De zomer nadert snel. Het is de tijd van verre reizen. De zon laat zich van haar beste kant zien. Het zwoele weer nodigt uit voor terrassen. De zee is aangenaam warm. Haar lichtblauwe kleur verleidt tot zwemmen en tot snorkelen. Een ieder heeft een best humeur. De natuur komt na de bloei tot volle wasdom.

Wij gaan weer naar Griekenland. We willen traag nieuwe kusten ontdekken. Vissershaventjes liggen er prachtig bij met kleurige bootjes. De restaurantjes aan de kade serveren heerlijke Griekse gerechten. De avonden zijn aangenaam en geven ons de mogelijkheid tot heerlijk slenteren. Ook gaan we op zoek naar de oude cultuur. Opgravingen uit een tijd dat de wereld in handen was van de mythologie. Maar ook de meer recente historie heeft mooie gebouwen nagelaten. Kerken staan uitnodigend open en tonen van binnen de rijke Griekse traditie. 

 


Na een mooie tocht door landen van het voormalige Oostblok komen we aan bij de Griekse grens. 


Dinsdag 16 juli

We zijn terug. Nadat we twee jaar geleden uit dit fantastische vakantieland zijn vertrokken, zetten we nu weer voet op Griekse bodem. Het ontvangst is overigens koeltjes. Waar we de vorige keer nog werden verwelkomt met stralende zonneschijn, moeten we het nu doen met een bewolkte hemel, voortdurend licht gespetter en net aan 24 graden. Ik denk dat Griekenland nog niet op ons had gerekend omdat we eigenlijk morgen zouden aankomen.

Vanmorgen gaan we al vroeg op pad. Het eerste stuk worstelen we ons over een bergrug. Haarspeldbochten, steile weggedeelten en schitterende vergezichten volgen elkaar snel op. Maar bij het naderen van Sofia wordt het vlakker en de weg weer rechter. De stad zien we liggen in het dal als een grote verzameling saaie flatgebouwen.

De grote verrassing komt van de Bulgaarse Rijkswaterstaat. Bij Sofia ligt een stuk snelweg volgens onze kaart. Deze treffen we inderdaad in uitstekende staat aan. Maar na twintig kilometer zou deze, weer volgens onze autokaart, overgaan in een provinciale tweebaansweg. Wij maar rijden en rijden maar nooit komt het begin van dit stuk ongemak. Dat schiet op. Pio en Mio raken volledig in de stress. We rijden volgens mijn navigatietweeling op een niet bestaande weg.

Een stukje wordt de pret onderbroken maar dan gaat de verrassing weer verder. We flitsen langs steden waar we eigenlijk ons van stoplicht naar stoplicht doorheen hadden moeten worstelen. Ja, dan nadert Griekenland snel en komen we voor op het reisschema.

Opnieuw is de grens anti-EU.  Lange rijen vrachtwagens staan te wachten. De Bulgaren hebben een controlepost waar iedere passant nauwlettend in de gaten wordt gehouden. Voor ons moeten auto’s naar de kant voor nadere inspectie. Voor mij wordt het spannend. Word ik nog aangesproken over mijn gewicht. De grenswacht maakt een royaal ‘Rij door’ teken. Gasgeven en we verlaten Bulgarije. Ook de Grieken willen nog steeds weten wie er binnenkomen en Hanna toont zelfverzekerd onze paspoorten.

We kunnen weer verder gaan met waarmee we twee jaar terug zijn gestopt. Heerlijk genieten van campervrijheid in een heel bijzonder land met berglandschappen, een overvloed aan eilanden, een rijke cultuur, een oude historie, prachtige stranden, gezellige restaurants en dat alles met een vriendelijke gastvrijheid.


Woensdag 17 juli

Al vroeg staat de zon stralend voor de deur. Hij verontschuldigt zich voor het kille welkom van gisteren. Hij had ons inderdaad nog niet verwacht en wilde het nog een dagje rustig aan doen. Maar de komende weken kunnen we op hem rekenen, bezweert hij ons.

We bevoorraden ons tot aan de nok. Dan gaan we op weg naar Asprovalta. Via goede wegen schiet het snel op en vroeg in de middag komen we aan. We krijgen Griekenland zoals Griekenland is bedoeld. Grote ananaspalmen markeren de lange boulevard. We parkeren bij de grootste om ze de meeste schaduw te hebben. Links en rechts markeren prachtige en driedubbele bergruggen de Egeïsche zee. In de verte ontwaren we de heilige berg Athos.

De warme wind waait heerlijk langs het strand en zorgt voor verkoeling. We creëren ons zitje onder de wuivende groene takken. De branding geeft in een vast ritme zijn typische geluid. Na tien meter gras begint het strand. Het is er gezellig druk maar niet te. Wij staan voorlopig stil. Deze plek willen we dagen genieten.

Honderd meter verderop staat een gebouwtje. Het is een openbaar toilet met waterkraan. Zo zijn we ook verzekerd van de mogelijkheid om van bepaalde stoffen af te komen en indien nodig de watertank te kunnen vullen. Op de avond wandelen veel mensen de boulevard op en neer. Het brengt een aangename sfeer. We zitten eerste rang ons kopje koffie te genieten. Er staan meer campers geparkeerd maar er is ruimte genoeg. Morgen gaan we ons bezig houden met het verkennen van de omgeving.


Donderdag 18 juli

Het gas draai ik extra open. De wind streelt heerlijk langs mijn hoofd. Behendig slalom ik door het trage autoverkeer. Totdat een rood stoplicht ervoor zorgt dat de voorsprong weer teniet gaat. Dit jaar hebben we in plaats van de fietsen een 125 cc scooter aan boord. In het buitenland fietsen was altijd een opgave. Een helling van een paar procent is al vermoeiend, vooral als-ie aanhoudend is. Vandaag is de maiden-trip.

In Amfipolis is een stuk verdedigingsmuur opgegegraven.van 1500 BC. De kaart prijst het als archeologische vondst aan. Hanna leest een roman met zeezicht. Ik scheur naar de oudheid. De opbrengst is overigens mager. De opgraving is vrij te betreden. Een muur, opgebouwd met enorme blokken steen (100x50x50) is voor een lengte van 100 meter uitgegraven. Daarnaast enige resten van een fundament. De scooter wil weer terug. Onderweg komen we een enorme leeuw tegen die ook onderdeel uitmaakt van de cultuur van de muur.

Het is dertig graden en de zee zingt aanlokkelijk. Tijd voor de test. Tijdens het vakantieshoppen in het voorjaar heb ik een snorkelmasker op de kop getikt. Dit biedt kans op diepzee onderzoek. Met het masker om mijn hoofd geklemd, zak ik onherkenbaar het zachte, zilte zeewater in. Omdat het ding als gegoten zit, blijft het water buiten mijn gezicht. Echter, het enige wat de zee prijs geeft, is haar zanderige bodem. Maar goed, dit is slechts een oefening. Als we bij exotisch water zijn, zal de extase ongekend zijn.

We zitten heerlijk eerste rang. Het strand ligt voor onze neus en we ontwaren daar een ware handelsroute. Een grote hoop tassen met zwarte benen wandelt voorbij. Even later komt vanaf de andere kant een groot paneel met horloges aanschuiven. Er onder bewegen twee voeten en een donker hoofd steekt er bovenuit. Zo passeren in de loop van de dag ontelbaar veel speciaalzaken. Leuke dameskleding, zonnebrillen, kinderspeelgoed, niet nader te bepalen waar, enzovoort. Het is een ware handelskaravaan. Nu zitten wij in een rustig gebied, waarschijnlijk daardoor komt het aantal waargenomen transacties niet boven de nul uit. Om acht uur ‘s avonds ligt de handel nog niet stil. Wat een jobsgeduld.

Het aantal campers aan de boulevard is vandaag flink toegenomen. Wij hebben onze hoge palmboom niet verlaten want deze plek is onbetaalbaar.


Vrijdag 19 juli

Onze boulevard ligt tussen twee dorpen. Autoverkeer is toegestaan maar druk is het nooit. Aan de ene kant bevindt zich Asprovalta. Gisteren zijn Hanna en ik daar doorheen geslenterd. Zodra je het dorp binnenkomt is de straat alleen maar voetgangersgebied. Over een lengte van 500 meter staan vrijwel uitsluitend restaurants. De een is meer in trek dan de ander. Origineel Grieks eten woont naast de Pizza-boer. De zeekant van het dorp is volgebouwd met vakantieappartementen. Er sprankelen enkele fonteinen en op straat staat vrij te gebruiken allerlei rijdend kinderspeelgoed. De geur van heerlijk bereid eten hangt je doorlopend in de neus. Het strand staat vol strandmeubilair; ligstoelen met parasols.

Vanavond besluiten we de andere kant op te lopen en zo staan we in het dorp Vrasna. Hier begint de pret met een minikermis. Botsauto’s en een draaimolen hebben de opdracht om de laatste energie uit de kleine jeugd te halen, alvorens die onder de lakens worden gelegd. Ook hier volop appartementen. Restaurants en winkels wisselen elkaar af. Behalve de officiële eetgelegenheden staan er ook veel straatverkopers lekkernijen aan te bieden. Vooral opgewarmde maïskolf is populair.

Onze camper staat precies halverwege beide dorpen. De hele avond tot in de nacht lopen mensen massaal van het ene naar het andere dorp zodat het bij ons voor de deur nooit rustig is. Voor een paar dagen vinden we het niet erg.

De gasten komen vooral van de Balkan. We zien Roemenen, Bulgaren en veel Serviërs. Uit west-Europa komen hier maar weinig gasten,

Vanmiddag heb ik geprobeerd met de scooter de bergen in te rijden maar het viel niet mee de juiste weg te vinden. Alle wegen lijken langs de kust te lopen. Uiteindelijk slaag ik erin een weg te vinden die landinwaarts gaat maar na een tijdje sta ik voor een klooster en een doodlopende weg,

Morgen gaan we weer rijden. Dan staat het schiereiland Chalkidiki op het programma.


Zaterdag 20 juli

Het is druk in Stagira. Bootjes worden te water gelaten, vakantiegangers willen naar het strand en de wegen zijn nauw. Wij zijn hier voor een belangrijke missie. We gaan een bezoek brengen aan de geboorteplaats van Aristoteles. Op goed geluk lopen we een zandweg in. De Griekse VVV is vergeten een aanwijsbord te plaatsen. Maar ons gevoel blijkt juist. Ik zie een groot aantal auto’s staan, Kijk, daar word ik nou blij van. Niet alleen het goedkope vermaak maar ook stil staan bij de klassieke wijsbegeerte. Het zal druk zijn bij de archeologische opgraving.

Als we het wagenpark passeren is het toch een teleurstelling dat er een trap naar beneden gaat, waar een idyllisch strandje ligt. De trap omhoog naar de vindplaats is akelig leeg.

Hanna en ik gaan wel voor de geschiedenis en werken ons omhoog. Daar op een rotspunt, wat als schiereiland de zee inloopt, ligt het oude Stagira. Terplekke zijn markeringen voor de looprichting aangebracht zodat het vanaf nu zich zelf wijst. We klauteren langs meerdere ruïnes en hebben soms een prachtig uitzicht op de baai waar het gewone volk ligt te zonnebaden.

We snuiven pure wijsheden op. Aristoteles vond dat je moreel verstandig moest handelen en daarbij praktisch behoorde te blijven. De oude graftombe waar hij in 322 BC is neergelegd is anno nu nog steeds te zien, zij het dat het vooral resten van het fundament zijn.

De nachtplek, welke ons is aanbevolen, vinden wij drie keer niks. De motor gaat weer aan en we slingeren ons weer langs de kust op weg naar Ierissos. Wat een fijne plek treffen we daar aan. Een brede strook natuur van zo’n 200 meter ligt langs de kust. Op het eerste deel groeit een dennenbos maar tussen de bomen is veel ruimte. En die wordt gebruikt door vrij-kampeerders. Hier en daar staat een tentje, enkele campers en een heuse caravan. We schuiven de hymer onder een hoge lariks. Heerlijk koel onder boom kijken we uit op de zee die een 100 meter verder ligt.

We ontkomen niet aan een duik in het heerlijke water. Ik snorkel de bodem af maar vind alleen een oude plastic zak. ‘s Avonds worden we verwend met een miniconcert van een medekampeerder.


