder lopen als we 300 DK aan de kassajuffrouw geven. We hebben geen keus. Vol verwachting schuifelen we vervolgens het terrein van de Blavand Zoo op. Alle affiches laten weten dat hier twee witte leeuwen verblijven. Zelfs de bedrijfswagen toont een enorme leeuwenkop. Het eerste wat we zien is een leeg konijnenhok. Iets verder op bewegen twee grote loopvogels. Alle merken en typen apen jongleren zich suf voor het best wel aanwezige publiek. In een kooi staan we oog in oog met een papegaai, een ibis huppelt ongestoord om ons heen. We passeren grote weiden met lama’s, zebra’s en kamelen. Ieder op een eigen afgebakend stukje. In een donker hok zien we slangen, echt geen kleintjes, schildpadden en een vogelspin. Dan beleven we het grootse moment; we staan voor de leeuwenkuil. Alleen de leeuwen werken niet mee, ze liggen redelijk verstopt te bakken in het voorjaarszonnetje en peinzen er niet over om indruk te gaan maken voor het smekende publiek.

De camper parkeren we in de duinen van Blavand. Deze plaats is het Zandvoort van Denemarken. Een uitgestrekt parkeerterrein biedt volop ruimte. Hier en daar staat een camper. De stoelen gaan naar buiten en we zitten heerlijk in de zon. Na het avondeten wandelen we het strand op. Grote blokken beton herinneren aan de WOII. Een slimme buurtbewoner heeft ze verandert in paarden, door ze een kop en een staart te geven. Eb zorgt voor een enorm breed strand waar nog heel wat rustzoekers ronddwalen. Het nooit aflatende geruis van de brekende golven zorgt voor een passende sfeer.


Donderdag 20 april

De st. George is een linieschip uit Engeland. De driemaster vertrekt uit een Poolse haven en gaat weer op weg naar het thuisland. Het oorlogsschip is al maanden onderweg en de gehele bemanning van meer dan duizend man verlangt naar de vertrouwde omgeving. De reis gaat voorspoedig en met een gunstige westenwind kan de driemaster in een rechte lijn langs de Deense eilanden varen. Als het schip het Kattegat nadert lijkt de wind aan te trekken. De kapitein wil niet voor anker gaan want dat verspeelt hij kostbare tijd. Zodra de boot de Noordzee opvaart wordt hij gegrepen door een zware deining, terwijl de wind aanzwelt tot stormkracht. Direct worden de zeilen gereven. De stuurman probeert de kop in de wind te houden maar door de zware zeegang blijft het schip verlijeren. ‘Blijf uit de kust van Jutland’ is de opdracht van de kapitein. Maar met gereefd zeil en een westerstorm is dat nagenoeg een onmogelijke opgave. Een felle windvlaag doet het zeil aan flarden scheuren. Een matroos meldt dat hij de vuurtoren van Thorsminde met het oog kan zien. De stuurman verstijft. Ze zitten veel te dicht op de Deense kust, dus zwaar aan lager wal. De wind lijkt alleen maar toe te nemen. Gooi het anker uit, brult de kapitein. Even hangt de st. George aan het ankertouw maar door een zware golf breekt het spoedig. Het schip drijft stuurloos naar de kust. Matrozen beginnen alles overboord te gooien wat gewicht heeft in de hoop dat het schip op het strand zal spoelen. Een zware schok maakt een einde aan deze hoop. Ze liggen muurvast en de kust is nog ver. Een zware roller overspoelt het het achterschip dat hierdoor teveel water maakt. De boot maakt slagzij en dan is er geen houden meer aan. Even later breekt de trotse st. George doormidden en alle manschappen raken te water. Slechts enkelen weten veilig de kust te bereiken. Velen vinden voor Thorsminde hun zeemansgraf.

 

De ondergang van de st. George staat centraal in het scheepvaartmuseum van Thorsminde. Wij dwalen door de vijf expositieruimtes. Het teruggevonden roer is alleen al drie verdiepingen hoog. Talloze schepen zijn hier voor de kust vergaan. Van de opgedoken spullen wordt hier veel tentoongesteld. We leren het zeemansleven kennen via tal van gebruiksvoorwerpen. Van gereedschappen tot meegevoerde handelswaar. Een grote zeekaart van Nederlandse afkomst vult een hele wand en laat de gevaarlijke kust van Jutland zien. Buiten liggen veel ankers en ander scheepstuig uitgestald. We lopen langs het roestige spul en beseffen de noodlottige geschiedenis ervan.

