De Balkanroute

 

De zomer lonkt naar ons. Het is een prachtig seizoen om te reizen. Terwijl je door een aangename warmte wordt gestreeld, wandel je langs stranden, bezoek je pittoreske plaatsen, sta je oog in oog met de fraaiste bouwwerken en beland je uiteindelijk op een terras, waar een koel drankje wordt geserveerd. De camper is ons rijdend hotel die ons door schitterende streken voert en gebruik maakt van spectaculaire wegen.

 

Tijdens de zomermaanden willen we de Balkan bezoeken. Vooral de ons minder bekende gebieden, zoals Bosnie, Servie en Roemenie willen we uitvoerig verkennen. We hebben gelezen over prachtige watervallen, historische stadjes en prachtige natuurreservaten. We vertrekken in juli en hopen medio september weer thuis te zijn.

 

Deze reis gaan we maken met onze nieuwe camper. Na tien jaar trouwe dienst hebben we de Hymer verkocht aan een enthousiast echtpaar, die ongetwijfeld fanatieke camperaars zullen worden. Wij hebben nu een Niesmann Bischoff Arto 79f. Deze camper is een stuk ruimer en is onder andere voorzien van een queensbed en hydraulische stelpoten.

 

Routeboek: Hierin staat het reisplan uitgebreid beschreven.

 

Routeboek Camperreis Balkan Pdf
PDF – 4,3 MB 33 downloads

Routeplan: Ons reisschema laat veel ruimte voor ontspannen dagen.

 

Reisvlog: De reis wordt in meerdere vlogs uitvoerig getoond.

 


Vrijdag 19 juli

Afscheid nemen van de vaste burcht lukt ons slecht. Pas om 16.45 uur verlaat de N+B het eigen erf. Eerst was er onze huisschilder, die zijn klus keurig heeft afgerond. Dan kwamen de laatste loodjes. Vooral de allerlaatste kostte enige moeite. Ook heeft Hanna nog een was gedraaid, waarna de droger in actie moest komen. Zo zitten we zo rond half vijf in de stoel te wachten op de verlossende pieptonen van de droogtrommel. Verder is alles in gereedheid gebracht.

 

De rit wordt voortaan begeleid door zenec. Pio(neer) is achtergebleven in de verkochte Hymer. Mio heeft problemen met updaten en de nieuwe generatie wordt niet in Nederland verkocht. Vanaf nu is het dus zenec. Deze zit gemonteerd in onze nieuwe camper. Een dure jongen, dat wel. De kaarten bleken nog van 2018 en een update heeft mij 200 euro gekost. De nieuwe kaarten kosten 120 en een lege SD-kaart nog een keer 80. Maar de instructies komen luid en duidelijk over, en met de opgefriste kaarten weet ze nu ook waar ze is.

Als co-piloot gebruik ik nu google-maps. Op een speciaal aangeschafte monitor kan ik de route van maps in het groot tonen. Zo kan ik zenec controleren of ze wel de slimste route kiest.

 

Het oorspronkelijke plan om een grote lus door de Balkan te rijden, hebben we moeten laten varen. Wegens familie-omstandigheden willen we niet te ver en te lang van huis. Bovendien is Hanna vlak voor vertrek gebeld door eye-scan. Haar gloednieuwe lenzen zijn gereed en de chirurg wil deze dingen graag eind augustus bij haar op de goede plaats monteren. Dat samen betekent dat de rit ongeveer een maand kan duren. We hebben de trip omgedoopt tot Europatour. 

 

Via de snelweg A31 zijn we even na zessen in Schuttorf gearriveerd. De camperplaats staat barstensvol, maar op het aanpalende parkeerterrein is nog wel enige ruimte. De Niesmann komt op zijn eigen benen te staan en wij starten de vakantiereis met een lekker kopje koffie in de schaduw, want de temperatuur probeert de dertig graden aan te tikken. De Eems stroomt vlak langs ons tijdelijk verblijf. Dat is hier dan ook de enige afleiding. Tegen de avond vertrekken alle personenauto’s om ons heen, nadat de berijders zich de hele middag hebben vermaakt op het strand, want op de rivieroever is gecreëerd.


Zaterdag 20 juli

Al vroeg straalt de zon het camperdak aan. Opnieuw wacht ons een mooie dag. We lichten de poten van ons reispaleis. Het eerste deel van de rit gaat naar Steinfurt. Daar ligt het Bagno-park. Een oud historisch kasteel, omringd door slotgrachten, ligt op de grens van het park en het stadje. Voordat we arriveren, drinken we onderweg een kop koffie op een mooi aangelegde parkeerplaats.

 

We volgen de borden en willen in Steinfurt de camperplaats opdraaien. Maar een rood/wit hek blokkeert de ingang. Iemand heeft bedacht, dat er vandaag niet geparkeerd mag worden. Ook een ander terrein is minder geschikt dan we dachten, maar uiteindelijk vinden we een plekje. We gebruiken vijf parkeerhavens en dat recht tegenover het politiebureau. Het is zaterdag, dus de meeste agenten zullen wel vrijaf hebben, hopen wij.

Als we Steinfurt binnenlopen zien we mooie karakteristieke gebouwen. Van het kasteel is niet veel te zien, behalve de buitenmuur. Dit probleem los ik met de drone op. Als we het park in willen lopen, komen we langs een hele vloot Henkel-scooters. Sommige berijders staan bij te praten over hun machine, die uiteraard het mooiste is van het stel. Andere zwerven uit naar Steinfurt. We dwalen even door de bosrijke omgeving, maar houden het dan voor gezien. Het warme weer stimuleert niet om een eind te gaan wandelen.

We vervolgen de tocht naar Telgte. Dit is een bedevaartsplaats. In het centrum van het dorp, pal aan de Eems, staat de Marienkapel. Door een nabijgelegen natuurgebied loopt een kruisweg. Wij zijn nieuwsgierig of de Duitsers hier net zo devoot mee omgaan als de Fransen met Lourdes, en de Portugezen met Fatima. Ergens kunnen we ons dit niet voorstellen.

Op de vrije camperplaats vinden we nog een plekje. Het is een schitterende staanplaats voor zwervers, zoals wij. We hebben uitzicht over een veldje met op de achtergrond een bos. We gebruiken de hele middag om te acclimatiseren. De heersende temperatuur drukt ons achterover in de campingstoel en adviseert ons er niet weer uit te komen. In dit geval zijn we meegaand. Morgen is er alle tijd voor een bedevaart.

Aan het begin van de avond is er plots rumoer in het naastgelegen park. We horen grote ventilatoren overdreven tekeer gaan. Na een paar stappen zien we dat er gevlogen gaat worden, en wel met een luchtballon. Na veel geblaas en gestook zijn de beide piloten zover, dat ze kunnen opstijgen. Nog gauw de laatste passagier naar binnen werken, en dan kan de recreatieve vlucht beginnen. Al snel zijn de luchtschepen aan het zicht onttrokken.


Zondag 21 juli

Hanna trekt haar beste kleding aan, en ik blijf niet achter. Het is ook niet niks, wat we gaan doen. Nadat we de camper hebben afgesloten, gaan we op weg. We gaan op bedevaart. We steken de Eems over en lopen recht op de kerktoren af. De koepel van de Mariakapel glinstert in de zon. Uit de kerk klinkt muziek.

 

Dan zijn we gearriveerd bij het beginpunt.

Een hele beeldenrij vertelt het verhaal van de kruisiging van Jezus. Bedevaartgangers krijgen iedere stap te zien, uitgewerkt in levensgrote beelden, die op enige afstand van elkaar staan. We komen langs de veroordeling van Jezus tot de dood. Daarna volgt een treurende moeder, de opdracht om het eigen kruis te dragen, de moeilijke gang naar golgotha en uiteindelijk de kruisiging zelf. Voor de bedevaartganger, die het moeilijk krijgt, is een bankje beschikbaar. Maar het verhaal eindigt positief. De laatste beeltenis is van de opstanding.

We dwalen nog even door Telgte. Het is best een aardig stadje. Een gezellig marktplein met een aantal terrassen, is het hart. Rondom zijn vele parkeerplaatsen aangelegd, want vanuit heel Duitsland, en wellicht verder, trekken gelovigen naar deze plek.

Een beste regenbui gooit onze plannen in de war. Dit is geen weer voor een boswandeling. Dan kunnen we beter gaan rijden. In Hamm is een heel bijzonder park met allerlei fantasie voorstellingen. Dit wordt ons nieuwe doel. De reis verloopt aanvankelijk voorspoedig. Toch zal het op een grote beproeving uitdraaien.

 

We zijn al in Hamm aangekomen, als de grote geduld proef begint.

 

Linksaf zegt zenec, hoewel een onduidelijk verbodsbord dit wil voorkomen. Na enige honderden meters houden nieuwe, overduidelijke, borden ons wel tegen. We zien op afstand blauwe alarmlichten zwaaien. Ziekenauto’s en politiebusjes blokkeren de weg. We keren.

Er dient een nieuwe route te komen. Daarvoor roep ik de hulp van Maps in. Even lijkt het goed te gaan. Als we het pad naar het Maximiliaanpark willen inslaan, blijkt dit een heel smal weggetje. Een bord vertelt, in tegenspraak met de pijl, dat dit geen doorgang is. Met moeite komen we terug op de hoofdweg. Braaf volg ik de nieuwe aanwijzingen van Maps. Dan komen we op een kruispunt, wat ons verbiedt om rechtdoor te gaan, en ook linksaf is gebarricadeerd met een hek. De enige vrije weg is de weg die we niet moeten hebben. Na een paar kilometer vind ik eindelijk een stopplaats. Ik wil een nieuw reisdoel instellen. Maar de app op de telefoon wil niet starten. Na diverse vruchteloze pogingen, besluit ik het apparaat opnieuw op te starten. Na enkele schermen, loopt het helemaal vast. Zonder doel en richting rijden we maar door.

In een dorp, veel verderop, slaag ik via een hotspot van Hanna’s smartfoon, toch nog een nieuw reisdoel te vinden. Het wordt Soest in Sauerland.

 

Na het avondeten wandelen we door het mooie centrum. Meerdere pleinen, omringd met prachtige vakwerkhuizen, volgen elkaar op. Hier en daar is een terras gevuld met dankbare gasten. Er staan in het centrum vele kerken. De topper is een heuse kathedraal, die echter in de steigers staat.


Maandag 22 juli

Voordat we Soest verlaten, besteden we eerst nog wat geld. Bij de Lidl halen we een brood, met wat toebehoren. Bij een tankstation laat ik de tank vollopen met diesel. Gisteren was deze brandstof hier 5 cent goedkoper, maar ze zagen ons aankomen en hebben het snel aangepast.

We rijden een prachtige tocht door Sauerland. We slingeren ons op kronkelwegen om de hoogste bergtoppen heen. We stijgen en dalen, zodat de Niesmann zich nu moet bewijzen in bergachtig gebied. Met de automaat is het gemakkelijk rijden. De wagen past zich prima aan de omstandigheden aan.

We maken een koffiebreek op een uitrit van een bospad, zonder uitzicht. Met de middaglunch maken we het goed door langs een glimmend bergmeer te parkeren.

 

We stranden uiteindelijk in Bilstein. Ik had in het vooronderzoek daar een aardige halteplaats gespot. Het was even lastig om er te komen, maar als we eenmaal staan, hebben we een koninklijk plekje.

We hebben uitzicht op een grote vijverpartij, en zijn omringd door hoge heuvels van Sauerland. Het dorp ligt verderop, zodat het er heerlijk rustig is. In de vijver staat een fontein. Deze spuit op geregelde tijden liters water omhoog met een variatie aan hoogte.

