De Balkanroute
De Vogezen 2024
We zijn vertrokken voor een reis naar de Balkan. Wegens omstandigheden zullen we de reis behoorlijk inkorten. Als we na drie weken in Zuid-Duitsland zijn, besluiten we niet naar de Balkan te rijden maar via Frankrijk weer richting huis gaan.
Op 3 augustus verlaten we het Zwarte woud. We rijden de Rijn over en halverwege de brug zijn we in Frankrijk. Het landschap is ook meteen Frans. In Oltingue parkeren we de camper stijf achter de kerk. Daar heeft de gemeente een keurige ontvangstplek voor campergasten geregeld.
Zondag 4 augustus
Een klein ritje van nog geen 10 kilometer. De camper parkeer ik op een keurig aangelegde plaats, bedoeld voor dit soort wagens. We worden omsloten door natuur. Veel loofbomen, afgewisseld door een enkele den. Het terrein is verre van egaal, en achter ons zien we een heuvel fors oplopen. Onze stek valt onder Ferrette. Weer zo’n heerlijk rustig Frans plattelandsplaatsje. Het weer is voortreffelijk. Niet te heet, niet te koud.
In de middag wordt het serieus. Hoog boven onze gastplaats torent een kasteelruïne uit. Dat maakt mij erg onrustig. Als een magneet trekt zo’n vervallen bouwsel mij aan. Hanna laat mij niet alleen gaan. Misschien loeren er onbekende gevaren en met ons tweeën redden we het wel.
Bepakt en bezakt gaan we op weg. Hoewel ons doel hoog boven ons is, gaat het pad behoorlijk naar beneden. In de kom treffen we het dorp Ferrette aan. Er is wat doorgaand verkeer, maar verder is er niemand op straat. Een aanwijsbord vertelt ons de richting die we moeten gaan, als we naar het kasteel willen. De pijl wijst omhoog. Een lelijk steil pad kijkt ons lachend aan. We wisselen een korte blik met elkaar. Tanden op elkaar en gaan. Worstelend en zwoegend bereiken we het eerste plateau. Een vervolgpijl wijst nu het bos in. Bos op een zeer steile berghelling, welteverstaan. Kleine geitenpaadjes leiden ons omhoog. Gelukkig zijn er zo nu en dan wat traptreden aangelegd. We weten de ruïne te bereiken.
Afgebrokkelde muren, totaal overwoekerd door opdringerig groen, bewijzen ons, dat hier het kasteel heeft gestaan. Verderop staat nog een complete muur van een meter dik en met schietgaten. Aan de zijkant zit een rond gat, wat ongetwijfeld eens de toegangspoort is geweest. We struinen door de brokstukken. Hanna ontdekt, dat ook hier sprake is geweest van een lage en een hoge burcht. Na enig zoeken ontdekken we inderdaad op een hogere rotspartij restanten van ooit eens trotse kantelen. We klauteren er naar toe. Op het hoogste punt wappert trots de vlag. Een aangelegde trap brengt ons naar hetzelfde niveau. We zien de wereld aan onze voeten liggen. De ridders van toen, hadden het slim bekeken. Als je veilig wilt zijn, moet je toezicht hebben op je omgeving. Een wijze les.
Bij de camper komen we weer bij van het klimmen en klauteren. Languit in de stoel met een koel drankje, wat na zoveel inspanning altijd veel lekkerder smaakt.
Maandag 5 augustus
We staan prachtig. Midden in de natuur en in alle rust. Hanna kondigt een wasdag aan. Alleen het lichte spul en met ouderwets handwerk. Als de klus is geklaard, is het de taak van de zon en de wind om de shirts en dergelijke weer droog te krijgen. Daar hangt ook ons vertrek moment vanaf. Omstreeks twee uur is het zover. Het wasrek kan weer naar binnen en wij maken ons klaar voor een reis door Zwitserland. Na een paar kilometer en een aantal bochten passeren we de Zwitserse grens. Zo rijden we door de Zwitserse Jura.
De camper stopt op een klein parkeerterrein. Voor ons ligt een interessant gebied. De film Jurassic Park is gebaseerd op vondsten die hier zijn gedaan. De bewoners willen dat ook weten, want een levensgrote dinosaurus siert het hart van een rotonde. We zijn nieuwsgierig naar het leerpad over de giganten. In het bos is een traject uitgezet voor leergierigen die alles over de enorme verschijningen willen weten.