Zondag 21 juli

Andreos was een betrouwbaar en integer persoon. Jarenlang heeft hij voor de freule gezorgd totdat ze hem beschuldigde van diefstal. Hoewel hij ontkende, werd hij in de gevangenis gezet. Hij had een broze gezondheid en het gevangenisregime overleefde hij niet. Vlak voor zijn dood sprak hij een vloek uit over de baai van Ierissos. “Het water zal altijd troebel zijn behalve op mijn geboorte- en sterfdag. Dit als teken van mijn onschuld”.

De freule had een triest leven achter de rug. De dag na hun huwelijk is de baron, haar man, naar het slagveld vertrokken en daarvan nooit weer teruggekeerd. Op de dag van vertrek had hij haar een kostbare ring gegeven van 1000 dukaten. Tegenwoordig zo’n slordige twee miljoen euro. Hij sprak daarbij de woorden: “zolang jij deze ring draagt, zal ik altijd bij je terugkomen”.

Al die jaren heeft ze de ring nooit afgelegd en hoopt ze op zijn terugkeer. De baai van Ierissos biedt haar troost. Als ze het water inloopt, kan ze uren in het aangename warme en heldere water zitten en zo vergeet ze haar eenzaamheid. (Veel Grieken doen dit nog steeds om haar te gedenken) Maar op een dag nadat ze haar zeebad had genomen en Andreos haar droogde met een doek, zag ze ineens dat de ring was verdwenen. Wie anders dan Andreos kon dit gedaan hebben.

Deze droeve geschiedenis heeft inmiddels meer dan 200 jaar geleden plaatsgevonden. Onlangs heeft een onderzoeker gesteld dat de freule waarschijnlijk haar ring in de baai van Ierissos heeft verloren. Haar vingers werden slanker bij het ouder worden en in zeewater glijdt een sieraad dan gemakkelijk af. Zoeken naar het kostbare sieraad heeft weinig zin want de baai is altijd erg troebel. Op de markt van Ierissos zijn laatst enige erfstukken van de freule verkocht en achter een schilderij zat een door haar geschreven kaartje, gericht aan haar bediende. “Beste Andreos, Omdat je jarig bent vandaag, geef ik je de rest van de dag vrij”. Eronder staat de dagtekening: 21 juli 1805.

Eindelijk stopt de oude Griek die bij ons is komen zitten met z’n verhaal. Hanna biedt hem een biertje aan. Omdat hij liever een glas water wil hebben, haal ik die. Prachtig, die oude verhalen hier in dit traditionele land.

Verderop de dag loop ik verveeld naar het water. Zwemmen is niet aanlokkelijk omdat ik gisteren al had gezien dat het water erg troebel is. Ik tuur over het water en pas na enige tijd dringt het tot me door dat ik de bodem kan zien en de vissen zie zwemmen. Maar ………………

Ik ren naar de camper en haal mijn snorkelmasker. Even later dobber ik gestaag door het water met mijn ogen scherp naar de bodem. Een visje schiet weg. Een pluk zeewier drijft voorbij. Er ligt een onderdeel van een bootje en een oude zak schommelt voorzichtig op door mijn zwemslagen. Ik ben best ver uit de kust als ik op de bodem iets zie glinsteren.


Maandag 22 juli

In de folder staat dat even ten zuiden van de haven van Ierissos een scheepswrak ligt. Ik heb wel eens een foto van iets dergelijks gezien en dat was best spectaculair. Mijn zinnen zijn dus optimaal geprikkeld als ik me klaar maak voor expeditie ‘scheepswrak’. De scooter komt ervoor uit de garage. Het fototoestel wordt gecheckt. Speciale aandacht voor het geheugenkaartje, er moet wel voldoende ruimte op staan.

Het afscheid van Hanna is even een moment maar dan ben ik onderweg met een brede glimlach op m’n gezicht. Via onverharde paden (ja, we zijn in Griekenland) gaat het zuidwaarts en al gauw heb ik Ierissos in de kijker. Ik tuur langs de kust of ik al een prachtig roestig silhouet van een zeeschuimer op een oor in beeld kan krijgen. Voorlopig een mooie gladde zee met op ieder strandje een horde baders.

Het plaatsje is best langgerekt en ik moet van de brochure voorbij de haven zijn. Na een tijdje niemandsland komt de haven op me af. De zee erachter geeft zo op het oog geen geheimen prijs. Ik sla af het haventerrein op en nestel mij op het uiterste punt van de dam. Ik zie een prachtige kustlijn, overwegend groen maar hier en daar glimmen geel/witte rotswanden er tussendoor; een pracht gezicht. Maar niet voor mij, ik wil iets anders zien maar geen spoor.

Ik verlaat de haven en toer naar het volgende dorp. Misschien moet ik zuidelijker zijn dan mijn infobron veronderstelt, zo sus ik mijn twijfel. De weg buigt wel erg ver af van het water maar gelukkig zie ik een zijweg. Deze ben ik amper 100 meter opgereden of ik sta plotsklaps midden in een kudde van wel 200 geiten. Een auto voor mij baant zich kloek een weg door de mormels en ik maak dankbaar gebruik van zijn slipstream. Alle geiten overleven de inhaalactie.

Aan het einde van de weg staat een allerliefst kerkje, schitterend op een rots, hoog boven de zee uitgetorend. Vanaf het plateau rondom het gebouw kan ik de rest van de kustlijn afturen. Een lange pier en veel badgasten, zover het oog reikt. De zee is turquoise blauw en de bergen op de achtergrond maken het haast te mooi om waar te zijn. Maar geen scheepswrak.

Op de rit terug naar het basisstation overdenk ik mogelijke scenario’s. Het wrak ligt onder water, het wrak is reeds opgeruimd (onmogelijk, het zijn wel Grieken), het wrak is weggespoeld, of ik ben stekeblind.

Ook vandaag verblijven wij in het prachtige natuurgebied ten noorden van Ierissos. Het terrein is minstens een paar kilometer lang en op z’n breedst 200 meter. Eerst is er een vrij open dennenbos waarvan wij tegen de rand staan. Er is een tussengebied met lage bremachtige struiken, daar staan we tussen. De laatste strook is een vlak kustgebied met enige grasbegroeiing met daarachter de zee. Iedereen kan hier vrij kamperen en dat gebeurt dan ook. Wat een verschil met het regelzieke Nederland.


Dinsdag 23 juli

We zijn klaar in Ierissos. Direct na het ontbijt rijden we weg uit het mooie kampeerbos. Bij de Lidl vullen we de geslonken voorraden weer aan. We zetten daarna koers naar Vourvourou op het schiereiland Sithonia. Er volgt een prachtige rit door de bergen. Vrijwel heel de tijd is er uitzicht op de zee. Prachtige groene baaien met gele stranden aan blauw water rollen onder ons door. In zee steken rotspartijen met grillige vormen. De route slingert zich door mooie bossen waar zo nu en dan prachtige villa’s de bomenrij onderbreken.

We arriveren in Vourvourou. Pio en Mio geven verschillende doelen aan. We volgen Mio want die wil een rustige weg in. Het is zeer druk en personenauto’s zoeken wanhopig om een plaats. Aan het eind van de rustige weg worden we warm onthaalt door borden met daarop in grote rode letters “NO CAMPING”. Klare taal, en dat voor een Griek. We staan naast een vervallen campingterrein en besluiten deze op te rijden voor nader beraad.

Onze conclusie is dat we niet welkom zijn en dat we beter naar het adres van Pio kunnen gaan. Vooral Hanna maakt zich zorgen om de grote verkeersdrukte daar, maar je weet nooit. Nadat we 10 meter vooruit zijn gereden komen de voorwielen in zeer mul zand terecht. De camper wint nog een paar centimeter vooruit maar daarna gaan we vooral de diepte in. Achteruit maakt de situatie niet beter. De opvouwbare schep komt eraan te pas. Terwijl ik mij klaar maak voor een portie grondwerk, gaat Hanna te voet de drukke weg van Pio opzoeken om te kijken of daar plaats is.

Na een ruime sleuf vanaf de voorwielen naar achteren te hebben gegraven, doe ik een eerste poging los te komen. Het lukt, maar na een meter bijt de Hymer zich weer vast in het zand. Opnieuw ga ik aan de schep. De tweede poging geeft het gewenste resultaat en we zijn weer vrij.

Dan is het wachten op het eindverslag van Hanna. Die laat geruime tijd op zich wachten. Net als ik mij ongerust begin te maken, komt ze met een rood hoofd aanlopen. “Water”, is het enige wat ik te horen krijg. Na ongeveer een liter water komt de rest van het verhaal. Hopeloos verdwaald in een snikhete stad is kort gezegd de verklaring van de eerste melding. Mogelijk plaats, maar toegangsweg zo goed als geblokkeerd door opdringerig verkeer is het tweede deel van de boodschap.

We zoeken het wel verderop. Weer volgt een schitterende route langs de kust van Sithonia. Net voorbij Sarti vinden we onze plek. Een rustig strandje, niet veel schaduw maar een magnifiek uitzicht op de berg Athos. Het is gezelligheid. We staan naast een Australiër met een camper en een Servisch gezin die in een tent bivakkeren. Met beiden maken we een uitgebreid praatje. Ook komt een Nederlander nog even buurten. Hier houden we het wel weer even uit.


Woensdag 24 juli

Niet zomaar een dag. Inmiddels 44 jaar geleden zijn we op deze datum met elkaar getrouwd, Hanna en ik. Al bij het ontbijt overhandig ik haar een denkbeeldig boeket met 44 rode rozen. Zo’n bos bloemen in het echt is in een camper veel te onhandig. Ze is er best blij mee.

We staan naar volle tevredenheid. De zee horen we ruisen want we staan slechts 20 meter van de waterlijn. Grote rotsen markeren het einde van ons strandje en die vangen de echte klappen op van een niet al te wilde watermassa. Heerlijk spat het zeewater op het vooruitgeschoven graniet uiteen.

Het is verre van druk op deze plek. Een paar campers kiezen weer nieuwe paden, andere melden zich. De serie strandstoelen blijven op een paar na onbezet. De temperatuur blijft op 29 graden steken, terwijl in Nederland het bijna 10 graden warmer is. Tegenwoordig ga je naar Griekenland in de zomer om de warmte thuis te ontvluchten.

Onze Servische buurman is een sporter pursang. Vissen met een hengel is aan hem niet besteed, dat is voor watjes. Hij perst zich in een half wetsuit. Een snorkelset wordt op het hoofd geplaatst, zwemvliezen komen onder de arm en gewapend met een professionele harpoen, begeeft hij zich naar het water. We staren hem met verbazing na.

Na enige tijd klinken er triomfantelijke kreten vanuit het water. Trots staat hij half in het water en aan het uiteinde van de speer kronkelt een vis(je). Vrouw en kinderen slaken dankbare kreten terug. De vertaling heb ik er niet bij gekregen. Ook aan ons wordt de vangst getoond. Het is een rogje. Het beestje wurmelt zich rond het koude ijzer. De oogst mag daarna in een teiltje. Maar wat nu? Ook aan Hanna wordt de vraag voorgelegd. Ze geeft aan dat ze graag een visje verschalkt maar dat het bereiden ervan niet tot haar basisvaardigheden behoord. Aangezien het diertje nog vol levenslust zit, komt het gezin tot de gezamenlijke conclusie dat het wellicht beter is om hem terug het water in te sturen.

Als de zon de horizon weer opzoekt, is het voor ons tijd om er een speciale avond van te maken. We trekken onze beste zomerse kleding aan en lopen naar het restaurant wat 150 meter verderop staat. Een plek aan het open venster met uitzicht op zee en de berg Athos maakt de sfeer compleet voor een romantisch diner voor twee. De chef zet daarbij ook nog een heel toepasselijk muziekje op.

Al snel is de kok klaar en ik krijg een gegrilde porc steak voor mijn neus en Hanna een zeebrasem die aanzienlijk beter is geproportioneerd dan het ongelukkige wezentje aan de Servische harpoen. We smullen van de maaltijd waarbij we ook ieder nog een Griekse salade krijgen opgediend. Heerlijk van het eten en elkaar genietend laten we de duisternis over ons heenvallen.


Donderdag 25 juli

Vanuit een koel Griekenland willen wij Nederland feliciteren met het nieuwe warmterecord. Waarin een klein land groot kan zijn. Wij doen het hier met 28 graden, een heerlijk zeebriesje en dat alles onder een strak blauwe lucht. De vooruitzichten zijn ‘onveranderlijk’.