De vijver trekt plaatselijk publiek. Een grootvader leert zijn kleinzoon varen met een minibootje op afstandsbediening. Het jochie mag toekijken, hoe opa zich nog even kapitein op een speedboot waant. Wandelaars en fietsers rusten op een van de vele bankjes uit. Als een aanwonende de hond uitlaat, keurig aan de lijn, dan moeten de benen even worden ingetrokken.

Tegen de avond koelt het duidelijk af, daardoor kan de terrasset spoedig in de garage. Maar binnen zitten is geen straf. Lekker hangend in de grote cabinestoel besteden we de tijd aan puzzelen en werken aan de website.


Dinsdag 23 juli

De weersvooruitzichten bepalen onze plannen. In de ochtend is het nog prima weer, maar in de middag zullen enkele forse buien overtrekken. Wij blijven bij de vijver, tenminste vanochtend. Als het weer verslechtert, gaan we rijden.

 

Het is prima buiten zitten. Ik besef me opeens dat ik nog geen vier meter bij de camper vandaan ben geweest, zolang we hier staan. Daar gaat nu veranderen. Ik sta op en struin alle paadjes af, die rondom de waterpartij lopen. Op een veldje is een behendigheidsparcours uitgezet. Het trekt weinig publiek, want het ligt er verlaten bij. Even verderop is een natuurzwembad. Nu kan ik ook de gillende kinderstemmen plaatsen, die uit deze richting kwamen. Via een smal fietspad, dat over een bruggetje het achterliggende bos inloopt, is het mogelijk nog een heel eind door te wandelen. Ik hou het er snel voor gezien. Terug bij ons reispaleis, zie ik dat de regen al aardig vordert, richting ons.

Tijd voor de vervolgreis. Terwijl de ruitenwisser in standje twee staat, verlaten we Bilstein. Door de nattigheid zien we weinig van de omgeving. We draaien de autobaan op, om zo even meer op te schieten. Maar het stuk weg wat wij willen rijden, wordt door de wegenbouwers stevig onder handen genomen. Vrijwel onafgebroken mogen we ons tussen gele lijnen verplaatsen, terwijl van ons en de overige weggebruikers een gematigde snelheid wordt verwacht.

 

Het laatste stuk gaat weer over landwegen. Nadat ik bij een wegafzetting per ongeluk de verkeerde kant op ga, kom ik alleen maar voor wegblokkades te staan, welke route Zenec ook bedenkt. Het is zelfs zo bont, dat de wegomleiding mij een afgesloten weg opstuurt. Uiteindelijk moeten we helemaal terug naar het eerste punt, waar ik fout reed.

 

In Weilmünster is vervolgens de beoogde camperplaats helemaal vol. Volgens Hanna zijn het vooral langparkeerders, die deze plek bezetten. Wij vinden een paar kilometer verderop echter een prachtige plek, midden in de natuur. Vanaf onze heuvel kunnen we het glooiende landschap ruim overzien. Het is een geschakeerd beeld van korenvelden, bossen en witte dorpen.

 

Minder leuk is dat ik een ster in onze voorruit ontdek met een paar beginnende scheurlijntjes. Eerder had ik al de beschadiging gezien, maar dacht toen dat het een vuiltje was. Benieuwd of ze in Duitsland ook een Carglass kennen?


Woensdag 24 juli

In Duitsland hebben ze Carglass. Na een half uur rijden, zijn we in Oberulsen. Ik parkeer op de niets te grote parkeerstrook en nog voor ik buiten sta, heeft zich al een medewerker gemeld.

Ik wijs met een zorgelijke blik naar mijn voorruit. De dame in kwestie stelt nog een paar vragen, waar ik maar bevestigend op antwoord. Even is er binnen vakoverleg, maar dan komt de trap naar buiten en gaan twee experts zich over de staat van mijn raam buigen. Met loupe en spiegel wordt er niets aan het toeval overgelaten. Ik wacht deemoedig hun diagnose af.

De conclusie luidt, dat er zeker een ster met geringe uitlopers zich in mijn voorvenster bevindt. Echter, deze is in het verleden al eens gerepareerd. Vervolgens krijg ik te horen dat de reparatie van toen veel beter had gekund. Een ieder houdt zijn eigen kunnen hoog, zo blijkt ook nu weer. Gaan de scheuren verder, dan is er geen redden meer aan, en zal er een nieuwe ruit geplaatst moeten worden. Met dit slotadvies kunnen we weer vertrekken.

 

Vanavond willen we uit eten en daarvoor zoek ik een leuk stadje, waar je kunt parkeren, en nog een aardig restaurant is, bovendien.

De eerste poging is in Hofheim. We belanden op een overvolle parkeerplaats van een winkelcentrum. Voor een nachtplek stellen we hogere eisen, dus rijden we door.

Het volgende doel is Ingelheim Am Rhein. Daar kunnen we onze camper prachtig stallen. Terwijl we onze tijd doorbrengen met languit in de stoel liggen en om ons heen kijken, vindt er op het terrein motorrijles plaats. De eerste kandidaat heeft weinig moeite met de ronkende motorfiets en slalomt behendig langs de pionnen. Maar zijn opvolgster is minder getalenteerd. Het is duidelijk de eerste les, naar ik mag hopen. Maar ik vrees, dat het ook weleens de laatste les zou kunnen zijn.

De kandidate tuft op zeer lage snelheid het aanbevolen rondje.

Dan komt de pionnen proef. De motor komt tot stilstand, wat duidelijk niet de bedoeling is. Na enige instructie geeft de dame gas. Het resultaat is dat de machine recht omhoog schiet, de berijdster eerst tegen het asfalt kwakt, daarna gevolgd door de lesmotor.

Onze trouwdag vieren we altijd met een avondje uit. Via Maps heb ik een restaurant uitgezocht en even na vieren, wandelen we naar het centrum. We reserveren bij het eet establishment en gaan dan op zoek naar een leuk terras. Aan het marktplein komen we aan onze trekken. Er gebeurt daar van alles, terwijl ik aan mijn weissbier slurp en Hanna beschaafd aan de droge witte wijn nipt.

Het uitgekozen eethuis valt daarna zeker niet tegen, en we smullen van de Argentijnse steak en de gegrilde zalm.


Donderdag 25 juli

Het wordt een hele onderneming. De hele ochtend hebben we ons mentaal voorbereid. Dan starten we de camper en gaan we rijden. Naarmate het einddoel dichterbij komt, wordt het stiller in de cabine. Zowel Hanna als ik zijn in gedachten al bij de nu ras naderende gebeurtenis. Gisteravond hebben we na een uitvoerig gesprek, besloten het toch te doen. Met slechts een paar kilometer nog te gaan, zijn we minder zeker van ons zelf. Ik rij het vakantiehuis een smalle zijweg in. Meteen begint een flinke stijging. Het weggetje kronkelt met een paar haarspeldbochten omhoog. We komen niemand tegen, maar dat is uitermate begrijpelijk. Er is ook niemand, die ons volgt. De reiswagen kan niet meer verder, vanaf nu moeten we per voet. Geen van ons beiden maakt aanstalten om de stoute schoenen aan te trekken. We rekken de tijd door wa te gaan eten. Gaan we nu, vraag ik. Hanna schudt haar hoofd, nog even relaxen. Dan komt het moment, waar geen uitstel meer mogelijk is. Ik sluit de camperdeur, en we lopen het donkere onheilspellende pad op. Niet lang daarna tekenen de contouren zich af, tussen al het boomlover door.

We klimmen de trap op en staan dan voor de poort van burcht Frankenstein. Hanna is moedig en stapt als eerste naar binnen. Ik volg op enkele meters. We zien een groot binnenplein. De kust lijkt veilig. Het slot staat verder naar achteren en een zwart gat geeft toegang tot de binnenruimte, waar het aardedonker is.

De ruïne wordt opgeknapt. Vier werklieden metselen druk aan een middeleeuwse muur. Twee torens priemen de lucht in. Via een trap kunnen we in de bovenste kamer komen, van waaruit we een prachtig uitzicht op de verre omgeving hebben. Al met al is het kasteel niet groot, maar wel zeer legendarisch. De bedenker van de horrorfiguur Frankenstein heeft deze burcht als inspiratiebron gebruikt. De vesting staat er al veel langer. Met ons zijn er nog een paar belangstellenden. Er wordt hard gewerkt om het bouwwerk te restaureren. We vermoeden dat de gemeente de legende nieuw leven wil inblazen. Nu is alles open en kunnen we zo in en uitlopen, maar we betwijfelen of dit zo blijft, als de renovatie klaar is.

We parkeren de reisbus in Lautertal, een paar kilometer verderop. De ondergrond is zo scheef, dat de stelpoten het niet voor elkaar krijgen om de camper echt vlak neer te zetten. We staan bij een recreatiepark, waar het gezellig druk is. We zien veel recreanten met een rugzak terugkeren uit het bos. Daar zal wel heel wat te doen zijn. Het park heet Felsenmeer en een zeer groot parkeerterrein geeft de ambitie aan. Dat publiek is er vandaag zeker niet.

We besluiten om morgenvroeg het bos in te wandelen om te ondervinden wat daar te beleven is.


Vrijdag 26 juli

Het regent. Met het verstrijken van de uren, neemt de intensiteit toe. Het lonkende bos van gisteren is veranderd in een grijze waas. Toch zijn er moedige recreanten, die met paraplu en regenjas op pad gaan. Na de koffie pakken wij beiden ook een paraplu. Het infocentrum weet vast de antwoorden op onze gerichte vragen. Bij de ingang bevindt zich een lading buspassagiers. Deze zijn vanmorgen hier gedropt, maar ze hebben duidelijk geen zin in een nat pak.

We komen er achter dat hier, doordat in een heel ver verleden twee aardplaten opelkaar zijn geschoven, interessante geologische vondsten worden gedaan. Bovendien heeft deze botsing gezorgd voor bijzondere stenen. Jarenlang is hier een steengroeve geweest om de granieten blokken te winnen en over west-Europa te verspreiden. De Romeinen zijn ooit begonnen met deze bezigheid. Buiten staat een ingenieus apparaat uit die tijd, waarmee de steenblokken doormidden konden worden gezaagd.

We rijden weg met de ruitenwissers in vol bedrijf. Onderweg halen we enkele boodschappen bij de Lidl. Dan toeren we door een nat, maar mooi gebied op weg naar Mosbach. Als we op deze bestemming aankomen, blijkt, dat tot de laatste plek alles volstaat. Ook hier hebben zich duidelijk langparkeerders gevestigd. Terwijl ik de toiletpot leeg, klinkt keiharde rockmuziek vanachter de bomen. Vanavond is hier een popconcert hoor ik van zuinig kijkende mensen. Ergens vinden wij het nu prima, dat het terrein vol staat.

 

We proberen enkele andere opties in Mosbach. Feitelijk zijn deze nog beroerder dan het stampvolle terreintje met keiharde gitaarmuziek. We zoeken het verderop. Jammer genoeg heb ik geen water kunnen tanken, omdat de kraan een wel heel wonderlijke aansluiting had.

De nieuwe plek in Gundelsheim lijkt in eerste instantie het tegenovergestelde van Mosbach. We treffen een kleine en lege parkeerplek. We staan aan de rivier de Neckar en kijken over wijngaarden en boerenland. Een vrachtschip stoomt voorbij, een zwaan is op zoek naar voedsel.

Maar dit blijft niet zo. 