In Lemvig stoppen we voor thee en het planetenpad. In Westerbork hebben we ook al eens zo’n opstelling gezien. De zon met haar planeten worden in ware verhouding van grootte en afstand getoond. We lopen langs een forse zon, al spoedig gevolgd door een aantal minuscule planeetjes, waarvan de Aarde er een is. Na Mars is het een hele wandeling om bij Jupiter te komen. Hier stoppen we onze ruimtereis. We laten het ontdekken van de overige drie hemellichamen over andere wandelaars. Toch raak je weer verwonderd over de mysterieuze ruimte en alles wat daarin gebeurt. Voor een mens is het nog steeds niet te bevatten, wat er buiten onze dampkring allemaal afspeelt, enkele ontdekkingen daar gelaten.

Het pad loopt langs het water wat ons een prachtig uitzicht geeft op de stad Lemvig.

De zon

De planeet Aarde

De planeet Jupiter

Kerktoren Lemvig

In Struer parkeren we bij de haven. We kunnen heerlijk in de zon buiten zitten en kijken uit over een groot water.


Vrijdag 21 april

Het Deense binnenland heeft verrassend leuke routes. We rijden over een smalle weg die zich al slingerend door een mooie omgeving z’n best doet om de status idyllisch te verwerven. Het heuvelachtige landschap werkt in zijn voordeel mee. Soms is hij diep weggestoken in de omgeving, dan weer zorgen bosschages voor een beperkt blikveld.

In Monsted zetten we de camper stil. In het midden van de vorige eeuw is hier kalk gewonnen. Omdat deze zich enige meters onder het aardoppervlak bevond, is men tunnels gaan graven om het spul te winnen. Die tunnels werden in de loop van de tijd alsmaar langer. Een heel labyrint is op deze wijze ontstaan. Met de kalkwinning is men gestopt. Nu is het een toeristische attractie geworden. Echter, half april is nog niet de tijd dat men door bezoekers overlopen wordt. Op een enkele auto na, staan wij alleen op een behoorlijk groot parkeerterrein.

We betalen aan de kassajuffrouw het gevraagde bedrag en dan kunnen we doorlopen naar het labyrint. Er zijn geen gidsen. Er is een pad uitgelicht met lampen. Zolang je die blijft volgen, kan er niets mis gaan. De wanden en het plafond tonen de ruw uitgehakte kalkbrokken van weleer. Soms is het pad heel ruim, om vervolgens te versmallen tot een doorgang waar net een persoon zich door kan wurmen. Als ik naar een fraaie plek in een zijgang wil lopen, sta ik plotseling tot mijn enkels in het water. Het flauwe licht had mij de indruk gegeven dat het er begaanbaar was. We klimmen bij steile paden omhoog, een touw hangt uitnodigend ondersteuning te bieden. Na een half uur zijn we uitgewandeld en staan we weer buiten.  

Een paar honderd meter verderop zijn de oude kalkovens te bezichtigen. Het hele proces wordt door heldere wandplaten uit de doeken gedaan. Oude gereedschappen maken de zware omstandigheden waaronder gewerkt moest worden duidelijk.

Nadat we lekker in de zon bij de camper de lunch naar binnen hebben gewerkt, rijden we door naar Gedsted. Hier woont mijn broer met zijn vrouw sinds de jaren negentig. Hij runt er een grote boerderij waar hij melkvee heeft gestald. Ruim 200 volwassen koeien bevolken de stallen, waar verder nog veel jongvee staat. Ook daar wordt goed opgepast, want deze zijn voorbestemd om over enige jaren voor de productie te zorgen.

We gebruiken de hele middag om over beider wel en wee bij te praten.