We besluiten weer verder te reizen. De westkant van Sithonia staat ingeprogrammeerd. Terwijl we nog ontspannen aan de koffie zitten, vertrekken ook onze Servische buren. Buurvrouw heeft zich hobbymatig het maken van sieraden uit natuurlijke materialen eigen gemaakt. Bij vertrek krijgt Hanna een hanger vervaardigd uit een stuk natuursteen van haar omgehangen. Gewoon omdat ze het contact hebben gewaardeerd. Dat zijn van die momenten waarin je je realiseert dat een open Europa goud waard is.

Ook de zuidkust van dit schiereiland is prachtig. We krijgen weer diverse doorkijkjes over baaien met havens en stranden tegen een hoog oplopende met dennenbos begroeide bergrug. De weg kronkelt zich idyllisch door het landschap heen. We koersen aan op Toroni. In dat stadje rijden we over de kustweg die druk wordt bezocht door toeristen en lokaal verkeer. Met veel passen en meten weten we er door te komen.

Als we onze eindbestemming bereiken, blijkt deze voorzien van een toegangspoort met een hoogtebeperking. Een subtiele manier om aan camperbezitters duidelijk te maken dat ze niet welkom zijn. Dan maar verder. Vijf kilometer verderop vinden we een groot natuurterrein met volop plek. Mooie rotspartijen staan statig in het water waartussen weer de mooiste strandjes liggen. Langs de kustlijn staat het al aardig volgeparkeerd.

Nadat we even dicht op twee andere reiswagens hebben gestaan, rijden we naar een ander stuk van het terrein. Tussen twee buscampers in, passen we net. Het is wel weer oost-Europa wat de klok slaat. We staan naast een Bulgaar, tegenover een aantal Polen en een Serviër. De andere buurman is een Italiaan.

Deze Azurri is al net zo begaan met de visstand als de buurman van gisteren. Gewapend met een harpoen heeft ook hij de intentie het gezin aan avondeten te helpen. Hij is lid van de Neptunes-orde want zijn speer is voorzien van drie punten. Nadat hij een tijdje onder water is geweest, toont hij trots zijn vangst die uit een nu levenloze inktvis bestaat.

De avond valt en een serene rust daalt neer op onze vallei. De zee wordt door het wegvallen van de wind een gladde oppervlakte. Tientallen vakantiegangers staan zonder enige restricties vrij in het open veld te genieten van wat Griekenland te bieden heeft.


Vrijdag 26 juli

We twijfelen. Zijn het mijn zeer sporadisch ongecontroleerde oprispingen? Is het de kleur van Hanna’s haar? Maar alle buren zijn vertrokken. Als eerste ging de Italiaan ervandoor. De Bulgaar volgde niet veel later. Daarna was de Pool aan zet. Dat werd een ochtendvullend programma. Nadat achter ieder luik de maximale hoeveelheid goederen was gestopt, die eerder rondom de camper slingerden, kon de afvaart plaatsvinden. Bij de Serviërs ging het razendsnel. Alle kinderen en gasten werden ingezet en voordat je tweemaal met de ogen had geknipperd was het stel vertrokken. En zo staan Hanna en ik moederziel alleen op het veldje aan de kust.

In de middag vind ik het tijd worden voor een fantastische jaloersmakende luchtopname van onze schitterende stek voor het thuisfront. Er is enige twijfel. De zeer zwakke ochtendwind begint wat steviger door te zetten. Daartegenover staat mijn vliegervaring van minstens een half uur. Niet gedraald, de drone stijgt op. De bedoeling is een trage vlucht boven de camper en dan opstijgen zodat de heerlijk blauw zee in het totaalbeeld verschijnt. Nu slaagt dat opstijgen nog wel maar het afgunstigmakende effect pakt verkeerd uit.

De drone wordt gegrepen door een sterke windvlaag, over de bomen geblazen en verdwijnt dan geheel buiten controle uit zicht. Paniek op cape Canavel. Alle beschikbare manschappen worden ingezet bij een zoekactie naar het gecrashte toestel. Er staat een dicht struikgewas met scherpe doornen in het rampgebied. Ik, als verantwoordelijk piloot, merk het niet. Dwars door de wildernis en de steile helling op en af. Na een uur zoeken is het resultaat nihil.

De onderzoekscommissie gaat de beelden bestuderen. Wellicht geven de laatste opnames van vlak voor de inslag nog enige helderheid over de exacte locatie. En zo wordt een speciaal struikgewas hoofdverdachte en ondergaat deze een scherpe huiszoeking met chirurgische preciesie. Resultaat: drone blijft zoek.

Hanna doorbreekt tactisch de stress door een koffiemoment in te lassen. De beelden worden nog eens haarscherp geanalyseerd. Opnieuw wordt de aangewezen struik minutieus doorzocht. Hanna komt poolshoogte nemen van de situatie en ik leg haar uit wat de laatste bekende positie was. Ik draai mij om en zie het vermiste toestel ineens aan de kant van het pad liggen tegenover de beschuldigde struik.

Gelukkig is er nog tijd voor een diepzee expeditie. Vanochtend was ik op een snorkelmissie aangenaam verrast door de grote variëteit van de lokale zeebodem. Daarom dwingt de Jacques Cousteau in mij, me aan een speurtocht langs de in zee stekende rotspunt. Wat is dit geweldig mooi. Met het snorkelmasker stevig op m’n gelaat, dobber ik door het water. De bodem is ruig met rotsen en diverse diepten. Prachtige oranjerode zee-anemonen wuiven me vertraagd na. Grote groene waterplanten zijn een vluchthuis voor vele vissen. Hele scholen trekken onder me door. Ik zie gele vissen met een zwarte ring voor en achter. Tijgervissen oranje/zwart gestreept. Het toppunt is een inktvis te zien weg zwemmen en zich verstoppen in het schommelende zeegras. Dit soort ontdekkingen maken deze kustreis zeer de moeite waard.


Zaterdag 27 juli

Ook wij verlaten het veldje. De route door de bergen en langs de zee levert weer spectaculaire beelden op. Vandaag willen we de authentieke Griek bestuderen. Hoog op de hoogste berg van Sithonia gelegen ligt het dorp Panthenonas. Hier vind je nog het Griekenland van toen, volgens de folder. We slaan dus rechtsaf de berg op. Na een bochtige klimweg van vijf kilometer rijden we de bebouwde kom in. Hoewel we eerst twee touringcars voorbij moeten laveren die leeg aan de kant van het toch al niet zo brede weggetje staan.

Kennelijk zijn wij niet de enigen die het oude Griekenland willen ervaren. De toegangsweg staat tjokvol geparkeerde auto’s en na moeizaam draaien kan ik nog net achter de twee bussen een plekje vinden. Te voet gaan we direct steil omhoog. Er klinkt muziek en veel geroezemoes van boven. Op het afgezette dorpsplein is de inhoud van de reisbussen neergestreken. Verkeer dient om te rijden. De kerk van het dorpje komt wat in het gedrang maar we kunnen naar binnen. Het is er vrij donker. Veel fraai houtsnijwerk en geschilderde iconen op panelen. Alle zitplaatsen hebben een hoge zijkant. Een wand met een doorgang deelt de ruimte in tweeen. Twee gelovigen komen binnen en kussen daarbij een schilderij. Ieder geloof heeft zo z’n eigenaardigheden. Als je wilt kun je een kaarsje branden.

We wandelen het dorp in. Op verschillende plekken staat een ruïne in plaats van een knappe woning. Maar de nog wel bewoonde panden staan er zonder uitzondering tiptop bij. Na enige tijd komen we terug op het dorpsplein. Het feest is in volle gang. Op de weg worden grote vuren gestookt met houtskool. De gloeiende massa wordt in een grote barbecue gekieperd om een vleesgerecht aan een stokje op smaak te brengen. De band gaat helemaal los. Het is zuivere Griekse muziek en een aantal buspassagiers begint een typisch Grieks dansje.

Ons uitgedachte nachtplek is niet een succes. Recentelijk, zo lijkt het, is het omgebouwd tot een parkeerplaats voor personenauto’s. Het staat mudvol. Gelukkig zijn er vele opties. We rijden door naar Psakoudia. Daar komen we terecht bij een kilometerslange onverharde strandweg waar de plaatsen voor het uitzoeken zijn. Hier en daar staat een auto of een camper maar er is genoeg ruimte over. We staan weer pal aan zee met een heel stuk ‘prive’strand voor de neus.


Zondag 28 juli

Na de koffie is het zover. De lokroep van de zee wordt te machtig. Vanuit datzelfde brandende verlangen had ik vanochtend direct bij het opstaan mij al in de zwembroek gehezen. De afstand is slechts luttele meters. Als mijn kuiten door het zeewater zijn omringd, komt de herinnering aan het verongelukte drone-toestel weer terug. Overigens door een fysieke oorzaak. Het zoute water bijt zich stevig vast in de wonden en krassen. Mijn benen lijken meer op de schatkaart van piratenkapitein Blauwbaard dan op de roomblanke onderdanen waarmee ik de vakantie ben begonnen.

Dan glij ik weg. UIteraard zit de snorkel weer op z’n plek. De verwachtingen zijn dit keer niet al te hoog. Er is hier in de verste omtrek geen rots te zien, is dat is geen goed teken. Op de bodem staat verrassend veel zeegras. Hier tussendoor zwemmen kleine visjes. Ik drijf met een lichte arm-schoolslag een heel eind van de kust af. Erg diep wordt het niet en overal groeit van dat groene spul. Ik spot nog een enkele andere vissoort. Maar dat is het dan wel. Ik denk met weemoed terug aan die fantastische onderwaterwereld bij Azapico.

We krijgen vandaag regelmatig bezoek. Heel wat ‘Kallimera’s’ zijn nodig. Het zijn de lokale Grieken en die houden van de zee. Ze dobberen even, drogen wat na op het strand en weg zijn ze weer. In de middag neemt de wind weer toe tot krachtig. Met al dat wier op de bodem geeft dit een effect van een mixer in een kom met beslag. Waarschijnlijk daarom maken onze middaggasten meteen rechtsomkeer als ze de vieze grassoep aanschouwen waar de vanochtend nog zo heldere kustlijn in is veranderd.

Als een rode vuurbal verlaat de zon het strijdtoneel. Dit als seintje dat-ie morgenvroeg weer in vol ornaat te bewonderen zal zijn.


Maandag 29 juli

In Moudania laten we de watertank voldruppelen. Met de waterdruk moet je hier wat geluk hebben. Maar goed, na lang wachten staat de meter weer op 100%. We rijden Kassandra binnen. Dit is het derde schiereiland van Chalkidiki. Het gaat vlot, want hier is een vierbaansautoweg aangelegd om het vele vakantieverkeer te stroomlijnen.

Het Griekse ondernemerschap valt niet te begrijpen. Bij Kryopigi ligt (lag) een camping. Wij struikelen er over de toeristen. Auto’s rijden af en aan. Toeringcars komen strandliefhebbers per lading afleveren. Wat denk je? Camping is failliet. Een hele partij caravans (je wilt ze nog niet gratis hebben) is buiten de poort gezet. Grieken ruimen zelden iets op, dus deze aftandse dingen zullen er over 10 jaar nog wel staan.

Op een veldje, onder de heerlijk ruikende larixbomen hebben we een prima plekje gevonden. Iets verderop is een strandbar met muziek, zodat bij ons de radio uit kan. We hebben de vrije blik over de golf van Kassandra. Een jacht ligt voor anker en op het strand is het bijna een aangesloten dak van parasols.

Zoals een echte zeeoloog betaamt, ga ik het water verkennen. De bodem ligt vol met kleine en grote rotsblokken. Opnieuw ontmoet ik hetzelfde visje. Oranje/geel met een zwarte ring voor en achter. Het wordt tijd dat ik ga achterhalen hoe het beestje heet. Een hele school glazige vissen zwemt me voorbij. Opvallend hoe het onderwaterleven gewoon z’n gang gaat bij al die pootjebaders en rugzwemmers.

‘s Avonds ga ik met Hanna het dorp verkennen. De weg die we kiezen loopt alleen maar omhoog en staat vol met hotels en appartementen. De toerist wordt in de watten gelegd want er rijdt een pendelbus naar het strand heen en weer, zodat de gasten niet zelf het hele eind omhoog hoeft te klauteren na een paar uurtjes strand.


Dinsdag 30 juli

“Meneer en mevrouw, mag ik u van harte welkom heten. U bent onze 10.000ste bezoeker en dat willen we met u vieren”. Hanna en ik kijken achterom en zien hoe het echtpaar met kind wat na ons het terrein is opgelopen een warm onthaal krijgt van een heer in een witte blouse met stropdas. Ik kijk weer naar de toren. Gebouwd tijdens de Byzantijnse tijd, dus al gauw een 1000 jaar geleden. Op de achtergrond knalt een champagnefles open en stropdas schenkt met een brede glimlach twee glazen vol en laat zich fotograferen met twee beduusd kijkende echtelieden.