De leesplankjes bevatten alleen informatie in het Frans en in het Duits. De laatste heeft onze voorkeur. Uit het aangebodene maken wij op dat 150 miljoen jaar geleden hier in deze streek het wemelde van vele Dino varianten. Van schildpadsoorten tot grote drie tenige monsters van ruim 30 meter hoog. Door stuwing in de aardkorst ontstond het Alpenlandschap, wat ervoor zorgde dat uitgerekend in de Jura grote groepen saurussen actief waren.
Verschillende wetenschappers hebben jarenlang door dit landschap gestruind op jacht naar sporen. In een lange reeks informatieborden die om de honderd meter zijn geplaatst, lezen wij van hun inspanningen. In de mergelbodem hebben de dino’s voetafdrukken achtergelaten. Door de bovenaarde te verwijderen en minutieus de vrijgekomen mergelplaat af te schrapen hebben ze menig monsterbeest betrapt. Aan het eind van de speurtocht staat een onderzoekstent opgesteld, waarin de aarde is afgegraven en warempel een aantal pootafdrukken zijn te zien.
Het infobord is wel zo eerlijk, door te vertellen dat dit in scène is gezet.
Hanna en ik hebben er een leuke wandeling aan over gehouden en we hebben ons even in Jurassic Park gewaand.
We camperen verder en komen weer in Frankrijk terecht. In het plaatsje Vaufrey kunnen we aan de oever van de rivier Doubs parkeren, met een mooi uitzicht op het sterk heuvelachtige terrein.
Dinsdag 6 augustus
We staan zo voortreffelijk aan de Doubs, dat we tot na het middaguur blijven staan. We brengen de tijd door met heerlijk lummelen langs de waterkant, onder een grote plataan voor de schaduw. Want dit deel van Frankrijk heeft een warme dag.
Even na enen gaan we rijden. De voorraden schreeuwen om weer te worden aangevuld. Met de camper volgen we de loop van de Doubs en zo komen we na een prachtige rit aan in Pont de Roide. De plaatselijke Lidl is de pineut, want wij komen bunkeren. Nadat de volle kar weer helemaal is weggestoken in de koelkast en andere opbergruimten, vertrekken we richting Montbeliard.
Zenec vindt dat we genoeg langs de rivier hebben getoerd, en stuurt ons dwingend naar het heuvelland. Na vele hoogtes en laagtes arriveren we in de geplande plaats. Montbeliard is flink wat groter dan gedacht, we rijden vele kilometers door de stad. Het is lastig om de bedoelde parkeerplaats te vinden. Uiteindelijk blijkt deze vol te staan, maar we zetten onze bak in de aanpalende parkeervakken met de achterkant een flink eind de berm in. Het past net.
Eigenlijk is de plaats een tegenvaller. De beschrijving beloofde een rustige plaats aan een rivier met mooi uitzicht naar de overkant. Maar we staan gewoon tussen blik.
Vlakbij is een mooi park. We kuieren door het groen, omringd met een schitterende bloemenpracht. Er staan allerlei bijzondere voorwerpen in het park. Grote insecten van staal, een bankje in de vorm van een hart, kleine superjachten in de eendenvijver. De smaakmaker had een rollende steen in een bak met water moeten zijn. Maar het kunststuk is kapot. Geen water, dus ook geen rollen.
Op het terras vermaken we ons opperbest met de aanblik van de omgeving. Ik smul van een sorbet, waar Hanna haar dorst lest met een flesje koel bronwater. Daarna slenteren we terug naar de volle parkeerplaats in de volle zon, zonder enige schaduw.
Woensdag 8 augustus
We verlaten gretig het overvolle parkeerterrein. Vanmorgen hebben we een missie. De lpg flessen moeten gevuld worden en ik wil langs een motorzaak om een accu voor de motorscooter aan te schaffen. De adressen zijn uitgezocht en geprogrammeerd. Wat kan er mis gaan? Achteraf kan ik vertellen: veel, heel veel.
Het begint met Zenec. Die komt met een onwerkelijke vraag of de stembegeleiding wel aan moet staan. Het enige antwoord wat mogelijk is, is OK. We gaan rijden en inderdaad krijg ik geen uitgesproken teksten meer voor verkeerssituaties te horen.
Rijden op beeld moet ook lukken.