Even later parkeert een auto naast ons. Na een hartelijke groet, vestigt de man zich bij de picknicktafel achter ons. Na een tijdje volgt een tweede auto. Duidelijk kennissen van elkaar. Het gezelschap groeit daarna door naar acht voertuigen. Iedereen groepeert zich rondom de tafel, waar de eerste man is gaan zitten. Dit is op nog geen twee meter van de camper. Een dame vraagt netjes aan ons, of we de ramen willen sluiten, want ze gaan barbecuen. 

We accepteren ons lot en doen ons ding met een hele groep luid converserende Duitsers op de lip.


Zaterdag 27 juli

Via een review heb ik gelezen dat de plaats Bad Wimphen een mooie historische binnenstad moet hebben. Daar zitten we niet ver vanaf en de route van vandaag loopt er zelfs doorheen. We kunnen de camper kwijt op een ruim parkeerterrein. Vandaar is het twee minuten naar de oudheid. 

 

Het is zoals je verwacht; stokoude vakwerkhuizen, gezellig tegen elkaar aan gebouwd. Wel zit er nog een flink hoogteverschil in verwerkt, zodat je het van boven of onderaf kunt bekijken. Veel van de panden hebben een horeca functie gekregen en buiten staat dan een fiks terras. De eerste klanten hebben zich al gemeld, wat het straatbeeld direct heel gezellig maakt. Het oude centrum is niet erg groot en nadat we een aantal straten en steegjes zijn doorgelopen, hebben we alles wel gezien.

We toeren richting Massenbachhausen. Onderweg gooi ik de tank nog even vol voor 1,57 euro. Als we op de eindbestemming aankomen, passeer ik een tankstation, die het me voor 1,54 had willen leveren. Het is een gewone plattelands plaats. Nergens van bekend en er staan ook geen spectaculaire gebouwen of zoiets. Onze eerste reden om hier te stoppen is, omdat we hier water kunnen tanken. Maar als we eenmaal staan, besluiten we te blijven. In de app Route you heb ik een wandeling van 7 kilometer gevonden en ik weet Hanna te overtuigen.

 

De wandelschoenen halen we tevoorschijn en niet veel later lopen we weg. Hanna draagt een rugtas met eerste levensbehoeften. Ik sjouw mijn hele filmapparatuur mee. Direct als we buiten de bebouwing komen, lopen we door boerenland. De gewassen staan rijp op de akker of is in sommige gevallen al geoogst. De streek doet alleen aan landbouw. We passeren metershoge mais gewassen, bloeiende aardappelvelden, nagenoeg volgroeide suikerbieten en goudgele tarweakkers. De paden slingeren zich als Guirlandes erdoorheen.

Er heerst absolute rust. De tractoren staan in de loods, het voorwerk is gedaan. Nu moet de natuur zelf aan de bak. Over een ruime maand kan er worden gewonnen.

Terug in het dorp, zien we dat op het voetbalveld een jeugdclinic wordt gegeven. Meer dan honderd jonge voetballertjes hebben de dag van hun leven. Onder deskundige leiding leren ze alle trucjes. De dag eindigt met penalty schieten.

Door het heerlijke warme weer zitten we ontspannen buiten van de avondkoffie te genieten. Vlakbij priemt de kerktoren in de lucht en houdt ons luidruchtig op de hoogte van het vorderen van de tijd.


Zondag 28 juli

Het gebied wat we vandaag doorkruisen, doet al een beetje aan het Zwarte Woud denken. We zien veel bos en het landschap is sterk glooiend. Als we in Maulbronn arriveren, valt de camperplaats enigszins tegen. Het is op een schuine helling aangelegd, en de ontwerper heeft de hoogteverschillen mooi gelaten voor wat ze zijn. We parkeren in een, voor ons, veel te krap vak. Hanna leest de voorwaarden op het welkomstbord, en komt er zo achter dat de vakken bedoeld zijn voor maximaal zes en een halve meter. Daarom gaan we in een dubbel vak op het autoparkeerterrein staan. Dit past beter, hoewel het hier nog schuiner is. De Niesmann slaagt er dan ook niet in om in balans te gaan staan.

Maulbronn heeft een middeleeuws klooster. De monniken zijn al vertrokken, maar de gebouwen staan nog fier overeind. Het is het grootste en meest complete klooster uit die tijd. De gehele nederzetting is op de Werelderfgoedlijst geplaatst.

Wij lopen beduusd onder de grote toegangspoort door. Meerdere, zeer ruime, vakwerkhuizen staan binnen de muur. Achterin staat het bijzondere klooster. Een lange zuilengalerij geeft het gebouw direct al een voorname status. Hanna en ik dwalen over het grote terrein. Achterin bruist een waterval, vlakbij de restanten van een in het verleden afgebrand onderdeel van dit complex.

Om het binnenwerk te kunnen zien, moeten we een kaartjes kopen voor negen euro per stuk. We wurmen ons door het toegangspoortje, en staan dan in de binnengalerij. Een grote vierkante tuin is het hart. Daar rondom hebben alle benodigde ruimten een plek gekregen. We stappen de kloosterkerk binnen. Bouwtechnisch weer een schitterende prestatie. Glas in lood ramen zorgen voor gedempt daglicht. De inrichting is vrij sober. Meerdere ruime zalen zijn hierbij geplaatst. Het monnikenwerk moest tenslotte worden gedaan. Op het eind zien we de eetzaal, welke dichtbij de keuken is gesitueerd.

Dan staan we weer buiten op het grote plein. Het klooster wordt bezocht. De horeca spint er garen bij. Waar je ook kijkt, overal lopen dagjesmensen met camera of smartfoon beelden vast te leggen. 

 

Terug bij de camper zoeken we een plekje in de schaduw. We zien meerdere campers van het juiste formaat het hellende vlak oprijden. Daarna volgt telkens een worsteling met de oprijblokken.


Maandag 29 juli

We zijn het zwarte woud binnengetrokken. Hoge, beboste bergruggen geven aardig de grenzen aan. We volgen gehoorzaam de kronkellijnen van de wegen. Een riviertje stroomt krachtig de andere kant op. Onze eerste halteplaats is er 1 om door een ringetje te halen. We zitten aan de boorden van het water de Enz. Een schitterend overdekt loopbruggetje stelt ons in de gelegenheid om ook de andere oever te bezoeken. In de afstroom zien we het water zich een weg banen langs en over rotsen.

We willen in Bad Wildbad een supermarkt bezoeken maar Zenec is buitenspel gezet door een lange tunnel met een afslag. Zonder bereik kan ze ons niet mededelen dat we die afslag hadden moeten nemen. Geen ramp, verderop is er ook nog wel een winkel.

In Freudenstadt halen we eerst boodschappen en daarna rijden we door naar de camperplaats van deze stad. We treffen een bijzonder hellend terrein aan, waar al vele campers staan. Het is een gevecht met de verwachte parkeerders van het achterliggende natuurbad. Eigenlijk heeft de gemeente de eerste lus aan reiswagens gegund. Maar deze hebben inmiddels de tweede en derde lus ook al stevig in handen. Voor de zwembadbezoekers rest nu nog alleen de laatste lus. Maar er klinkt geen wanklank.

 

Ik loop met Hanna naar het centrum. Deze is heel bijzonder ingericht. Een immens groot plein is omringd met vele winkels, die allemaal prachtig achter een zuilengalerij schuil gaan. Op het plein zijn fonteinen, bloembakken, speeltuig voor kleine kinderen en nog meer aparte dingen geplaatst.

We kuieren knusjes langs alle winkelpanden. Grote en kleine zaken wisselen elkaar af. Al met al is er een enorm aanbod van goederen. Opvallend is dat er geen enkel pand leeg staat. Nadat we het rondje, eigenlijk het vierkantje, hebben volbracht, ploffen we op een terras neer. Met een heerlijk gekoeld Weissbier en een kop verse muntthee uit een zakje overzien we het grootste winkelplein van Duitsland.

 

In de avond vervalt ook de vierde lus aan de camperaars. Deze komen nog laat aanrijden en profiteren van het feit dat de zwemmers naar huis zijn gegaan.


Dinsdag 30 juli

Een warme dag in het zwarte woud. De temperatuur komt boven de 30 graden en dan is het in deze streken benauwd warm. We vertrekken uit Freudenstadt. Met een relatief korte rit van een half uur, komen we in Schiltach aan. Even is het zoeken voor de juiste ingang, maar dan komen we ook op een prachtplek te staan. Het terrein is vlak en grenst aan een ruisende rivier. Bovendien staan we zowat in het centrum van deze niet al te grote plaats.

Schiltach geldt als 1 van de mooiste dorpen van Duitsland. Dat is dan ook de reden van ons bezoek. Het heeft een historische kern met huizen uit 1200 en daar omtrent. Twee bergriviertjes voegen zich samen en stromen daarna eendrachtig samen. Vooral het oude centrum is volgebouwd met de typisch Duitse vakwerkhuizen. Het dorp ligt mooi verscholen in een dal, omgeven met hoge toppen van het zwarte woud.

Als je dit allemaal bij elkaar brengt, heb je echt wel een bijzonder plaatje te pakken. In langzame pas gaan we in de middag dit troeteldorp bekijken. Het is warm, tenslotte. De weg wringt zich langs de hoge vakwerkhuizen en is nergens recht. Op de stoep zijn kleine terrasjes gecreëerd, waar de dorstigen al een biertje te pakken hebben. Langs de rivier is veel activiteit. Kinderen zoeken verkoeling in het koude water, hun ouders staan niet zonder zorgen toe te kijken. Het dorp is aan weerszijden van het water opgebouwd. 

We lopen een steil straatje in, en komen op het marktplein. Een grote fontein is hier de blikvanger. Hier staat ook het raadhuis. Een gevelsteen maakt duidelijk dat de plaats al drie maal door brand is verwoest. We klimmen verder de steile straat op en komen uit op een uitkijkpunt. We dalen hetzelfde pad weer af. Moedige, de hitte trotserende, wielrenners verkoelen zich bij de fontein. Daar hebben wij ook wel behoefte aan, en zo slenteren we terug naar de camper, waar we met een koel drankje onder de luifel kruipen.


Woensdag 31 juli

De Duitse weerdienst waarschuwt voor een extreem risico. Het wordt, jawel, 30 graden in het zwarte woud. Waarom laten we ons leven leiden door dwazen? 

We starten de dag sportief met een ochtendwandeling. Het riviertje wijst ons de weg. Niet veel later staan we naast een ‘Hollander’. Een gigantische, geschilde stam ligt ons van onder een afdak aan te kijken. De begeleidende tekst verklaart de hele opstelling. In vroegere tijden werd er veel hout vanuit het zwarte woud naar Nederland geëxporteerd. Aan de boomstammen werden eisen gesteld. Deze behoorden minstens 18 meter lang te zijn en over de gehele lengte tenminste een diameter van 80 centimeter te hebben. Deze bomen werden daarom in de streek ‘Hollanders’ genoemd.

Na onze terugkeer is het tijd om te vertrekken. We volgen weer een prachtige route. De weg slingert zich door de bossen, vaak de grillen van een rivier volgend. Het is klimmen en dalen. De NB gedraagt zich prima in deze omstandigheden. In Nussbach parkeren we op een vrije camperplek. Een groot en vlak terrein ligt er verlaten bij. Wij zijn de tweede reiswagen die hier neerstrijkt.