De Grieken hebben een historie om U tegen te zeggen. Ze zijn pas sinds 1830 een onafhankelijke staat. Al de jaren ervoor was er steeds een bezetter die de lakens uitdeelde. Toen het Romeinse Rijk instorte werd het opgedeeld in een westelijke deel waarin meteen chaos troef was en een oostelijk deel: ‘het Byzantijnse rijk’. Hier in Neo Fokia is een verdedigingswerk gebouwd waarvan nu nog de toren en een kappelletje overeind staat.

 

Even later zoeven we weer met de scooter over het slechte asfalt. We knallen Afitos binnen. We pruttelen met het ding door de toeristische winkelstraat. We wandelen naar de buitenkant. Daar krijgen we een fantastisch uitzicht cadeau. Het dorp ligt op een hoge klif en op de rand is een uitgerekt terras neergezet. Heerlijk onder de parasol kijken we van grote hoogte neer op het strand en de baai van Kassandra. Ik laat mij door de ober een biertje van het merk ‘Alfa’ adviseren en Hanna krijgt een literfles bronwater voor de neus gezet.

Ondertussen loeren we of we iets van resten van een tempel zien. Deze zouden zich op of bij het strand moeten bevinden. We zien een zelboot passeren, twee jongens, ieder op een merkwaardig voertuig crossen, zwemmers in het heldere turquoise water, maar geen resten van een Romeinse tempel.

 

‘s Avonds maken we met z’n tweeen nog een wandelronde in Kryopigi. Via een stevige klim komen we in de hoofdstraat waar restaurants en souvenierswinkels midden in hun hoogtij dagen zitten. Het halve dorp bestaat uit hotels, bungalows en appartementen en de gasten hebben iedere avond trek. Ook wij doen een diepte-investering en kopen voor 30 cent drie doosjes lucifers. Zo, weer een middenstander aan een goede omzet geholpen. Nu zijn deze vuurmakers voor ons van levensbelang want om de steekmuggen op veilige afstand te houden, gaan er iedere avond rook-spiralen in de brand. Onze vakantieavonden kunnen nu dus niet meer stuk.


Woensdag 31 juli

Een bijzondere ontmoeting. Wij staan halverwege de weg van Pefkohori naar Loutra hoog in de bergen van Kassandra. Daar komen we Georgios tegen. Een bijzonder muzikale geitenhoeder zou blijken. Vlakbij ons staat een grote schuur en hij schuift de deur open. Een vijftigtal geiten komt naar buiten met een bijzonder geluid. De bellen klinken niet schel maar heel harmonieus. Als we hem complimenteren met het fijne geluid, gebaart hij ons te gaan zitten.

Hij zwaait met zijn lange stok en maakt gebaren met de vrije hand. Ineens heeft hij de aandacht van de geiten en het klingelen stopt. Dan maakt z’n arm een beweging omhoog. Een vijftal geiten lopen rondjes en hun bellen spelen een toonladder. De stok wijst en drie andere dieren gaan bewegen. Hun bellen maken een zwaar ritmisch geluid. Zo zet hij een nieuwe groep in beweging en het muziekstuk wordt volumineuzer. Als alle dieren actief zijn klinkt er een prachtige melodie die met het sneller lopen van de beesten opklimt naar een apotheose. Dan zwaait Georgios met de lange stok en het is stil in de vallei. Hij maakt een lichte handbeweging en dan springt een jong geitje op wat tot nu toe stil vooraan had gelegen. Er klinkt een prachtig heldere hoge C als slotnoot.

We geven hem en vooral z’n kudde een staande ovatie. Dit hebben we nog nooit gezien. We maken een praatje terwijl de beestenboel gaat grazen. Het heeft jaren gekost om zover te komen, zegt hij. Omdat hij toch niets anders te doen heeft is hij z’n dieren gaan dresseren en heeft dure bellen aangeschaft. Op het jaarlijks dorpsfeest geeft hij altijd een demonstratie. We danken hem hartelijk voor het concert en geven hem een Hollandse koek met een fles wijn. Hij glundert.

 

Nadat we in Possidi zijn aangekomen ga ik op zoek naar de tempel. Het gebouw hoort hier vlakbij aan het strand te staan maar we zien geen gewelven met pilaren eronder. Dan blijkt dat mijn verwachting te hoog is geweest. Als ik door de bosjes kan kijken terwijl ik een pad afloop, zie ik witgrijze fundamenten in een veldje liggen. Had ik een gave tempel willen fotograferen had ik ruim 2600 jaar eerder moeten zijn, Dat waren de topjaren voor dit heiligdom gewijd aan Poseidon, de god van de zee. Een zware aardbeving heeft er een ruïne van gemaakt, zo lees ik op het informatiebord.

 

Onder onze parasol zitten we aan het strand. Een zeer lange en uitgestrekte kustlijn kunnen we overzien. Ik besluit het onderwaterleven te gaan bekijken. Getooid met mijn snorkel, ga ik te water. Nadat ik wat saaie rotsen ben overgezwommen wordt het verrassend mooi. De rotsige bodem stopt plots en er is een grote diepte. Enkele kloven geven het geheel een fantastische aanblik. Ik volg de markatielijn en het wordt steeds fraaier. De ondergrond wordt grillig en onvoorspelbaar. Dan zie ik grote scholen vissen, het zijn er duizenden. Per soort zwemmen ze in waaierpatronen voorbij. Een groep vissen hebben een groot oog op het achterlijf. Van ver ziet het er best dreigend uit en dat zal ook wel de bedoeling zijn. De wereld onder water begint mij steeds meer te boeien.

 

In de avond verlaten de dagjesmensen het terrein en staan we midden in de natuur, samen met nog een camper, vlak bij de stil ruisende zee.


Donderdag 1 augustus

Oef, vandaag tikken we de 35 graden aan. We gaan hier toch geen Nederlandse toestanden krijgen? Overigens hebben we al warme kleren klaargelegd. Want we zijn op weg naar Petralona. Dit is een zeer indrukwekkend grottenstelsel aan de westkust van Chalkidiki. De grootste zaal is ruim 10.000 m2 groot, dat zijn twee voetbalvelden! We komen aan op het parkeerterrein en merken op dat we vandaag de enige belangstellenden zijn. We vragen aan de juffrouw van de koffiebar hoe laat de volgende bus naar de grot vertrekt. Enigszins beschaamd antwoordt ze dat de grot gedurende twee jaar gesloten is in verband met herstelwerkzaamheden.

Een kop koffie zit er ook niet in want ook de bar is onderworpen aan een grondige renovatie.

 

Eerder vanochtend rijden we door het noorden van Kassandra. Voor het eerst zien we boeren aan het werk op het land. Hier ligt een grote oppervlakte cultuurland en na de oogst wordt er nu met een vijfscharenploeg de akkers weer klaargemaakt voor de volgende stap.

Omdat het uitstapje naar de grot niet doorgaat, zetten we koers naar Epanomis. Een lange onverharde zandweg brengt ons een heel eind langs de kust. Hier is een laag-duinen landschap. Wat weer een verschil met de verkramptheid van Nederland. Het duinenricheltje is niet onbelangrijk want het achterliggende land ligt duidelijker lager dan de zee. Maar nergens grote verbodsborden en hoge boetes voor het plukken van een beetje helmgras. Sterker nog, het hele gebied is voor vrije recreatie. Auto’s staan op iedere plek, vlakbij zee of onder een spaarzame boom. Het hele duinenbebied is vrij te betreden.

Wij zetten de Hymer dicht bij zee op een stevig stukje grond.

 

Waar ik in Ierissos wanhopig op zoek was naar een scheepswrak, loop ik er hier pardoes tegenaan. Niet dat er een prachtig fregat van Jack Sparrow op de kustlijn ligt te vergaan maar toch heeft het enige aantrekkingskracht. Er staat zelfs een snackwagen bij geparkeerd. Het schip zelf is een zandzuiger uit de jaren dertig of zoiets. Het is een brok roest met een hele zwerm zwemmers er omheen.

 

Later op de middag onderzoek ik ook hier de zeebodem. Er ligt een grillige rotsrug parallel aan het strand en deze volg ik een hele tijd. Het is niet zo spectaculair als gisteren, maar toch ook best wel mooi. Doorlopend zijn er vissen te zien. Diverse soorten zie ik voorbij komen. Mijn gele met zwarte ringen zit er weer bij, maar ook tijgerkleurige met een blauwe staart. Ik zie exemplaren met een enkele zwarte lengte streep maar ook met meerdere. Op de rots groeien veel kleine groepjes roze  zee-anemonen waar een hele school helgele visjes aan zitten te knabbelen.

Op de avond zitten we heerlijk met een kop koffie in de hand over de zee te turen, terwijl een paar oude vliegtuigen laag over komen vliegen.


Vrijdag 2 augustus

Via de rondwegen draaien we om Thessaloniki heen. Chalkidiki ligt nu echt achter ons en we gaan ons richten op de volgende prooi; het eiland Evia. Dat zal even een paar dagen duren.

Als we Katerini naderen, doemt de indrukwekkende berg ‘Olympus’ op. Het is de hoogste berg van Griekenland en in de oudheid dachten de Grieken dat op deze berg de goden woonden. De geestelijken van die tijd hadden er een heel complot van gemaakt. Hoog op de top zetelde de raad der grote goden. Hiertoe behoorden de zes godenkinderen die uit de kruising van hemel en aarde waren gebaard. De oppergod was Zeus maar ook zijn twee broers en drie zussen hadden stevig wat in de melk te brokkelen. Zeus was de god van de hemel en aan zijn broer Poseidon had hij de wereldzeeën toebedacht. De andere broer Hades moest het doen met de onderwereld. De zussen zaten meer in de diensten. Hestia was de godin van huis en haard, Demeter van de landbouw en zus Hera was de godin van het huwelijk.

Het godenrijk werd talrijker en dat kwam omdat Zeus of een van z’n broers met de zussen gingen rommelen. En zo kwamen er godenkinderen, zoals Apollo, Adonis, Hermes, Artemis, Afrodite en Athene, op de hoge berg. Ook deze waren belangrijk genoeg om aanbeden te worden volgens de priesters.

De berg dwingt nog steeds respect af. Als we een plaatsje aan de kust hebben veroverd en ik weer aan mijn diepzee onderzoek wil beginnen, steekt Poseidon er een stokje voor. De wind neemt toe tot krachtig wat een stevige golfslag veroorzaakt. Voor de badgasten die zowel links als rechts van ons een stuk verderop zitten is het pure fun. Ze deinen mee op de welving van de zee en duiken vol pret in de op hen afkomende watermuren.

Maar om wat te gaan ronddobberen om te snorkelen is het met zo’n wind niets gedaan. Maar we staan heerlijk privé en genieten van het heerlijk zachte weer en de fraaie uitzichten.


Zaterdag 3 augustus

Na vier weken zit de wasmand vol, overvol. Dit noodzaakt ons een wasmachine op te zoeken. Wij weten niet beter dan dat je in Griekenland deze op een camping kunt vinden. Deze service wordt in Spanje en Portugal ook bij grote supermarkten aangeboden maar dat hebben we hier nog niet gezien.

Camping Heraklia wordt als doel ingevoerd. De rit duurt niet lang. ‘We zitten vol’, is het antwoord wat Hanna krijgt bij de receptie. Een paar kilometer terug hadden we een bord met ‘camping’ gespot in het voorbijrijden. Het blijkt een gastvrije kampeerplaats te zijn, natuurlijk zijn we welkom. Bij het washok wordt een plek gecreeerd. En zo verdwijnt de halve kledingkast in de waszak. Na veel heen en weer geloop en assistentie van de oude eigenaar is ons textiel weer spik en span. Twee wasrekken en een lijn hebben net genoeg ruimte. Zon en wind moeten nu aan de slag. Het is bewolkt en vrijwel windstil. Toch weer die goden?

In de middag breekt de lucht open en gaat het licht waaien. Dat en een hoge temperatuur verrichten samen het wonder; de boel is droog.