Niet lang daarna missen we een afslag door onjuiste interpretatie. Dat gebeurt niet nog een keer, denk ik. Toch wel, ik rij nietsvermoedend de toerit van de snelweg op. Het duurt 3 kilometer voor ik weer af kan slaan. Op de eerste en beste parkeerstrook stop ik, en rommel met de instellingen om de stem weer terug te krijgen.
Het lukt.
Met de vertrouwde instructies uit de luidspreker toeren we weer verder. De rotonde driekwart, zegt Zenec. Route barree, zegt de Franse wegendienst. De omleiding is weer ruim een kilometer door de stad. Uiteindelijk kan ik de gastank weer vullen. Op naar de motorzaak, die hier niet ver vandaan ligt. Alles gaat goed, totdat ik een straat links in moet slaan die er niet is. Met een extra rondje komen we toch bij de winkel. Maar ik tref een volledig leeg pand aan. Een alleen Frans sprekende meneer legt me desondanks uit dat ik hier geen accu kan kopen.
Genoeg gedoe, wij rijden naar een ruime parkeerplaats voor de koffie en daarna door naar de eindbestemming. Gelukkig gaat dat in 1 keer goed.
We staan op een kleine parkeerplaats bij een schattig meertje. Het wandelpad rondom heeft een niet te missen aantrekkingskracht. Met de stevige schoenen aan de voeten banjeren we langs de oever. Onderweg genieten we van mooie natuurlijke doorkijkjes. We passeren een veldje wat de naam weiland niet mag hebben. Toch lopen hier drie paarden. De beesten kunnen echter ook het naastgelegen bosperceel gebruiken als voedselbron. Ze hebben daartoe vrije doorgang. Het rondje is snel gelopen, en wij willen nog wel wat meer zien. We lopen een donker bospad af. Een klein waterloopje vergezelt ons. Even later staan we in het open veld en kunnen we langs een al bijna rijp maisland wandelen. Na een tijd houden we het voor gezien en via hetzelfde pad, gaan we terug naar de camper.
De avond en nacht kunnen we in alle rust doorbrengen, omdat we ver van de verkeersweg staan en de enige parkeerders bij het meertje zijn.
Donderdag 8 augustus
Wat een heerlijk rustige nacht en ochtend hebben we aan ons min of meer privé meertje. Maar dan is de tijd van gaan weer gekomen. We rijden vandaag naar de Haute-Saône. We toeren door een prachtig plattelandsgebied, waar het soms lijkt of je de enige op de weg bent. Stevige heuvels proberen ons tegen te houden, maar de Niesmann Bischoff rekent met ze af. De omgeving is bosrijk, en de groene toppen dansen met de glooiende lijn mee. We passeren schilderachtige dorpjes, waarvan je soms het gevoel krijgt, dat de tijd 100 jaar terug is gezet.
Dan arriveren we bij Priorij Marnast. Dit klooster staat er al ruim 900 jaar. Het geheel is opgesloten door grote boerenbedrijven, en heeft allang zijn functie verloren. We worden ontvangen door twee uiterst vriendelijke en alleen Frans sprekende dames. In het kerkgebouw gaat helaas de oudheid schuil achter grote plakkaten van andere Godshuizen. Aan de zijkant is een hele verzameling kledij te zien, die de geestelijken droegen tijdens hun dienst. De vele borduursels zijn allemaal met de hand gezet. Dit getuigt van vakmanschap maar ook van een jobsgeduld. Ook zien we de kunst van het dakpannen leggen. Met meerdere kleuren kon men indrukwekkende patronen leggen.
Buiten proberen we een omgang te maken, maar dat valt nog niet mee. Hier en daar vangen we een blik op van de zwaar door de tijd aangetaste bouwwerken. Gesloten hekken en hoge muren verhinderen ons de toegang tot het terrein. Voor de veiligheid misschien wel zo goed. We dwalen nog even door het authentieke dorp. Hier gaat het leven door in een lage versnelling, maar volgens ons in een hogere kwaliteitsgraad.