Zaterdag 22 april

Op de boerderij gonst het alweer vroeg van de drukte. Loeiende koeien, blèrende kalveren eisen de aandacht van de boer. Grote machines draaien en keren op het erf. Lekkernijen en de noodzakelijke vitaminen worden in een grote mixwagen gegooid. De tractor trekt dit ding langs de lange rijen hongerige koeien en spuugt het in een smakelijke mix naar buiten. Even later hoor je alleen nog tevreden kauwende beesten.

Sjouktje neemt ons mee naar een van de mooie plekken in de omgeving. Na een korte rit komen we aan op een typisch Deense parkeerplek. Je mag daar vertoeven, barbecueën, rondhangen en wat je verder maar wilt. Een gebouwtje bevat een dubbel toilet en een overdekte ruimte voor als het tijdens je barbecue gaat regenen. Overal staan picknicktafels zodat de eigen tafel thuis kan blijven. Als toetje heb je een mooi uitzicht over het heuvelland en het fjord.

We wandelen weg. De route loopt door het bos. De bodem is prachtig bekleed met bosanemonen. In de strak blauwe lucht staat de zon de hele dag te schijnen en de temperatuur gaat richting 20 graden. We lopen hoog langs steile kliffen. Onder ons klotst het water tegen het strand. Veel kiezels voorkomen snelle afkalving. Vanaf onze hoge positie hebben we een schitterend uitzicht over het fjord. Een enkele zeilboot neemt het op tegen de elementen. Hier en daar verraadt een afwijkend golfpatroon een zandbank. We slenteren door nauwe paadjes en verwonderen ons over de rijke natuur met veel voorjaarsbloeiers. We passeren een kudde gitzwarte koeien. Deze hebben minder vrijheid dan wij en hebben het nakijken. Na zo’n 9 kilometer staan we weer bij het begin.

We nemen Wim en Sjoukje mee uit eten als dank voor hun gastvrijheid. Een autoritje brengt ons naar een restaurant aan het water. Deze heeft net een prijs gewonnen voor gastronomische kunsten en wil dit met ons vieren door middel van een aangeboden glas champagne. Wij slaan het niet af. Vervolgens kanen we een heerlijk stukje hertenrug weg met een glaasje wijn. Een romig ijs toetje kondigt het einde van de maaltijd aan.


Zondag 23 april

De dag begint met werk aan de camper. Het voorruit heeft al heel wat voorjaars insecten opgevangen. Als herinnering is een kleverig smetje per vliegje achtergebleven. Water en de ramenlapper zorgen ervoor dat we op onze vervolgreis weer wat kunnen zien. Sommige tanks moeten leeg, andere juist weer vol. Op de boerderij is overal plaats voor. We lunchen samen en dan nemen we afscheid. Het is een heel gezellige tijd met mijn broer en zijn vrouw geweest en goed dat we weer hebben kunnen bijpraten. Ook bij hun in Denemarken is het duidelijk dat onze toekomst er niet goed uitziet als de huidige waanzinnigen aan de macht blijven.

We rijden naar Hobro. Je hebt pas Denemarken gezien als je oog in oog hebt gestaan met een Viking. Er ligt daar de nederzetting ‘Fyrkat’. We bereiden ons voor op een stevige ontmoeting voor, maar dan vertelt het infobron ons dat de Vikingen tot 1 mei rust hebben. Het terrein is te betreden en ik sneup daar even rond. Simpele huisjes, een oude kar en een vikingschip laten iets van de bedoeling zien. 

Het plan wordt bijgesteld en we stomen op naar het Rosenborg Slot. Dit is een zeer fors kasteel in de buurt van Aarhus. Het park is vrij te betreden en even later balanceren wij over een bomenbrug richting kasteel. Een watergracht scheidt het imposante slot van de gewone burger. Door zonnestralen op de gevel toont het het nog steeds zijn statuur. Via een romantisch boogbruggetje komen we in het park. Brede lanen met aan beide zijden een wilgenrij doorkruisen het terrein. Trots staat op een grasveld een gedenkteken naar de hemel te wijzen. In een ander perk worden schattige poortjes gecreëerd. De boog staat al, nu moeten de plantjes alleen nog groeien.

