Hongaarse halte

We zijn op doorreis. Op weg naar huis na een fantastische vakantie in Griekenland. We trekken door Hongarije en we willen dit land ook een beetje leren kennen.

Maandag 21 augustus

De deur staat open. Nu wel.

Een oudere dame veegt wat ingelopen zand bijeen. Ze wenkt. Voorzichtig lopen we de pas geveegde vloer op. We melden ons in het Engels. Het levert een onbegrepen blik op. We doen het nogmaals, nu in het Duits. De dame schudt het hoofd, de boodschap ontgaat haar. Vreemd, op het welkomstbord stond duidelijk ‘welcome’ en ‘willkommen’.

Met gebaren verstaan we elkaar. Wij willen graag een nacht op de To camping in Kunfeherto staan. De receptiedame gebaart dat het haar duidelijk is. Ze slaat aan het rekenen. De teller blijft staan op 3400 Huf.

 

Ik toon mijn bankkaart.

De dame kijkt niet blij. Met armbewegingen en aanwijzingen maakt ze duidelijk dat ze het wel prettig zou vinden om het bedrag in contanten te innen. Nu is het onze beurt om met Hints aan te geven dat we geen contant Hongaars geld bij ons hebben en daarom graag met de bankkaart zouden willen betalen.

Hanna is heel goed met gebaren en de dame lijkt het door te hebben. Met een zucht klapt ze haar mobiel open en belt. De andere kant van lijn legt haar in vele stappen uit hoe de betaling met een bankkaart gaat. Het gaat maar één keer mis. Maar dan kan ik mijn code intoetsen en lijkt de klus geklaard.

Maar zo ver is het nog niet.

We worden mee geleid naar buiten en ze wijst op de prijslijst. Hanna vertaalt haar actie. Er moet ook nog toeristenbelasting worden betaald. Hiervoor moet 600 Huf op tafel komen. Als ik de bankkaart opnieuw toon, schudt ze resoluut haar hoofd. Dit bedrag kan alleen maar contant worden afgerekend.

Met Hints maakt Hanna haar duidelijk dat we geen Hongaars geld bij ons hebben. We hebben euro’s of Dinars. Haar keuze is euro’s. Het is nu mijn beurt. Wijzend naar het opgeschreven bedrag steek ik twee vingers op. Vrij vertaalt betekent dit dat 600 Huf gelijk is aan twee euro.

De dame laat zich niets wijs maken en pakt opnieuw haar telefoon.

Al tijdens het gevoerde telefoongesprek steekt ze drie vingers op. Dat blijft ze doen als de verbinding is verbroken. Volgens de geldende koers is het een euro teveel maar wij doen niet moeilijk. Opgelucht glimlacht ze van oor tot oor.  Ze heeft het gered.

Ons wordt een plaats aangewezen en wij gaan heerlijk in de zon genieten van een kop koffie. Ruim twee uur later komt de receptiedame naar ons toe gelopen. Met beeld en geluid vertelt ze ons dat ze de bank heeft gebeld en dat deze haar heeft voorgerekend dat ze voor 600 Huf zeker vijf euro had moeten bedingen.

Oei, nu wordt het een principekwestie. Via een lijst en een internetsite laten we haar weten dat de koers van de Hongaarse forint 1 tegen 300 is. Ze heeft al drie euro ontvangen en dat staat gelijk aan 900 Huf, ruim voldoende.

Ze laat zich echter niet gemakkelijk uit het veld slaan en gebaart tegenargumenten. Hanna schrijft op een papier een omrekentabel. Uiteindelijk geeft ze op en gaat weer richting receptie. Hoewel ze opnieuw uitvoerig staat te telefoneren, komt er geen vervolgactie meer.

 

We rijden Belgrado uit. Als we via een brug de rivier de Sawa oversteken, hebben we een prachtig uitzicht. Vandaag opnieuw 200 kilometer naar het noord-westen. Halverwege moeten we de tol afrekenen. Er zijn te weinig kassiers of teveel auto’s. In een lange file schuiven we meter voor meter richting tolhek.

Daarna is de weg naar Hongarije vrij.

Bij Subotica verlaten we de snelweg en gaan via een regionale weg de grens over. Er is daar weinig verkeer dus gaat het lekker vlot, hoewel de Hongaarse douanier zijn vak serieus neemt en de camper grondig inspecteert op mogelijke smokkelwaar. Uiteindelijk geeft hij op. Het bord zegt: ‘Welkom in Hongarije’.

Dinsdag 22 augustus

De wegen in Hongarije zijn matig. Er zijn hele redelijke bij maar dat kan zo worden afgewisseld met een hele slechte. Ook hier moet je blijven opletten op onaangekondigde gaten.

Via regionale wegen verplaatsen we ons richting het Balatonmeer. Een enorme, langgerekte waterplas in dit Oost-Europese land. Als we de eerste blik op het meer krijgen, valt ons meteen de prachtige lichtblauwe kleur op.

 

We parkeren in Tihany.

Deze plaats ligt op het schiereiland dat het grote meer min of meer in tweeën deelt. Het is een leuke camperplaats. Er is een klein veldje tegenaan gelegen met een waterput en een vuurplaats. Daarachter ligt een binnenmeer. Het is de hele dag een komen en gaan van wandelaars die het voetpad langs dit meertje gaan lopen.

We gaan ’s middags kijken in het stadje.

Daarvoor moeten we best een eind klimmen. Boven het dorp uit torent een prachtige barokke kerk met twee torens. In de hoofdstraat is het druk met toeristen. Talloze souvenir-boetiekjes doen goede zaken. Ook is er geen gebrek aan terrassen.

 

We lopen door naar de kerk om daar een schitterend uitzicht over het Balatonmeer te krijgen. Rondvaartboten dobberen rond volgeladen met recreanten. Vele zeilboten zoeken een eigen koers. We zien de dorpen aan de overkant liggen welke prachtig op de heuvels zijn gebouwd.

Als we nog wat verder struinen komen we langs een merkwaardige voorstelling. Op de top van de heuvel staan drie levensgrote kruizen met daaraan de vastgespijkerde Jezusfiguur samen met de twee andere veroordeelden. In een rechte lijn de heuvel af staan veertien tableaus overeind. Deze tonen in evenvele afbeeldingen het kruisigingsverhaal. Achter de kruizen is de grot nagebouwd waarin Jezus drie dagen begraven heeft gelegen.

Het is hier geen Griekenland; waar we overdag nog lekkere temperaturen halen bij een heerlijk zonnetje, koelt het ’s avonds behoorlijk af. Dan zitten we weer binnen.

Dat is wel even afkicken.