De volgende stop is in het dorp Oricourt. Hier staat een minstens zo oud restant van een kasteel. Hoewel het bouwsel al kilometers ervoor wordt aangeprezen op toeristische borden, staat hier geen welkomstcomité klaar. Sterker nog, de toegang is gesloten. Alleen op woensdag en zondag worden hier nieuwsgierigen rondgeleid. We zullen het moeten doen met een buitenaanzicht. We banen ons een weg over het grasveld en kunnen door half ingestorte muren iets zien van het binnenplein. In de rangorde van robuuste kastelen zou dit exemplaar ergens onderaan bungelen. Wel is het weer een dijk van een getuigenis van eerdere tijden. Dikke, hoge muren en daarboven nog uitkijktorens met verschansing. Het laat ons weten dat het vroeger er zeker niet zo ontspannen aan toe ging, als nu in het buitengebied. We zien meerdere gebouwen tegen de buitenmuur geplaatst. Binnen de burcht vertoefde een heel gezelschap van soldaten en burgers, die hun best deden om een goed leven te leiden.
We rijden een stukje terug om in het dorp Villesexel een plekje voor de nacht te vinden. Op een groot terrein aan de buitenkant parkeren we ons vakantiepaleis. We hebben hier alle ruimte die we ons maar wensen. Officieel is er voor drie campers een parkeerhaven ingericht, maar het grote veld geeft ons meer vrijheid.
Vrijdag 9 augustus
De hele ochtend gebruiken we nog om van onze ruime parkeerplek te genieten. Als het moet zouden hier wel honderd campers kunnen staan, maar wij staan er moederziel alleen. Vlak bij de camper loopt een fietspad, dat vroeger een spoorbaan is geweest. De oude rails zijn er uitgesloopt en er is een mooi laagje asfalt voor in de plaats gekomen. Ik vermoed dat ons terrein vroeger een functie had die verband hield met het spoor.
We rijden in rustig tempo naar Lure. Deze plaats ligt 18 kilometer noordelijker. Ik heb gelezen over de street art die hier te vinden is. We vinden een heel geschikte plek om de camper te stallen. Zowat tegen het centrum aan ligt een onbeheerd en semi verhard terrein. Na het installeren van onze woonwagen gaan we op pad. Het is slechts 400 meter lopen.
Rondom een plein zijn veel gevels versierd met schilderkunst. Een aantal jaren geleden is hier een festival over street art geweest, en daar zijn de gekleurde huizen nu nog een gevolg van. Er zijn kleine eenvoudige taferelen te zien, maar ook hele grote, die de gehele gevel van een groot pand beslaan. De voorstellingen zijn divers, van vrij kinderlijk aandoende tekeningen, tot schitterende realistische afbeeldingen.
We dwalen nog wat door de stad. Het is typisch Frans. In een onverhard laantje, omzoomd met hoge platanen, speelt een groepje ouderen Jeu des Boules. Hier en daar is een terras, waar enkele lokalen, met een glaasje in de hand, voor zich uit zitten te staren. Een tafel verder wordt er luid geconverseerd en lijkt er een groot meningsverschil te zijn. In het centrum staat een kerk, waarvan de klok met luide galmen de tijd aangeeft.
Bij de camper kunnen we heerlijk relaxen, omdat alle beeld en geluid van de stad er nauwelijks doordringt.
Zaterdag 10 augustus
De Fransen zijn al even dwaas als de Duitsers. Hun weerdienst waarschuwt voor extreme hitte. Inderdaad wordt het de komende dagen iets boven de dertig graden in de Haut-Saône. Kom op, zeg. Dit is Frankrijk. Een oude boer, die langs de weg stond, vertelde mij dat hij niet beter weet dan dat het in de zomer hier altijd boven de dertig graden komt. Het lijkt wel of dit soort rare waarschuwingen internationaal gestuurd wordt, want de Duitsers hadden een paar weken geleden dezelfde onzin.
We vertrekken weer uit Lure. Direct als we de stad uit zijn rijden we het nationaal park des Ballons des Vosges in. Fikse heuvels met veel bebossing wordt nu ons uitzicht. In dit gebied zitten veel kleine natuurlijke waterplassen, wat voor echt schitterende plaatjes zorgt. Ik stuur de camper voorzichtig over de sterk dalende en stijgende kronkelwegen, want ver vooruit kan ik niet zien.
Bij het dorpje Faucogney is een ruime camperplaats met alle voorzieningen aangelegd. Er is wel plek voor 15 campers, maar bij aankomst staan er drie. Dit is wel een ding wat ons hier opvalt. Het gebied is niet heel toeristisch. Het is prachtig weer met volop zon. We schuiven de luifel maximaal open voor de schaduw. Veel actie ondernemen we niet meer. Wel dwaal ik in de middag nog even in het dorp rond.