Na een korte rit parkeren we bij de Kalo-ruïne. Hier willen we de nacht doorbrengen. In de verte zien we de vervallen steenhoop liggen. Het is nog een beste tippel naar de op een eiland gelegen voormalige vesting. De kasteelheer had een dijk met verharding laten aanleggen, omdat hij anders niet bij zijn stulpje kon komen. Deze middeleeuwse weg ligt vrijwel ongeschonden er nog steeds. We lopen al struikelend over de bolstenen. Zonder ernstige blessures bereiken we de slotpoort. Een stevige toren staat nog grotendeels overeind, verder laten de restanten de funderingen zien, van wat er meer heeft gestaan. De vroegere eigenaar moet zich veilig hebben gevoeld in het bastion met metersdikke muren, gelegen op een eilandje voor de kust. 


Maandag 24 april

Na een korte rit staan we bij het Kalo-golfcenter. De vlaggen op de grens staan al vrolijk te wenken. Ik hijs me in mijn golftenue en haal de speciale schoenen uit het vooronder. Ook Hanna treft de nodige voorbereidingen. Ik loop naar het clubgebouw. De toegang is open, maar er is niemand aanwezig. Na een rondgang ontdek ik dat hier alles automatisch gaat. Zo sta ik voor de greenfee-automaat. Na invoeren van de gegevens en herkenning van de bankgegevens rollen twee startkaarten uit het ding. De golftas komt uit de garage. Hanna wijst me op de klaarstaande trolleys. Wat een geweldige service van deze club. We kiezen een karretje en gaan richting hole 1. We werken keurig binnen het aangegeven schema de eerste negen holes af.

Voor de greenfee betaal ik rond de dertig euro en tref daar een prachtige baan voor aan. In Nederland krijg je dat voor dit bedrag niet gedaan.

Via de snelweg rijden we vlot door naar Horsens. Vlakbij de stad is een parkeerterrein aan een meer. Nadat we daar zijn ingeparkeerd verken ik de omgeving. We staan direct bij het wandelpad rond het meer. Hanna blijft liever bij de camper, zodat ik alleen de 9,4 kilometer te lijf ga. Het pad is steeds tegen de oevers van het meer aangelegd. De meest prachtige doorkijkjes bieden zich aan mijn ogen aan. Een zwaan zit in haar nest, eenden zwemmen een niet erg logisch traject. Het gele riet omzoomt het vlakke water. Rondom het meer staan stevige heuvels, zodat het pad mij dwingt tot klimmen en dalen. Zo nu en dan word ik gepasseerd door een hardloper. Diverse wandelaars lopen mij tegemoet omdat ze het rondje andersom maken.

Halverwege ontdek ik een grafheuvel. Forse stenen zorgen voor een stevige wand, een perfect ronde hoop aarde doet de rest. Het pad gaat in Horsens over een brug, maar daarna duikt het meteen weer de bossen in, die rond het meer staan. Zo nu en dan heb ik vrij zicht over het brede water maar vaker moet ik mijn blik langs de grillig gevormde bomen sturen om het meer gade te slaan.

Het weer is fris en zo nu en dan valt er regen. Daarom zitten we binnen, maar ook daar horen we het mooie zingen van de vogels. Voor vannacht hebben we een heerlijk relaxed plekje.


Dinsdag 25 april

Door de stevige regen van vannacht is ons mooie plekje aan het meer rijkelijk voorzien van plassen. Het deert ons niet, want we vertrekken. Eerst langs de Lidl voor aanvulling van de voorraden om daarna door te reizen naar het eiland Funen. Via een hoge brug bereiken wij de overkant.

Ons eerste doel is het landgoed Erholm. Een riant huis met daarachter een negen hectare groot park. We hebben ons voorgenomen om in dat park wat rond te dwalen. Nadat we goed geparkeerd staan, lopen we naar de ingang. Daar hangt een bordje met de tekst ‘Entree 25 DK, Born gratis’. Even twijfelen we over de betekenis, maar de slotsom is dat we denken dat Born zoiets als buitenlandse bezoekers betekent. Dus lopen we opgelucht het park in. Er kronkelen watertjes waarover leuke boogbruggetjes zijn gebouwd. In het gras staan diverse bomen, de meeste al heel lang. Op het verste punt komen we door een klein bos. Grote delen zijn afgeschermd met ‘verboden toegang’ of ‘privaat’. Uiteindelijk blijft er een rondgang over, keurig met pijltjes aangegeven. Al snel zijn we weer op het beginpunt.