 

Ik neus een beetje in de buurt. Op een hoge heuvel ligt een kasteel. Stevige muren en een stoere toren zijn tot in de wijde omtrek te zien. Deze burcht van Platamonas staat er al vanaf de tiende eeuw. Het is in de Byzantijnse tijd gebouwd. Eeuwen lang gold, wie het kasteel bezit heeft de controle over de toegang tot Macedonië. Er zijn vele aanvallen op geweest met wisselend succes. De laatste grote slag om de heuvel en het fort was in 1941,

 

Als het avond wordt, is de wasdag voorbij. Alles ruikt weer fris, de kasten zijn gevuld en de wasmand is leeg. Een dag lang hebben we het wel en wee van camping Arion mogen aanschouwen. Het geheel ligt tussen een weg en het strand ingeklemd. Twee asfaltstraten met enkele zijwegen. Het volk is dicht opeengepakt. De plaatsen zijn vaak voorzien van een overkapping. Op de straat is het druk. Naar het strand, van het strand. Douchen en weer opnieuw. Om drie uur gaan veel barbecues aan en ruikt de hele omgeving naar gegrild vlees. Kinderen krijsen. Andere spelen en fietsen. We zien een blinde muur en twee overburen. Een onder een overkapping, de andere in een tent op een aanpalend veld. Het campingleven is voor de een een feest. Wij zijn blij dat onze vrijheid morgen weer verder gaat.


Zondag 4 augustus

De kleine dorpswinkel draait overuren. Als je tegenover een camping in een druk toeristenoord gaat staan dan vraag je er ook om. De eigenaresse heeft voor de rustige momenten de tv aangezet met een Grieks-Orthodokse kerkdienst. Maar ze krijgt niet veel van de preek mee want diverse klanten komen voor een kleine boodschap. We hebben bier en brood nodig dus verstoren ook wij de preek van de patriarch.

Als we door Larissa rijden, valt het ons op dat er diverse landbouwmechanisatie bedrijven zitten, soms naast elkaar. De bergachtige omgeving had ons tot nu toe niet de indruk gegeven dat in deze branche veel te verdienen viel. Maar eenmaal de stad uit zien we uitgestrekte velden waar de graanoogst al had plaatsgevonden. Op andere akkers staat een plant waarvan wie niet weten wat voor vrucht die produceert maar kennelijk valt er goed aan te verdienen, gelet op de massaliteit. Dit is duidelijk een vruchtbare streek waar veel landbouw plaatsvind. Overigens hebben we tot nu toe geen enkele koe gezien. Veebedrijven komen hier weinig voor.

 

Onze vaste reisgenoten Jan en Rita toeren ook door Griekenland alleen maken die de ronde tegen de wijzers van de klok in. Nu blijkt dat we vandaag over dezelfde weg gaan rijden, wij van noord naar zuid, zij omgekeerd. We spreken af samen koffie te gaan drinken op een geschikte plek waar campers kunnen staan. Een fantastisch uitzicht verwelkomt ons als we arriveren. We overzien een volledig dal terwijl we zelf hoger in de bergen staan.

In de namiddag komt een geitenhoeder langs met z’n kudde. Hij is met de tijd meegegaan want de taak wordt vanuit een auto uitgevoerd. Voor de gezelligheid heeft hij z’n vrouw meegenomen. De geiten lopen tussen onze stoelen door en trekken zich niets van onze aanwezigheid aan. Sommige dragen een bel waardoor zowel de herder als de rest van de groep weten waar ze moeten zijn.

‘s Avonds gaan we uit eten in een restaurant wat een kilometer verderop ligt. Dit blijkt een chauffeurscafe te zijn. We kunnen ons eten uitzoeken uit een opgesteld buffet. Grote porties worden ons voorgezet. Kwantiteit is een duidelijk kwaliteit.

Als we teruggaan is het al aardig donker. We lopen langs de kant van een drukke weg. Auto’s passeren op luttele afstand. Hanna en Rita hebben ieder een kleine zaklamp aan waarvan we hopen dat we tijdig worden opgemerkt. Zonder ongemak halen we de camper. Het dal is verlicht met vele lampen uit diverse dorpjes want een prachtig schouwspel oplevert. We beseffen dat onze vrijheid om dit allemaal te kunnen meemaken heel waardevol is.


Maandag 5 augustus

Ik draai het gas open. De wind stroomt langs mijn gezicht. Onder een lekkere schuine helling schuif ik door de scherpe bocht. Op weg naar Kalamiki. Ik bereik al snel het kleine dorp in de bergen. Enkele spaarzame bewoners kijken vreemd op van de half blote man op een scooter. Ik snor een paar smalle straatjes door en voor ik het besef, sta ik aan het andere uiteinde.

De fotograaf in mij wordt wakker en zet me aan de kant. De camera komt uit de buddyseat en een aantal bijzondere plekken verdwijnen op de gevoelige plaat. Dan glij ik de berg weer af terug naar het basiskamp die ik moet melden dat er geen ijsverkooppunt te bespeuren was en dat ook geen bakker er heil in zag om in het kleine plaatsje een verkooppunt te beginnen.

Het ijsprobleem blijkt oplosbaar. In het restaurant van gisteren is een vrieskist met ijs waargenomen. Met grote snelheid daal ik de drukke autoweg naar beneden af. Het restaurant is open, alle dagen van 8.00 tot 24.00. Uit de ijskast kan ik pakken wat ik wil, mits ik het aangeschafte keurig kom afrekenen aan de kassa.

Even later staan Jan en ik te genieten van een kloon van de magnum. Het is lekker weer maar zeker niet warm naar Griekse begrippen. De piek ligt op 26 graden en de bewolking verhindert regelmatig directe zonneschijn.

In een filosofisch gesprek, geheel in stijl naar Aristoteles, nemen mijn zwager en ik de huidige politieke problemen door. Prettig voor het gesprek maar dodelijk voor de discussie blijken we het helemaal eens te zijn over oorzaak en gevolg. De westerse wereld raakt in verval door zichzelf in de staart te bijten. De echte dragers van de welvaart worden niet meer gezien en de onkundigen staan aan het roer een kant op te varen waarvan ze geen flauw benul hebben waartoe dat zal leiden. Toch zijn we tevreden met ons huidige lot. In totale vrijheid het Europese continent te bereizen.


Dinsdag 6 augustus

Het passeren van Jan en Rita heeft twee dagen geduurd. Maar vanmiddag is het gelukt. We pikken ieder onze eigen koers weer op. We staan stil bij Thermopylae. Volgens de overlevering is het hier 300 Spartanen onder leiding van Leonidas gelukt om 2,5 miljoen man sterk Perzisch leger tegen te houden. Nog altijd geldt hij als held in Griekenland.

Geschiedkundigen hebben het verhaal wel wat genuanceerd. Het aantal Perzen is schromelijk overdreven terwijl er toch aanzienlijk meer strijders waren bij de Spartanen dan de legende ons wil doen laten geloven. Toch blijven het helden want ze gaven hun leven om het vaderland te beschermen.

Via de snelweg racen we naar Logos. Wat bestemming betreft vallen we met de neus in de boter. Wat een heerlijk paradijsje. Absoluut niet druk. Een strandbar op 200 meter. Een aantal bomen die schaduw kunnen bieden en de zee met strand voor onze neus. Aan de overzijde van de zee zien we het eiland Evia liggen. De kust ervan is goed te zien. Enkele dorpjes liggen blakend in de zon ons toe te lachen. Een hoge groene bergrug vormt de scheiding tussen hemel en aarde.

We zien de zon rood achter de horizon wegzakken. In het halve schemer zijn vissers als silhouetten bezig met hun vangst. De wind komt tot rust en de zee laat zacht ruisend van zich horen.


Woensdag 7 augustus

Kwallen, allemaal kwallen. Tientallen zweven er om me heen. Ik ga een andere kant uit. Niet veel beter, er komt zelfs een kwal recht voor mijn ogen. Op zich zijn ze niet lelijk. Grote bloemkolen met bruine vlekjes. In zo’n vlekje is een witte stip en daaruit steekt een sliertje. Aan de andere zijde zit een grote zuignap die een rustige pompende beweging maakt.

Ik zwem niet op m’n gemak. Zaken als een kwallenbeet en kwallenjeuk spelen door mijn hoofd. Bij iedere zwemslag komt wel weer zo’n wezen aandrijven. Ik besluit de snorkelsessie af te breken en rapport uit te brengen bij Hanna.

 

We worden beveiligd. Het is niet helemaal duidelijk door wie. Wel dat het twee lichtkleurige honden zijn. Maar er zijn vraagtekens bij het eigenaarschap. Ze houden zich veel op bij de Adria-camper. Maar ook liggen ze braaf bij ons voor de deur. Tijdens eetmomenten zelfs aan weerszijden van de tafel. Een langsrijdende auto krijgt van lexum. Tijdens de nachtelijke uren zijn we vaak getuige van hun kordaatheid. Insluipers zijn kansloos.

 

Opwinding bij de mensen op het strand. Het water beweegt verontrustend. Grote vinnen komen boven. Gevolgd door lange donkere ruggen. We houden het op dolfijnen. Het wordt druk bij de waterlijn. Mobiele telefoons worden camera’s. Even lijkt het stil maar dan op een nieuwe plek volgt een tweede voorstelling. De dieren zijn hecht. Het gaat langs elkaar, over elkaar, onder elkaar maar niemand verlaat de formatie, Nog tweemaal een show, dan verdwijnen ze even snel als ze waren gekomen.

 

Hanna en ik maken een avondwandeling. Een wondere wereld hier. Grote luxueuze villa’s staan aan het water. De ene is verlaten en grote gaten in het beton verraden waar eens een kozijn heeft gezeten. De tuin is een wildernis. Bij de buren is het super netjes. Strak in de saus en bereikbaar via een prachtige oprijlaan. Er is een strandbar en er komen aardig wat bezoekers maar verder is de streek hier verlaten. Na de laatste villa beginnen de olijfboomgaarden en die vullen kilometers, zo weten wij uit het aanrijden gisteren.

Opnieuw zien we de zon prachtig ondergaan in de zee en staan de bergen tegen een rode achtergrond trots hun aanwezigheid te tonen.


Donderdag 8 augustus

We spelen kat en muis. Eigenlijk spelen Pio en Mio kat en muis. Samen tegen de Griekse tolmaatschappij. Grieken doen de dingen zoals ze dat in het buitenland doen. Frankrijk heeft tolwegen. Daar ontkom je niet aan betalen, als je van dat type wegen gebruik wilt maken. Een medewerker van de Griekse Rijkswaterstaat is waarschijnlijk op een dag met dit verhaal thuisgekomen. ‘Dat willen wij ook’, aldus de minister. Dus op de snelwegen werden tolpoorten neergezet. Wat de medewerker was vergeten te melden dat de Fransen bij iedere afrit een controlepunt hebben.

De navi’s sturen me de snelweg op en twintig kilometer verder er weer af. Ik rij een tijd op een parallelbaan, zie in mijn ooghoek op de snelweg de tolpoorten staan, om bij de volgende oprit weer de vierbaansweg te pakken. Dat gaat tot drie keer zo. Op de ‘sluip’ wegen kom ik verrassend veel vrachtverkeer tegen.

 

We zijn welgeteld twee minuten in Chalkida geweest. In die tijd hebben we geconstateerd dat het parkeerterrein ongeschikt is voor een gezellig verblijf en om het nieuwe doel in te voeren. Wel gaan we daarna met de camper door de binnenstad. Dat is vaak passen en meten. Maar zonder een schrammetje rijden we even later de bergen van Evia in. We krijgen een heerlijke bergweg voor de kiezen. Het slingert meer dan een oude koekoeksklok en via haarspeldbochten worstelen we omhoog om daarna met gemak weer af te glijden naar een lager niveau. Evia is het op een na grootste eiland van Griekenland en via een brug bereikbaar. Hier gaan we de komende tijd ons vermaken.

 

Grote karakteristieke bomen staan om ons heen. Het terrein is vlak en ligt tegen een droge rivierbedding. Een pracht plek om te bivakkeren. Ondanks de 32 graden gaat de lange broek aan en Hanna kiest voor een zomerjurk met vest. We vatten een pelgrimstocht aan en de kledingeisen zijn streng. Het dorp Prokopi ligt 500 meter terug. Daar staat een oud kerkgebouw waar Ionanni do Rossos, alias Johannes de Rus, ligt opgebaard. In Grieks-Orthodoxe kringen was dit een grote persoonlijkheid. Jaarlijks trekken duizenden pelgrims naar deze plaats.

We lopen keurig gekleed om ons heen te kijken en aarzelend gaan we richting de verkeerde kerk. Toevallig lopen we op met een oude Griek die we ‘kallispera’ wensen. De man begint een gesprek en staat te wijzen. We begrijpen er geen lor van totdat het woord Rossos valt. Aha, de autochtoon heeft door dat we de pelgrimskerk zoeken maar helemaal verkeerd zitten. Hij wijst en gebaart en zowaar wij snappen het een beetje.