 

Na de lunch maak ik de motorscooter gereed voor actieve dienst. Vanaf vier uur is er kans op onweer. Hanna geeft aan, dat ze dan bij voorkeur weer bij de camper wil zijn. Het wordt even spannend of ons machientje wil starten. Bij vertrek, ruim veertien dagen geleden, had ik al gezien dat de accu-spanning erg laag was. Een start is mogelijk, maar dat moet dan wel met de kickstarter. In de ‘hitte’ trap ik me suf, maar het motortje doet niets. Zelfs het instrumentenbord toont geen enkel leven.

De startkabels worden aan de startaccu van de camper geknoopt. Zo’n schok is voor dit moment genoeg. Het blok sputtert niet meer tegen en begint gezellig te brommen. 

 

Ik rij een rondje in de buurt om de accu wat bij te laden. Na terugkomst volgt de lakmoestest. Krijg ik het ding nu wel uit zichzelf aan de praat. Helaas, weer geen enkele medewerking.

De trip naar de hoogste waterval van Duitsland gaat niet door. Ook een huizenhoge koekoeksklok blijft voor ons nog even verborgen. De scooter kan terug in z’n hok, en ik zal de komende tijd ergens een accuutje op de kop moeten tikken, anders valt er weinig te toeren op de BSA.

Ik wandel door het dorp om te zien of er leuke plekjes te ontdekken zijn. Behalve een snelstromend beekje en een aardig kerkje valt er verder niets te beleven. Op de avond slaat het weer om. Onweersbuien trekken over en wij zitten binnen met regen op het dak.


Donderdag 1 augustus

Als het met de motorscooter niet lukt, dan doen we het met de camper. Na de koffie rijden we naar de grootste koekoeksklok van de wereld. De koekoeksklok is een product uit het zwarte woud. In het midden van de vorige eeuw was het een populair klokje, dat in veel woningen hing om de tijd aan te geven. Op die roem borduurt Triberg nog steeds voort. Daar staat een huis in de vorm van een koekoeksklok. Ieder half en heel uur komt de koekoek naar buiten. Wij staan er om elf uur, en inderdaad gaan de deurtjes open. Naast het huis is een enorme winkel, vrijwel geheel gevuld met dit type uurwerk. Modern gestileerd tot het klassiek model, dat vroeger bij mijn ouders boven de schoorsteen hing. Groot en klein, winters en zomers, complete plattelands taferelen en heel eenvoudig. Werkelijk van ieder denkbaar exemplaar hangt er ook een.

Door naar de hoogste waterval van Duitsland, die zich op het andere eind bevindt. Maar raak maar eens een camper kwijt in dit toeristisch bolwerk. We geven op en rijden door naar onze eindbestemming. Maar in een scherpe haarspeldbocht ligt plotsklaps toch nog een parkeerterrein, dat ook toegang tot de waterval geeft. Hier is nog wel plek. Eerst wachten we nog een onweersbui van een uur af, maar dan kunnen we erop af. Voordat je op de paden komt, die langs dit natuurspektakel zijn aangelegd, kom je langs een kassa. Voor acht euro per persoon mogen we naar vallend water kijken.

Een steil pad biedt ons de mogelijkheid om het wonder van verschillende hoogtes te bekijken. Het is druk op deze looproutes. We horen zo’n beetje alle talen van de wereld om ons heen. Maar het waterspektakel is zonder meer indrukwekkend om te zien. De waterloop is aangekleed met forse rotsen. Met veel geraas stort het water zich hierover naar beneden. Soms is de doorgang smal, wat een krachtige waterstroom tot gevolg heeft. Dan weer is het heel breed, waardoor het een waar douchegordijn kan vormen.

Via een mooie route komen we halverwege de middag in Vöhrenbach terecht. Een mooi open veld midden in een bosrijke omgeving. De waardering voor het veld wordt minder als blijkt dat dit productieland van een boer is, die het juist vanmiddag de tijd vindt om er een flinke portie gier over uit te rijden. We laten ons niet kennen en we weerstaan de bijbehorende geuren en vliegen.


Vrijdag 2 augustus

We worden wakker na een heerlijk rustige nacht op ons boerenweidje. Als we zover zijn dat we willen gaan rijden, kom ik tot ontdekking dat Park4night problemen geeft. Er worden geen plaatsen meer getoond in de App. Onze eerste trip vandaag is naar de Lidl in Loffingen. Via maps kom ik aan de coördinaten van deze zaak en we toeren er weer recht op af. 

Als de koelkast weer is gevuld, gaan we door naar de Wutachschlucht. De gegevens kan ik uit het routeboek halen, dus staan we een kwartier later aan de oever van de rivier de Wutach. Dit is het terrein van de echte wandelliefhebbers. Ruig met flinke hoogteverschillen.

 

De voettocht wordt weer professioneel aangepakt. Voedselvoorraad in de rugzak, wandelschoenen om de voeten. Als eerste gaan we naar de Lotenbachklamm. We duiken het nauwe pad in. De rivier komt naar beneden, dat betekent dat wij omhoog moeten. De aangelegde route vraagt alle aandacht van de wandelaar. Grote rotsblokken, gladde boomstronken en omgevallen bomen, waar je als een salsadanser onderdoor moet. 

 

Maar wat weer een fantastische ontmoeting met de natuur. Tweedekamerleden die zaniken dat de natuur op omvallen staat, hebben kennelijk nog nooit een stap buiten de randstad gezet. 

 

Het water komt enthousiast van boven. De beplanting rondom de waterstroom is intensief. Diep groene struiken, zwaar bemoste stammen, continue omgeven door hoge bomen van diverse soorten. Soms komt het water enkele meters naar beneden vallen, wat een enorm watergeraas tot gevolg heeft. We klimmen soms pittige stukken omhoog, telkens weer verrast door nieuwe doorkijkjes. Na een uur klauteren is het ergste wel geweest, maar wij moeten terug. Het is geen rondwandeling. Nu gaat het stuk gemakkelijker als je naar beneden kunt lopen, dus is de terugtocht niet zo’n opgave.

 

Daarna willen we de Wutachschlucht in. Het begint direct met de beklimming van een halve berg. Gelukkig zijn hier en daar traptreden gerealiseerd, wat er voor zorgt dat het haalbaar is. We komen uit op een breed pad, wat volgens ons er al eeuwen ligt, gelet op de vele kinderhoofdjes die we er in aantreffen. Het vervolg is echter wel oersaai. We kunnen rustig het pad afwandelen. Door het bos hebben we weinig uitzicht. Na een tijdje geloven we het wel en draaien ons om.

 

Terug in de camper moet ik een reisdoel uitzoeken. Maar nog steeds geen ondersteuning van Park4night. Nu merk ik pas hoe afhankelijk ik ben geworden van dit stuk digitale gemak. Ik sneup wat in andere apps. Campercontact van NKC weet alleen maar campings vanaf 35 euro. Stellplatz Radar helpt me aan een plekje, maar ik heb geen idee hoe het eruit gaat zien. We rijden en volgen de commando’s van Zenec op. Ons plekje blijkt op een enorm parkeerterrein van een zwemparadijs te liggen. Ik kan gelukkig op het laatste plekje inparkeren met de camperneus 10 centimeter vanaf de weg.


Zaterdag 3 augustus 

De tijdelijke vervanger van Park4night is Camping-App. Deze app heb ik ook al een tijd op mijn telefoon. Het bevat veel camperplaatsen en meldt daarbij veel informatie. Het toont zich een waardige vervanger. Park4night zelf meldt intussen dat ze hard werken aan het probleem.

Via Camping-App kom ik er achter dat vlak bij onze nachtplaats een servicestation is. Hier lozen we hoognodig het zwarte en grijze water. Ook pik ik onze volgende bestemming er uit. Dat wordt Oltingue in Frankrijk. Onder de huidige omstandigheden maken we dagelijks korte afstanden. Over drie weken willen we thuis zijn. Zou ik linksom gaan, dan zouden we Duitsland niet meer uitkomen. Maar we willen ook wel even een andere cultuur om ons heen. Dus gaan we rechtsom. We pikken ook nog een stukje Zwitserland mee, dan weer Frankrijk, Luxemburg en België. Zo is het een volwaardige Eurotoer.

De nachtplek was zo lelijk, dat we de koffie onderweg wel op een parkeerstrook nuttigen.

Dan gaan we door naar Rötteln, daar staat een burgruïne, die we aan een nadere inspectie willen onderwerpen. Het geeft nog even gedoe om er te komen. Maar dan stappen we vrijmoedig op de toegangspoort af. De ruïne staat hoog op een berg en torent ver boven z’n stedelijke omgeving uit.

Binnen de vervallen burcht zit ook nog veel hoogte verschil. Zo is er sprake van een onderburcht en een bovenburcht. Binnen de veilige muren moet vroeger een heel dorp hebben gepast. Nergens zit meer een dak, maar de overgebleven muren geven een aardige indruk van de historische roem. We beklimmen de hoofdtoren, wat een magnifiek uitzicht op de omgeving biedt. We sneupen door het museum om daar naast wat gebruikelijke ridderspullen een maquette te zien van de burcht in volle glorie.

 

Dan verlaten we echt het zwarte woud. We rijden de Rijn over en halverwege de brug zijn we in Frankrijk. Het landschap is ook meteen Frans. In Oltingue parkeren we de camper stijf achter de kerk. Daar heeft de gemeente een keurige ontvangstplek voor campergasten geregeld.


Zondag 4 augustus

Een klein ritje van nog geen 10 kilometer. De camper parkeer ik op een keurig aangelegde plaats, bedoeld voor dit soort wagens. We worden omsloten door natuur. Veel loofbomen, afgewisseld door een enkele den. Het terrein is verre van egaal, en achter ons zien we een heuvel fors oplopen. Onze stek valt onder Ferrette. Weer zo’n heerlijk rustig Frans plattelandsplaatsje. Het weer is voortreffelijk. Niet te heet, niet te koud.

 

In de middag wordt het serieus. Hoog boven onze gastplaats torent een kasteelruïne uit. Dat maakt mij erg onrustig. Als een magneet trekt zo’n vervallen bouwsel mij aan. Hanna laat mij niet alleen gaan. Misschien loeren er onbekende gevaren en met ons tweeën redden we het wel.

Bepakt en bezakt gaan we op weg. Hoewel ons doel hoog boven ons is, gaat het pad behoorlijk naar beneden. In de kom treffen we het dorp Ferrette aan. Er is wat doorgaand verkeer, maar verder is er niemand op straat. Een aanwijsbord vertelt ons de richting die we moeten gaan, als we naar het kasteel willen. De pijl wijst omhoog. Een lelijk steil pad kijkt ons lachend aan. We wisselen een korte blik met elkaar. Tanden op elkaar en gaan. Worstelend en zwoegend bereiken we het eerste plateau. Een vervolgpijl wijst nu het bos in. Bos op een zeer steile berghelling, welteverstaan. Kleine geitenpaadjes leiden ons omhoog. Gelukkig zijn er zo nu en dan wat traptreden aangelegd. We weten de ruïne te bereiken.

Afgebrokkelde muren, totaal overwoekerd door opdringerig groen, bewijzen ons, dat hier het kasteel heeft gestaan. Verderop staat nog een complete muur van een meter dik en met schietgaten. Aan de zijkant zit een rond gat, wat ongetwijfeld eens de toegangspoort is geweest. We struinen door de brokstukken. Hanna ontdekt, dat ook hier sprake is geweest van een lage en een hoge burcht. Na enig zoeken ontdekken we inderdaad op een hogere rotspartij restanten van ooit eens trotse kantelen. We klauteren er naar toe. Op het hoogste punt wappert trots de vlag. Een aangelegde trap brengt ons naar hetzelfde niveau. We zien de wereld aan onze voeten liggen. De ridders van toen, hadden het slim bekeken. Als je veilig wilt zijn, moet je toezicht hebben op je omgeving. Een wijze les.