Met de camper rijden we daarna door een heel mooi stuk. Een weg met vele bochten gaat langs een hele rij schattige dorpen. Witgekalkte vakwerkhuizen, vijvers, leuke kerken, van alles komt voorbij. 

In Faaborg zoeken we een plek voor de nacht. Dit is een leuke havenplaats met een gezellig centrum, zo had ik mij door de folder laten vertellen. Er staat een stevige wind en het is koud. Diep in onze jassen gestoken dwalen we het plaatsje binnen. In het centrum komen we uit bij een heel smal steegje met heel kleine authentieke huizen. Ook hier is veel met de vakwerkmethode gebouwd in het verleden. Een rijzige toren is het middelpunt. Een lange autovrije winkelstraat is op warme zomerdagen vast heel gezellig, maar nu is er een enkeling die schichtig voorbij schiet; op weg naar de warme kachel. De terrassen zijn leeg, de ijsverkoper heeft een vrije dag genomen. Op de namiddag komt de zon achter de wolken vandaan, wat het allemaal iets vriendelijker maakt.


Woensdag 26 april

De rit gaat naar Kasteel Egeskov. Binnen twintig minuten zijn we gearriveerd. De dure kaartjes zijn in de winter een stuk goedkoper. We betalen 270 DK. Best veel geld om door een parkje te lopen met zicht op een kasteel. Het voorjaarszonnetje doet z’n best voor een fleurige stemming. De temperatuur blijft steken op zes graden. Met grote aandacht bekijken we de aangelegde tuinperken. Narcissen en tulpen houden de eer in dit jaargetijde hoog. Zomerbloeiers zijn nog nauwelijks boven de grond. De vijverrand is de grens. Aan de overzijde staat kasteel Egeskov. Met 66 kamers kun je er uren ronddwalen. Maar de bewoners zijn thuis. Nog tot 29 april. Daarna geven ze toeristen de ruimte om door hun bezit te dolen.

Even verderop staat een loods. Een antiek Saab-jachtvliegtuig staat ervoor. De bommen hangen nog onder de vleugels. Niets verwachtend lopen we naar binnen. Blijkt de ruimte barstensvol antieke voertuigen te staan. Auto’s, vrachtauto’s, motoren en meer vliegend spul, met een heuse Starfighter als blikvanger. Sommige modellen zijn hoogbejaard. Een vrachtwagentje uit 1910 ziet er uiterst schattig uit. Een glimmende Cadillac uit de jaren vijftig doet niet onder voor een glanzende Buick uit dezelfde periode. Een Ferrari Testarossa is een van de vele sportwagens die te bewonderen zijn. Ook een VW kever en een lelijke eend hebben de ballotage doorstaan. Op de zolder staan we tussen de bejaarde bromfietsen. De fiets met hulpmotor blijkt echt te bestaan. De machientjes zijn perfect onderhouden en zijn een lust voor het oog. Wel vragen wij ons af wat de reddingshelikopter tussen de wegracers doet.

In een volgende zaal lopen we tegen zowat alle motoren aan die sinds 1930 zijn gebouwd. Norton en BSA komen weer tot leven. De zware tweewielers zijn allemaal met staaldraad opgehangen zodat je op ooghoogte de krachtbronnen ziet die voor snelheid moeten zorgen. Daarna komen we in een grote hal waar de reddingsvoertuigen van Falck staan opgesteld. De naam zegt ons niets, maar waarschijnlijk in Denemarken een begrip. Brandweer, ambulance, takelwagens en ladderwagens staan erbij alsof ze ieder moment weer kunnen uitrukken maar hun laatste klusje is al geklaard. De volgende hal brengt recreatieve voertuigen bij elkaar. Antieke caravans en heel moderne staan naast elkaar om het verschil te duiden. Een VW-bus uit 1950 zal de liefhebber doen watertanden. Verbouwereerd komen we weer buiten. Deze lange rij historie hadden we niet verwacht. Als we richting de uitgang gaan, ontdekken we de plantenkassen. Veel siertuinplanten worden hier geteeld en zijn te koop. Op de achtergrond zien we een grote speeltuin en een klauterpaal door het bos. Het wordt ons nu duidelijk waarom er zo’n immens groot parkeerterrein is aangelegd. 