Zo staan we voor het van buiten niet eens zo bijzondere gebouw. We lopen naar binnen en worden stil van de uitzonderlijk aanblik. De wanden en plafond zijn beschilderd met mooie figuren en de kleuren groen, rood en geel zijn veel gebruikt. Pelgrims lopen rond en kussen een schilderij. Wij vermoeden dat Ionanni afgebeeld staat. Mensfiguren staan op de wanden rondom het glimmende altaardeel voorin. Dan zien we de zilveren kist waar de inmiddels gemummificeerde Rus in ligt opgebaard. Ook deze kist wordt geknuffeld en gezoend door geëmotioneerde bezoekers.

Buiten staan anderen flesjes te vullen met een vloeistof. Het is dringen. Het zal gewijd water voor thuis zijn of zoiets. Als we door de straat verder lopen zien we dat de middenstand alles wat je aan Johannes kan linken te koop heeft. Met restaurants en terrassen erbij is het een heel gezellige boel.

Terug bij de camper genieten we van de vrije plek in het bos. Krekels sjerpen over hun onmogelijke liefdes en een roofvogel zweeft dreigend boven onze hoofden,


Vrijdag 9 augustus

Het is een warme dag in 1260. De mannen van Rovies kijken angstig richting zee. Meerdere schepen doemen op uit het niets. Eenmaal bij de kust springen soldaten in het water en waden naar de kust. Dan volgt een belangrijk persoon. Zijn correcte en mooie kleding steekt af bij de rest. De dorpelingen kennen hem. Hij is de commandant van de Venetianen. Al vier maal heeft hij hun dorp verwoest. Bevend smeken ze hem de met pijn en moeite opgebouwde huizen niet weer te vernietigen. De commandant toont een kille glimlach. ‘Waarom zou ik jullie sparen?’, vraagt hij cynisch.

‘Wij kunnen u helpen met het toezicht op zee’, antwoorden ze kansloos. De Venetiaan buldert van het lachen. ‘Jullie kunnen niet eens stevige huizen bouwen. Bouw een toren sterk en hoog en ik beloof dat Rovies zal worden gespaard zolang de toren overeind blijft staan’,

 

Ik sta met verbazing naar de middeleeuwse toren te kijken. Het is met afstand het oudste gebouw in het dorp. Alles er omheen is van latere datum. Het lijkt wel of iedereen het gebouw respecteert door het in z’n oude glorie te laten staan en er niets aan te veranderen. Zou er een geheim mysterie achterschuilen?

 

We vertrekken van onze leuke plek in het bos. De rit is kort en gaat naar Rovies. Onderweg bezoeken we een supermarkt. Er zijn geen Lidl’s in deze streek dus stappen we deze puur Griekse-super van behoorlijke omvang binnen. We voelen ons een kat in een vreemd pakhuis. Stellingen met olijfolie, ingevroren vis compleet met kop en staart en alle aanprijzingen in voor ons onleesbare letters. We slagen desalniettemin erin het lijstje binnen te halen.

Dan parkeren we in Rovies langs de zee. De camper verdwijnt tussen de lariks-bomen. Prima plaats zo. Onze buurvrouw komt waarschuwen: ‘Geen luifel uit want de politie controleert!’. De parkeerrand staat vol met caravans en tenten. Overal zijn grote doeken gehangen voor schaduw. Sommigen bewonen een compleet tentenkamp keurig afgezet met grote keien. Hoezo geen luifel uit!?


Zaterdag 10 augustus

De scooter heeft het zwaar. Hij moet klimmen. Hanna zit achterop en ik ben superalert om de gaten in het wegdek te missen. De berg Xiron is taai. Alleen al slingerend weet de weg zich een pad te banen bij de helling omhoog. We passeren enkele gehuchten en een dorp en dan komen we aan.

Het klooster Osios David ligt er prachtig bij onder een staalblauwe hemel en in de zonnestralen gevangen. Rond 1550 is de eerste steen gelegd. En daar is het bepaald niet bij gebleven. Een groot vierkant gebouw met op het binnenplein een kerk. We passeren met gepaste tred de poort. Een oude bezoekster maakt Hanna duidelijk dat ze een rok om moet wikkelen. Een hele partij hangt bij de ingang klaar.

Het is druk op het binnenplein. Kinderen spelen hun spel op de trappen en galerijen. Uit de wand loopt constant via een gootje water. Mensen verdringen zich om er van te mogen drinken. Sommige vullen een fles ermee. Een schitterend versierde koepel trekt mijn aandacht. De schilder is minutieus bezig geweest met het penseel. De kleuren zijn krachtig en helder.

We lopen het kerkje binnen. Opnieuw zien we de toepassing van veel primaire kleuren met veel groen maar ook rood, geel en blauw. Weinig gemengde kleuren zodat het enigszins eenvoudig overkomt. De wanden en plafond zijn op deze wijze beschilderd met allerlei bijbelfiguren. Een portret van Osios David doet velen ontroeren en ook hier wordt gekust. De inrichting doet vrij katholiek aan en de gelovigen slaan ook doorlopend een kruis.

Buiten de poort zien we meerdere kapellen staan. Op het oneffen terrein staan ze op verschillende hoogten. We beklimmen een trap en komen uit bij een kapel waarbinnen schilders bezig de wandschilderingen te restaureren. Een monnikenwerk. Hij vertelt dat het vier dagen heeft gekost om een figuur bij te werken. Ieder kapelletje is gewijd aan een heilige. Deze is gewijd aan de Heilige Helen en haar man.

Tegen de rotswand aan stroomt water uit een uitgestoken hand. Ook hier zijn de watertappers actief. Voor sommigen betekent het veel om water uit de bron van Osios David te kunnen drinken. Het verhaal wil dat David met zijn staf op deze rots heeft geslagen en dat vanaf toen het water is gaan lopen.

 

Bergaf gaat onze tweewieler goed af. Het is vooral om de gaten heen sturen, de rest gaat vanzelf. Ik duik in de zee en ontdek dat het onder water saai is. Een zandbodem in een snel dieper wordende watermassa. Een enkel visje komt in mijn vizier. Vanaf de kant is het genieten van de omgeving. Het water is geheel omsloten door bergen en heuvels wat een idyllisch plaatje oplevert.


Zondag 11 augustus

Geen spatje water, zelfs niet een druppel, Hanna veegt het zweet van haar voorhoofd. Teleurstelling is in haar ogen te lezen. De verzengende hitte is extra voelbaar. De benen doen zeer van de lange en steile klim. Toen we aan het laatste stuk begonnen was er nog hoop. We dachten ruisende waterstromen te horen. Nu beseffen we dat het slechts de wind was. We zien grote rotsen met uitgedroogd mos.  Takken hangen tussen de stenen. Maar alles is kurkdroog.

Op Noord-Evia liggen de zeer fraaie Drymona watervallen. Na een lange scooterrit komen we aan op de parkeerplaats. Er staan behoorlijk wat auto’s. Al snel ontdekken we de trap naar boven met de Griekse aanduiding voor waterval. De folder gaf al een tempering van de verwachtingen. ‘Afhankelijk van het seizoen’. Er had moeten staan ‘In de hoogzomer kurkdroog’. We reageren onze frustratie af door een appel te eten en wat water uit de fles te drinken. Dan beginnen we voorzichtig aan de afdaling.

Op het parkeerterrein vragen we ons af waar al die andere bezoekers uithangen. Er klinken stemmen onder ons. ‘Daar loopt ook een pad’, constateert Hanna. We dalen af bij de nieuwe ontdekking en komen verschillende mensen tegen. Na ongeveer 50 meter klinkt er geplons. In de rivierbedding zwemmen jongeren in een grote waterkuil en van boven komt notabene een behoorlijke waterstraal. Rondom groeien varens en andere groene planten. Het water is koud, af te lezen aan het bibberen van een jongetje.

We volgen het pad nog verder naar beneden en zien een volgende trap van de waterval. Het is meer sijpelen dan vallen maar goed hier is tenminste wel water. Ook hier duiken de durfal’s in het koude water van het bassin wat in de rotsen is ontstaan door eeuwenlange erosie van vallend water. We genieten van de fraaie aanblik. Groene planten, grote rotsen en stromend water. Ik kijk naar een schitterende koepel gevormd door de natuur.

Het restaurant doet goede zaken. Veel bezoekers komen hier even op verhaal. Wij bestellen een Griekse omelet speciaal. Dat komt neer op feta, paprika en veel worst. Brood moeten we extra bij bestellen. Grieken doen het eigerecht zo op een bord. Hij smaakt ons beiden goed na het vele klimwerk.

 

Terug op de basis duiken we beiden nog even in de zee. Het is gezellig druk op ons strand. Zelfs een dolfijn komt nog even gedag zeggen.


Maandag 12 augustus

Na een dagenlang verblijf op onze heerlijke plek onder de bomen bij het strand nabij Rovies, vinden we dat we maar weer eens verder moeten trekken. De folder zegt dat vlak voor Rovies een parkeerplaats met een waterkraan is. Dat lijkt een handige tip. Onze tank is niet al te vol meer, dus dat pakken we even mee. Bij het invoeren zie ik tot m’n schrik dat het tien kilometer de verkeerde op is. Nu is water hier het meest noodzakelijke element, dan maar een omweg. Na acht kilometer staan we midden in Limni. De straten zijn smal, auto’s her en der geparkeerd en veel verkeer. Het is weer eens millimeterwerk. Na de nodige zweetdruppels zijn we het stadje voorbij en nadert ras het waterpunt.

Geen enkele kraan te bekennen. Hanna stapt uit en onderwerpt een speeltuintje aan een grondig onderzoek. Middenin staat een fonteintje. Via een betonnengleuf loopt een waterstraaltje naar een put. Geen beginnen aan. Enigszins gefrustreerd vervolgen we de route. Een vooruitdenkende Griek belemmert ons het inrijden van een straatje. “Veel te smal voor jullie”. Wij bedanken hem. Na veel gedraai worden we bij een drukke weg de verkeerde kant opgestuurd door het navigatieduo. ‘t Zal met de dubbele doorgetrokken streep te maken hebben.

Bij het passeren van een gesloten tankstation ziet Hanna een waterslang liggen. Dubbele streep of niet; we keren. Een aanwezige man ziet geen enkel bezwaar zodat evenlater de slang in de vulopening zit en het water stroomt.

Voor het aanvullen van de voedselvoorraad willen we in Istea boodschappen doen. ‘Rechtdoor’, zegt Mio. ‘Rechtsaf’, zegt Pio. Aangezien Pio haar stem mag laten horen, slaan we rechtsaf. Foute boel. Nu gaan we dwars door het centrum. Limni in het kwadraat. Op een nauw kruispunt staat een auto pal in de bocht geparkeerd. Op de rand van de stoep heeft de gemeente gemeend paaltjes te moeten neerzetten. Het lijkt onmogelijk en dat met een hele sliert auto’s achter ons die hetzelfde bochtige willen nemen. Na drie keer steken en een heel claxonconcert slaag ik er toch in schadevrij de hindernis te nemen.

“Wat een pracht plek”, zeggen we als we op de reisbestemmingen aankomen. Strand voor de neus, een smalle zeestraat en daarachter een schitterend berglandschap. En een boom voor schaduw. Spintevreden zitten we van de lunch te genieten als een autootje naast ons stopt. Een dikke man met een roodhoofd blaast: “No camping”. Hij wijst en mompelt wat en is weer weg. Een vreemd intermezzo. We eten met enkele vraagtekens verder. De borden zijn koud opgeruimd of het autootje dient zich wederom aan. ‘No camping’, gevolgd door een heel referaat in het Grieks met als slotzin ‘I call the police’.

Kijk, je bent op vakantie in een andermansland. Zin in gedoe heb je dan niet. We vertrekken en proberen even verderop een zandpaadje. Een fikse wind blaast de zeewaterspetters over ons en de camper. Geen succes. We reizen door naar de volgende reisbestemming ‘Psarapouli’. Een heel lange strandweg en nauwelijks volk. Bij een boom parkeren we vlak aan zee. Niet de ideale dag.