Bij de camper komen we weer bij van het klimmen en klauteren. Languit in de stoel met een koel drankje, wat na zoveel inspanning altijd veel lekkerder smaakt.


Maandag 5 augustus

We staan prachtig. Midden in de natuur en in alle rust. Hanna kondigt een wasdag aan. Alleen het lichte spul en met ouderwets handwerk. Als de klus is geklaard, is het de taak van de zon en de wind om de shirts en dergelijke weer droog te krijgen. Daar hangt ook ons vertrek moment vanaf. Omstreeks twee uur is het zover. Het wasrek kan weer naar binnen en wij maken ons klaar voor een reis door Zwitserland. Na een paar kilometer en een aantal bochten passeren we de Zwitserse grens. Zo rijden we door de Zwitserse Jura. 

 

De camper stopt op een klein parkeerterrein. Voor ons ligt een interessant gebied. De film Jurassic Park is gebaseerd op vondsten die hier zijn gedaan. De bewoners willen dat ook weten, want een levensgrote dinosaurus siert het hart van een rotonde. We zijn nieuwsgierig naar het leerpad over de giganten. In het bos is een traject uitgezet voor leergierigen die alles over de enorme verschijningen willen weten.

 

De leesplankjes bevatten alleen informatie in het Frans en in het Duits. De laatste heeft onze voorkeur. Uit het aangebodene maken wij op dat 150 miljoen jaar geleden hier in deze streek het wemelde van vele Dino varianten. Van schildpadsoorten tot grote drie tenige monsters van ruim 30 meter hoog. Door stuwing in de aardkorst ontstond het Alpenlandschap, wat ervoor zorgde dat uitgerekend in de Jura grote groepen saurussen actief waren.

Verschillende wetenschappers hebben jarenlang door dit landschap gestruind op jacht naar sporen. In een lange reeks informatieborden die om de honderd meter zijn geplaatst, lezen wij van hun inspanningen. In de mergelbodem hebben de dino’s voetafdrukken achtergelaten. Door de bovenaarde te verwijderen en minutieus de vrijgekomen mergelplaat af te schrapen hebben ze menig monsterbeest betrapt. Aan het eind van de speurtocht staat een onderzoekstent opgesteld, waarin de aarde is afgegraven en warempel een aantal pootafdrukken zijn te zien.

Het infobord is wel zo eerlijk, door te vertellen dat dit in scène is gezet.

Hanna en ik hebben er een leuke wandeling aan over gehouden en we hebben ons even in Jurassic Park gewaand.

We camperen verder en komen weer in Frankrijk terecht. In het plaatsje Vaufrey kunnen we aan de oever van de rivier Doubs parkeren, met een mooi uitzicht op het sterk heuvelachtige terrein.


Dinsdag 6 augustus

We staan zo voortreffelijk aan de Doubs, dat we tot na het middaguur blijven staan. We brengen de tijd door met heerlijk lummelen langs de waterkant, onder een grote plataan voor de schaduw. Want dit deel van Frankrijk heeft een warme dag. 

 

Even na enen gaan we rijden. De voorraden schreeuwen om weer te worden aangevuld. Met de camper volgen we de loop van de Doubs en zo komen we na een prachtige rit aan in Pont de Roide. De plaatselijke Lidl is de pineut, want wij komen bunkeren. Nadat de volle kar weer helemaal is weggestoken in de koelkast en andere opbergruimten, vertrekken we richting Montbeliard.

Zenec vindt dat we genoeg langs de rivier hebben getoerd, en stuurt ons dwingend naar het heuvelland. Na vele hoogtes en laagtes arriveren we in de geplande plaats. Montbeliard is flink wat groter dan gedacht, we rijden vele kilometers door de stad. Het is lastig om de bedoelde parkeerplaats te vinden. Uiteindelijk blijkt deze vol te staan, maar we zetten onze bak in de aanpalende parkeervakken met de achterkant een flink eind de berm in. Het past net.

Eigenlijk is de plaats een tegenvaller. De beschrijving beloofde een rustige plaats aan een rivier met mooi uitzicht naar de overkant. Maar we staan gewoon tussen blik.

Vlakbij is een mooi park. We kuieren door het groen, omringd met een schitterende bloemenpracht. Er staan allerlei bijzondere voorwerpen in het park. Grote insecten van staal, een bankje in de vorm van een hart, kleine superjachten in de eendenvijver. De smaakmaker had een rollende steen in een bak met water moeten zijn. Maar het kunststuk is kapot. Geen water, dus ook geen rollen.

Op het terras vermaken we ons opperbest met de aanblik van de omgeving. Ik smul van een sorbet, waar Hanna haar dorst lest met een flesje koel bronwater. Daarna slenteren we terug naar de volle parkeerplaats in de volle zon, zonder enige schaduw.


Woensdag 8 augustus

We verlaten gretig het overvolle parkeerterrein. Vanmorgen hebben we een missie. De lpg flessen moeten gevuld worden en ik wil langs een motorzaak om een accu voor de motorscooter aan te schaffen. De adressen zijn uitgezocht en geprogrammeerd. Wat kan er mis gaan? Achteraf kan ik vertellen: veel, heel veel.

 

Het begint met Zenec. Die komt met een onwerkelijke vraag of de stembegeleiding wel aan moet staan. Het enige antwoord wat mogelijk is, is OK. We gaan rijden en inderdaad krijg ik geen uitgesproken teksten meer voor verkeerssituaties te horen.

Rijden op beeld moet ook lukken.

Niet lang daarna missen we een afslag door onjuiste interpretatie. Dat gebeurt niet nog een keer, denk ik. Toch wel, ik rij nietsvermoedend de toerit van de snelweg op. Het duurt 3 kilometer voor ik weer af kan slaan. Op de eerste en beste parkeerstrook stop ik, en rommel met de instellingen om de stem weer terug te krijgen.

Het lukt.

Met de vertrouwde instructies uit de luidspreker toeren we weer verder. De rotonde driekwart, zegt Zenec. Route barree, zegt de Franse wegendienst. De omleiding is weer ruim een kilometer door de stad. Uiteindelijk kan ik de gastank weer vullen. Op naar de motorzaak, die hier niet ver vandaan ligt. Alles gaat goed, totdat ik een straat links in moet slaan die er niet is. Met een extra rondje komen we toch bij de winkel. Maar ik tref een volledig leeg pand aan. Een alleen Frans sprekende meneer legt me desondanks uit dat ik hier geen accu kan kopen.

 

Genoeg gedoe, wij rijden naar een ruime parkeerplaats voor de koffie en daarna door naar de eindbestemming. Gelukkig gaat dat in 1 keer goed.

We staan op een kleine parkeerplaats bij een schattig meertje. Het wandelpad rondom heeft een niet te missen aantrekkingskracht. Met de stevige schoenen aan de voeten banjeren we langs de oever. Onderweg genieten we van mooie natuurlijke doorkijkjes. We passeren een veldje wat de naam weiland niet mag hebben. Toch lopen hier drie paarden. De beesten kunnen echter ook het naastgelegen bosperceel gebruiken als voedselbron. Ze hebben daartoe vrije doorgang. Het rondje is snel gelopen, en wij willen nog wel wat meer zien. We lopen een donker bospad af. Een klein waterloopje vergezelt ons. Even later staan we in het open veld en kunnen we langs een al bijna rijp maisland wandelen. Na een tijd houden we het voor gezien en via hetzelfde pad, gaan we terug naar de camper.

 

De avond en nacht kunnen we in alle rust doorbrengen, omdat we ver van de verkeersweg staan en de enige parkeerders bij het meertje zijn.


Donderdag 8 augustus

Wat een heerlijk rustige nacht en ochtend hebben we aan ons min of meer privé meertje. Maar dan is de tijd van gaan weer gekomen. We rijden vandaag naar de Haute-Saône. We toeren door een prachtig plattelandsgebied, waar het soms lijkt of je de enige op de weg bent. Stevige heuvels proberen ons tegen te houden, maar de Niesmann Bischoff rekent met ze af. De omgeving is bosrijk, en de groene toppen dansen met de glooiende lijn mee. We passeren schilderachtige dorpjes, waarvan je soms het gevoel krijgt, dat de tijd 100 jaar terug is gezet.

 

Dan arriveren we bij Priorij Marnast. Dit klooster staat er al ruim 900 jaar. Het geheel is opgesloten door grote boerenbedrijven, en heeft allang zijn functie verloren. We worden ontvangen door twee uiterst vriendelijke en alleen Frans sprekende dames. In het kerkgebouw gaat helaas de oudheid schuil achter grote plakkaten van andere Godshuizen. Aan de zijkant is een hele verzameling kledij te zien, die de geestelijken droegen tijdens hun dienst. De vele borduursels zijn allemaal met de hand gezet. Dit getuigt van vakmanschap maar ook van een jobsgeduld. Ook zien we de kunst van het dakpannen leggen. Met meerdere kleuren kon men indrukwekkende patronen leggen.

Buiten proberen we een omgang te maken, maar dat valt nog niet mee. Hier en daar vangen we een blik op van de zwaar door de tijd aangetaste bouwwerken. Gesloten hekken en hoge muren verhinderen ons de toegang tot het terrein. Voor de veiligheid misschien wel zo goed. We dwalen nog even door het authentieke dorp. Hier gaat het leven door in een lage versnelling, maar volgens ons in een hogere kwaliteitsgraad.

De volgende stop is in het dorp Oricourt. Hier staat een minstens zo oud restant van een kasteel. Hoewel het bouwsel al kilometers ervoor wordt aangeprezen op toeristische borden, staat hier geen welkomstcomité klaar. Sterker nog, de toegang is gesloten. Alleen op woensdag en zondag worden hier nieuwsgierigen rondgeleid. We zullen het moeten doen met een buitenaanzicht. We banen ons een weg over het grasveld en kunnen door half ingestorte muren iets zien van het binnenplein. In de rangorde van robuuste kastelen zou dit exemplaar ergens onderaan bungelen. Wel is het weer een dijk van een getuigenis van eerdere tijden. Dikke, hoge muren en daarboven nog uitkijktorens met verschansing. Het laat ons weten dat het vroeger er zeker niet zo ontspannen aan toe ging, als nu in het buitengebied. We zien meerdere gebouwen tegen de buitenmuur geplaatst. Binnen de burcht vertoefde een heel gezelschap van soldaten en burgers, die hun best deden om een goed leven te leiden.

We rijden een stukje terug om in het dorp Villesexel een plekje voor de nacht te vinden. Op een groot terrein aan de buitenkant parkeren we ons vakantiepaleis. We hebben hier alle ruimte die we ons maar wensen. Officieel is er voor drie campers een parkeerhaven ingericht, maar het grote veld geeft ons meer vrijheid.


Vrijdag 9 augustus

De hele ochtend gebruiken we nog om van onze ruime parkeerplek te genieten. Als het moet zouden hier wel honderd campers kunnen staan, maar wij staan er moederziel alleen. Vlak bij de camper loopt een fietspad, dat vroeger een spoorbaan is geweest. De oude rails zijn er uitgesloopt en er is een mooi laagje asfalt voor in de plaats gekomen. Ik vermoed dat ons terrein vroeger een functie had die verband hield met het spoor.

 

We rijden in rustig tempo naar Lure. Deze plaats ligt 18 kilometer noordelijker. Ik heb gelezen over de street art die hier te vinden is. We vinden een heel geschikte plek om de camper te stallen. Zowat tegen het centrum aan ligt een onbeheerd en semi verhard terrein. Na het installeren van onze woonwagen gaan we op pad. Het is slechts 400 meter lopen.