Zondag 11 augustus
Het gaat een mooie, warme dag worden in de Haute-Saône. Al vroeg kruipen Hanna en ik onder de luifel. We zijn bezig met totaal onbelangrijke dingen, zoals social media uitlezen en puzzels oplossen. De zon klimt hoger en de tijd kruipt verder. Buiten de luifel komt de temperatuur al lekker los. Dus blijven we er nog even onder. Zo vordert de dag en besluiten we om gewoon op deze plek te blijven staan. Rondom de camper gebeurt het een en ander. De ene wagen vertrekt, een andere komt er voor in de plaats. Kleine buscampers komen al hun kruiken en kannen, waar water in kan, vullen. Daarnaast wordt ook het kleine boordtankje gevuld.
In de middag maak ik nog even een rondje door het dorp. Deze is toch een stuk groter dan ik gisteren dacht. Achter een bocht gaat een heuse dorpskern schuil. Er stroomt een klein riviertje onder de brug door. Een groepje dorpsjeugd zoekt in het koude water afkoeling. Ik kom door echte authentieke Franse straatjes met huizen waar blauwe luiken de zon niet de mogelijkheid bieden om door het raam naar binnen te schijnen.
Eens statige, maar nu vervallen, villa’s eisen veel grond op die voor het dorp beschikbaar is. De overige woningen staan daarom gevel aan gevel. In het centrum staat traditiegetrouw een kerkgebouw. Ook hier valt weinig leven te ontdekken.
Bij de camper zoek ik de schaduw weer op. We halen uit de koelkast een heerlijk koud drankje en laten de tijd rustig verder lopen.
Maandag 12 augustus
Als de zon de schaduw verdrijft, die mij probeert koel te houden, vinden we het tijd worden voor vertrek. Ons eerste doel vandaag is het plaatsje Corravillers. In de nabijheid hiervan is een waterval. We rijden in rustig tempo naar dit tien kilometer verderop gelegen dorp. Als we op de camperplek arriveren, zijn we beiden onder de indruk van de schoonheid van de plek. We staan met de neus tegen een snel stromend watertje aan, met een aardig boogbruggetje stroomopwaarts. Hoge bomen zetten de hele plek in de schaduw.
Het is dan ook heerlijk vertoeven aan de waterkant. Maar we zijn hier met een missie. We moeten op pad. We lopen het dorp uit op weg naar het watergekletter. De weg begint al aardig omhoog te lopen, wat voor de verwachtingen alleen maar positief werkt. Het is niet ver. Al in de tweede bocht zijn we ter plaatste. Een stevig geruis verraadt de aanwezigheid van de cascade de Tampa. Dat geluid is ook wel nodig, want de waterval gaat grotendeels schuil achter ondringbaar zomerlover. We rekken en strekken en krijgen zo toch wat flitsen van de waterkracht te zien.
We blijven nog even in het paradijsje hangen. De stoelen staan aan de waterkant en de stilte van het platteland wordt begeleid door het ruisen van de beek.
We toeren een stevige heuvel op. Borden geven aan dat over een paar dagen de damesversie van de tour hier langs trekt. Die zullen meer moeite moeten doen dan onze zoemende Niesmann. Naar beneden rollen we zo Rupt-sur-Moselle binnen. Onze bestemming is aan de oever van de Moezel. Als rivier stelt hij hier nog niet veel voor. Via gevaarlijk klimwerk kunnen we zien hoe een stuw het water probeert te blokkeren. Echter is een zijkant open gelaten, zodat de jonge moezel zich daar met veel enthousiasme doorheen perst. We kunnen nu ook het geluid plaatsen wat we vanaf onze parkeerstek horen. Voor ons ligt het dorp, maar daarachter rijzen de hoge heuvels van de Vogezen op.
Dinsdag 13 augustus
De dag is nog maar net begonnen of er komt een lange Fransman naast ons staan. Niet de man heeft een uitzonderlijke lengte, het is zijn voertuig. Een Knaus met tandemasser staat parallel aan ons geparkeerd. Omdat onze linkerzijde vanochtend de schaduwkant is, komen we aan zijn leefkant te zitten met het onmisbare kopje ochtend koffie. We raken aan de praat en even later zitten we gedrieën in onze schaduw. De man heeft veel technische kennis, wat hij mij in zijn beste Engels wil uitleggen. Niet ieder woord komt tot z’n recht, helaas.