Dinsdag 13 augustus

De koffie staat op het tafeltje. Zo nu en dan neem ik een slok. Vreemd dat op warme dagen een warme drank zo verkwikkend kan zijn. Hanna ligt halfachterover in haar luie stoel. Ze leest en traag slaat ze de bladzijde om. Een torretje worstelt in het mulle zand zich een weg. Hoewel ik mij afvraag of het beestje een duidelijke bestemming heeft. Een lege plastic fles wordt door de wind bij een helling opgeblazen maar valt telkens weer terug. We luisteren met een half oor naar het koele concert van de brullende branding. Een klein bootje met opgetrokken aanhangmotor is de speelbal van de golven. Het bootje rolt en tolt op de stevige deining. Het ankerketting weet het voorlopig op z’n plaats te houden.

Ik tuur over het water en zie redelijk helder de eilanden van de Pilion liggen. De hoge heuveltoppen steken ver boven het water uit. We nemen een tweede kopje. Het torretje probeert een andere richting maar het is nauwelijks een verbetering. De dorre strandplanten buigen mee met de wind. Schuin voor ons zit een moeder in een strandstoel onder een parasol. Haar twee kleintjes bevechten elkaar om een speeltje. Het krijgt niet haar aandacht.

Heerlijk een ochtend lekker nietsend en alles gewoon z’n gang laten gaan.

 

Tegenover onze standplaats is een klein café. Een vrouw runt het bedrijf maar vanmiddag is er geen klandizie. Ze zit in haar stoel en droomt van een hoge omzet. Haar dochter zit naast haar. Ik besluit de middag van het horecastel wat op te fleuren. Met de portemonnee op zak loop ik het bedoeninkje binnen. Eigenlijk is het een buitengebeuren. Een overdekte bar staat op een plein met stoelen. Bladeren van de boom moeten voor verkoeling zorgen. De vrouw springt meteen op als ik nader. Na een gemeend ‘Kallispera’ wijs ik op de ijskast. Een toestemmende knik komt mijn kant uit. Ik kies een niet te klein koel wondertje en reken 2,50 euro af. Als ik wegloop zie ik een glimlach bij beide dames.

 

Hanna en ik hebben het plan bedacht om in de avond naar het dorp te lopen. Dat ligt twee kilometer terug maar langs de kust gebeurt vanalles zodat de afstand veel korter lijkt. Er staan mooie huizen naast vervallen panden. Vakantiehuizen met een aantal appartementen zijn er tussendoor geregen. Op het strand heeft ieder z’n vaste plek. Da’s handig want dan kun je je spullen laten liggen. We zien ingeklapte parasols met stoelen en speelgoed ernaast. Klaar voor de volgende dag. Naarmate we het dorp naderen wordt het drukker. Meerdere eettentjes hebben een plaatsje aan de weg. Het laatste stuk is er zelfs een wandelboulevard. Bij de haven in het centrum is het een groot terras. Veel tafels en stoelen maar allen onbezet. Dan hadden de eerdere restaurantjes het drukker.

Terug bij de camper zitten we nog uren buiten te luisteren naar de zacht zingende zee. In het donker zijn de overzeese heuveltoppen niet meer te zien maar honderden lampjes getuigen van hun aanwezigheid. Zo kan een vakantiedag ook zijn.


Woensdag 14 augustus

We verlaten het lange strand van Psaropouli. De rit gaat meteen bergopwaarts. Als er na enige tijd een mooi gelegen parkeerplaats met schaduw en uitzicht aandient stoppen we om eens echt zuivere berglucht in te ademen. Hoog gelegen plaatsen hebben altijd een koele wind en zo zitten we prinsheerlijk een groot stuk van Evia te overzien.

De wegen in Griekenland vallen ons deze reis niet tegen. Doorgaans kunnen we goed doorrijden. Maar aan de andere kant heeft bijna elke route wel een paar pittige verrassingen. Een enkele keer ontbreekt gedurende een paar meter het asfalt. Op die plek ligt dan wat puin gestort. Zoiets kun je maar beter tijdig opmerken. Gisteren zijn we door een stevige uitholling geklapt. De kastjes waren ineens heel anders ingedeeld. Bijna altijd zie je vreemde oneffenheden waar je kunstig omheen moet laveren. Geen enkele weg kun je met blindvertrouwen rijden.

We arriveren in Pilio. Ook dit is een plaatsje aan de Egeïsche zee. Het ligt tussen twee bergruggen en heeft een kleine haven en een klein overzichtelijk strand. Het is er niet superdruk. Er staan twee campers en wij kunnen er nog bij. We staan aan de rand van een plein en langs een rij bomen. Tegenover ons staan een drietal taveerne’s die over belangstelling niet te klagen hebben. Voor vandaag hebben we geen wilde plannen. Met de avond valt ook een heerlijke koelte. Morgen gaan we de buurt hier eens verkennen.


Donderdag 15 augustus

De zeebodem bij Pilio is een hele mooie natuurbeleving. Er liggen scherpe riffen die tegen de bergwanden oplopen. Daartussen hebben schelpdieren er een ware kunstschat van gemaakt met vele kleuren en vormen. Bij gunstige wind is de baai visrijk. Er komen heel bijzondere soorten voor. Door het heldere water zijn deze zeer goed waar te nemen. Deze pracht zou ik vandaag bekijken. Inderdaad, zou.

Al vroeg vanochtend is Poseidon in de kleren. Uit volle borst blaast hij een stevig briesje. Niet zonder gevolgen. In de baai van Pilio komt een aardige deining te staan. Niet ideaal om met een snorkel doorheen te fietsen. In de middag doet de zeegod er nog een tandje bij. Het water spat hoog op bij de oever. Terwijl ik de snorkelset weer opberg, hoor ik Poseidon schaterlachen.

Ik loop naar de rand van de baai. De kust bestaat hier uit rotsen. Het zeewater komt met grote golven aanrollen en slaat dan metershoog te pletter tegen de onverzettelijke steenmassa. Ik moet toegeven, het is een spectaculair gezicht. De fotocamera klikt, zodat de beelden van het watergeweld nog te zien zijn, als de vrede hier al lang weer getekend is.

Wij staan tegenover een Griekse variant van een pizzeria. Als het avond is, gaan Hanna en ik nader kennismaken met deze tijdelijke buren. Het jonge dienstertje verontschuldigt zich voor de louter Griekse kaart maar geen nood, ze kan Engels. We bakkeleien wat heen en weer; wel olijven en salami, geen bacon voor Hanna maar voor mij prima, Ze knikt. Al vlot staat de ook bestelde Griekse salade op tafel, een deelgerecht.

Niet heel veel later komt de eerste pizza. Maar voor wie? Inspectie levert op dat we bacon ontwaren, deze is dus voor mij. Een tijdje wachten we op nummer twee. Hanna zegt lief: “Begin maar, ander wordt-ie koud”. Als ik twee punten op weg ben, vragen we ons af waar nummer twee blijft. Navraag bevestigt het voorgevoel; die komt niet want er is een besteld die half bacon, half salami is opgemaakt. Gelukkig is men bereidt om nummer twee alsnog in de oven te stoppen.

Met de buik rond lopen we terug naar camper. Het blijft een prachtig land maar Grieken blijven je altijd verbazen.


Vrijdag 16 augustus

In strakke formatie vliegen ze over. De vijf blusvliegtuigen zijn op weg naar de zee. In een mooie bocht zoekt het eerste toestel contact met het zeewater. Hij trekt een watergordijn achter zich aan. Nummer twee volgt een iets ruimere baan en zo sluiten ook de andere drie zich aan. Met hun buik vol zeewater stijgen ze onder stevig geronk weer op. In lijn vliegen ze het binnenland weer in.

Twee dagen geleden is Evia getroffen door een zware bosbrand. Voor de bestrijding was zwaar materieel nodig. Zelfs uit het buitenland zijn een aantal blusvliegtuigen te hulp geroepen. De brand is onder controle maar er is nog werk aan aan kleine brandjes en nablussen. Ook drie helikopters met waterzak doen driftig mee aan het bedwingen van de natuurbrand. Als de koffie op is, verlaten we ons grandioze uitzichtpunt en toeren weer verder.

We verplaatsen onze aandacht naar mid-oost Evia.  We rijden in een duidelijke andere omgeving. We naderen het gebergte Dirfis. Na Steni gaat het hard omhoog via een serie haarspeldbochten. Op 1000 meter hoogte parkeer ik de camper op een plateau met een geweldig uitzicht. Feitelijk staan we naast de hoogste berg van het eiland die 1700 hoog steekt. We overzien een groot dal en het landschap wordt opgedeeld door diverse heuvelruggen.

Er komt regelmatig iemand buurten bij ons. “Wat een geweldig uitzicht hebben jullie hier”, horen we plotseling een onbekende stem zeggen. Een Nederlands stel staat op de rand te genieten van het immense landschap en spreekt ons aan. Later komt een groep Albanese jongelui hun ogen even de kost geven en beginnen een hartelijk gesprek.

Een verandering is er ook in de temperatuur. In de bergen komen we niet aan de vertrouwde dertig graden maar moeten we het met tien minder doen. Daarom eten we weer eens binnen en komen ook in de avond niet meer buiten. Een frisse nacht zorgt vast voor een heerlijk ontspannen nachtrust.


Zaterdag 17 augustus

Evia laat zich van een heel andere kant zien. Rotsige bergen, diepe afgronden en hoge toppen zitten in een geweldige mix van bijzonder landschap. Dan weer zijn er dichte bossen om later weer tot over de horizon te kunnen kijken. De weg weet het ook niet meer. Hij slingert, stijgt en daalt, nooit een moment van rust. Aan de staat van onderhoud kan hij weinig doen, dat is voor de gemeente. En die zit krap bij kas, tenminste als dat is af te meten aan dit weggetje.

Een stuk weg is afgebroken en in het ravijn gestort. Er is nog een halve rijbaan over. Geen waarschuwingsborden, laat staan knipperlichten. Je ogen goed de kost geven is op deze weg van levensbelang. Gelet op het aantal kerkjes komt deze levenswijsheid voor sommigen te laat. Dorpjes laten ons moeizaam door. Twee gebouwen aan weerszijden van de weg staan net ver genoeg uitelkaar om de camper doorgang te verlenen.

Is er wel een redelijke rijbaan dan zijn de lokale Grieken bereid om het wat boeiender te maken door hun auto zo te parkeren, met ingeklapte spiegel dat dan wel, dat passeren zonder schrammen minder waarschijnlijk is dan het winnen van een loterij. Hoog in de bergen vinden we een pracht parkeerplaats. We kijken precies langs de kustlijn van Evia en dat op 800 meter hoogte. Met de verrekijker voor de ogen, zie ik pas wat er onder ons staat. Een schitterende blauwe zee is grillig gescheiden van een groen berglandschap.

Uiteindelijk komen we, moegekeken van allerlei bijzonderheden, aan bij het strand van Mourteri. Niet echt een toeristenoord. Een lange, deels verharde kustweg, biedt ons veel sta-mogelijkheden. Mooi tussen twee bomen en tien meter van de zee, krijgt de Hymer rust.

De temperatuur komt net aan de 27 graden. De wind van zee is stevig. Vandaag voor het eerst sinds tijden in de zon gaan zitten in plaats van in de schaduw. Samen met Hanna loop ik in de avond een heel eind de kustweg af. Prachtige huizen, hoog op de oever, staan vrij aan zee. Hier en daar is er een in aanbouw, hoewel de aanblik doet vermoeden dat de afbouw nog wel even gaat duren.


Zondag 18 augustus

Voor al degenen die hun koffers hebben ingepakt voor een fantastische snorkelvakantie in het Griekse Mourteri heb ik teleurstellend nieuws: Pak ze maar weer uit! Geen moer te zien.

Ik besluit vandaag om de wateren van Mourteri te onderzoeken op hun schoonheid. Ze kunnen wel een impuls gebruiken hier in de toeristische sector. Er staan hier vakantieappartementen maar sommige zijn niet afgebouwd en andere staan leeg te verpieteren. Er staat een hele rij stranddouches maar ze zijn allemaal kapot. Langs de lange kust staan enkele taveerne’s maar ook die er verlaten en troosteloos bij staan.

Dus, zo dacht ik, wat als het hier nu eens storm gaat lopen met enthousiaste snorkelaars die de wondere onderwaterwereld van deze regio wil beleven. Daarvoor kan ik een voorzet geven door te beschrijven welke geheimen er hier onder de waterspiegel voorkomen. Voorzien van mijn snorkel, ga ik te water. Vol verwachting werp ik de eerste blikken. Echter, alles wat ik te zien krijg, is een lege zeebodem, een laag kiezelstenen en een enkele rots. Bovendien staat er een behoorlijke deining waardoor ik, als ervaren snorkelaar, enigszins zeeziek word. Helaas, de belangstelling zal hier van het eindeloze strand en de altijd volop schijnende zomerzon moeten komen.