Rondom een plein zijn veel gevels versierd met schilderkunst. Een aantal jaren geleden is hier een festival over street art geweest, en daar zijn de gekleurde huizen nu nog een gevolg van. Er zijn kleine eenvoudige taferelen te zien, maar ook hele grote, die de gehele gevel van een groot pand beslaan. De voorstellingen zijn divers, van vrij kinderlijk aandoende tekeningen, tot schitterende realistische afbeeldingen.

 

We dwalen nog wat door de stad. Het is typisch Frans. In een onverhard laantje, omzoomd met hoge platanen, speelt een groepje ouderen Jeu des Boules. Hier en daar is een terras, waar enkele lokalen, met een glaasje in de hand, voor zich uit zitten te staren. Een tafel verder wordt er luid geconverseerd en lijkt er een groot meningsverschil te zijn. In het centrum staat een kerk, waarvan de klok met luide galmen de tijd aangeeft.

 

Bij de camper kunnen we heerlijk relaxen, omdat alle beeld en geluid van de stad er nauwelijks doordringt.


Zaterdag 10 augustus

De Fransen zijn al even dwaas als de Duitsers. Hun weerdienst waarschuwt voor extreme hitte. Inderdaad wordt het de komende dagen iets boven de dertig graden in de Haut-Saône. Kom op, zeg. Dit is Frankrijk. Een oude boer, die langs de weg stond, vertelde mij dat hij niet beter weet dan dat het in de zomer hier altijd boven de dertig graden komt. Het lijkt wel of dit soort rare waarschuwingen internationaal gestuurd wordt, want de Duitsers hadden een paar weken geleden dezelfde onzin.

 

We vertrekken weer uit Lure. Direct als we de stad uit zijn rijden we het nationaal park des Ballons des Vosges in. Fikse heuvels met veel bebossing wordt nu ons uitzicht. In dit gebied zitten veel kleine natuurlijke waterplassen, wat voor echt schitterende plaatjes zorgt. Ik stuur de camper voorzichtig over de sterk dalende en stijgende kronkelwegen, want ver vooruit kan ik niet zien.

 

Bij het dorpje Faucogney is een ruime camperplaats met alle voorzieningen aangelegd. Er is wel plek voor 15 campers, maar bij aankomst staan er drie. Dit is wel een ding wat ons hier opvalt. Het gebied is niet heel toeristisch. Het is prachtig weer met volop zon. We schuiven de luifel maximaal open voor de schaduw. Veel actie ondernemen we niet meer. Wel dwaal ik in de middag nog even in het dorp rond.


Zondag 11 augustus

Het gaat een mooie, warme dag worden in de Haute-Saône. Al vroeg kruipen Hanna en ik onder de luifel. We zijn bezig met totaal onbelangrijke dingen, zoals social media uitlezen en puzzels oplossen. De zon klimt hoger en de tijd kruipt verder. Buiten de luifel komt de temperatuur al lekker los. Dus blijven we er nog even onder. Zo vordert de dag en besluiten we om gewoon op deze plek te blijven staan. Rondom de camper gebeurt het een en ander. De ene wagen vertrekt, een andere komt er voor in de plaats. Kleine buscampers komen al hun kruiken en kannen, waar water in kan, vullen. Daarnaast wordt ook het kleine boordtankje gevuld.

In de middag maak ik nog even een rondje door het dorp. Deze is toch een stuk groter dan ik gisteren dacht. Achter een bocht gaat een heuse dorpskern schuil. Er stroomt een klein riviertje onder de brug door. Een groepje dorpsjeugd zoekt in het koude water afkoeling. Ik kom door echte authentieke Franse straatjes met huizen waar blauwe luiken de zon niet de mogelijkheid bieden om door het raam naar binnen te schijnen.

Eens statige, maar nu vervallen, villa’s eisen veel grond op die voor het dorp beschikbaar is. De overige woningen staan daarom gevel aan gevel. In het centrum staat traditiegetrouw een kerkgebouw. Ook hier valt weinig leven te ontdekken.

Bij de camper zoek ik de schaduw weer op. We halen uit de koelkast een heerlijk koud drankje en laten de tijd rustig verder lopen.


Maandag 12 augustus

Als de zon de schaduw verdrijft, die mij probeert koel te houden, vinden we het tijd worden voor vertrek. Ons eerste doel vandaag is het plaatsje Corravillers. In de nabijheid hiervan is een waterval. We rijden in rustig tempo naar dit tien kilometer verderop gelegen dorp. Als we op de camperplek arriveren, zijn we beiden onder de indruk van de schoonheid van de plek. We staan met de neus tegen een snel stromend watertje aan, met een aardig boogbruggetje stroomopwaarts. Hoge bomen zetten de hele plek in de schaduw.

Het is dan ook heerlijk vertoeven aan de waterkant. Maar we zijn hier met een missie. We moeten op pad. We lopen het dorp uit op weg naar het watergekletter. De weg begint al aardig omhoog te lopen, wat voor de verwachtingen alleen maar positief werkt. Het is niet ver. Al in de tweede bocht zijn we ter plaatste. Een stevig geruis verraadt de aanwezigheid van de cascade de Tampa. Dat geluid is ook wel nodig, want de waterval gaat grotendeels schuil achter ondringbaar zomerlover. We rekken en strekken en krijgen zo toch wat flitsen van de waterkracht te zien.

We blijven nog even in het paradijsje hangen. De stoelen staan aan de waterkant en de stilte van het platteland wordt begeleid door het ruisen van de beek.

We toeren een stevige heuvel op. Borden geven aan dat over een paar dagen de damesversie van de tour hier langs trekt. Die zullen meer moeite moeten doen dan onze zoemende Niesmann. Naar beneden rollen we zo Rupt-sur-Moselle binnen. Onze bestemming is aan de oever van de Moezel. Als rivier stelt hij hier nog niet veel voor. Via gevaarlijk klimwerk kunnen we zien hoe een stuw het water probeert te blokkeren. Echter is een zijkant open gelaten, zodat de jonge moezel zich daar met veel enthousiasme doorheen perst. We kunnen nu ook het geluid plaatsen wat we vanaf onze parkeerstek horen. Voor ons ligt het dorp, maar daarachter rijzen de hoge heuvels van de Vogezen op.


Dinsdag 13 augustus

De dag is nog maar net begonnen of er komt een lange Fransman naast ons staan. Niet de man heeft een uitzonderlijke lengte, het is zijn voertuig. Een Knaus met tandemasser staat parallel aan ons geparkeerd. Omdat onze linkerzijde vanochtend de schaduwkant is, komen we aan zijn leefkant te zitten met het onmisbare kopje ochtend koffie. We raken aan de praat en even later zitten we gedrieën in onze schaduw. De man heeft veel technische kennis, wat hij mij in zijn beste Engels wil uitleggen. Niet ieder woord komt tot z’n recht, helaas.

Vandaag gaan we twee grote tuincomplexen bezoeken. De eerste ligt op de route en de tweede kunnen we vanaf onze nieuwe standplaats bewandelen. Nadat we onze aardige buurman gegroet, vertrekken we voor een relatief korte rit. Niet veel later parkeren we voor een groot bord met daarop het logo van de tuin en een pijl naar links wijzend richting de ingang. Maar dat laatste ontgaat ons volledig en wij lopen rechts het weggetje in. Na een tijdje begrijp ik dat het niet goed komt. Een Fransman legt mij uit dat we terug moeten naar het parkeerterrein. Daar zien we nu wel de poort met het woord ingang erboven.

We betalen 16 euro en dan worden we losgelaten op de aangelegde flora. De tuin is niet erg groot, maar is wel mooi aangelegd op een redelijk vlak stuk tussen de heuvels. Het staat vol met bouwsels. Deze kunnen wij beklimmen om een beter uitzicht te krijgen. We bespeuren veel achterstallig onderhoud. Onkruid in de wandelpaden, een niet werkende watermolen, een dichtgegroeide doorgang en nog meer van zulks. Het is een broeierig warme dag van ruim dertig graden. Zo nu en dan rolt er een stevige donder over het veld. We merken dat het klimmen naar allerlei hoogtepunten vandaag extra inspanning kost. De topper is een bovenop een heuvel gebouwde uitzichtkamer. Een lange trap brengt ons omhoog, maar in dit weer kost dit het nodige zweet. Een pad leidt ons vandaar weer naar de uitgang.

We rijden verder naar Cornimont. We treffen een camperplaats op asfalt aan, waar je in de vakken moet parkeren. We bezetten het laatste vrije vak. Eigenlijk zouden we nu een wandeling richting tuin twee starten. Maar we kijken elkaar begripvol aan. Er is genoeg zweet gevloeid en het weer is onstabiel. We maken er een luie middag van. In de schaduw van de bomen in een aangrenzend park, laten we de tijd ongemoeid doorlopen.


Woensdag 14 augustus

In de loop van de ochtend rijden we weg uit Cornimont. Op weg naar Gerardmer krijgen we de volle honderd procent Vogezen te verwerken. We passeren het dorp La Bresse. Eerst via het dal, maar dan slaan we linksaf. Via vele haarspeldbochten ligt de plaats plotseling een paar honderd meter onder ons. Wel biedt het ons een fantastisch uitzicht op z’n ligging.

In Gerardmer halen we wat boodschappen en parkeren dan in het centrum. Het bruist hier van het toerisme. De plaats ligt tegen een natuurlijk bergmeer aan. Dit water zorgt voor de drukte. Er loopt een heuse boulevard langs het water. Allerlei ondernemers zijn hier aan het vissen naar de beurs van de bezoeker. Bootverhuur, snacks, ansichtkaarten, snuisterijen, hier kun je geld uitgeven. Ons doel is een wandeling rond het meer. Dat is goed te doen want het heeft een lengte van twee kilometer en een breedte van een paar honderd. De gemeente heeft gezorgd voor een sentier sur lac. Aanvankelijk is het een prima te belopen zandpad. Maar na enige tijd moeten we over rotsen en boomwortels klauteren. Er naast ligt, achter een hek, een prima weg maar dat is propriété privé. Toch is het struikelend een mooie uitdaging. Dat vinden ook meer mensen, want het is druk op de sentier. Op het water vaart werkelijk van alles. Waterfietsen in de vreemdste vormen, kano’s, klassieke surfplanken, zeilboten en als topper een bescheiden rondvaartboot. Om de honderd meter staat een hotel-restaurant. Door flink door te lopen, komen we weer bij het begin.

 

We starten de camper en rijden weer een stukje verder noordwaarts. Na een paar kilometer komen we in noodweer terecht. De regen komt bij bakken vol uit de lucht vallen. Het verkeer rijdt langzaam omdat de weg in een waterloop verandert. In deze omstandigheden komen we aan in het kleine dorpje Denipaire. De beschikbare parkeerplaats is leeg totdat wij onze reiswagen er stallen.

Als we in de avond een rondje door het dorp lopen, verbazen we ons over de kwaliteit van de huizen. Slechts een enkele woning beschikt over luiken die intact zijn. Het hangt schots en scheef aan panden waar het laatste onderhoud ergens in de vorige eeuw heeft plaatsgevonden. Wel geeft dit het echte Frankrijk gevoel. Ook opmerkelijk is dat door het hele dorp waterbakken staan, waar water inloopt en aan de andere kant er weer uit. Tientallen hebben we zien staan. Geen idee waar dit voor dient. Wellicht dat vroeger loslopend vee hier uit kon drinken.