Vandaag gaan we twee grote tuincomplexen bezoeken. De eerste ligt op de route en de tweede kunnen we vanaf onze nieuwe standplaats bewandelen. Nadat we onze aardige buurman gegroet, vertrekken we voor een relatief korte rit. Niet veel later parkeren we voor een groot bord met daarop het logo van de tuin en een pijl naar links wijzend richting de ingang. Maar dat laatste ontgaat ons volledig en wij lopen rechts het weggetje in. Na een tijdje begrijp ik dat het niet goed komt. Een Fransman legt mij uit dat we terug moeten naar het parkeerterrein. Daar zien we nu wel de poort met het woord ingang erboven.
We betalen 16 euro en dan worden we losgelaten op de aangelegde flora. De tuin is niet erg groot, maar is wel mooi aangelegd op een redelijk vlak stuk tussen de heuvels. Het staat vol met bouwsels. Deze kunnen wij beklimmen om een beter uitzicht te krijgen. We bespeuren veel achterstallig onderhoud. Onkruid in de wandelpaden, een niet werkende watermolen, een dichtgegroeide doorgang en nog meer van zulks. Het is een broeierig warme dag van ruim dertig graden. Zo nu en dan rolt er een stevige donder over het veld. We merken dat het klimmen naar allerlei hoogtepunten vandaag extra inspanning kost. De topper is een bovenop een heuvel gebouwde uitzichtkamer. Een lange trap brengt ons omhoog, maar in dit weer kost dit het nodige zweet. Een pad leidt ons vandaar weer naar de uitgang.
We rijden verder naar Cornimont. We treffen een camperplaats op asfalt aan, waar je in de vakken moet parkeren. We bezetten het laatste vrije vak. Eigenlijk zouden we nu een wandeling richting tuin twee starten. Maar we kijken elkaar begripvol aan. Er is genoeg zweet gevloeid en het weer is onstabiel. We maken er een luie middag van. In de schaduw van de bomen in een aangrenzend park, laten we de tijd ongemoeid doorlopen.
Woensdag 14 augustus
In de loop van de ochtend rijden we weg uit Cornimont. Op weg naar Gerardmer krijgen we de volle honderd procent Vogezen te verwerken. We passeren het dorp La Bresse. Eerst via het dal, maar dan slaan we linksaf. Via vele haarspeldbochten ligt de plaats plotseling een paar honderd meter onder ons. Wel biedt het ons een fantastisch uitzicht op z’n ligging.
In Gerardmer halen we wat boodschappen en parkeren dan in het centrum. Het bruist hier van het toerisme. De plaats ligt tegen een natuurlijk bergmeer aan. Dit water zorgt voor de drukte. Er loopt een heuse boulevard langs het water. Allerlei ondernemers zijn hier aan het vissen naar de beurs van de bezoeker. Bootverhuur, snacks, ansichtkaarten, snuisterijen, hier kun je geld uitgeven. Ons doel is een wandeling rond het meer. Dat is goed te doen want het heeft een lengte van twee kilometer en een breedte van een paar honderd. De gemeente heeft gezorgd voor een sentier sur lac. Aanvankelijk is het een prima te belopen zandpad. Maar na enige tijd moeten we over rotsen en boomwortels klauteren. Er naast ligt, achter een hek, een prima weg maar dat is propriété privé. Toch is het struikelend een mooie uitdaging. Dat vinden ook meer mensen, want het is druk op de sentier. Op het water vaart werkelijk van alles. Waterfietsen in de vreemdste vormen, kano’s, klassieke surfplanken, zeilboten en als topper een bescheiden rondvaartboot. Om de honderd meter staat een hotel-restaurant. Door flink door te lopen, komen we weer bij het begin.
We starten de camper en rijden weer een stukje verder noordwaarts. Na een paar kilometer komen we in noodweer terecht. De regen komt bij bakken vol uit de lucht vallen. Het verkeer rijdt langzaam omdat de weg in een waterloop verandert. In deze omstandigheden komen we aan in het kleine dorpje Denipaire. De beschikbare parkeerplaats is leeg totdat wij onze reiswagen er stallen.