Om wat meer van de omgeving te zien, stap ik op de scooter. Gewapend met camera trek ik zowel links als rechts de zijpaden op. Wat is er veel te zien voor een Nederlander die alleen maar het ‘platte’land kent. Heuvels waarvan de toppen puur uit rotsgesteente bestaat. Andere laten de fantastisch mooie grondlagen zien waaruit ze zijn opgebouwd. Tegen hellingen zijn witte huizen gebouwd met oranje/rode daken. Helemaal achteraan op de strandweg zie ik een ongelofelijk mooie villa staan, geheel in lichtblauw met wit opgetrokken op een zeer ruim erf. Rondom het pand staan meerdere palmbomen. De oprijlaan is afgesloten met een indrukwekkend toegangshek. Ik vraag mij af of de bewoner hiervan wel op massatoerisme zit te wachten.

Vanuit onze positie kunnen we strandgangers bestuderen en analyseren. We zien een meneer, compleet met parasol en strandstoel het strand op wandelen. Bij hem is een witte poedel. Ach leuk, denk ik, het hondje mag ook mee. De meneer installeert zich en tot mijn verbazing gaat niet hij maar de poedel zwemmen. Het beestje duikt meerdere keren in het water, zwemt rondjes, gaat bijna kopje onder door de deining maar komt steeds behouden terug. Na verloop van tijd keert het duo weer huiswaarts. Wie laat wie nu uit?


Maandag 19 augustus

We verlaten Mourteri. De coördinaten van Akti Nireos zijn ingetoetst. Eendrachtig geeft het navigatie-duo de aanwijzingen. Na in Aliveri de provisiekast te hebben aangevuld komen we aan op onze bestemming.

Het is weer een plaatje. Een kleine baai met een grindstrand meet aan beide zijden heuvelruggen. Waar de linker een bos herbergt, bevindt zich op de rechter het stadje. Over zee kijk je niet ver want de horizon wordt gevuld met het vaste land wat ook bestaat uit heuvels en bergruggen. Achter zo’n rug ligt Athene. Het kleine strand biedt aan twee taveernes voldoende omzet. De hele dag door is het een komen en gaan van vooral Griekse badgasten.

Een gezin met vijf jonge kinderen strijkt vlak voor ons neer. Dat betekent een twee uur durende inkijk in het Griekse gezinsleven. Wat opvalt is dat er geen snoepgoed of etenswaren zijn meegesleept. Wel twee tassen vol speelgoed. De moeder laat rustig de kinderschare z’n gang gaan. Nadat vader een hele tijd in de strandstoel heeft gezeten, speelt hij even met de ‘jongens’ in het water. Geen geschreeuw, gehuil of ander gevreesd geluid. Heel bedaard vertrekt het gezin weer naar huis.

Weer boven de dertig graden en een rustige zee. Ik besluit tot een snorkelexpeditie. Even uit de kust groeit veel zeegras met daarin veel schelpdieren. De wezens staan vast op de grond met de schelp licht geopend naar boven. Ook zwemt mijn geel/oranje vis met twee ringen weer vrolijk voorbij. Hele scholen klein grut zwermt door de lange grassen. Niet spectaculair dus maar wel weer even de moeite waard.

Als de zon achter de heuvelrug verdwijnt, doen de daggasten een voor een hetzelfde. Als Hanna en ik voor de camper zitten en het avondrood over het water weg zien zakken is de rust in de baai weer teruggekeerd.


Dinsdag 20 augustus

Met een harde klap smak ik tegen het asfalt. Een stekende schrijnende pijn in schouder en linkervoet. Ik glij nog een eind door wat de pijn alleen maar intenser maakt. Zodra ik stil lig, krabbel ik overeind. Ik zie bloed aan arm en been. Een aardige Griekse meneer komt op mij toelopen en vraagt naar mijn toestand. Ik trek een bedenkelijk gezicht en wil de scooter rechtzetten. Een felle pijn uit de ribbenkast verhindert dat. Gelukkig pakt mijn helper het stuur en zet de machine overeind. Een ouder echtpaar komt aanlopen. Vooral zij staat erop dat ik naar een dokter ga. Maar ik veronderstel dat de schaafwonden wel bijtrekken.

De scooter start zonder problemen. Pas nu zie ik dat ik gewoon rechtdoor had gemoeten om bij de archeologische site van Eretria te komen. Die rotbocht had ik niet eens hoeven maken. Beduusd van de klap en met een vertrokken gezicht van de pijn parkeer ik de scooter, waarvan de linkerspiegel naar z’n grootje is, bij het hek.

Ik strompel het historische veld op en probeer wat informatie tot mij te nemen. Heiligdommen voor Apollo en Demeter, woningen voor welgestelden en toegangspoorten hebben hun resten en fundamenten prijs gegeven aan nieuwsgierigen uit de huidige tijd. Ik zie de duidelijke vormen van een theater maar de laatste voorstelling is al even terug. Ik lees dat het gymnasium aanvankelijk bedoeld was voor het aanleren van atletische en militaire bekwaamheden maar dat dit door ontwikkelde naar intelligente en psychische vaardigheden.

Als Hanna terugkeert van haar kapperbezoek, ben ik bezig de scooter weer in de garage te zetten maar een stekende pijn uit de ribben verhindert dit. Samen redden we het op.

Eerst gaat de rit met de camper nog goed maar nadat we bewust een door Pio aangeprijste afslag zijn voorbij gereden wordt het minder. Een tolpoort is nu niet te missen en bij de volgende afslag blijkt ons reisdoel onbereikbaar via andere wegen. We zetten koers naar Livadeira waar een plekje zou zijn. Daar aangekomen blijkt dat we eerst de binnenstad door moeten. De straten worden steeds steiler en smaller. Mijn rib begint in deze wirwar weer op te spelen. Een bromfiets is zo geparkeerd dat we er niet door kunnen. Als, na hulp van de eigenaar, dit is opgelost, brengt een scherpe bocht nieuwe problemen. Ik wil de handrem aantrekken, maar verga van de pijn. Hanna komt helpen door achter mij langs deze te gaan bedienen. Dit gaat zo niet. We besluiten terplekke naar de camping bij Delfi te rijden om daar even een paar dagen rust te nemen.

Eenmaal op de plek wordt de pijn al maar erger. De schaafwonden schrijnen en bewegen is taboe. Nadat ik een dubbele paracetamol heb genomen, neemt de pijn wat af. Met enige vrees zie ik de nacht en de dag van morgen tegemoet. Toch zal rust het reisplezier weer terug moeten gaan brengen.


Woensdag 21 augustus

We sukkelen, tenminste ik. Met behulp van 12 tabletten paracetamol kom ik de nacht en dag door. Jofel is het niet. De rib laat vaker dan gewenst van zich horen en de schaafplekken branden continu door. Hanna ziet het met lede ogen aan. Terwijl ik met het been omhoog languit in de stoel lig, doet zij de was. Ze haalt de rekken uit de garage, spant eigenhandig een waslijn en hangt de was breeduit te drogen, wat vliegensvlug gaat in de Griekse zon.

We zitten in de laatste vakantieweken en Hanna haar conclusie luidt dat we zonder allerlei uitstapjes er het beste aandoen om via gemakkelijke wegen elke dag een stuk huiswaarts te rijden. Met een beetje pech gaat het ribje mij nog weken plagen. Dan is het niets gedaan om in grotten om te dwalen, tussen de orakels door te klimmen en een groot park met honderden watervallen te bezoeken.

Kalme ritten, veel rust en in een kleine 10 dagen terug in Groningen. Ik heb geen keus en stem volledig met haar in. Het voelt niet prettig om door je eigen geklungel ook de reis van je partner te beïnvloeden.

De dag op de camping heeft als attractie een schitterend uitzicht. Hoog gelegen zien we in het dal de kust liggen maar ook de hoge bergketens om ons heen. Het blijft natuurlijk een prachtig land en zolang we er zijn, willen we volop genieten van het natuurschoon.


Donderdag 22 augustus

Wat weer een fantastische route om te rijden. We zijn onderweg van Delfi naar Nafpaktos en de weg loopt strak langs de golf van Korinthe. Heeft de natuur een fraaie baai gevormd, dan volgt de weg nauwgezet iedere ronding. Stevige heuvels dagen ons uit maar leveren ook een prachtig panorama. Aan de overzijde zijn de bergen van de Peloponnesos te zien, daarvoor ligt zo nu en dan een idyllisch eiland, voorzien van het nodige groen en vaak met een riante woning.

De plannen zijn kilometers maken zolang het gaat. Bij Amfilochia is het voor vandaag genoeg. Bij een gebouw met een groen kruis wil Hanna de voorraad pijnstillers aanvullen maar deze is in de middag gesloten. Een mevrouw vertelt dat ze ‘s avonds wel open zijn. Als we verder naar onze bestemming tuffen zien we de jachthaven met een ruime kade. Daar staat een camper en die brengt ons op een idee. Zo staan we strak tussen twee boottrailers en aan het water. Voor Hanna is het maar een klein stukje lopen vanavond.

We zitten heerlijk voor de camper over het water te turen als ik plots iets zie drijven. Mijn vermoedens gaan van een vuilniszak tot aan een verdwaalde duiker. Even later komt het weer boven water en nu onderscheid ik onmiskenbaar een zeeschildpad. Het blijft niet bij een keer. Regelmatig komt het beest buurten en neemt hij ook z’n kameraad mee. Met de camera’s gereed proberen wij een pracht beeld te schieten maar door de deining valt dat nog niet mee. Dat de dieren bij ons rondzwemmen zou wellicht iets te maken kunnen hebben met de door ons met een fraaie boog te water laten van het klokhuis wat overbleef na een smakelijk appelkluiven.

De farmacie is open en Hanna haalt een portie paracetamol en een ontsmettingsmiddel. Amfilochia ligt prachtig bij de heuvels omhoog gebouwd rondom een zeebaai. Nu al is het een mooie aanblik maar als later de lampen aan gaan wordt het zondermeer een fraaie voorstelling vanaf onze kade.


Vrijdag 23 augustus

Het is ruim 36 graden. De lucht trilt boven Ktismata. De bladeren hangen onbewogen aan de bomen, er staat geen zuchtje wind. Het dorpsplein is leeg. Het hieraan gelegen gemeentehuisje staat statig z’n belangrijkheid uit te stralen maar er gebeurt niets, behalve dat de Griekse vlag lichtjes opveert bij een langstrekkende tocht. Wij naderen. Aangetrokken door een bordje waarop een camperplaats wordt aangeduid. Drie kilometer voor de Albanese grens houden we er voor vandaag mee op.

In de lengte langs het trottoir hebben we de zon achter de camper. We zijn de enige levende wezens in dit snikhete dorp. We hangen in de relaxstoel en zien de schommel van de kinderspeelplaats bewegen op een vleugje wind. De wip staat roerloos in de schaduw van een grote boom. Dan is er rumoer. Twee in het zwart geklede vrouwen steken het plein over. Nadat het geluid van hun voetstappen is weggestorven keert de absolute rust terug. Het duurt een hele tijd voordat de zinderende stilte verbroken wordt door een wegrijdende auto.

Plotsklaps klinkt er een donderslag bij een niet al te heldere hemel. Het geluid echoot lang na in de omringende bergen. Tien druppels regen tikken op de uitgedraaide luifel. We drinken water tegen de dorst. Proberen een puzzel op te lossen. Het blijft doodstil en warm.

Als in de avond te temperatuur begint te zakken, blijken er toch bewoners te zijn. Bij drie horecapanden staat wat meubilair op straat. Uit een steeg komt een echtpaar gewandeld en een parkerende auto levert drie bezoekers af. Het gesprek komt opgang terwijl de nostalgische straatverlichting aanknippert. Een authentiek dorp geeft een ander beeld van het Griekenland zonder toeristen.

In de affrissende avond realiseren we ons dat we op het punt staan dit favoriete vakantieland te verlaten. Er is geen ander land wat landschap, zee, warm klimaat, natuur en cultuur tot zo’n geweldige mengelmoes weet te breien. Voeg daarbij het gevoel van totale vrijheid en de hartelijkheid van de bevolking dan is het duidelijk dat we hier ieder jaar wel naartoe zouden willen afreizen.


De terugreis gaat met lange etappes o.a. door Kroatië en Oostenrijk. Na een week kunnen we de camper op eigen erf parkeren.