Donderdag 15 augustus

Het is muisstil gebleven in ons dorp. Nadat we nog even buiten hebben gezeten, gaan we op weg naar een mooi plekje aan een stuwmeer. Terwijl we rijden krijgt Hanna een berichtje van haar ook in Frankrijk camperende zus. Ze vertelt iets over 15 augustus, Maria Hemelvaart. Direct voel ik aan mijn water dat het een lastige dag gaat worden.

Als we richting de parkeerplek bij het stuwmeer rijden, komt mijn eerste vrees al uit. De plek staat bomvol. We hebben geen andere keus dan doorrijden. Bij een tweede mogelijkheid kunnen  we langs de toegangsweg naar de parkeerplaats staan. Een hoogtebalk verhindert verder doorrijden. We slepen ons terras het bos in. We picknicken tussen de dennenbomen met als bonus een heerlijke dennengeur. Om het meer te zien moeten we een fikse afdaling maken om een klein glimpje te zien.

 

Het is geen fijne plek om te blijven staan, dus zetten we koers naar Val-et-Chatillon. Als we bij de ingang van de officiële camperplaats staan, worden we tegengehouden door een hek. De camperplaats wordt gebruikt voor het Mariafeest. Tegen onze zin moeten we weer verder. Een plekje in het buitengebied van St Quirin wordt het nieuwe doelwit. Daar zal toch geen feestje zijn, is onze veronderstelling.

Al bij het aanrijden zien we de vele auto’s langs de weg geparkeerd staan. Het terrein zelf is vol met mensen, die in en om de kerk lopen, die daar in het vrije veld staat. Een grote tent, gevuld met tafels en banken, maakt het helemaal duidelijk; hier is geen plaats. We zijn het rijden echt zat en parkeren vijfhonderd meter verder in de berm, die daar verbreed is. De stoelen gaan naar buiten en terwijl menig auto langs de camper scheurt, zitten wij aan de andere zijde met de benen omhoog ons ding te doen.

 

Om vijf uur neem ik een kijkje bij het feestgebeuren. Dat loopt al aardig af. Vrijwel alle auto’s zijn weg. Met dit goede nieuws kom ik terug bij Hanna. Eerst gaan we eten en daarna kunnen we daar alsnog terecht, is mijn verwachting.

 

Als we zachtjes aan komen rijden, zien we dat langs de weg alweer volop is geparkeerd. De drukte is weer terug op het niveau van de middag. Hebben we voor Piet Snot de hele middag in de wegberm gestaan!

Zonder hoge verwachting toeren we door naar het dorp St Quirin. Direct bij het binnenkomen is een brede parkeerstrook aangelegd, waar alleen maar een vrachtwagen staat. Volop ruimte voor ons.

In de avond maken we een wandeling, want dit dorp behoort tot de mooiste dorpen van Frankrijk, zo laat het info-bord ons weten.


Vrijdag 16 augustus

Nu we de Vogezen achter ons hebben gelaten, verandert het landschap aanzienlijk. De hoge heuvels en bergen zijn weg, evenals de dichtbegroeide bossen. Nu bewegen we ons door een sterk glooiende omgeving, waar hier en daar wat bosranden staan.

Dit is ook het terrein van de agrariërs. We passeren grote veebedrijven, en zien enorme velden voor akkerbouw. De mais staat hoog, het graan is allang geoogst en de akkers zijn al weer bewerkt voor de volgende teelt. We stoppen vandaag twee keer om goed om ons heen te kijken. Vooral vanaf de hoge gronden hebben we een schitterend uitzicht over dit productieve deel van Frankrijk.

In deze streek zien we ook bijna ieder plaatsnaambord ondersteboven hangen. Een signaal van het bewuste deel van de bevolking om de leiders te laten merken dat ze niet in hun dwaasheden geloven. Dit is vergelijkbaar met de omgekeerde vlaggen in ons land.

In de middag komen we aan in Landonvillers. Aan de buitenzijde van deze plaats ligt een grote, met grind bedekte, parkeerplaats, waar regelmatig campers gaan staan. We zoeken een gunstige stek om veel schaduw te genereren.

 

We lopen het dorp in. Niet ver van ons staat een kasteel uit de 16e eeuw. Het is in bezit van een particulier, en daarom niet te bezichtigen. Maar het buitenaanzicht is ook al indrukwekkend. De burcht is vaak van eigenaar en functie gewisseld in de afgelopen eeuwen. Een snobistische eigenaar heeft er zowel de vierkante middeleeuwse toren als de spitse baroktoren aan laten bouwen. Hiermee wilde hij aan de keizer laten zien dat hij een gewichtig dienaar was. Daarnaast is het wisselend in Franse of Duitse handen geweest, want de landsgrens is in deze regio meermalen verschoven.

Momenteel is het in eigendom van een kunstliefhebber, die zowel psychiater als schrijver is.

Het dorp stelt niet veel voor. Wel heeft het een gemeentehuis, maar een winkel of horecapand hebben wij niet gezien. Wel opvallend is de goede staat van verzorging van de huizen en van de bijbehorende tuinen. Een heel verschil met het bouwvallige Denipaire, het dorp wat we een aantal dagen geleden bezochten.


Zaterdag 17 augustus

We laten de dag rustig beginnen. Zo rond elven komen we in actie. Als eerste zoeken we een supermarkt op, want anders komen we het weekend niet door. Zodra dat geregeld is, toeren we verder naar het noorden. Op weg naar het bunkercomplex Hackenberg.

Via kleine weggetjes en met stevig klimwerk zet Zenec de Niesmann+Bischoff aan het werk. Deze geeft echter geen krimp. We komen aan op het parkeerterrein. Als we net staan geparkeerd, komt een meneer van de organisatie ons vertellen dat we anders moeten gaan staan. Ik ben de beroerdste niet en werk mee. Voordat we naar de ingang lopen, eten we een paar boterhammen.

Dan stappen we het avontuur tegemoet. Dit bunkercomplex is onderdeel van de Franse Maginotlinie. Ondergronds, of beter gezegd in de heuvel, ligt zowat een heel dorp. Allemaal neer gezet voor militaire doeleinden. Na de tweede wereldoorlog werd het nutteloos. Zo rond enen sta ik voor de kassa. Twee kettingen hangen echter tussen mij en de parkeermeneer, die kennelijk ook de kassa doet. Het is erg rustig, in een wachtlokaal zitten een paar mensen. Ook wij nemen bescheiden plaats. Na vijf minuten komt de kassier naar buiten en steekt een sigaret op. Ik loop naar hem toe om wat informatie te krijgen. Om twee uur start een Franse rondleiding, een kwartier later de Engelse. Om half drie zijn de Duitsers aan de beurt. Als de Fransen naar binnen zijn, kunnen de Engelsen hun ticket kopen. Ergens zit er iets van logica in de mededelingen. Ons lijkt de Engelse versie het aantrekkelijkst.

Tegen tweeën wil ik mij bij het loket melden. Maar de situatie is drastisch veranderd. Een grote groep mensen staat in de rij. Een dubbeldekker heeft net voor flinke aanvoer gezorgd. Feitelijk is het nu een grote chaos geworden. Als even na tweeën de Fransen worden opgeroepen om het donkere hol in te gaan, wordt het niet beter. De rij, waar ik in sta, staat al tien minuten stil. Een ketting belemmert doorstroming.

Iemand roept iets over de Engelsen. Het is niet duidelijk wat er precies van hen wordt verwacht. Mijn rij blijft echter roerloos stil staan. Ook een tweede rij, die volgens het bord voor de gereserveerde groep is, toont weinig beweging. De tijd is al voorbij kwart over twee. Mondjesmaat mogen een paar mensen uit de reserve rij naar de kassa. Hanna voegt zich bij hen maar hoort dat dit alleen voor de reserves is. Mijn rij is nog niet een centimeter opgeschoven.

 

Wij zijn er klaar mee. Gefrustreerd stappen we de camper in, en rijden weg. De Franse slag werkt ons op de zenuwen.

Even later rijden we 500 meter door Duitsland, voordat we Luxemburg binnen gaan.

We komen door de bekendste plaats van dit landje, op de hoofdstad na. Als plaats stelt het niet veel voor, maar Schengen heeft voor veel mensen een bekende klank. Het is niet voor iedereen duidelijk of het getekende akkoord nu het begin of het einde voor Europa betekent. 

Als we bij de recreatieplas staan, begint het te regenen. Voorlopig zitten we binnen.


Zondag 18 augustus

Van de voorspelde regen komt niet veel. We verlaten het recreatiepark en toeren al slingerend langs de grillige oevers van de Moezel. In Wasserbillig laat ik de tank weer vollopen met diesel. Deze kost hier in Luxemburg €1,44. Dat is toch ruim twintig cent beneden de Franse prijs. We bestrijden menig pittig heuveltje en genieten van het ruime uitzicht als we op de top zitten.

 

We parkeren in een hele brede berm bij een meer vlakbij Echternach. We trekken de stevige schoenen aan en gaan ook dit meer helemaal rondlopen. De Luxemburgers hebben het ons wel een beetje gemakkelijk gemaakt, want rondom het meer ligt een keurig geasfalteerde weg, alleen bedoeld voor wandelaars en fietsers. Op en langs het meer is veel te doen. Het is dan ook behoorlijk druk. We passeren een reuze trampoline, vol met kinderen. Het pad wordt een kade en zo staan we op de waterrand tussen de zwanen en nijlganzen. Even later dient zich een echte speeltuin aan. Alle toestellen zijn bedoeld om zelf iets te doen. Niets wordt hier aangedreven door motorische kracht. Het pad verandert van bestrating en we lopen over mooi gevormd plaveisel. Steeds spelen we met het meer. Dan weer gaan we vlak langs het water, om even later meer in het bos te lopen, met slechts een kleine glimp. Op het water drijven weer de bekende vermaakboten in de vorm van een banaan of een zwaan. Na een uur staan we weer op het beginpunt. 

 

Ik loop nog even door naar de Romeinse villa die hier ooit in volle luister heeft gestaan. Nu liggen er alleen nog maar restanten, met een paar opgerichte zuilen. Maar de overgebleven fundamenten tonen wel de grootte en de architectuur. Daarop afgaand kun je ook spreken van een Romeins paleis.

Er is een klein museum ingericht om het leven in de villa een gezicht te geven. Een paar levensechte taferelen geven mij in ieder geval een goed beeld. Ook liggen er enkele gevonden gebruiksvoorwerpen en enkele fraaie versierselen, die ergens aan een poort of gevel hebben gehangen.

Dan zoek ik ook de camper weer op. Het is gezellig in de grote berm. Er staan meerdere reiswagens uit diverse landen. Het overnachten gaat hier ook wel weer prima lukken.


Maandag 19 augustus

Het is nog fris in de ochtend. Sinds tijden zet ik het terras niet naar buiten voor het aangename koffie-uurtje. Vanachter het raam laten we de dag naar wasdom groeien. Dan vertrekken we richting Mullerthal. Dit is een van de mooiste stukjes Luxemburg. De camper kunnen we op een ruim veld parkeren. De wandelschoenen komen aan en gewapend met rugtas en filmcamera trekken we het bos in, op aanwijzing van een infobord.

We komen niet ver. Na zo’n driehonderd meter wordt ons wandelpad versperd door een groot hek en de mededeling dat het verderop een privé weg is. We hebben geen keus en vragen het infobord opnieuw om raad. Het wordt een bospad in tegengestelde richting. We lopen opgewekt het ongewisse avontuur tegemoet. Het is een ruim pad, wat op bepaalde plekken wat modderig is. Verder blijft het een bospad. Nu heb ik Mullerthal als een rotsachtig terrein in mijn geheugen. Waar krachtige waterstromen doorheen gaan, met hier en daar een waterval. In mijn gedachten zijn er hangbruggetjes voor de wandelaar om droog aan de andere oever te komen.