De reis gaat verder naar het eiland Seeland. Hiervoor steken we eerst de grote Belt over. Een kilometerslange brug verbindt dit stukje Denemarken met Funen. In het midden is de brug tientallen meters hoog om de scheepvaart niet dwars te zitten. Van ver is het een spectaculair gezicht. Wel is het een tolbrug. Aan het eind mogen we 80(!) euro betalen voor het gebruik.

We blijven vannacht in Naestved staan. De St. Pieterskerk is wereldberoemd om zijn fresco’s, maar een gesloten deur verhindert ons een nadere kennismaking. Tegenover de kerk staat het oudste stadhuis van Denemarken. Echter, er staan wel drie gebouwen, die voor deze titel in aanmerking komen. Wellicht hebben we de verkeerde gefotografeerd, want we hebben geen infobord kunnen vinden.


Donderdag 27 april

We rijden op een smalle weg op het eiland Mon. Het terrein is sterk heuvelachtig. Het weggetje kronkelt door een prachtig dorp met witte huizen. De meeste staan dicht bij de rijbaan. De passage van een tegenligger gaat met overleg. De weg loopt omhoog en gaat over in een onverhard pad. Om het parkeerterrein op te rijden moeten we langs een slagboom. Achterop het veld is plaats ingeruimd voor campers. We volgen gedwee de borden. Het aantal parkeerplaatsen verraadt de hoge bezoekersaantallen die hier kunnen komen. Vandaag niet. Het is koud en het waait hard. Bovendien is het geen vakantiedag. 

Ik maak een verkennend rondje en zie dat de zee 120 meter lager ligt. Na de lunch gaan we met z’n tweeën de zware uitdaging aan. Er loopt een wandelroute eerst bovenlangs, dan via het strand weer terug. Dat betekent dat we tweemaal de 120 meter moeten overbruggen. We genieten van de prachtige uitzichten die we vanaf onze hoge positie hebben. De mensen op het strand lijken wel mieren. 

Deze kust behoort tot de mooiste van Denemarken. Hoge witte kalkrotsen rijzen rechtop uit zee tot een hoogte van meer dan honderd meter. Mons Klint is een bijzonder gebied. Hier broeden zeldzame vogels. Boven op de kalkrotsen staan beukenbossen. 

Het sterk glooiende terrein vraagt de nodige inspanning. Dan komen we bij de trap. Deze loopt de diepte in, zonder dat we het eind kunnen zien. Bij het afdalen is het belangrijk dat je je evenwicht houdt, conditioneel vraagt het niet veel. We komen een aantal stijgers tegen. Hun vuurrode hoofden geven een indicatie van de moeilijkheidsgraad als je weer omhoog wilt. De afdaling van ruim honderd meter is ongeveer 500 traptreden. Maar we komen heelhuids beneden. 

Nu gaan we een flink stuk strand bewandelen. Eigenlijk is het een groot bed met kiezelstenen, en niet de kleinste. Glibberend en balans zoekend werken we de eerste meters door. Met een luid geruis lopen de golven vast op de kust. Meerdere wandelaars gaan geconcentreerd het gevecht met de forse stenen aan. Maar we maken vooruitgang. Een blik omhoog is fascinerend. De steile kalkrots maakt van onder nog meer indruk. Hier en daar ligt een boomstronk op de strandstrook. Bovenop de rotsen zien we dat de beuken wel erg dicht op de rand groeien. Niet voor niets wordt er gewaarschuwd voor neerdalend puin en planten. 

We doorstaan de wandeltocht over de stenen goed en komen bij de trap aan met ruim 500 treden omhoog. Keuze is er niet. Daarboven staat de camper en een lift blijkt afwezig. We beginnen aan de klim. Langzaam, voet voor voet, bewegen we ons omhoog. Het lijkt eindeloos. Er zijn meerdere plateaus aangebracht en soms staat daar een bankje. Als we gevaarlijk rood aanlopen, laten we ons op een bankje vallen. Als we de adem hebben hervonden, vervolgen we de zware weg omhoog tot een volgend bankje. Opgeven kan niet en we spreken elkaar moed in voor de laatste 50 treden. Dan staan we boven. Ook in het restant van de wandeling zitten nog pittige klimmetjes. Wel is het uitzicht weer terug.