Als we in de avond een rondje door het dorp lopen, verbazen we ons over de kwaliteit van de huizen. Slechts een enkele woning beschikt over luiken die intact zijn. Het hangt schots en scheef aan panden waar het laatste onderhoud ergens in de vorige eeuw heeft plaatsgevonden. Wel geeft dit het echte Frankrijk gevoel. Ook opmerkelijk is dat door het hele dorp waterbakken staan, waar water inloopt en aan de andere kant er weer uit. Tientallen hebben we zien staan. Geen idee waar dit voor dient. Wellicht dat vroeger loslopend vee hier uit kon drinken.
Donderdag 15 augustus
Het is muisstil gebleven in ons dorp. Nadat we nog even buiten hebben gezeten, gaan we op weg naar een mooi plekje aan een stuwmeer. Terwijl we rijden krijgt Hanna een berichtje van haar ook in Frankrijk camperende zus. Ze vertelt iets over 15 augustus, Maria Hemelvaart. Direct voel ik aan mijn water dat het een lastige dag gaat worden.
Als we richting de parkeerplek bij het stuwmeer rijden, komt mijn eerste vrees al uit. De plek staat bomvol. We hebben geen andere keus dan doorrijden. Bij een tweede mogelijkheid kunnen we langs de toegangsweg naar de parkeerplaats staan. Een hoogtebalk verhindert verder doorrijden. We slepen ons terras het bos in. We picknicken tussen de dennenbomen met als bonus een heerlijke dennengeur. Om het meer te zien moeten we een fikse afdaling maken om een klein glimpje te zien.
Het is geen fijne plek om te blijven staan, dus zetten we koers naar Val-et-Chatillon. Als we bij de ingang van de officiële camperplaats staan, worden we tegengehouden door een hek. De camperplaats wordt gebruikt voor het Mariafeest. Tegen onze zin moeten we weer verder. Een plekje in het buitengebied van St Quirin wordt het nieuwe doelwit. Daar zal toch geen feestje zijn, is onze veronderstelling.
Al bij het aanrijden zien we de vele auto’s langs de weg geparkeerd staan. Het terrein zelf is vol met mensen, die in en om de kerk lopen, die daar in het vrije veld staat. Een grote tent, gevuld met tafels en banken, maakt het helemaal duidelijk; hier is geen plaats. We zijn het rijden echt zat en parkeren vijfhonderd meter verder in de berm, die daar verbreed is. De stoelen gaan naar buiten en terwijl menig auto langs de camper scheurt, zitten wij aan de andere zijde met de benen omhoog ons ding te doen.
Om vijf uur neem ik een kijkje bij het feestgebeuren. Dat loopt al aardig af. Vrijwel alle auto’s zijn weg. Met dit goede nieuws kom ik terug bij Hanna. Eerst gaan we eten en daarna kunnen we daar alsnog terecht, is mijn verwachting.
Als we zachtjes aan komen rijden, zien we dat langs de weg alweer volop is geparkeerd. De drukte is weer terug op het niveau van de middag. Hebben we voor Piet Snot de hele middag in de wegberm gestaan!
Zonder hoge verwachting toeren we door naar het dorp St Quirin. Direct bij het binnenkomen is een brede parkeerstrook aangelegd, waar alleen maar een vrachtwagen staat. Volop ruimte voor ons.
In de avond maken we een wandeling, want dit dorp behoort tot de mooiste dorpen van Frankrijk, zo laat het info-bord ons weten.
Vrijdag 16 augustus
Nu we de Vogezen achter ons hebben gelaten, verandert het landschap aanzienlijk. De hoge heuvels en bergen zijn weg, evenals de dichtbegroeide bossen. Nu bewegen we ons door een sterk glooiende omgeving, waar hier en daar wat bosranden staan.
Dit is ook het terrein van de agrariërs. We passeren grote veebedrijven, en zien enorme velden voor akkerbouw. De mais staat hoog, het graan is allang geoogst en de akkers zijn al weer bewerkt voor de volgende teelt. We stoppen vandaag twee keer om goed om ons heen te kijken. Vooral vanaf de hoge gronden hebben we een schitterend uitzicht over dit productieve deel van Frankrijk.
In deze streek zien we ook bijna ieder plaatsnaambord ondersteboven hangen. Een signaal van het bewuste deel van de bevolking om de leiders te laten merken dat ze niet in hun dwaasheden geloven. Dit is vergelijkbaar met de omgekeerde vlaggen in ons land.