Ons pad voldoet niet aan dit beeld. Gewoon een pad door het bos. Soms moeten we een beetje klimmen, om daarna weer te dalen. We passeren een wei met zwarte koeien. We komen veel wandelaars tegen, die de andere kant op gaan. Een paar keer komt een stromend watertje dicht bij het pad en zorgt voor een beetje variatie. Tot tweemaal toe lopen we langs een min of meer los rotsblok. Daarmee zijn de hoogtepunten wel benoemd. Natuurlijk waren er de leuke doorkijkjes op de Luxemburgse heuvels en werden onze neusgaten verwend door heerlijke bosgeuren. Maar de sensatie blijft uit.

We reizen verder naar de camperplaats van Redange. Op de foto lijkt het een heel leuke plek. Bovendien kun je daar grijs water lozen en fris water tanken. Aangekomen valt het toch tegen. Heel schuin asfalt met aangegeven vakken. Dat moet beter kunnen. Via P4N zie ik dat er een leuke plek is in België, net over de grens. Daardoor verlaten we Luxemburg eerder dan verwacht.

Inderdaad vinden we een prachtplek, wat achteraf en tegen de bosrand. We stallen ons terras in de schaduw en genieten van de bosgeluiden en geuren.


Dinsdag 20 augustus

We verlaten de bosrand. Op weg naar een van de mooiste dorpen van Wallonië. Dat is de titel die Nobressart heeft gekregen. Ze zijn er ook best trots op, want bij het binnenrijden van het dorp staat dit op een groot bord vermeld. We laten ons reispaleis langzaam door de straten rijden, om te kijken of het de moeite waard is om te stoppen. Nergens is overigens een parkeerplaats te ontdekken, maar zou deze er zijn geweest, dan waren we er niet gestopt. Want de bekoring heeft ons niet gegrepen. Er staan leuke huizen, maar we missen een ziel, iets eigens, wat een onuitwisbare indruk weet te maken.

 

We verleggen de route naar Saint Hubert. Deze plaats beschikt over een bekende basiliek. Hanna en ik willen deze wel eens van de binnenzijde bekijken. We kunnen parkeren in het centrum, zodat de wandeling die er op volgt, kort is. Als we oog in oog staan met het grote kerkgebouw, zien we dat het wel iets imponerends heeft. Een groot plein ligt ervoor, waardoor je het gebouw in zijn volle luister kunt bewonderen. Schoorvoetend treden we binnen. Daar ontluikt zich een geweldig interieur. Dit is kenmerkend voor de Katholieke Godshuizen. Van binnen is het allemaal pracht en praal. Er zijn diverse beeldhouwwerken, aan de wand hangen grote schilderijen, en de architectonische ruimte is indrukwekkend. Wel vreemd is dat de dakgewelven zijn afgeschermd met grote netten. Voor in de kerk is veel ruimte voor de prediker en zangkoren. Onder dit gedeelte is een crypte, die ook te bezoeken is. Een beetje luguber is dat de stoffelijke resten van de stichter daar open en bloot worden tentoongesteld.

We zwerven daarna nog even door het stadje. Veel winkelpanden staan leeg, wat het straatbeeld niet vrolijker maakt. Het stadhuis is dan wel weer een plaatje, wat een speciale sfeer oproept.

We vestigen ons voor de nacht in Redu. Dit is in België een bekend stadje, omdat er veel boeken worden verkocht, en zich er allerlei kunstenaars hebben gevestigd. Ook hier dwalen we even door het centrum, waar de kerk een wel heel dominante plek heeft opgeëist.

De camperplaats heeft alleen maar erg schuine vakken, zodat iedere vakantieganger eerst een tijd worstelt met de oprijblokken.  Ook onze stelpoten krijgen de reisbak niet helemaal recht.


Woensdag 21 augustus

Als plaats voor ons heilig koffiemoment hebben we vandaag Lavaux-Sainte-Anne uitgekozen. Het is even een kwartiertje rijden. Op het parkeerterrein hebben we alle ruimte. We kiezen een plekje in de zon, maar als Hanna de temperatuur afleest, wordt de ceremonie naar binnen verplaatst. Tegenover ons ligt een robuust kasteel. Het geeft extra cachet aan ons plechtig moment.

De ingang van het ecologisch kasteelpark ligt op 20 meter van onze deur. We zijn dan ook min of meer verplicht om deze groene weide te bezoeken. In alle rust wandelen we het gecreëerde paradijs binnen. Het omvat een aantal grote waterplassen, waar de voetpaden keurig omheen zijn gelegd. In feite is ons wandelgebied een moeras, dat betekent dat je het beste op de aangelegde paden kunt blijven. Infoborden leggen uit wat er aan bloemen groeit, hoe de insecten deze plas voor hun gewin gebruiken, welke vogels er regelmatig overheen vliegen, en hoe de boeren zich vroeger in een dergelijke omgeving een boterham wisten te verwerven.

We genieten van de mooie ochtendstilte, en de fraaie uitzichtpunten die dit natuurpark ons biedt. 

Dan maken we een beste rit. We gaan in een keer door naar Hasselt. Hier hebben ze een Japanse tuin geheel in stijl aangelegd. Nu is onze tuin thuis ook in deze lijn opgezet, zodat het ons interessant lijkt om de kunst af te kijken. Zenec maalt niet om een kilometertje meer of minder en stuurt me over de snelwegen naar deze Vlaamse stad. De route had ruim dertig kilometer korter gekund, maar daar kom ik te laat achter. Hoewel het parkeerterrein verboden is voor campers, zet ik onze reisgenoot weg op de parkeerstrook, bedoeld voor bussen. Dan lopen we het Japanse universum binnen. Grote watervallen en snelstromende beken vormen het decor. De paden lopen in rondingen eromheen. Alle planten hebben in hun naam Japan ervoor gekregen. De azalea heet hier Japanse Azalea. We doen slimme ideeën op om waterplanten binnen de perken te houden, en hoe je een dennenboom een Japans uiterlijk kunt geven.

Voor de nacht hebben we een terrein bij de Abdij van Herkenrode uitgezocht. Hier krijgen we een idee hoeveel volk een bezinningscentrum weet te trekken. Een flink veld staat helemaal vol geparkeerd. Tegen de avond staan er nog een paar campers. Het zijn allemaal bomen om ons heen, zodat het voelt alsof we midden in de natuur staan.


Donderdag 22 augustus

Vanochtend zijn we Nederland weer binnen gereden. Direct na de grens maken we onze eerste stop bij het natuurgebied ‘Het plateau’. Heerlijk in de zon hebben we een uurtje pauze gehouden om even lekker te lanterfanten.

De rit gaat verder over veel snelweg. We zijn dan ook binnen een uur in Grave, een bekend vestingstadje aan de Maas. De camperplaats biedt plek aan twee campers en er staat er maar 1. We parkeren netjes in. De Maas is vlakbij, maar een omhoog geschoten maisveld verhindert dat we het scheepvaartverkeer kunnen zien. We staan naast een oud campertje geparkeerd, waar we weinig leven in ontdekken. Na een tijdje verschijnt er nog zo’n oudje. Als we doorkrijgen dat de bewoners van beide oldtimers elkaar goed kennen, denken we het scenario te doorzien. Eigenlijk staan we op de plek van de laatkomer. Waarschijnlijk is deze even wezen boodschappen halen.

Er verschijnt een groep mensen, die uit Engeland komen. Vlakbij onze reiswagen krijgt de groep uitleg over de opmars van Engelse troepen tijdens de tweede Wereldoorlog. In dit geval gaat het specifiek over de Maasbrug, waar zwaar om is gevochten, want deze was cruciaal voor de voortgang van de invasie. Langs de weg zien we later twee herinneringspalen staan, die verwijzen naar deze strijd.

In de middag gaan we de stad verkennen. Met een wandeling van twintig minuten staan we in het stadshart. Deze heet heel gebruikelijk de markt. Een grote kerk trekt onze aandacht en als we ontdekken dat de deur los is, wagen we het een kijkje binnen te nemen. Het is een prachtige katholieke kerk. De beelden hangen en staan langs de muren. Diverse kerkstukken bestaan uit prachtig houtsnijwerk. Een oude mevrouw vertelt ons dat de kerkgemeenschap over enthousiaste medewerkers beschikt en dat de kerk goed onderhouden wordt. Ze dringt er bij ons op aan om een folder mee te nemen, die voor gasten op een tafel klaar liggen.

Op een van de terrassen op de markt strijken we even neer om wat te drinken. We zien hoe het marktplein omgeven wordt door mooie oude gebouwen. Een enkel exemplaar is duidelijk gerenoveerd, maar geheel in stijl met de historie. Grave beschikt over nog meer straten met een lang verleden. Het is bijzonder boeiend om hier doorheen te dwalen.

We kuieren weer terug naar de maaskade, waar de camper gestald staat.


Vrijdag 23 augustus

Onze reis nadert z’n einde. Vandaag toeren we, met een koffiestop bij Apeldoorn, door naar Genemuiden. Rond het middaguur arriveren we in deze plaats aan het zwarte water. Het weer is niet meer wat we gewend waren. Het waait hard en er zit regelmatig een regendrup bij. Na een tijdje lijkt het beter te worden en gaan we erop uit. We kennen Genemuiden nog goed uit de periode dat we met een boot door Nederland trokken.

Het hart van de plaats is eigenlijk de jachthaven. De oudste huizen staan hier omheen. We slenteren langs de motorjachten en halen herinneringen op. In een lelijk gebouw, wat het oude gemeentehuis blijkt te zijn, is een expositie van plaatselijke kunstenaars. We kunnen zo naar binnen. Een vrijwilliger vangt ons op. De man is blij dat er eindelijk bezoek is. Hij vertelt dat er altijd een expositie is, afwisselend tussen schilders en fotografen.

Een bijzonderheid is de oude klok van de afgebrande kerk. De klok is door vrijwilligers helemaal gerestaureerd en staat nu in de expositieruimte trots zijn kunnen te tonen. Het uurwerk is geheel opengewerkt zodat je de techniek van de kamraderen goed kunt zien. Twee zware gewichten moeten ervoor zorgen dat de klok niet stil blijft staan. Vroeger moest dit met de hand, nu gebeurt het automatisch.

We lopen door wat oude buurten en door het winkelcentrum. Het is geen toeristisch dorp. De bakker is zowat heel augustus op vakantie. Meer zaken zijn om deze reden gesloten.

In de avond heb ik een heel gesprek met een Duitse camperaar, die naast ons staat. Zij brengen veel tijd in hun camper door en hebben afgelopen winter in Spanje doorgebracht. Volgens hem is dat de enige plek in Europa, waar je goed het koude seizoen kan doorbrengen.


Zaterdag 24 augustus

Voordat we uit Genemuiden vertrekken, gaan we langs een supermarkt. De gehaalde boodschappen pakken we niet eens uit. Het is bedoeld voor het weekend. We rijden over relatief rustige snelwegen onze laatste kilometers van deze reis. Eigenlijk een heel eigenaardige reis. Ooit opgezet op door de Balkan te toeren, toen ingekort om nog net even de Balkan aan te doen. Uiteindelijk hebben we de Balkan niet eens gezien.

Net voor twaalven zijn we thuis. We worden hartelijk begroet door onze kleinzoon. Hij heeft voor ons de tuin bijgehouden en doet vandaag z'n laatste klusje.