De camper staat achter een wal en de zon straalt aan de hemel. De stoelen gaan naar buiten en we liggen heerlijk een uur bij te komen van de geweldig mooie wandeling. Van de wind geen last, daardoor is het prima uit te houden.

Via een andere prachtige weg rijden we weer terug naar Stege. Onze nachtplek hebben we uitgezocht op het eiland Farø. Daar vinden we een plek aan het water met uitzicht op een lange hoge brug, die ons morgen naar Lolland moet brengen.


Vrijdag 28 april

Een geopende poort heet ons welkom. Als in een oude stadsmuur, maar dan meer een replica. Wel moet ik mij melden bij de kassa. De vriendelijke dame wil graag 600 DK overgemaakt zien. Voor de huidige snelle dataverbindingen is dat geen probleem. Dan rijden we het Knuthenborg safaripark binnen. Het zonnetje schijnt en we krijgen daardoor een beetje het gevoel in Afrika te zijn. Dat wordt meer als we enkele uit de kluiten gewassen giraffes tegenkomen. Op de achtergrond zien we een neushoorn aan komen schuifelen. De hoorn staat dreigend voorop. Via een wildrooster staan we daarna in Noord-Amerika. Een hele kudde buffels bevindt zich bijna op onze route. Ik rij voorzichtig, je weet maar nooit. Een bord geeft ons het dringende advies om in het voertuig te blijven. We volgen dit maar op. De Sahara is niet ver, want na weer een paar honderd meter staan we oog in oog met een kameel.

Tijd voor een picknick. Grote delen van het park zijn veilig. Er staan picknicktafels en vuilnisbakken. Ik parkeer de camper in het gras en hoewel de aangeboden tafels prima zijn, blijven we binnen voor de lunch. De temperatuur is nog niet zo geschikt voor buitenactiviteiten.

Dan gaat het spannend worden. We naderen de grote roofdieren. Dit safaripark is echter een combinatie van een dierentuin en het vrije leven. Op de savanne na zitten alle dieren opgesloten in hun eigen habitat. Dat is hier echt een hele grote ruimte, maar je kan er niet doorheen rijden. Voor de leeuwen mogen we dan ook uitstappen. Als we bij de grote glaswand aankomen, zien we twee leeuwen gulzig aan een paardenbeen knagen. De beesten zien in ons geen gevaar, want ze onderbreken hun maaltijd niet, als wij ze staan aan te loeren.

Ernaast is de tijgerkooi, nieuwsgierig lopen we daar naar toe. Via een oplopend talud komen we op een loopbrug die over de tijger verblijven heen loopt. Er drentelen drie van deze katachtigen rond maar ze hebben ieder hun eigen stuk bos. De oppasser is juist bezig met voederen. Een flink brok vlees gaat over het hek en de tijger komt in actie. De man vertelt vervolgens een heel verhaal maar door de taalbarrière krijgen we daar niet veel van mee.

Bij de apen mogen we zelf in de kooi. De beestjes vinden het gezellig maar laten weten dat ze van ons niet onder de indruk zijn. De bavianen zijn waarschijnlijk een stuk agressiever want nu wordt er van ons verwacht dat we buiten de kooi blijven. De rondreis gaat verder en we zien nog olifanten, zebra’s en gnoes. Daarbij struinen ook wat herten rond. Na een laatste check op de plattegrond dat we overal zijn geweest, verlaten we het park.

We rijden naar Rødbyhavn waar een mooi parkeerterrein midden in de natuur en vlak bij de kust de plek wordt waar we de nacht gaan doorbrengen. Als ik naar de zee loop, zie ik een grote veerboot vertrekken naar Duitsland. Morgen gaan wij ons ook aanmonsteren en gaan we Denemarken verlaten.

We brengen nog een paar dagen door in Duitsland en dan rijden we naar huis.