In de middag komen we aan in Landonvillers. Aan de buitenzijde van deze plaats ligt een grote, met grind bedekte, parkeerplaats, waar regelmatig campers gaan staan. We zoeken een gunstige stek om veel schaduw te genereren.
We lopen het dorp in. Niet ver van ons staat een kasteel uit de 16e eeuw. Het is in bezit van een particulier, en daarom niet te bezichtigen. Maar het buitenaanzicht is ook al indrukwekkend. De burcht is vaak van eigenaar en functie gewisseld in de afgelopen eeuwen. Een snobistische eigenaar heeft er zowel de vierkante middeleeuwse toren als de spitse baroktoren aan laten bouwen. Hiermee wilde hij aan de keizer laten zien dat hij een gewichtig dienaar was. Daarnaast is het wisselend in Franse of Duitse handen geweest, want de landsgrens is in deze regio meermalen verschoven.
Momenteel is het in eigendom van een kunstliefhebber, die zowel psychiater als schrijver is.
Het dorp stelt niet veel voor. Wel heeft het een gemeentehuis, maar een winkel of horecapand hebben wij niet gezien. Wel opvallend is de goede staat van verzorging van de huizen en van de bijbehorende tuinen. Een heel verschil met het bouwvallige Denipaire, het dorp wat we een aantal dagen geleden bezochten.
Zaterdag 17 augustus
We laten de dag rustig beginnen. Zo rond elven komen we in actie. Als eerste zoeken we een supermarkt op, want anders komen we het weekend niet door. Zodra dat geregeld is, toeren we verder naar het noorden. Op weg naar het bunkercomplex Hackenberg.
Via kleine weggetjes en met stevig klimwerk zet Zenec de Niesmann+Bischoff aan het werk. Deze geeft echter geen krimp. We komen aan op het parkeerterrein. Als we net staan geparkeerd, komt een meneer van de organisatie ons vertellen dat we anders moeten gaan staan. Ik ben de beroerdste niet en werk mee. Voordat we naar de ingang lopen, eten we een paar boterhammen.
Dan stappen we het avontuur tegemoet. Dit bunkercomplex is onderdeel van de Franse Maginotlinie. Ondergronds, of beter gezegd in de heuvel, ligt zowat een heel dorp. Allemaal neer gezet voor militaire doeleinden. Na de tweede wereldoorlog werd het nutteloos. Zo rond enen sta ik voor de kassa. Twee kettingen hangen echter tussen mij en de parkeermeneer, die kennelijk ook de kassa doet. Het is erg rustig, in een wachtlokaal zitten een paar mensen. Ook wij nemen bescheiden plaats. Na vijf minuten komt de kassier naar buiten en steekt een sigaret op. Ik loop naar hem toe om wat informatie te krijgen. Om twee uur start een Franse rondleiding, een kwartier later de Engelse. Om half drie zijn de Duitsers aan de beurt. Als de Fransen naar binnen zijn, kunnen de Engelsen hun ticket kopen. Ergens zit er iets van logica in de mededelingen. Ons lijkt de Engelse versie het aantrekkelijkst.
Tegen tweeën wil ik mij bij het loket melden. Maar de situatie is drastisch veranderd. Een grote groep mensen staat in de rij. Een dubbeldekker heeft net voor flinke aanvoer gezorgd. Feitelijk is het nu een grote chaos geworden. Als even na tweeën de Fransen worden opgeroepen om het donkere hol in te gaan, wordt het niet beter. De rij, waar ik in sta, staat al tien minuten stil. Een ketting belemmert doorstroming.
Iemand roept iets over de Engelsen. Het is niet duidelijk wat er precies van hen wordt verwacht. Mijn rij blijft echter roerloos stil staan. Ook een tweede rij, die volgens het bord voor de gereserveerde groep is, toont weinig beweging. De tijd is al voorbij kwart over twee. Mondjesmaat mogen een paar mensen uit de reserve rij naar de kassa. Hanna voegt zich bij hen maar hoort dat dit alleen voor de reserves is. Mijn rij is nog niet een centimeter opgeschoven.
Wij zijn er klaar mee. Gefrustreerd stappen we de camper in, en rijden weg. De Franse slag werkt ons op de zenuwen.
Even later rijden we 500 meter door Duitsland, voordat we Luxemburg binnen gaan.
We verblijven nog een paar dagen in Luxemburg, en daarna een tijdje in Belgie, voordat we op 24 augustus naar huis rijden.